Base description which applies to whole site

Artikel 1 Belastingen

Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van deze wet- en regelgeving draagt bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Onder compliance verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen. De term ‘bereidheid’ geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt en worden overheidsgelden niet onterecht uitbetaald.

De Minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:

  • het te voeren fiscale beleid;

  • het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;

  • het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.

De Minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:

  • de heffing en inning van de rijksbelastingen;

  • de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;

  • de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;

  • de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;

  • de vaststelling en de uitbetaling van toeslagen;

  • handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) voert de Belastingdienst/Toeslagen de toeslagregelingen uit voor de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Op grond van de Algemene douanewet, Europese verordeningen en het Douanewetboek van de Unie (DWU) voert de Douane de controle op fiscale en niet-fiscale aspecten uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de FIOD de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

De minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

Wat betreft de doelstellingen van dienstverlening blijkt dat het niet is gelukt op alle fronten passende dienstverlening te leveren, ondanks de toevoeging van extra personele capaciteit voor de afhandeling van bezwaren en de bereikbaarheid van de BelastingTelefoon. De gemiddelde bereikbaarheid van de Belastingtelefoon was in 2019 niet op het gewenste niveau van minimaal 90%. Ook de doelstelling van tijdige afhandeling van de ingediende bezwaren binnen de Awb-termijn is niet gerealiseerd. Naar aanleiding van de problemen rond de kinderopvangtoeslag heeft de minister verbeteringen aangekondigd in de dienstverlening voor burgers en bedrijven.38 Wat betreft de doelstellingen van toezicht en massale processen zijn de gewenste prestaties over het algemeen wel behaald.

Compliance

Compliance wordt afgemeten aan de mate waarin burgers en bedrijven zich tijdig registreren, tijdig, juist en volledig aangifte doen en tijdig betalen.

Tabel 6 Realisatie prestatie-indicatoren Compliance (meetbare gegevens)

Per jaar1

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Realisatie

2017

Realisatie

2018

Streefwaarde 2019

Realisatie

2019

Bedrijven

      

Percentage aangiften omzetbelasting tijdig ontvangen

95,3%

94,9%

95,3%

95,6%

>95%

95,6%

Percentage aangiften loonheffingen tijdig ontvangen

99,2%

99,2%

99,3%

99,1%

>99%

99,1%

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB2

6,0%

5,2%

n.v.t.

5,7%

<6%

n.v.t.

Burgers

      

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren

1,1%

1,0%

0,9%

0,7%

<0,9%

n.v.t.

Bedrijven en burgers

      

Percentage aangiften IH en Vpb tijdig ontvangen

n.v.t.3 

94,5%

n.v.t.

94,7%

>94%

91,9%

Tijdige betaling van belastingen en premies

98,4%

98,4%

98,4%

98,5%

>98

98,5%

Oninbare belastingen en premies

0,55%

0,3%

0,3%

0,3%

<0,6%

0,1%

Bron: Belastingdienst/SSO Financieel en Managementinformatie

1

Het jaartal is het jaar waarin de uitkomsten van de metingen worden gerapporteerd.

2

Het nalevingstekort betreft uitsluitend de positieve correcties (correcties ten nadele van de belastingplichtige).

3

N.v.t. betekent dat in het gegeven jaar de (streefwaarde van de) prestatie-indicator niet of anders is gemeten en/of gerapporteerd in de begroting, waardoor vergelijking over de jaren niet mogelijk is.

ToelichtingPercentage tijdig ontvangen aangiften

De tijdigheid van de ontvangen aangiften omzetbelasting (OB) en loonheffingen (LH) laat de afgelopen jaren een stabiel beeld zien. De gestelde normen zijn gerealiseerd.

De gecombineerde en meer complexe indicator voor de tijdigheid van ontvangen aangiften inkomensheffing (IH) en vennootschapsbelasting (Vpb) over het voorgaande belastingjaar is voor het eerst opgenomen in begroting IX 2018. Deze indicator meet het percentage aangiften IH en Vpb dat ontvangen is binnen de termijn die in de aangiftebrief is genoemd. Rekening houdend met aangiften die nog binnen moet komen, maar nu al de indicatie ‘te laat’ hebben, komt de realisatie voor de IH en Vpb uit op 91,9% waarmee de streefwaarde niet is gerealiseerd.

De Belastingdienst verstuurt in de periode na de inleverdatum herinneringen en bij niet inleveren aanmaningen. Wanneer deze acties niet leiden tot de ontvangst van een aangifte legt de Belastingdienst een ambtshalve aanslag op waarbij het te betalen belastingbedrag wordt geschat.

Juist en volledig aangiften doen

Voor het structureel terugdringen van het nalevingtekort zet de Belastingdienst in op het zoveel mogelijk vooraf borgen van de volledigheid en juistheid van de aangiften. Dit gebeurt onder meer door maatregelen als de vooringevulde aangifte (VIA) en het afsluiten van convenanten met fiscale dienstverleners, waardoor de kwaliteit van aangiften van ondernemers wordt geborgd. Daarnaast voert de Belastingdienst toezicht achteraf uit.

Met steekproefsgewijze controles stelt de Belastingdienst periodiek het niveau van naleving vast bij Particulieren en MKB-ondernemers. De steekproefsgewijze controles geven een beeld van de houding en het fiscaal relevante gedrag van belastingplichtigen en leveren inzichten op voor het maken van keuzes in het toezicht en de ontwikkeling van risicomodellen.

De steekproeven Particulieren en MKB worden uitgevoerd in twee jaren (2019 en 2020). In het jaarverslag 2020 zal gerapporteerd worden over de behaalde resultaten.

Tijdige betaling van belastingen en premies

Van de ontvangsten in 2019 is meer dan 98% zodanig tijdig ontvangen dat er geen aanmaning verstuurd hoefde te worden.39

Oninbare belastingen en premies

Bepaalde belastingvorderingen kunnen niet, of maar voor een deel, geïnd worden. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld faillissementen, wettelijke schuldsanering, of overlijden. Vanaf 2015 volgt de Belastingdienst niet direct inbare vorderingen enige jaren via dynamisch monitoren. Daarvoor werden de vorderingen eerder afgeboekt als oninbaar. Bij dynamisch monitoren controleert de Belastingdienst aan de hand van digitaal beschikbare gegevens of de situatie van de debiteur is veranderd en er toch kan worden geïncasseerd. Dynamisch monitoren leidt enerzijds tot een structureel hoger achterstandspercentage omdat schulden langere tijd worden gevolgd en dus niet worden afgeboekt. Anderzijds leidt dynamisch monitoren per saldo tot hogere opbrengsten omdat de Belastingdienst minder vorderingen afboekt.

Door dynamisch monitoren blijft de realisatie van de indicator voor oninbare belastingen en premies al enkele jaren ruim onder de streefwaarde van 0,6%. Er moet rekening mee worden gehouden dat het percentage de komende jaren kan stijgen omdat ook bij dynamisch monitoren oude vorderingen op een bepaald moment definitief oninbaar zullen blijken te zijn.

Belastingmoraal

De houding ten aanzien van het nakomen van belastingverplichtingen duiden we ook wel aan als de belastingmoraal en vormt een aspect van compliance. De Belastingdienst meet ieder jaar met de Fiscale Monitor de belastingmoraal bij de belangrijkste doelgroepen:

Tabel 7 Realisatie kengetallen Belastingmoraal (meetbare gegevens)
 

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Belastingontduiking is onaanvaardbaar1

93%

92%

91%

93%

93%

Zelf belasting ontduiken is uitgesloten

90%

89%

87%

87%

88%

Belasting betalen betekent iets bijdragen

35%

37%

40%

43%

39%

Ervaren kans op ontdekking

83%

84%

84%

84%

81%

Bron: www.fiscalemonitor.nl

1

Inclusief de categorie ‘neutraal’.

De belastingmoraal vertoont enige schommeling van jaar tot jaar. Het kengetal ‘Belasting betalen betekent iets bijdragen’ is met 4% gedaald en ‘de ervaren kans op ontdekking’ is in 2019 met 3% gedaald. Deze meningen worden beïnvloed door de prestaties van de Belastingdienst, maar ook andere maatschappelijke, politieke en individuele factoren spelen daarbij een rol. Er kan daarom niet een specifieke verklaring voor deze daling worden gegeven. In de webrapportage www.fiscalemonitor.nl worden ook de overige resultaten van de Fiscale monitor 2019 weergegeven.

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 Belastingen (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2015

2016

2017

2018

2019

2019

2019

        

Verplichtingen

3.259.300

3.651.055

2.936.066

3.347.387

2.993.664

2.716.883

276.781

Waarvan betalingsverplichtingen:

3.259.180

3.650.902

2.935.908

3.347.080

2.993.549

2.716.883

276.666

        

Waarvan garantieverplichtingen:

120

153

158

307

115

0

115

Procesrisico's

120

153

158

307

115

0

115

        

Uitgaven (1) + (2)

3.190.076

3.323.566

3.069.422

3.182.409

3.061.677

2.776.428

285.249

        

(1) Programma-uitgaven

199.670

136.211

145.397

217.078

530.241

407.952

122.289

        

Bekostiging

6.250

5.789

6.170

6.104

9.378

4.178

5.200

Overige bekostiging

4.677

4.089

4.223

3.910

9.378

4.161

5.217

Overige programma-uitgaven

1.573

1.700

1.947

2.194

0

17

‒ 17

        

Garanties

0

0

0

0

156

245

‒ 89

Proces risico's

0

0

0

0

156

245

‒ 89

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

15.697

6.514

9.183

Waarderingskamer

0

0

0

0

2.011

1.925

86

Kadaster

0

0

0

0

9

1.971

‒ 1.963

Kamer van Koophandel

0

0

0

0

4.141

2.618

1.523

Overige bijdrage ZBO's/RWT's

0

0

0

0

9.537

0

9.537

        

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

0

8.089

175

7.914

Internationale Douaneraad

0

0

0

0

168

175

‒ 7

Overige internationale organisaties

0

0

0

0

7.921

0

7.921

        

Opdrachten

0

0

0

0

267.513

292.853

‒ 25.340

ICT opdrachten

0

0

0

0

216.681

195.395

21.286

Overige opdrachten

0

0

0

0

50.833

97.458

‒ 46.625

        

Bijdrage agentschappen

0

0

0

64.593

118.097

31.197

86.900

Logius

0

0

0

0

112.999

31.007

81.992

CIBG

0

0

0

0

338

190

148

Overig

0

0

0

64.593

4.760

0

4.760

        

Rente

193.420

130.422

139.227

146.381

111.310

72.790

38.520

Belasting- en invorderingsrente

193.420

130.422

139.227

146.381

111.310

72.790

38.520

        

(2) Apparaatsuitgaven

2.990.406

3.187.355

2.924.025

2.965.330

2.531.436

2.368.476

162.960

waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving

17.897

11.885

13.283

13.312

13.879

13.000

879

en douanetaken Caribisch Nederland

        

Personele uitgaven

2.216.312

2.464.980

2.284.363

2.302.651

2.197.950

2.051.262

146.688

waarvan: Eigen personeel

2.019.909

2.203.409

2.097.312

2.098.935

1.916.735

1.828.176

88.559

waarvan: Inhuur externen

196.403

261.571

187.051

203.716

272.715

215.370

57.345

waarvan: Overig Personeel

    

8.501

7.716

785

        

Materiële uitgaven

774.093

722.375

639.662

662.679

333.485

317.214

16.271

waarvan: ICT

249.311

224.413

190.759

267.080

14.165

23.083

‒ 8.918

waarvan: Bijdrage SSO's

204.720

216.934

209.007

166.004

213.648

166.230

47.418

waarvan: Overige

320.062

281.028

239.896

229.595

105.672

127.901

‒ 22.229

        

Ontvangsten (3) + (4)

117.090.239

121.876.136

137.141.007

144.168.866

157.215.788

154.158.692

3.057.096

        

(3) Programma-ontvangsten

117.069.316

121.850.938

137.109.749

144.130.146

157.057.332

154.127.662

2.929.670

        

Belastingontvangsten

116.240.772

121.044.798

136.288.069

143.236.163

155.984.044

153.306.358

2.677.686

        

Rente

367.668

361.879

414.676

452.990

601.114

418.900

182.214

Belasting- en invorderingsrente

367.668

361.879

414.676

452.990

601.114

418.900

182.214

        

Boetes en schikkingen

257.964

245.675

199.225

200.135

229.203

204.577

24.626

Ontvangsten boetes en schikkingen

257.964

245.675

199.225

200.135

229.203

204.577

24.626

        

Bekostiging

202.912

198.586

207.780

240.859

242.970

197.827

45.143

Kosten vervolging

202.912

198.586

207.780

240.859

242.970

197.827

45.143

        

(4) Apparaatsontvangsten

20.923

25.198

31.258

38.720

158.456

31.030

127.426

Beheerst vernieuwen

In 2019 heeft de Belastingdienst, conform de rijksbrede werkwijze, budget aangevraagd via bestedingsplannen. Dit betrof investeringen in het verbeteren van de bedrijfsvoering, het versterken van de managementinformatie en risicomanagement en het verbeteren van de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon. Met het uitvoeren van de drie extra plannen wordt een vervolg gegeven aan de ingezette beheerste vernieuwing en een versteviging beoogd op de pijlers personeel, ICT en sturing & beheersing. Hiervoor is cumulatief € 130 mln. aan de begroting van de Belastingdienst toegevoegd in de periode 2019 tot en met 2023 waarvan € 20 mln. in 2019 en daarnaast € 21 mln. structureel vanaf 2024. Na deze overboeking blijft nog resterend budget beschikbaar voor Beheerst vernieuwen op de Aanvullende Post. Deze middelen zullen op basis van nog op te stellen bestedingsplannen worden vrijgegeven. Gebleken is dat reguliere ICT-activiteiten en Beheerst vernieuwen-activiteiten moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. Binnen de Belastingdienst worden de verplichtingen en uitgaven behorend bij Beheerst vernieuwen daarom niet afzonderlijk in de financiële administratie geïdentificeerd. Over de resultaten van beheerst vernieuwen wordt ingegaan in het beleidsverslag.

Verplichtingen

Er is in 2019 per saldo voor een bedrag van € 276,8 mln. meer verplichtingen aangegaan dan begroot. De hogere realisatie op de verplichtingen hangt onder meer samen met in de begroting niet geraamde uitgaven (€ 285,2 mln.). Dit deel wordt toegelicht bij de uitgaven.

Verder zijn verbeteracties uitgevoerd naar aanleiding van de onvolkomenheid verplichtingenbeheer Belastingdienst om het verplichtingenbeheer structureel op orde te brengen. Deze verbeteracties hebben geleid tot een neerwaartse correctie in de verplichtingenstand in 2019. Dit betreft bijvoorbeeld het corrigeren van verplichtingen die ten onrechte openstonden. Daarnaast is een aantal verplichtingen die voorzien waren in 2019 doorgeschoven naar 2020 vanwege vertraging in aanbesteding of onvoldoende informatie om uitgaven te schatten.

Uitgaven

De uitgaven zijn in totaal gestegen met € 285,2 mln., waarmee ook de ophoging van de verplichtingen samenhangt. De belangrijkste oorzaken van hogere uitgaven worden hieronder vermeld.

Opdrachten (- € 25,3 mln.)

Met name als gevolg van een technische herschikking tussen Opdrachten en onder andere de Materiële uitgaven en Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s is de realisatie op dit onderdeel lager dan oorspronkelijk begroot.

Bijdrage agentschappen (+ € 86,9 mln.)

Dit betreft met name het meerjarig inpassen van de hogere kosten voor ICT-dienstverlening aan Logius (€ 68,0 mln.) en de bevoorschotting van het eerste kwartaal 2020 voor de jaaropdracht Logius voor de ICT-dienstverlening (€ 23,3 mln.).

Rente (+ € 38,5 mln.)

De uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente zijn € 38,5 mln. hoger dan begroot. Dit is met name het gevolg van hogere belastingteruggaven en -verminderingen waarover rente moet worden vergoed en vanwege gewijzigde verdeelsleutels met de sociale fondsen, die ertoe leiden dat een groter deel van de rente-uitgaven wordt verantwoord op begroting IX. Daarnaast is, zoals gemeld in de Veegbrief, de realisatie van de rente-uitgaven gecorrigeerd voor een technische fout in de boekhoudkundige verwerking.

Personele uitgaven (+ € 146,7 mln.)

De stijging van de personele uitgaven wordt veroorzaakt door de toegekende loonbijstelling, overhevelingen vanaf de Aanvullende Post voor vernieuwingsprojecten, uitgaven voor uitvoering van nieuwe fiscale wetgeving, meer inhuur van externen voor de ICT-organisatie en er is meer gebruik gemaakt van uitzendkrachten in plaats van eigen personeel voor de Belastingtelefoon.

Materiële uitgaven (+ € 16,3 mln.)

Met name als gevolg van een technische mutatie tussen Opdrachten en onder andere de Materiële uitgaven is de realisatie op dit onderdeel hoger dan oorspronkelijk begroot.

Ontvangsten

De ontvangsten, exclusief de belastingontvangsten, zijn in totaal gestegen met € 379 mln.

Belastingontvangsten (+ € 2,7 mld.)

Voor een toelichting op de belastingontvangsten, zie het FJR.

Rente (+ € 182,2 mln.)

De ontvangsten voor de belasting- en invorderingsrente zijn € 182,2 mln. hoger dan begroot. Dit is met name het gevolg van hogere belastingaanslagen waarover rente moet worden betaald en vanwege gewijzigde verdeelsleutels met de sociale fondsen, die ertoe leiden dat een groter deel van de renteontvangsten wordt verantwoord op begroting IX. Daarnaast is, zoals gemeld in de Veegbrief, de realisatie van de renteontvangsten gecorrigeerd voor een technische fout in de boekhoudkundige verwerking. Ook in 2019 is geen belastingrente in rekening gebracht bij belastingaanslagen erfbelasting met betrekking tot overlijdens vanaf 1 januari 2017. Deze maatregel geldt tot een nader te bepalen tijdstip.

Boetes en schikkingen (+ € 24,6 mln.)

De boeteontvangsten zijn € 24,6 mln. hoger dan begroot. Dit is met name het gevolg van een toename van het aantal verzuimboetes en van gewijzigde verdeelsleutels met de sociale fondsen, die ertoe leiden dat een groter deel van de boeteontvangsten wordt verantwoord op begroting IX.

Bekostiging (+ € 45,1 mln.)

Aan belastingschuldigen worden de kosten doorberekend van invorderingsmaatregelen (onder andere aanmaningen, dwangbevelen en beslaglegging). Er hebben meer invorderingsmaatregelen plaatsgevonden dan verwacht, waardoor meer kosten zijn doorberekend. Deze ontvangsten zijn afhankelijk van het betaalgedrag van belastingplichtigen.

Apparaatsontvangsten (+ € 127,4 mln.)

In 2019 is de realisatie € 127,4 mln. hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk verklaard door het besluit van de inspecteur om het bezwaarschrift van de Belastingdienst inzake de Regeling Vervroegde Uittreding (RVU) te honoreren, waardoor in 2019 de in het verleden betaalde middelen zijn terugontvangen op de begroting van het Ministerie van Financiën (ca. € 95 mln.). Daarnaast heeft de Belastingdienst conform Rijksbrede afspraken meer facilitaire diensten en diensten op het gebied van ICT aan andere overheidspartijen geleverd dan vooraf begroot. Hierdoor zijn meer vergoedingen ontvangen.

Genereren van inkomsten – fiscale wet- en regelgeving

Het genereren van inkomsten ten behoeve van uitgaven voor de rijksbelastingen, de sociale fondsen en de zorgverzekeringen door middel van het ontwikkelen van solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving die ook in internationale context werkbaar is. 

In 2019 is het pakket Belastingplan 2020 ingediend en aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer. Het pakket Belastingplan 2020 bestaat uit de volgende zes wetten:

  • Wet Belastingplan 202040;

  • Wet Overige fiscale maatregelen 202041;

  • Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord42

  • Wet bronbelasting 202143;

  • Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven44;en

  • Wet implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten45.

Daarnaast is de Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking aangenomen, evenals de Wet fiscale arbitrage (bijdrage voor snellere procedures om dubbele belasting weg te nemen) en de Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (DAC6). Het wetsvoorstel Wet vliegbelasting en het wetsvoorstel Wet minimum CO₂-prijs elektriciteitsopwekking zijn in 2019 ingediend bij de Tweede Kamer.

Prioriteiten Fiscale beleidsagenda

Aanpak internationale belastingontwijking en -ontduiking

De aanpak van internationale belastingontwijking en -ontduiking was ook in 2019 een belangrijke doelstelling van het kabinet. De eerste pijler betreft het tegengaan van de uitholling van de belastinggrondslag. Per 1 januari 2019 is de Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking in werking getreden. De eind 2019 aangenomen en per 1 januari 2020 in werking getreden Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking, draagt verder bij aan het realiseren van deze doelstelling. De Wet bronbelasting 2021 treedt per 2021 in werking en hiermee introduceert het kabinet een bronheffing op renten en royalty’s naar laagbelastende jurisdicties en in misbruiksituaties. Doel van deze wet is te voorkomen dat Nederland nog langer wordt gebruikt als toegangspoort naar laagbelastende jurisdicties. Hiermee wordt tevens het risico verkleind dat de Nederlandse belastinggrondslag wordt verschoven naar deze jurisdicties. Ook wordt gewezen op de afronding in 2019 van de ratificatieprocedure van het Multilaterale Instrument (MLI), waar Nederland partij bij is, ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving. Ten slotte steunt Nederland initiatieven om tot een verdere internationaal gecoördineerde aanpak van belastingontwijking te komen. Zo draagt Nederland actief bij aan het project van de OESO en het Inclusive Framework om tot oplossingen te komen voor de uitdagingen van digitalisering van de economie op het gebied van de winstbelasting.

De tweede pijler in de aanpak van internationale belastingontwijking en -ontduiking betreft het versterken van de transparantie en integriteit van het belastingstelsel. Met de Wet Overige fiscale maatregelen (OFM) wordt de mogelijkheid geïntroduceerd om vergrijpboeten die aan medeplegende intermediairs zijn opgelegd, openbaar te maken. Beboeting van intermediairs wordt op de website van de Belastingdienst gepubliceerd. Verder is de inkeerregeling verder ingeperkt.

Lastenverlichting

Een ander belangrijk streven van het kabinet is om lastenverlichting voor burgers te realiseren door de lasten op arbeid verder te verlagen. In 2019 is een deel van de lastenverlichting voor burgers in deze kabinetsperiode gerealiseerd. De eerste stap richting invoering van het tweeschijvenstelsel in box 1 is gezet en de algemene heffingskorting is verhoogd. De arbeidskorting is gestegen, maar wordt ook sneller afgebouwd. Per saldo is in 2019 de koopkracht gestegen en is het lonender geworden om (extra) te gaan werken, vooral voor werkenden met een modaal inkomen. In 2019 is in wetgeving geregeld dat het tweeschijvenstelsel al in 2020 wordt ingevoerd en dat de algemene heffingskorting en arbeidskorting de komende jaren verder stijgen. De ruimte voor deze belastingverlagingen is onder meer gevonden door de verhoging van het verlaagde btw-tarief (van 6% naar 9%), door de zelfstandigenaftrek vanaf 2020 stapsgewijs af te bouwen tot € 5000 en door middel van verdere vergroening van het belastingstelsel.

Vestigingsklimaat

Dit kabinet vindt het belangrijk dat Nederland een land blijft waar bedrijven met reële economische activiteiten willen investeren en zich willen vestigen. Een aantrekkelijk vestigingsklimaat wordt bepaald door de verhouding van Nederland tot omringende en concurrerende landen. Naast andere factoren kunnen ook fiscale factoren, waaronder de vennootschapsbelasting (Vpb) en meer in het bijzonder de Vpb-tarieven hier een belangrijke rol in spelen. In dit kader verlaagt dit kabinet de Vpb-tarieven, zowel in de eerste tariefschijf (voor het deel van de winst tot en met € 200.000) als in de tweede tariefschijf (voor het deel van de winst vanaf € 200.000). Het Vpb-tarief in de eerste tariefschijf is in 2019 verlaagd naar 19% en zal stapsgewijs verder worden verlaagd naar 15% in 2021. Anders dan aanvankelijk voorgenomen, is tijdens de augustusbesluitvorming in 2019 besloten om het Vpb-tarief in de tweede tariefschijf in 2020 nog niet te verlagen en per 2021 te verlagen naar 21,7%. Dit is 1,5%-punt minder dan aanvankelijk beoogd. De opbrengsten die hiermee verband houden zet het kabinet in om de lasten van burgers te verlichten met als doel het verbeteren van de koopkracht. Dit neemt niet weg dat deze kabinetsperiode de Vpb-tarieven aanzienlijk worden verlaagd. Ook het midden-en kleinbedrijf zal hier in belangrijke mate van profiteren. Daarnaast speelt ook een gunstig netwerk van belastingverdragen een rol bij de aantrekkelijkheid van het fiscale vestigingsklimaat. Daarom is ook in 2019 ingezet op het versterken van het Nederlandse belastingverdragennetwerk. In dit verband kan worden gewezen op de afronding van Nederlandse zijde van de parlementaire behandeling (en ratificatie) van de nieuwe belastingverdragen met Ierland en Irak en van de wijziging van het verdrag met Zwitserland. Ook zijn in 2019 onderhandelingen gestart of voortgezet over te sluiten belastingverdragen of over aanpassingen daarvan. Daarnaast zijn in 2019 circa 200 onderling overlegprocedures over de toepassing van belastingverdragen in concrete gevallen afgerond.

Verdere vergroening

Tevens heeft het kabinet ingezet op een verdere vergroening van het belastingstelsel, om daarmee bij te dragen aan de klimaattransitie en de transitie naar een circulaire economie. In de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord zijn een groot aantal fiscale vergroeningsmaatregelen opgenomen die voortvloeien uit het nationale Klimaatakkoord en de Urgenda-zaak. Zo zijn verschillende fiscale maatregelen ingevoerd op het terrein van autobelastingen om de overstap naar emissievrije auto’s te stimuleren, is de dieselaccijns verhoogd en zijn de belastingen op energie aangepast om verduurzaming lonender te maken en de lasten van de transitie eerlijker te verdelen tussen burgers en bedrijven. Ook zijn in 2019 wetsvoorstellen voor de vliegbelasting en de minimum CO2-prijs voor elektriciteitsopwekking ingediend in de Tweede Kamer.

Uitvoerbaarheid van het belastingstelsel

Tot slot heeft het kabinet ingezet op een betere uitvoerbaarheid van het belastingstelsel en een beter handhavingsbeleid door de Belastingdienst. Deze doelstelling blijft een kompas bij elke aanpassing in de belastingwetgeving. Bij alle voorgenomen wetgeving is een uitvoeringstoets door de Belastingdienst opgesteld. Voor de langere termijn heeft de staatssecretaris op 15 april 2019 de brief «Bouwstenen voor een beter belastingstelsel» naar de Kamer verstuurd. Deze brief is zijn antwoord op het verzoek van de Kamer van 21 juni 2018 om naast de gevolgen van nieuwe fiscale wetgeving voor de uitvoering óók te kijken naar de verbetering van het fiscale stelsel. Het doel is om concrete bouwstenen en voorstellen voor verbeteringen (doelmatiger en doeltreffender) en vereenvoudigingen van het stelsel op te leveren, waarbij knelpunten worden geduid en (perspectief op) oplossingen wordt geboden. Het traject bouwstenen bestaat uit een tiental onderzoeken. Het onderwerp Vpb is extern belegd bij de commissie belastingbetaling multinationals. Deze commissie kijkt vanuit het perspectief van de multinationals naar de toekomst van de Vpb. De onderzoeken worden begeleid met een syntheserapport en het geheel wordt begin 2020 naar de Kamer gestuurd. Op het terrein van toeslagen is in de loop van 2019 steeds meer twijfel ontstaan over de houdbaarheid van het huidige stelsel van toeslagen. Op dit moment wordt er nagedacht over een toekomstbestendig toeslagenstelsel of een mogelijke toekomst zonder toeslagen. Daarnaast worden de uitvoeringsgevolgen van fiscale wet- en regelgeving zo goed mogelijk in beeld gebracht.

Dienstverlening

De Belastingdienst maakt het burgers en bedrijven zo gemakkelijk mogelijk om hun verplichtingen na te komen en hun rechten geldend te maken door passende dienstverlening te leveren.

Doelbereiking

De tijdige afhandeling van bezwaren binnen de Awb-termijn is niet gerealiseerd als gevolg van grote achterstand bij de bezwaarbehandeling IH. De overige realisaties zijn op het gewenste niveau.

Tabel 9 Realisatie prestatie-indicatoren Dienstverlening (meetbare gegevens)
 

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Realisatie

2017

Realisatie

2018

Streefwaarde

20191

Realisatie

2019

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn

87%

82%2

88%

78%

90-95%

68%

Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn

97%

98%

98%

98%

90-95%

96,6%

Klanttevredenheid

- telefonie

- websites

- balie

n.v.t.

n.v.t.

77%

82%

80%

73%

79%

82%

Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden)

75,6%

84,6%

82,3%

Klanttevredenheid

- telefonie

- websites

- balie

n.v.t.

n.v.t.

7%

5%

7%

10%

5%

6%

Maximaal 10% van de bellers, website- en balie-bezoekers

scoort een 1,5 of lager

8,2%

2,6%

6,3%

Zorgvuldig handelen van de Belastingdienst (aantal ontvangen klachten)

14.586

13.105

11.145

12.393

Minder klachten over het handelen van de Belastingdienst dan vorig jaar

12.294

Bron: Belastingdienst/SSO Financieel en Managementinformatie

1

Enkele streefwaarden van de Belastingdienst worden weergegeven in bandbreedtes. Hiermee geeft de Belastingdienst per prestatie-indicator aan wat de onder- en de bovengrens is.

2

De scores 2016 en 2017 zijn t.o.v. begroting 2019 gecorrigeerd i.v.m. dubbeltellingen BPM en MRB en tevens is 2017 bij Douane op niet beschikbaar gesteld omdat de Douane over het jaar 2017 geen bestuurlijke informatie kon vastleggen vanwege de implementatie van een nieuwe applicatie.

Toelichting

Afgehandelde bezwaren binnen Awb- termijn

In 2019 is het percentage Awb-conform afgehandelde bezwaren gedaald van 78% naar 68%. Dit is voornamelijk het gevolg van achterstand bij de bezwaarbehandeling IH, veroorzaakt door een tekort aan capaciteit. De realisatie van de bezwaren op de overige drie grote belastingmiddelen VPB, OB en LH bedraagt respectievelijk 90%, 91% en 96%. Over de achterstanden in de afhandeling van bezwaren en de aanpak daarvan is de Tweede Kamer geïnformeerd in november 201846 en vervolgens bij de eerste en de tweede voortgangsrapportage 2019.47 Om de bezwaarbehandeling bij de inkomensheffing op termijn weer op orde te brengen en de oude voorraad weg te werken zijn de volgende maatregelen getroffen:

  • inzet van extra uitzendkrachten en vaste capaciteit;

  • bezwaarschriften worden effectiever toebedeeld;

  • verbetering van de risicoselectie: In februari 2019 heeft de Belastingdienst de risicotool bezwaar inkomensheffing niet-winst in gebruik genomen en in juli 2019 de risicotool bezwaar inkomensheffing winst;

  • Wijzigingen op de aangiftes van de inkomstenbelasting worden niet langer als bezwaar behandeld, maar als verzoek (deformalisering). In 2018 is dat gerealiseerd voor de burger zelf en vanaf oktober 2019 geldt dit ook voor gemachtigden;

  • de behandeling van nieuwe instroom vindt plaats door speciaal daarvoor aangewezen toegewijde teams die uitsluitend nieuwe instroom behandelen (als de instroom voldoende werk biedt);

  • de voorraad en instroom van bezwaarschriften wordt thematisch opgepakt; vergelijkbare bezwaarschriften worden op onderwerp geclusterd en in eenduidige pakketten aangeboden aan de teams.

De prestatie-indicator zal ook in 2020 naar verwachting nog niet Awb-conform zijn, maar door bovengenoemde maatregelen wel een stijgende tendens laten zien.

Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn

De klachtbehandeling is geconcentreerd binnen de Belastingdienst. Het is gelukt de ontvangen klachten tijdig te behandelen. Dit proces voldoet aan de streefwaarde.

Klanttevredenheid

De dienstverlening binnen de Belastingdienst wordt langs diverse kanalen vormgegeven. Ook over 2019 stond deze dienstverlening aan burgers en bedrijven nog onder druk. Een externe partij wordt gevraagd advies uit te brengen hoe een fundamentele transformatie van de dienstverlenende en interactieprocessen tot stand kan komen, teneinde burgers en bedrijven beter en effectiever te woord te kunnen staan.

Een voorbeeld van dienstverlening die in 2019 onder druk stond is de Belastingtelefoon. Daar was de gemiddelde bereikbaarheid in 2019 niet op het beoogde niveau van 90%. Wel is de gemiddelde bereikbaarheid toegenomen van 81% in 2018 naar 85% in 2019 en zijn de verschillen in bereikbaarheid per maand in 2019 minder groot dan in 2018. De lagere bereikbaarheid dan beoogd, kent de volgende oorzaken: 

  • er zijn meer inbound calls afgehandeld dan gepland. Gepland waren 10 mln. door informanten aan te nemen en te beantwoorden en afgehandeld zijn er 10,4 mln.;

  • er was sprake van een hogere opleidingsinspanning dan gepland. Deze hogere opleidingsinspanning was weer het gevolg van een hogere uit- en doorstroom van medewerkers dan gepland;

  • er is sprake van een langere gesprekstijd dan gepland. Dit als gevolg van veel nieuwe medewerkers.

Ondanks dat de streefwaarde voor de bereikbaarheid nog niet gerealiseerd is, zijn er wel verbeteringen zichtbaar in de meting van de klanttevredenheid. Deze meting geeft een beeld van de dienstverlening zoals burgers en bedrijven die, direct na het contact, ervaren bij telefonie, websites en de balie. De normen zijn in 2019 bij alle 3 kanalen gehaald. Bij het kanaal Telefonie is het aantal geënquêteerde dat de Belastingtelefoon met een 1,5 of lager waardeert het hoogst maar nog binnen de norm. Dat is ten opzichte van 2018 een verbetering, toen scoorde de Belastingtelefoon nog 10,3% op deze prestatie-indicator. Deze verbetering komt ook terug in het aantal geënquêteerde dat de Belastingtelefoon met een 3 of hoger waardeert. Dit is in 2019 verbeterd van 72,7% naar 75,6%.

Ook de waardering voor de website laat, als gevolg van continue verbeterstappen, een verbetering zien. Het percentage bezoekers dat de website met een 1,5 of lager waardeerde is gedaald van 5% in 2018 naar 2,6% in 2019. Het percentage bezoekers dat de website met een 3 of hoger waardeerde is juist toegenomen van 79,2% in 2018 naar 84,6% in 2019. Bij de balies zijn de waarderingen in 2019 in lijn met 2018. De realisatie voldoet daarmee aan de streefwaarde.

Zorgvuldig handelen van de Belastingdienst

In 2019 kreeg de Belastingdienst 12.294 klachten. In 2018 waren dit er 12.393. Hiermee is aan de streefwaarde voldaan.

Toezicht

De Belastingdienst voert adequaat toezicht uit en dwingt waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af om ervoor te zorgen dat de verschuldigde belastingen bestendig de staatskas binnenkomen en de toeslagen rechtmatig worden uitbetaald.

Doelbereiking

De Belastingdienst heeft een takenpakket waarvan een groot deel altijd moet worden uitgevoerd, zoals het behandelen van bezwaar of een verzoek tot vooroverleg. Daarnaast wordt toezicht uitgevoerd om de naleving te bevorderen. De werkzaamheden voor het toezicht zijn gebaseerd op de uitvoering- en toezichtstrategie, die erop gericht is om het naleven van fiscale verplichtingen zo eenvoudig mogelijk te maken en fouten zoveel mogelijk te voorkomen. Deze strategie is ook de basis van het keuzeproces en de prioritering van de taken. Binnen de Belastingdienst worden daarom voortdurend afwegingen gemaakt over de inzet van de beschikbare capaciteit. Het is niet mogelijk om op alle aangiften gericht toezicht uit te oefenen. Daarom zet de Belastingdienst de beschikbare capaciteit zo effectief mogelijk in met risicogericht toezicht.

De realisatie van de indicator van bezwaren die zijn ingediend na een correctie voldoet niet aan de streefwaarde. De overige realisaties zijn op het gewenste niveau. Dit is toegelicht onder de tabel Realisatie prestatie-indicatoren Toezicht Belastingen.

Misbruik en oneigenlijk gebruik

Belastingheffing en toeslagen zijn gevoelig voor Misbruik en Oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van de heffing en de verplichting tot betalen afhankelijk zijn van gegevens die belastingplichtigen en toeslaggerechtigden zelf verstrekken. Dit kan van invloed zijn op de volledigheid van de belastingontvangsten en de juiste uitbetaling bevoorschotting van toeslagen. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van wet- en regelgeving vormt derhalve een geïntegreerd onderdeel van het handhavingsbeleid. De uitvoering van deze werkzaamheden kent beperkingen. De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de beschikbaar gestelde personele en financiële middelen. Dit leidt tot het maken van keuzes over de inzet van het personeel. Verder zijn er maatschappelijke begrenzingen door wettelijke bepalingen, zoals privacywetgeving, die controlemogelijkheden beperken of verhinderen. Dit betekent dat ook bij een toereikend M&O-beleid beleid sprake blijft van inherente onzekerheid over de volledigheid van de ontvangsten en de juistheid van de (toeslag)uitgaven. Deze onzekerheid is niet nader kwantificeerbaar.

Toeslagen past thematisch en risicogericht toezicht toe op nieuwe en lopende toekenningen. Dit vindt plaats in die situaties waarin het vaak fout gaat en/of waarin burgers vergeten cruciale mutaties door te geven. Het gaat dan om acties zoals de toets op het voldoen aan de zorgverzekeringsplicht, eigen woning in combinatie met huurtoeslag, partnerschap of leeftijd van kinderen bij kinderopvang. Hierbij hoort ook de jaarlijkse controle op de definitieve kinderopvangtoeslag. In 2019 heeft dit bij 197.000 burgers geleid tot een vermindering van € 111 mln. aan toeslagen. De vermindering is exclusief de attentiebrief in de kinderopvangtoeslag bij 4-jarigen.

Aanpak Verhuld Vermogen

Het programma Verhuld Vermogen richt zich op de detectie en behandeling van dossiers waarin informatie wordt achter gehouden rondom buitenlandse bankrekeningen of andere vermogensbestanddelen. Het programma omvat in 2019 ruim 25 projecten. De totale opbrengst van het programma in 2019 was ruim € 155 miljoen aan belastingcorrecties inclusief rente en boete. Begin 2019 heeft de opbrengst van het programma Verhuld vermogen de grens gepasseerd van € 4 miljard belastingcorrecties (inclusief boetes en heffingsrente) sinds de start in 2001. Door de steeds verdere toename van de internationale gegevensuitwisseling sluit het net rondom deze belastingontwijkers zich steeds meer. Gelijktijdig is er een tendens dat er verdergaande verschuiving is van het eenvoudig verhullen via een buitenlandse bankrekening naar andere meer complexe vormen van verhulling. In het kader van de intensivering van belastingontwijking is medio 2019 het team Intensivering Aanpak Verhuld Vermogen van start gegaan. Dit team behandelt dossiers waarbij sprake is van verhulling met behulp van constructies met buitenlandse vennootschappen en ondersteunt daarnaast de behandeling van andere signalen binnen het programma.

Toezicht gastouderopvang

Voor de kinderopvangtoeslag is het gedeelte dat betrekking heeft op het toekennen van de gastouderopvang voor circa 12,32% onzeker in verband met niet objectief vast te stellen uren. Deze onzekerheid bestond ook al vóór 2019 en is het gevolg van beperkingen in wet- en regelgeving en als gevolg daarvan beperkingen in de controlemogelijkheden voor Toeslagen.

Paradise Papers

In 2019 zijn in het kader van de Paradise Papers 725 natuurlijke en rechtspersonen fiscaal beoordeeld. Een aantal dossiers is nog in behandeling. Bij veruit de meeste dossiers was de internationale structuur bij de Belastingdienst al bekend en leidt dit niet tot een (extra) correctie.

Panama Papers

De informatie uit de Panama Papers heeft ultimo 2019 geleid tot een bedrag van per saldo € 10,3 mln. aan belastingcorrecties (inclusief boetes en rente). De dossiers die nu nog in behandeling zijn, zijn qua zwaarte, complexiteit en doorlooptijd van dien aard dat de afronding nog de nodige tijd zal kosten.

Landelijk/Regionaal Informatie en Expertisecentrum (LIEC/RIEC)

De Belastingdienst heeft ook in 2019 weer een belangrijke bijdrage geleverd aan de aanpak van ondermijnende (georganiseerde) criminaliteit. De activiteiten binnen het Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC) en de Regionaal Informatie en Expertise Centra (RIEC) variëren van het verstrekken van informatie tot het uitvoeren van operationele activiteiten. Samen met onder andere gemeenten, Politie en Openbaar Ministerie (OM) wordt vooral aandacht besteed aan de aanpak van de illegale drugsindustrie. Verder is er aandacht voor de andere thema's binnen de LIEC/RIEC-samenwerking, zoals vastgoedfraude, georganiseerde hennepteelt, witwassen en mensenhandel/mensensmokkel. Ook werkt de Belastingdienst mee aan zogenaamde regionale handhavingsknelpunten, bijvoorbeeld bij de aanpak van de Outlaw Motorcycle Gangs.

De minister van Justitie en Veiligheid heeft maatregelen aangekondigd ter intensivering van de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit.48 Hiertoe behoren ook de voorbereidingen voor het samenstellen van een Multidisciplinair Interventie Team (MIT). Het doel van het MIT is, naast het (strafrechtelijk) oppakken van criminele kopstukken, het duurzaam verstoren van criminele ondermijnende (bedrijfs)processen. Belangrijk onderdeel hierbij zijn de financiële en digitale facilitators. De Belastingdienst zal ook een rol krijgen bij de uitvoering van fiscale interventies in of in de nabijheid van het MIT.

In 2019 heeft de Belastingdienst binnen de LIEC/RIEC-samenwerking voor € 115,2 mln. aan aanslagen opgelegd (2018: € 100,7 mln.).

Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI)

Naast de samenwerking in LIEC/RIEC-verband participeert de Belastingdienst ook in LSI-verband. Dit samenwerkingsverband richt zich vooral op de aanpak van arbeid gerelateerde fraude binnen het sociale zekerheidsdomein. Samen met onder andere gemeenten, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de Politie, het Openbaar Ministerie (OM) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is in 2019 met name aandacht besteed aan de problematiek rond malafide uitzendbureaus en schoonmaakbedrijven. Daarnaast heeft de Belastingdienst een bijdrage geleverd aan de problematiek in bepaalde wijken en op recreatieterreinen. In 2019 hebben de LSI-partners invulling gegeven aan een meerjarenplan (MJP) in LSI-verband. Op basis van het MJP wordt in 2020 een aantal verkenningen uitgevoerd naar de problematiek in de horeca, naar schijnzelfstandigheid en naar de rol van facilitators. In 2019 heeft de Belastingdienst binnen de LSI-samenwerking € 5,8 mln. aan aanslagen opgelegd (2018: € 4,8 mln.).

Bestrijding van georganiseerde criminaliteit en ondermijning

De FIOD vervult een belangrijke taak in de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, ondermijning en het afpakken van crimineel vermogen. Met het strafrechtelijk afpakken van wederrechtelijk verkregen voordeel was in 2019 een bedrag gemoeid van € 887,7 mln. (2018: € 257,2 mln.). Verder is voor € 156,3 mln. conservatoir beslag gelegd (2018: € 107,1 mln.).

In 2019 heeft de FIOD 820 onderzoeken afgerond, waarvan 305 op verzoek van het buitenland.

Steeds vaker lukt het de FIOD om zicht te krijgen op de bedenkers en facilitators van de financiële fraude; zij die de criminele organisaties helpen met ingewikkelde (internationale) constructies om crimineel vermogen wit te wassen en te verbergen. Hierbij helpt moderne ICT-technologie en is internationale samenwerking de standaard. De behoefte om dat nog meer samen te kunnen doen met landen met een financieel centrum, zoals de Verenigde Arabisch Emiraten met Dubai, Singapore en Hongkong is groot en neemt toe.

Zicht krijgen op en begrijpen hoe de financiële fraude verloopt, zijn belangrijk doelen. Zonder deze kennis blijft de bestrijding van financiële fraude symptoombestrijding. De ingezette samenwerking met de banken in FEC-verband (Financieel Expertise Centrum) draagt bij aan het zicht krijgen op de organisatie van financiële fraude én het voorkomen en effectief bestrijden daarvan. Deze samenwerking zal zichtbaar worden: banken en overheid gaan deze samenwerking op een fysieke locatie vormgeven.

Tabel 10 Realisatie prestatie-indicatoren Toezicht Belastingen (meetbare gegevens)
 

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Realisatie

2017

Realisatie

2018

Streef-

waarde

2019

Realisatie

2019

Percentage grote ondernemingen waarvan de klantbehandeling in de actualiteit beoordeeld is1

n.v.t.

81%

86,5%

87,5%

88%

93,9%

Percentage kasontvangsten van MKB-ondernemingen onder een fiscaal dienstverleners convenant

6,8%

5,7%

5,8%

5,9%

6-8%

6,0%

Bruto correctie opbrengsten aangiftenbehandeling IH (Particulieren en MKB)2

€ 2,2 mld.

€ 1,5 mld.

€ 2,3 mld.

€ 1,7 mld.

€ 1,2 mld.

€ 1,9 mld.

Bruto correctie opbrengsten aangiftenbehandeling Vpb (MKB)

€ 1,9 mld.

€ 1,6 mld.

€ 1,5 mld.

€ 1,7 mld.

€ 1,35 mld.

€ 1,8 mld.

Bruto correctie opbrengsten boekenonderzoeken (MKB)

€ 780 mln.

€ 985 mln.

€ 877 mln.

€ 834 mln.

€ 735 mln.

€ 898 mln.

Percentage bezwaren ingediend na een correctie IH door de Belastingdienst

7%

8,6%

10,2%

8,2%

<8%

8,7%

Bron: Belastingdienst/SSO Financieel en Managementinformatie

1

De term klantbehandeling in de actualiteit vervangt de term horizontaal toezicht uit de vorige begroting. De definities zijn uitwisselbaar, met dien verstande dat de achterliggende metingen niet zijn aangepast. Het streven is met grote ondernemingen waar mogelijk in de actualiteit te werken. Voor de ondernemingen die hiervoor in aanmerking komen, biedt horizontaal toezicht doorgaans de beste mogelijkheden om in de actualiteit te werken.

2

Betreft correcties op het verzamelinkomen.

Toelichting

Percentage grote ondernemingen waarvan de klantbehandeling in de actualiteit beoordeeld is

Voor het segment Grote Ondernemingen wordt passende behandeling beoogd, waarmee de risico’s worden afgedekt op basis van de beschikbare capaciteit. Bij de behandeling van de grootste organisaties is sprake van individuele klantbehandeling.

Voor elke grote organisatie wordt beoordeeld of de organisatie in aanmerking komt voor klantbehandeling in de actualiteit. Voor de organisaties die hiervoor in aanmerking komen, biedt Horizontaal Toezicht (HT) doorgaans de beste mogelijkheden om in de actualiteit te werken.

Drie gedragscomponenten zijn daarbij bepalend: 1) de mate van transparantie, 2) de kwaliteit van de fiscale administratie (mate van fiscale beheersing) en 3) de fiscale strategie van de organisatie. De analyse leidt tot een behandelstrategie en de vaststelling of een organisatie al dan niet voor klantbehandeling in de actualiteit in aanmerking komt. Mocht dit het geval zijn, dan wordt op directieniveau een gesprek gehouden en een aanvullende verkenning uitgevoerd. Eind 2019 is de beoordeling voor 94% van alle grote ondernemingen uitgevoerd.

In 2019 is door de Belastingdienst gewerkt aan de doorontwikkeling van het Horizontaal Toezicht. Op basis van de uitgangspunten van de doorontwikkeling van het Horizontaal Toezicht, komen niet alle grote ondernemingen meer automatisch in aanmerking voor het afsluiten van een individueel Horizontaal Toezichtsconvenant.

In de begroting over 2020 is de doelstelling ‘Percentage grote ondernemingen waarvan de klantbehandeling in de actualiteit beoordeeld is’ ook opgenomen. In 2020 wordt deze doelstelling alleen nog maar gemeten voor de populatie ‘grote ondernemingen’ die in aanmerking komen voor een individueel Horizontaal Toezichtsconvenant.

Percentage kasontvangsten van MKB-ondernemingen onder een fiscaal dienstverleners convenant

Zes procent van de kasontvangsten van MKB-ondernemingen was afkomstig van ondernemingen onder een fiscaal dienstverleners convenant. De indicator voldoet daarmee aan de doelstelling.

Bruto correctie opbrengsten aangiftenbehandeling IH

In 2019 is voor een bedrag van € 1,9 mld. gecorrigeerd op het verzamelinkomen. Dit gecorrigeerde bedrag heeft betrekking op de IH-winst en niet-winst aangiften van belastingplichtigen, vóór toepassing van het belastingtarief. De bruto correctie-opbrengsten zijn ruim hoger dan de norm. Dit komt met name door een hoger correctiebedrag bij het MKB-deel van de bruto correctie opbrengsten IH. Het aantal behandelde aangiften is weliswaar gedaald maar het gemiddelde bruto correctiebedrag per behandelde aangifte is fors gestegen. Dit is mede veroorzaakt door een beperkt aantal omvangrijke bruto correcties IH.

Bruto correctie opbrengsten aangiftenbehandeling Vpb

In 2019 is voor een brutobedrag van ruim € 1,8 mld. gecorrigeerd op aangiften Vpb.

De indicator voldoet daarmee aan de doelstelling.

Bruto correctie opbrengsten boekenonderzoeken

In 2019 is voor een brutobedrag van € 0,9 mld. gecorrigeerd op de bedragen die oorspronkelijk in de aangiften van de diverse belastingmiddelen aangegeven waren. De indicator voldoet daarmee aan de doelstelling.

De uiteindelijke correcties die voortkomend uit de aangiftenbehandeling IH en Vpb en de uitvoering van boekenonderzoeken kunnen nog verminderen als resultaat van de afhandeling van eventuele bezwaren en na de invorderingsfase.

Percentage bezwaren ingediend na een correctie door de Belastingdienst

De realisatie van de indicator van bezwaren die zijn ingediend na een correctie voldoet niet aan de streefwaarde. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door bezwaren van ondernemingen. Ondernemers en hun adviseurs zijn eerder geneigd een bezwaarschrift in te dienen dan particulieren, mede omdat de (financiële) belangen doorgaans groter zijn.

Tabel 11 Realisatie prestatie-indicatoren Toezicht Toeslagen (meetbare gegevens)
 

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Realisatie

2017

Realisatie

2018

Streefwaarde

2019

Realisatie

2019

Rechtmatige toekenning van toeslagen

Gerealiseerd

Gerealiseerd

Gerealiseerd

Gerealiseerd

De score van fouten en onzekerheden ligt onder de rapporteringsgrens op artikelniveau1

Gerealiseerd

Het percentage definitief toegekende toeslagen met een terug te betalen bedrag ≤ € 5002

91,9%

91,6%

92,2%

93,3%

91%

94,6%

Bron: Belastingdienst/SSO Financieel en Managementinformatie

1

Dit betreft de artikelen van de desbetreffende beleidsdepartementen SZW, VWS en BZK.

2

Voor kinderopvangtoeslag wordt een grens van € 1.000 aangehouden. Bij de toekenningen van kinderopvangtoeslag gaat het veelal om hogere bedragen dan bij toeslagen voor de huur- en zorgtoeslag en het kindgebonden budget.

Toelichting

De afgelopen tijd is helder geworden dat er grote problemen zijn ontstaan bij de toeslagen voor de kinderopvang. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt hier nader op ingegaan. De Tweede Kamer is bij brieven van 11 januari en 27 februari 2020 geïnformeerd over de aanpak voor herstel van het geschonden vertrouwen.49

Rechtmatige toekenning van toeslagen

Voor het rapporteren van fouten en onzekerheden gelden kwantitatieve rapportagegrenzen op artikelniveau, die jaarlijks in de Rijksbegrotingsvoorschriften worden vastgelegd. De score van fouten en onzekerheden ligt onder deze grenzen.

Terug te betalen bedragen

De Belastingdienst streeft er naar het ontstaan van terug te betalen bedragen bij het definitief toekennen zoveel mogelijk te beperken tot bedragen die inherent zijn aan de systematiek van de inkomensafhankelijke regelingen. In de berekende waarde voor 2019 is rekening gehouden met ca. 40.000 grote terugvorderingen die in 2019 berekend zijn en waarvan de beschikkingen in 2020 verzonden zijn. De streefwaarde voor de prestatie-indicator is gerealiseerd en was bij het buiten beschouwing laten van deze terugvorderingen nog gunstiger uitgekomen. De verbetering in vergelijking met 2018 is mede het gevolg van betere inkomensschattingen bij de bepaling van de initiële toekenning voor 2019 en gerichte acties op bijstelling van het inkomen daarna.

Tabel 12 Realisatie prestatie-indicatoren Inning (meetbare gegevens)
 

Realisatie

2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Streefwaarde 2019

Realisatie 2019

Achterstand invordering

2,2%

2,6%

2,7%

2,9%

3–3,5%

3,0%

Inning invorderingsposten binnen een jaar

57,0%

57,2%

54,5%

58,3%

55-65%

58,7%

Bron: Belastingdienst/SSO Financieel en Managementinformatie

Toelichting

Achterstand invordering

Het percentage achterstand invordering is een indicator voor de relatieve omvang van de betalingsachterstanden die burgers en bedrijven hebben bij de Belastingdienst. De streefwaarde is gerealiseerd. Vanaf 2015 volgt de Belastingdienst niet-direct inbare vorderingen via dynamisch monitoren op nieuwe verhaalsmogelijkheden, waar ze vroeger na enige tijd administratief werden afgeboekt als oninbaar. Dit leidt tot een structurele stijging van het achterstandspercentage, omdat schulden langere tijd worden gevolgd en daarmee het aantal openstaande (langlopende) vorderingen toeneemt. De streefwaarde is hier in de begroting 2019 op aangepast en de realisatie ligt hiermee in lijn.

Inning invorderingsposten binnen een jaar

Deze indicator meet hoe snel de Belastingdienst erin slaagt om vorderingen die niet op tijd betaald worden toch te innen, als resultaat van de ingezette invorderingsmaatregelen.

De realisatie 2019 is binnen de bandbreedte van de streefwaarde uitgekomen.

Massale processen

De Belastingdienst maakt het burgers en bedrijven zo gemakkelijk mogelijk om hun verplichtingen na te komen en hun rechten geldend te maken door massale processen juist, tijdig en efficiënt uit te voeren.

Doelbereiking

Alle realisaties die betrekking hebben op onderstaande prestatie-indicatoren zijn op het gewenste niveau, uitgezonderd het percentage toeslagen dat tijdig wordt uitbetaald. Dit wordt hierna toegelicht.

Tabel 13 Realisatie prestatie-indicatoren Massale processen (meetbare gegevens)
 

Realisatie

2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Streefwaarde 2019

Realisatie 2019

Voorinvulling van gegeven IH (VIA)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

64,8%

65%

68,5%

Garantieregeling IH 2018: in maart aangifte gedaan, vóór 1 juli bericht

99,1%

99,5%

99,5%

100%

100%

100%

Definitief vaststellen toeslagen

84,7%

89,7%

85,5%

89,2%

85%

87,8%

Percentage toeslagen dat tijdig1 wordt uitbetaald2

99,99%

99,9%

99,96%

99,95%

99,9%

99,8%

Aantal ernstige productieverstoringen (aantal damages)

76

56

70

69

Minder verstoringen dan vorig jaar

67

Bron: Belastingdienst/SSO Financieel en Managementinformatie

1

Tijdig is als het voorschot voor de komende maand op de 20e van de voorafgaande maand voor 24.00 uur op de rekening van de toeslaggerechtigde is bijgeschreven. Indien de 20e in het weekend of op een feestdag valt, wordt het voorschot van de toeslag de volgende werkdag uitbetaald.

2

De cijfers over 2015 en 2016 zijn op maandbasis berekend en niet gecorrigeerd voor productieverstoringen in het betaalverkeer. Vanaf 2017 wordt in de berekening rekening gehouden met productieverstoringen.

Toelichting

Voorinvulling van gegeven IH (VIA)

De Belastingdienst streeft ernaar om daar waar zij beschikt over beschikbare derden- of eigen gegevens, die van belang zijn voor het doen van de aangifte IH, deze in te zetten in de communicatie met belastingplichtigen. De veronderstelling is dat het voorinvullen van een aangifte IH bijdraagt aan het vergroten van compliance, het verkleinen van nalevingstekorten en het ontzorgen van burgers (dienstverlenend). Doel is dat de VIA-gegevensset IH-2018 voor ten minste 65% van de ingediende aangiften van Particulieren (IH-niet winst) tot een juist vooraf ingevulde aangifte leidt. De realisatie is met 68,5% boven de norm. Ten opzichte van de VIA 2017 ‒ 64,8% - is dit een verbetering.

Dit houdt verband met het gegeven dat er in 2018 meer burgers waren waarvan het box 3 vermogen binnen het heffingsvrije deel is gebleven. In de gevolgde berekeningssystematiek worden de vooraf ingevulde gegevens box 3 voor deze burgers als juist aangemerkt.

Garantieregeling IH 2018

De Belastingdienst is erin geslaagd om de garantieregeling goed uit te voeren. Dit betekent dat (nagenoeg) iedere belastingplichtige vóór 1 juli bericht heeft ontvangen in de vorm van een brief, een voorlopige aanslag 2018 of een definitieve aanslag 2018.

Definitief vaststellen toeslagen

De jaarrealisatie ligt boven de streefwaarde. Van de toeslaggerechtigden heeft 87,8% vóór 31 december de definitieve toekenning over 2018 gekregen. Het definitief vaststellen van toeslagen is afhankelijk van twee zaken, namelijk:

  • de beschikbaarheid van het huishoudinkomen, dat is samengesteld uit de inkomensgegevens van de diverse leden van het huishouden; 

  • het aantal toeslagverstrekkingen dat nog in onderzoek is bij de uitvoering van toezicht.

Met name de beschikbaarheid van inkomensgegevens bepaalt het percentage toeslagen dat definitief kan worden vastgesteld voor het jaareinde van toeslagjaar T+1. In 2019 was een groot aantal inkomensgegevens op huishoudniveau beschikbaar, waardoor het percentage iets boven de streefwaarde is uitgekomen.

Percentage toeslagen dat tijdig wordt uitbetaald

Tijdig is als het voorschot voor de komende maand op de 20e van de voorafgaande maand voor 24.00 uur op de rekening van de toeslaggerechtigde is bijgeschreven.

De oorzaak van niet tijdige betalingen van toeslagen kan zowel liggen bij verwerking van de Belastingdienst als bij de opgegeven informatie van burgers. De streefwaarde van 99,9% is niet gehaald. Omdat in 2018 is geconstateerd dat uitbetaling van de zorgtoeslag op de bankrekening van ouders van aanvragers niet in overeenstemming is met de Awir, is in de loop van 2018 de validatie van nieuwe bankrekeningen aangescherpt. Dit heeft geleid tot een daling van de tijdigheid van de uitbetalingen. Gedurende het jaar voldeed de realisatie door afronding nog aan de streefwaarde. De realisatie is, mede door een storing bij de uitbetalingen in december, uitgekomen op 99,8%.

Afname van het aantal ernstige productieverstoringen (aantal damages)

De telling van het aantal ernstige productieverstoringen (damages) ziet op verstoringen in het massale gegevensverwerkende proces die leiden tot overlast aan, benadeling van of onjuiste informatievoorziening aan burgers en/of bedrijven en/of schade voor de kasstroom van het Rijk en/of imagoschade voor het Rijk. Deze verstoringen vragen om een acute en adequate reactie vandoor medewerkers van de Belastingdienst door gebruikmaking van de zogenaamde «damageprocedure» en worden gemeld op de website van de Belastingdienst in het Verstoringenoverzicht. Het aantal ernstige productieverstoringen is in 2019 licht verminderd ten opzichte van 2018 (67 in 2019 tegen 69 in 2018). Uit de evaluatie van de damages blijkt dat veel productieverstoringen veroorzaakt worden door de complexiteit van de technische infrastructuur, waarop applicatiereleases geplaatst moeten worden, en de onderlinge relaties tussen de applicaties.

Kengetallen massale processen

Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van het aantal belastingplichtigen en toeslaggerechtigden over de afgelopen jaren weer.

Tabel 14 Volumeontwikkeling belastingplichtigen en toeslaggerechtigden (aantallen x 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

Belastingplichtigen IB/IH

8.003

8.268

8.150

8.160

8.279

Belastingplichtigen Vpb

925

952

977

1.002

1.024

Inhoudingsplichtigen LB/LH

665

678

696

716

716

Belastingplichtigen OB

1.784

1.854

1.907

1.997

1.968

Toeslaggerechtigden

5.493

5.570

5.486

5.469

5.483

Bron: Belastingdienst/SSO F&MI

Toelichting

De cijfers tonen een groei van het aantal belastingplichtigen bij de belastingmiddelen IB/IH en Vpb en een groei van het aantal toeslaggerechtigden.

Tabel 15 Ingediende aangiften inkomstenbelasting (belastingjaar t-1; aantallen x 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

Ontvangen aangiften

11.503

11.705

11.797

12.079

12.676

Waarvan digitaal

11.130

11.403

11.524

11.825

12.429

Waarvan papier

373

302

272

253

247

Bron: Belastingdienst/SSO F&MI

Toelichting

Verreweg de meeste belastingplichtigen kiezen er jaarlijks voor om de aangifte in te dienen via de website van de Belastingdienst. Dit heeft geleid tot een verdere daling van het aantal aangiften op papier.

Tabel 16 Realisatie prestatie-indicatoren FIOD (meetbare gegevens)
 

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Realisatie

2017

Realisatie

2018

Streefwaarde

2019

Realisatie

2019

Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie

82%

80%

84%

87%

82-85%

84%

Gerealiseerde incasso-opbrengsten1

€ 76,4 mln.

€ 273,5 mln.

€ 169,3 mln.

€ 101,6 mln.

€ 126,3 mln.

€ 189,8 mln.

Omgevingsgerichte strafonderzoeken (% opsporingsuren)

23%

20%

31%

36%

>40%

40%

Bron: Belastingdienst/SSO Financieel en Managementinformatie

1

Excl. boetebedragen

Toelichting

Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie

De keuze voor de te vervolgen zaken vindt plaats in het overleg tussen het Openbaar Ministerie (OM), de toezichthouders en de FIOD. In 2019 zijn 515 processen-verbaal afgerond (2018: 700). Omdat de verwerking van processen-verbaal vaak enige tijd duurt, hebben nog niet al deze processen-verbaal in 2019 geleid tot een uitspraak. In 2019 zijn 163 FIOD-zaken behandeld (2018: 204), waaronder zaken uit eerdere jaren. Van de 163 zaken zijn 26 zaken geseponeerd of hebben geleid tot vrijspraak, 137 zaken hebben tot een veroordeling geleid. Hieruit volgt het percentage van 84%, dat binnen de bandbreedte van de streefwaarde is.

Gerealiseerde incasso-opbrengsten

Op basis van afgeronde onderzoeken stelt de FIODprocessen-verbaal op en gaat het OM over tot vervolging en/of een transactie. Afhankelijk van het soort onderzoek en de mogelijkheden binnen een onderzoek kunnen de hoogtes van de incassobedragen jaarlijks verschillen. Voor de incasso-opbrengsten is voor deze prestatie-indicator een streefwaarde ontwikkeld waaraan ruimschoots is voldaan. De FIOD baseert de realisatiecijfers van de incasso op cijfers van het OM.

Omgevingsgerichte strafonderzoeken (% opsporingsuren)

Bij de aanpak van fraude wil de FIOD een duidelijk signaal afgeven en kiest hijvoor aanpak van strafonderzoeken met maatschappelijk effect: van incident naar impact. De monitoring hierop vindt plaats met deze nieuwe prestatie-indicator door te rapporteren hoeveel procent van de zaken omgevingsgericht is. Met omgevingsgericht wordt gedoeld op zaken die voortvloeien uit de vooraf bedachte verbinding tussen partners in de keten van toezicht, opsporing en vervolging.

38

Kamerstukken II 2019–2020, 31 066, nr. 588.

39

Dit is inclusief de betaalperiode na een eventuele herinnering.

40

Kamerstukken II 2019/20, 35302.

41

Kamerstukken II 2019/20, 35303.

42

Kamerstukken II 2019/20, 35304.

43

Kamerstukken II 2019/20, 35305.

44

Kamerstukken II 2019/20, 35306.

45

Kamerstukken II 2019/20, 35307.

46

Kamerstukken II 2018–2019, 31 066, nr. 441

47

Kamerstukken II 2019–2020, 31 066, nr. 533

48

Kamerstukken II 2019–2020, 29911, nr. 256

49

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/02/27/kamerbrief-aanpak-problemen-belastingdienst-douane-en-toeslagen

Licence