Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

De doelstelling bij artikel 4 is om in het kader van het klimaatbeleid in internationaal verband bij te dragen aan het realiseren van de doelen van de klimaatovereenkomst van Parijs en, in Europees verband, het beperken van de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minstens 40% ten opzichte van 1990. Samen met andere lidstaten streven naar een ambitieuzer klimaatbeleid; klimaatneutraliteit in 2050 in de EU en daarvan afgeleid een reductiedoel van 55% voor 2030.

Nationaal worden de doelen uit de Klimaatwet nagestreefd:

  • een reductie van de emissies van broeikasgassen van 49% in 2030 ten opzichte van 1990

  • een reductie van de emissies van broeikasgassen met 95% in 2050 ten opzichte van 1990

  • een volledige CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050.

In het kader van het energiebeleid werken we toe naar een CO2-arme energievoorziening die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is, op zodanige wijze dat economische kansen worden verzilverd en energie in het ruimtelijk beleid is geïntegreerd. De belangrijkste maatschappelijke uitdaging waarop gefocust wordt is de klimaat- en energietransitie.

Op de korte termijn stuurt het kabinet op de energiedoelstellingen, zoals overeengekomen in het Energieakkoord: 14% duurzame energie in 2020 en 16% in 2023; gemiddeld 1,5% energiebesparing per jaar en 100 PJ in 2020; creëren van ten minste 15.000 voltijdsbanen. De inzet voor 2030 en verder is gericht op de totstandkoming en uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en het Klimaatplan, in lijn met de doelen uit de Klimaatwet. In het Klimaatplan worden de maatregelen benoemd om de doelstellingen uit de Klimaatwet te bereiken. Een belangrijk deel van deze maatregelen komt voort uit het Klimaatakkoord. De maatregelen vormen een samenhangend pakket dat door verschillende partijen in verschillende sectoren wordt uitgevoerd. De maatregelen zijn er onder andere op gericht om CO2-reducerende technieken verder uit te rollen en rendabel te maken, knelpunten die een transitie naar een CO2-arme economie in de weg staan op te lossen en regionale en lokale samenwerking en participatie rond de transitie te versterken.

Om deze doelstellingen te bereiken zet EZK financiële instrumenten in zoals subsidies en garanties, maar ook niet-financiële instrumenten zoals het stroomlijnen van energieregelgeving om de werking van de energiemarkt te verbeteren, de regeldruk te verminderen en efficiënter toezicht mogelijk te maken.

In de kamerbrief met betrekking tot het Lentepakket Europees Semester 2019 heeft het kabinet gereageerd op de landspecifieke aanbevelingen 2019 van de Europese Commissie (Kamerstuk, 21 501-20, nr. 1467). Als onderdeel van de investeringsaanbeveling beveelt de Commissie aan om het investeringsbeleid meer te focussen op investeringen in hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en het terugdringen van de emissie van broeikasgassen. De Commissie constateert daarbij dat Nederland op koers ligt om het doel voor broeikasgasreductie in de non-ETS sectoren in 2020 te halen. Ook stelt de Commissie dat het doel voor hernieuwbare energie in 2020 waarschijnlijk niet gehaald wordt zonder aanvullende maatregelen. Het kabinet staat voor een ambitieus klimaat- en energiebeleid. Het kabinet blijft inzetten op het realiseren van de doelen uit het Energieakkoord. Daarnaast worden maatregelen genomen om in 2030 49% broeikasgasreductie te realiseren ten opzichte van 1990. Hiervoor heeft het kabinet in het Regeerakkoord en het Klimaatakkoord aanvullende middelen beschikbaar gesteld, onder andere via de SDE+ en de Klimaatenvelop. Daarnaast heeft het kabinet bij Najaarsnota 2018 nog € 500 mln beschikbaar gesteld om de klimaatdoelen voor 2020 te halen. Voor een totaaloverzicht van alle middelen die vanuit het Energieakkoord, het Klimaatakkooord en de reserve maatregelen CO2-reductie beschikbaar zijn gesteld wordt verwezen naar de overzichtstabel aan het einde van dit artikel.

Op het gebied van het klimaatbeleid regisseert de Minister van EZK, op basis van de Klimaatwet, het nationale klimaatbeleid en de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese en het mondiale klimaatbeleid.

De Minister van EZK is verder op grond van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Mijnbouwwet verantwoordelijk voor het energiebeleid. Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:

Klimaatbeleid

Regisseren

  • Regisseren van het nationale klimaatbeleid op basis van de nationale doelen en de werkwijze zoals deze is vastgelegd in de Klimaatwet, met het oog op het door Nederland nakomen van de (onder andere) in United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) en EU-verband gemaakte afspraken over het reduceren van CO2 en overige broeikasgasemissies. Hieronder valt ook het emissiehandelssysteem, waarin CO2-emissierechten worden toegewezen en geveild.

  • De regie op de internationale aspecten van het klimaatbeleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia. Daaronder vallen onder andere de Europese Transport- en Milieuraad en relevante VN-bijeenkomsten.

(Doen)Uitvoeren

  • De coördinatie van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van normen en plafonds, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema’s. De doelen en normen hebben betrekking op het reduceren van CO2-emissies van motorvoertuigen, op brandstofkwaliteit, op de productie en de inzet van duurzame biobrandstoffen, op de mondiale uitfasering van ozonlaagafbrekende stoffen en van gefluorideerde broeikasgassen en op de handel in CO2-emissierechten (Emissions Trading System/ETS).

  • De opdracht aan de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) voor het handelssysteem in CO2-emissierechten, waaronder het toewijzen en doen veilen van CO2-emissierechten. Ook de registratie van hernieuwbare energie voor het verkeer en de rapportage hierover ter controle van de duurzaamheid en de CO2-prestatie en het toezicht op de bijstook van duurzame biomassa bij energiecentrales zijn hier onderdeel van.

Stimuleren

Om de klimaatdoelen te behalen worden maatschappelijke partners proactief betrokken. De Minister van EZK stimuleert het in stand houden, aangaan en organiseren van allianties met en tussen bedrijven, branches, overheden, burgers en kennisorganisaties rondom de doelen uit de Overeenkomst van Parijs, het Klimaatakkoord en het Energieakkoord.

Energiebeleid

Regisseren

  • Het regisseren van de realisatie van grote energie-infrastructuurprojecten die onder de Rijkscoördinatieregeling (RCR) vallen; dit betekent als projectminister, samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van projecten en voor de coördinatie van benodigde vergunningen;

  • Het versneld uitrollen van windenergie op zee richting 2030 en verder;

  • Het actief participeren in Europese en internationale netwerken ten behoeve van energy governance, kennis brengen naar en leren van andere landen en instellingen;

  • Het creëren van randvoorwaarden waardoor de energievoorziening internationaal kan concurreren en het verdienpotentieel van de energiesector in relatie tot de energietransitie ten volle wordt benut;

  • Het creëren van randvoorwaarden voor een doelmatige, veilige en verantwoorde winning van onze bodemschatten;

  • Het bieden van mogelijkheden aan, en het faciliteren van, lokale duurzame energie-initiatieven;

  • Het coördineren van het energiebesparingsbeleid via de verschillende vakministers;

  • Het creëren van randvoorwaarden voor de ontwikkeling van innovatie-ecosystemen;

  • Het uitvoeren van de vergunningverlening voor de mijnbouw;

  • Het creëren van randvoorwaarden voor een goede nucleaire (kennis)infrastructuur en veilige uraniumverrijking, met inbegrip van de taken die hierover zijn opgenomen in internationale verdragen, met het oog op de bewaking en beveiliging van de hierbij betrokken kennis en technologie.

Financieren

Het voeren van het financieel instrumentarium op de beleidsterreinen hernieuwbare energie, energiebesparing, mijnbouwklimaat en klimaat- en energie-innovatie gericht op het realiseren van CO2-reductie en een goed werkend energiesysteem.

Stimuleren

  • Het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie (conform afspraken Energieakkoord resp. Klimaatakkoord en de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED));

  • Het stimuleren van energiebesparing (conform afspraken Energieakkoord resp. Klimaatakkoord en de Europese Energie-Efficiency Richtlijn (EED)).

  • Het stimuleren van de ontwikkeling en gebruik van klimaat- en energie-innovaties;

  • Het stimuleren van de verdergaande reductie van CO2-uitstoot van en energiebesparing bij energiebedrijven en industrie;

  • Het stimuleren van een goed werkende Europese energiemarkt met een adequate infrastructuur en bijbehorende wetgeving;

  • Het stimuleren van de transitie naar een duurzame en betrouwbare energievoorziening, inclusief de bijdrage aan het internationale oliecrisisbeleid.

Tabel 20 Indicator Duurzame energieproductie

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Streefwaarde

Planning

Duurzame energieproductie1

4,50%

2013

5,80%

6,00%

6,60%

7,40%

16,00%

2023

1

Bron: CBS

Tabel 21 Uitstoot broeikasgassen (mld CO2-equivalenten)

1

1990

2004

2018

Doel 2030

Industrie

87,0

68,9

57,2

35,7

Energiebedrijven

39,6

54,9

45,2

12,4

Verkeer en vervoer

32,3

39,6

35,6

25,0

Landbouw

32,9

26,0

26,9

22,2

Gebouwde omgeving

29,9

31,1

24,4

15,3

Totaal2

221,7

220,5

189,3

110,6

1

De definitieve uitstootcijfers over 2019 komen in januari 2021 via de emissieregistratie beschikbaar.

2

Bron: CBS, RIVM/Emissieregistratie

Kengetal HHI en C3

De C3 is het gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste leveranciers. De mate van concentratie op de kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit en gas vormt een indicatie voor de concurrentie op die markten. Een indicator hiervoor is de Herfindahl-Hirschman Index (HHI). Een markt met een HHI onder de 1.800 punten wordt gezien als een competitieve markt en een markt met een index tussen de 1.800 en 8.000 punten wordt gezien als een geconcentreerde markt. Het is vele jaren beleid van het ministerie geweest om de concentratiegraad te verlagen en dat beleid is nu geëffectueerd, zodat er geen actief beleid meer op gevoerd wordt. Wel wordt de concentratiegraad nog jaarlijks door ACM gemonitord.

Tabel 22 Kengetal HHI en C3

Kengetal1

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

20192

1. Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit

        

- HHI

2.338

2.276

2.230

2.152

1.992

1.822

1.951

2.021

- C3

83%

81%

81%

79%

75%

72%

74%

75%

2. Concentratiegraad in de retailsector gas

        

- HHI

2.258

2.204

2.171

2.052

1.895

1.821

1.949

2.046

- C3

81%

79%

79%

77%

74%

72%

74%

75%

1

Bron: ACM

2

De concentratiegraad in zowel de elektriciteits- als de gassector neemt sinds 2018 weer licht toe door enkele fusies en overnames.

Figuur 3 Kengetal: Elektriciteitsstoringen in minuten per jaar

Bron: Netbeheer Nederland

Klimaatakkoord goed ontvangen

Het kabinet heeft op 28 juni 2019 het Klimaatakkoord gepresenteerd (Kamerstuk 32 813, nr. 342). In het Klimaatakkoord zijn maatregelen in alle sectoren opgenomen die gericht zijn op het behalen van het doel van 49% CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990. Na de zomer van 2019 is de uitvoering van start gegaan, waarvoor ook een nieuwe uitvoeringsstructuur is ingericht. Uit de Klimaat- en Energieverkenning (KEv) 2019 en de bijbehorende analyse over het Klimaatakkoord van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) (kamerstuk 32 813, nr. 400) blijkt dat de verschillende sectoren hun indicatieve opgaves kunnen halen met de afgesproken maatregelen, maar dat door veranderde externe omstandigheden het doel van 49% nog niet binnen bereik is. In reactie op de KEv heeft het kabinet toegelicht dat komende jaren via de monitorings- en borgingscyclus uit de Klimaatwet gestuurd zal worden op het behalen van het reductiedoel voor 2030.

Salderingsregeling

Het kabinet heeft besloten om de omvorming van de salderingsregeling, zoals in het Regeerakkoord is afgesproken, niet vorm te geven als een terugleversubsidie maar door de huidige regeling fiscaal af te bouwen (Kamerstuk 239, nr. 299). Een terugleversubsidie bleek bij nadere uitwerking niet uitvoerbaar te zijn (Kamerstuk 31 239, nr. 296). Ook heeft het kabinet besloten de huidige regeling tot en met 2022 ongewijzigd te laten en vanaf 2023 te gaan afbouwen. Daartoe wordt een wetsvoorstel voorbereid dat eind 2019 ter consultatie is aangeboden (Kamerstuk 31 239, nr. 305) en in de zomer van 2020 in de Tweede Kamer zal worden behandeld.

Beleidsdoorlichting artikel Klimaat leidt tot pilot

De kabinetsreactie is op december 2018 naar de Tweede Kamer gestuurd. De monitoring en evaluatie van het Klimaatbeleid is in 2019 tot één van de pilots benoemd onder de kabinetsbrede operatie Inzicht in Kwaliteit.

Goede voortgang op gebied aardwarmte

In 2019 is goede voortgang gemaakt met de uitvoering van de beleidsbrief geothermie (Kamerstuk 31 239, nr. 282). De aanpassing van de Mijnbouwwet en -regelgeving specifiek voor aardwarmte zal naar verwachting conform planning 1 januari 2021 in werking treden. Daarin zal ook de deelname van EBN in aardwarmteprojecten wettelijk worden geregeld (Kamerstuk 32 239, nr. 298). In 2019 is de seismische campagne gestart om de kennis van de ondergrond te vergroten met als doel de kansen te verhogen op een succesvol aardwarmteeproject.

Wetsvoorstel en uitrol wind op zee op schema

Het wetsvoorstel voor de wijziging van de Wet windenergie op zee is op 4 april 2019 naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 35 092, nr. 6). De Kamer heeft na twee rondes van schriftelijke vragen (Kamerstuk 35 092, nr. 7 en nr. 8) de wetswijziging aangemeld voor plenaire behandeling. Vooralsnog is de behandeling in de Kamer nog niet ingepland.

De uitrol van windenergie op zee ligt geheel op schema en was ook dit jaar vrij van subsidie. In het gebied Borssele is de bouw begonnen van de eerste twee windparken op zee uit de routekaart 2023. De tender voor windkavel Hollandse Kust (zuid) III&IV is met succes uitgevoerd en heeft geleid tot vergunningverlening voor het windpark zonder subsidie (Kamerstuk 33 561, nr. 49). Daarnaast is het kavelbesluit voor windkavel Hollandse Kust (noord) V op 9 mei 2019 vastgesteld (Stcrt., 2019, 24545) en is de Regeling voor de vergunningverlening van het windpark op dit kavel gepubliceerd (Kamerstuk 33 561, nr. 50, Stcrt., 2019, 68472).

Uitvoering Energieakkoord onverkort voortgezet, nog niet alle doelen binnen bereik

Het Energieakkoord heeft de afgelopen jaren een grote versnelling in de energietransitie in Nederland teweeg gebracht. Uit de Klimaat- en Energieverkenning 2019 die op 1 november 2019 is gepubliceerd (Kamerstuk 32 813, nr. 400) blijkt dat twee doelen van het Energieakkoord ondanks alle inspanningen nog niet binnen bereik zijn: het doel van 14% hernieuwbare energie in 2020 en het realiseren van 100 PJ extra energiebesparing in 2020. Het kabinet heeft extra maatregelen aangekondigd rond hernieuwbare energie. Ook de maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd voor de uitvoering van het Urgenda-vonnis dragen bij aan verhoging van het aandeel hernieuwbare energie en extra energiebesparing. De uitvoering van deze maatregelen en de bestaande Energieakkoord-maatregelen wordt onverkort voortgezet, maar vanaf 2020 binnen de context van het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 443). De Borgingscommissie Energieakkoord is daarmee eind 2019 opgeheven.

Randvoorwaarden CCS geformuleerd, Porthos-project kent goede voortgang

In het Klimaatakkoord is de rol voor CCS verduidelijkt, maar is tegelijkertijd ook de inzet van CCS met een aantal maatregelen begrensd. Zo zal er enkel SDE++-subsidie worden verleend indien er geen kosteneffectief alternatief is, zal circa maximaal 10 Mton CO2-opslag worden gesubsidieerd en is aangegeven dat na 2035 geen nieuwe SDE++-beschikkingen meer voor (fossiele) CCS worden afgegeven. Met deze maatregelen wordt enerzijds de ruimte geboden om de CO2-emissies op een kosteneffectieve wijze te reduceren in de industrie, terwijl anderzijds een duidelijk signaal wordt afgegeven dat de inzet van CCS tijdelijk is en er alternatieven ontwikkeld moeten worden. In 2019 heeft het CCS-project Porthos goede voortgang gemaakt.

Verbreding van de SDE+ gerealiseerd, Wet ODE in werking getreden

In 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de verbreding van de SDE+ en het ontwerp van de SDE++ (Kamerstuk 31 239, nr. 300) die volgt uit het Regeerakkoord. PBL heeft voor zowel hernieuwbare energie als CO2-reducerende technieken een marktconsultatie gehouden en een eindadvies opgesteld. Verder is de Wet Opslag Duurzame Energie (ODE) volgens planning aangepast, zodat ook CO2-reducerende opties met ODE-middelen kunnen worden gestimuleerd. Deze Wet Opslag Duurzame Energie en Klimaattransitie (ODEK) is zowel door de Tweede als Eerste Kamer behandeld en per 1 januari 2020 in werking getreden. De wijziging van het Besluit SDE en de implementatie en uitvoering van de SDE++, waarbij de eerste openstellingsronde voor het najaar van 2020 is voorzien, ligt op schema. Tot slot is een extra openstellingsronde van de SDE+ aangekondigd voor het voorjaar van 2020, dit met het oog op de stimulering van hernieuwbare energie en het doel van 14% hernieuwbare energie in 2020.

Follow up evaluatie energie-innovatieregelingen

In 2019 is het energie-innovatie instrumentarium voor 2020 in lijn met het Klimaatakkoord succesvol missiegedreven ingericht (Kamerstuk 33 009, nr. 70 en nr. 81 en nr. 82). Concreet is de DEI-regeling verbreed naar CO2-reducerende technieken en is bij wijze van pilot een missiegedreven tender binnen de Tenderregeling Energie-innovatie (TSE) vorm gegeven en succesvol afgerond. In deze pilot werden partijen in de gebouwde omgeving uitgedaagd om in een breed samenwerkingsverband tot concrete aardgasvrije oplossingen te komen en zo een aanzienlijke versnelling te creëren (Kamerstuk 32 813, nr. 286). Deze pilot vormt de basis voor een nieuw ontwikkeld instrument binnen de TSE, de Missiegedreven Onderzoek en Ontwikkeling Innovatie-regeling. Deze regeling zal begin februari 2020 worden gepubliceerd. Daarnaast is in 2019 de verbrede DEI+ gedeeltelijk meerjarig opengesteld (Kamerstuk 32 813, nr. 336). Dit om vooruitlopend op het definitieve Klimaatakkoord snel invulling te geven aan ambities van het kabinet op het gebied van klimaat en energie en aan te sluiten bij de behoefte van uit het bedrijfsleven.

Evaluatie subsidieregeling indirecte emissiekosten ETS: huidige regeling gehandhaafd

In het Energieakkoord (2013) is afgesproken dat het kabinet aan bedrijven die gevoelig zijn voor carbon leakage en die deelnemen aan een convenant ter bevordering van de energie-efficiëntie voor de periode 2013 tot en met 2020 compensatie biedt voor de indirecte emissiekosten als gevolg van het EU emissiehandelssysteem (ETS). Hiermee is het internationale gelijke speelveld gewaarborgd. Met de subsidieregeling indirecte emissiekosten ETS wordt invulling gegeven aan deze afspraak. De regeling is in 2017 geëvalueerd. Mede naar aanleiding van deze evaluatie is besloten de regeling in de huidige vorm te handhaven. Gedurende 2019 is de regeling voor € 45 mln opengesteld en is er voor ruim € 40 mln compensatie uitgekeerd.

De eventuele voortzetting van de regeling na 2021 is niet in de onderhandelingen van het Klimaatakkoord aan de orde gekomen. Hiervoor is het belangrijk om te kijken naar de Europese regelgeving en het internationale speelveld waar de bedrijven op opereren en in hoeverre concurrenten een tegemoetkoming krijgen als compensatie van de ETS-kosten. Dit wordt de komende maanden nader bepaald.

Wijzigingen EIA succesvol doorgevoerd

In 2019 is de Energielijst van de EIA conform de eerdere planning succesvol aangepast. Naast stimulering van energiebesparing is ruimte gecreëerd voor verdere verbreding van de regeling in de richting van broeikasgasreducerende technieken. Het gaat daarbij onder andere om de productie en het bijmengen van waterstof in bestaande installaties, CO2-afvang voor permanente opslag van CO2 en conversie van elektrische energie naar waterstof (Power to gas). Daarnaast worden meerdere typen Lithium-accu’s vanaf 2019 ondersteund.

Het aantal aanvragen in 2019 bedraagt naar verwachting ongeveer 18.000 ‒ 20.000. Dat is iets meer dan in 2018. Een definitief beeld is bekend na afloop van het eerste kwartaal van 2020. De uitvoering van de regeling valt onder RVO en verloopt volgens plan.

Belangrijke stappen gezet op voortgang Europese dossiers

De Tweede Kamer is geïnformeerd over de voortgang in de onderhandelingen tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie (trilogen). Dit betreft het voorstel van de Commissie voor de ACER-verordening en de positie van Nederland daarbij (Kamerstuk 21501-33, nr. 741). Nederland heeft het akkoord gesteund. Bij brief van 25 november 2019 (Kamerstuk 32 813, nr. 406), is het Integrale Nationale Energie- en Klimaatplan (INEK) inclusief bijlagen, de Langetermijnstrategie en het concept-Klimaatplan aan de Kamer verzonden. Het INEK volgt, net als de Langetermijnstrategie, uit de Europese Verordening inzake de governance van de energie-unie en de klimaatactie, en is een strategisch planningsinstrument. Het INEK is gebaseerd op de doelstellingen en onderliggende afspraken en maatregelen uit het nationale Klimaatakkoord.

De Europese Raad heeft in december 2019 een akkoord bereikt over het doel van een klimaatneutrale Unie in 2050 in lijn met de doelstellingen van het akkoord van Parijs. Polen kon zich als enige lidstaat nog niet committeren aan de uitvoering van deze doelstelling. De ER zal daarom in juni 2020 op klimaat terugkomen (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1508). Met het akkoord is een belangrijke stap gezet, waarmee de EU het eerste klimaatneutrale continent ter wereld kan worden. Dit is in lijn met de inzet die Nederland heeft geformuleerd.

De Europese Commissie heeft via haar Green Deal aangekondigd dat zij het doel voor 2030 wil ophogen naar 50 ‒ 55%. De plannen van de Europese Commissie sluiten daarbij nauw aan bij de Nederlandse inzet van 55% in 2030. Daarbij werkt Nederland nauw samen met een kopgroep van klimaatambitieuze landen.

Na het vaststellen van klimaatneutraliteit voor 2050 is nu ook het aantal landen dat pleit voor een dergelijk hoger getal voor 2030 gegroeid naar acht (Kamerstuk 21 501-08, nr. 186, Kamerstuk 31 793, nr. 189, Kamerstuk 35 377, nr. 2). De Nederlandse inzet voor ophoging van het 2030-doel naar 55% wint duidelijk aan terrein in de EU.

Maatregelen uitbreiding netcapaciteit in gang gezet

In de brief van 28 juni 2019 (Kamerstuk 20 196, nr. 669) van de Minister van EZK aan de Tweede Kamer is aangekondigd welke maatregelen zijn voorzien om de problematiek rond het gebrek aan capaciteit op het elektriciteitsnet aan te pakken. Inmiddels is een aantal van deze maatregelen in gang gezet. Zo is er de AMvB n-1 ter consultatie aangeboden en toegestuurd aan de Staten-Generaal. Ook is voor het verkrijgen van een SDE+-beschikking sinds het najaar van 2019 een transportindicatie van de netbeheerders vereist.

Extra maatregelen genomen voor de uitvoering van het Urgenda-vonnis

Op 28 juni 2019 heeft het kabinet een uitgebreid pakket aan maatregelen aangekondigd om uitvoering te geven aan het vonnis in de zaak van Urgenda tegen de Staat (Kamerstuk 32 813, nr. 341). In alle sectoren zijn maatregelen aangekondigd: in de industrie wordt versneld lachgasuitstoot gereduceerd en wordt energiebesparing extra gestimuleerd, in de landbouw wordt de regeling voor de warme sanering van de varkenshouderij versneld en verhoogd en wordt extra energie-efficiëntie in de glastuinbouw ondersteund, in de gebouwde omgeving worden extra maatregelen genomen om energiebesparing door huiseigenaren te stimuleren, en in de mobiliteit worden enkele gedragsmaatregelen extra onder de aandacht gebracht. Ook is de oudste kolencentrale van Nederland vervroegd gesloten. Naast dit pakket aan maatregelen dragen ook de maatregelen die genomen zijn voor stikstofreductie (Kamerstuk 35 334, nr. 1) bij aan uitvoering van het vonnis. Op 20 december 2019 heeft de Hoge Raad de Staat in het ongelijk gesteld in de cassatie die het kabinet tegen het vonnis van het gerechtshof had ingesteld, waarmee het vonnis onherroepelijk is. Het kabinet heeft in reactie hierop aangekondigd begin 2020 met aanvullende maatregelen te zullen komen (Kamerstuk 32 913, nr. 442).

Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2015

2016

2017

2018

2019

2019

2019

Verplichtingen

6.494.697

17.514.501

8.618.677

11.778.791

10.752.857

10.686.729

66.128

Waarvan garantieverplichtingen

31.873

28.900

11.050

0

0

71.300

‒ 71.300

Waarvan overige verplichtingen

6.462.824

17.485.601

8.607.627

11.778.791

10.752.857

10.615.429

137.428

Uitgaven

1.557.919

1.824.624

1.887.248

2.875.719

2.925.027

2.878.275

46.752

        

Subsidies

1.347.519

1.621.186

1.635.472

2.450.444

2.669.323

2.637.199

32.124

Tenderregeling Energie-Innovatie

36.543

38.935

38.791

63.400

57.589

71.490

‒ 13.901

SDE+ projecten (hernieuwbare energie)

21.138

31.497

30.934

30.665

26.535

50.000

‒ 23.465

Energie-efficiency

17.300

16.190

7.098

7.092

3.281

2.368

913

Green Deals

1.809

2.660

4.997

3.903

118

500

‒ 382

Demonstratie regeling Energie-Innovatie (DEI)

10.153

19.329

21.931

28.193

42.139

41.000

1.139

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS)

   

860

1.392

3.300

‒ 1.908

Projecten Klimaat en Energieakkoord

478

562

733

3.628

1.708

6.400

‒ 4.692

MEP

362.995

288.426

149.960

25.492

1.515

47.025

‒ 45.510

SDE

207.832

443.837

552.127

615.295

559.025

652.451

‒ 93.426

SDE+

115.227

187.446

321.514

486.646

706.742

1.550.434

‒ 843.692

Storting in begrotingsreserve Duurzame Energie

503.423

473.061

377.819

537.740

993.682

 

993.682

Bijdrage aan ECN

 

40.000

    

0

Aardwarmte

   

21.000

20.000

15.000

5.000

ISDE-regeling

 

18.018

50.927

69.864

84.368

100.000

‒ 15.632

Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS)

31.765

45.008

53.477

36.895

40.313

61.000

‒ 20.687

Carbon Capture and Storage (CCS)

2.500

171

865

1.438

6.586

3.080

3.506

Subidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EDS)

 

5.822

6.170

7.809

36

 

36

Hoge Flux Reactor

7.250

 

14.500

7.250

7.250

7.651

‒ 401

Elektrisch rijden

1.541

844

538

232

42

 

42

Caribisch Nederland

17.108

8.472

574

3.042

6.791

3.000

3.791

Overige subsidies

10.457

908

2.517

0

16.711

22.500

‒ 5.789

Storting begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie

   

500.000

11.000

0

11.000

Maatregelen voor CO2-reductie

    

82.500

0

82.500

        

Leningen

0

0

9.000

19.840

3.000

0

3.000

Lening Pallas

  

9.000

19.840

  

0

Lening EBN

    

3.000

 

3.000

        

Garanties

1.922

2.242

833

1.019

420

4.700

‒ 4.280

Verliesdeclaratie aardwarmte

 

1.230

 

1.019

0

 

0

Storting in begrotingsreserve aardwarmte

1.922

1.012

833

 

420

4.700

‒ 4.280

        

Opdrachten

19.813

13.029

9.188

9.053

6.718

12.357

‒ 5.639

Onderzoek mijnbouwbodembeweging

12.651

2.614

2.123

2.410

1.937

1.816

121

Joint Implementation

252

5

434

 

1.368

 

1.368

Straling

50

     

0

SodM onderzoek

   

879

 

2.500

‒ 2.500

Uitvoeringsagenda Klimaat

   

373

288

823

‒ 535

Klimaat mondiaal

   

92

120

359

‒ 239

Onderzoek en opdrachten

6.860

10.410

6.631

5.299

3.005

6.859

‒ 3.854

        

Bijdrage aan agentschappen

41.805

46.026

52.877

65.341

75.957

53.069

22.888

Bijdrage aan RVO.nl

40.168

44.400

51.050

56.675

66.634

40.621

26.013

Bijdrage aan KNMI

956

950

1.114

1.147

1.419

1.193

226

Bijdrage aan NEA

   

5.594

5.962

7.875

‒ 1.913

Bijdrage aan NVWA

681

676

713

721

703

720

‒ 17

Bijdrage aan RIVM

   

0

0

1.467

‒ 1.467

Bijdrage aan RWS

   

1.204

1.239

1.193

46

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

107.423

113.356

116.403

150.348

142.831

130.010

12.821

Doorsluis COVA-heffing

106.074

108.179

110.263

110.760

110.088

111.000

‒ 912

TNO kerndepartement

   

37.809

31.637

17.269

14.368

TNO-SodM

1.349

5.177

6.140

1.779

1.106

1.741

‒ 635

        

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

24.380

20.988

15.978

24.356

‒ 8.378

Uitkoopregeling

  

24.380

20.988

15.978

24.356

‒ 8.378

        

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

39.437

28.785

39.095

158.686

10.800

16.584

‒ 5.784

Bijdrage aan ECN

38.819

27.982

38.519

158.040

9.008

15.135

‒ 6.127

Internationale contributies

618

803

576

646

1.792

1.449

343

        

Ontvangsten

6.851.765

2.546.908

3.202.936

3.201.275

2.390.399

2.232.211

158.188

Ontvangsten COVA

106.074

108.179

110.264

110.760

110.088

111.000

‒ 912

Opbrengst heffing ODE (SDE+)

278.861

421.036

626.953

1.033.046

1.631.970

1.730.000

‒ 98.030

Aardgasbaten

6.424.910

1.926.754

2.373.989

1.461.955

  

0

Ontvangsten zoutwinning

2.342

2.510

2.525

2.599

2.399

2.511

‒ 112

Onttrekking reserve Duurzame Energie

20.000

77.000

77.000

73.000

78.000

78.000

0

ETS-ontvangsten

   

504.215

440.136

300.000

140.136

Onttrekking begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie

    

115.790

 

115.790

Diverse ontvangsten

19.578

11.429

12.205

15.700

12.016

10.700

1.316

Verplichtingen

Garantieregeling aardwarmte

Voor de garantieregeling aardwarmte zijn in 2019 geen garantieverplichtingen afgegeven, zodat het garantieplafond in zijn geheel niet is benut

Overige verplichtingen

Het hogere bedrag aan verplichtingen (+ € 137 mln) heeft een aantal oorzaken. De belangrijkste hiervan zijn:

  • Bij Incidentele Suppletoire Begroting (ISB) zijn Urgenda-middelen uit de begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie toegevoegd aan het budget op artikel 4. Hierop is uiteindelijk € 82,5 mln aan verplichtingen aangegaan.

  • Daarnaast is € 11 mln aan ongebruikte begrotingsmiddelen op artikel 2 die samenhingen met Urgenda-uitgaven in de begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie gestort. Omdat elke storting in een reserve leidt tot een verplichting, heeft dit tot een hogere verplichtingenrealisatie geleid.

  • Het plafond voor de ISDE is gedurende 2019 opgehoogd: uiteindelijk is € 36,3 mln meer aan verplichtingen aangegaan dan bij Ontwerpbegroting geraamd.

  • Om EBN in staat te stellen deel te nemen aan aardwarmteprojecten is aan EBN een lening verstrekt, die uit het budget van de DEI+ gedekt is. Om de lening in één keer te kunnen verstrekken is een verplichtingenschuif van € 45 mln van 2020 e.v. naar 2019 doorgevoerd.

  • Zowel voor de Demonstratieregeling Energie-Innovatie (DEI+) als voor de Tenderregeling Energie-innovatie (TSE) zijn zowel door het Ministerie van BZK als vanuit artikel 2 van de EZK-begroting Klimaatenveloppe-middelen overgeheveld. Dit heeft uiteindelijk tot zo'n € 34 mln aan extra verplichtingen geleid.

  • Om EBN in staat te stellen deel te nemen aan de voorbereidende fase van het Porthos-project in de Rotterdamse haven is € 9,8 mln verplichtingenbudget aan het artikel toegevoegd.

  • Tegenover deze ophogingen van het verplichtingenbudget staat dat er voor ruim € 87 mln minder aan verplichtingen is aangegaan voor de SDE+ dan oorspronkelijk was voorzien.

Uitgaven

Subsidies

Tenderregeling Energie-innovatie (TSE)

Vanuit het budget voor de Tenderregeling Energie-Innovatie (TSE), waar de Klimaatenveloppemiddelen aan zijn toegevoegd, is per saldo € 12,1 mln overgeheveld naar het budget voor de Demonstratieregeling Energie-Innovatie (DEI). Daarnaast is uit de Klimaatenveloppemiddelen € 1 mln overgeheveld naar artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en duurzaam ondernemen voor de pilot en demoregeling CO2-reductie Industrie.

SDE+-projecten (Hernieuwbare Energie Regeling, HER)

Door vertraging en uitval van projecten zijn de kasuitgaven op de Hernieuwbare Energie Regeling (HER) lager uitgevallen. Op de openstelling van de HER zijn daarnaast in 2019 minder verplichtingen aangegaan dan geraamd, dit heeft eveneens tot lagere kasrealisatie geleid. De niet-gebruikte middelen zijn in de begrotingsreserve Duurzame Energie gestort.

Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP)

Het budget voor uitfinanciering van de MEP is bij het afsluiten van het Energieakkoord meerjarig vastgesteld en is tussentijds niet meer gewijzigd. Uiteindelijk bleken de laatste betalingen in 2019 veel lager uit te vallen dan in 2013 geraamd, waardoor het grootste deel van het budget niet is gerealiseerd. De niet-gebruikte middelen zijn in de begrotingsreserve Duurzame Energie gestort.

SDE/ SDE+

Bij de SDE en SDE+ zijn de uitgaven lager dan de in de begroting beschikbare middelen. Dit is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan een tragere realisatie van de subsidiabele productie dan was voorzien bij het opstellen van de ramingen in 2013. De bij de SDE+ uitgevallen productie zal voor een groot deel in latere jaren alsnog worden gerealiseerd en gesubsidieerd via dezelfde of vervangende projecten. De niet-gebruikte middelen zijn in de begrotingsreserve Duurzame Energie gestort.

Storting in begrotingsreserve Duurzame Energie

De hierboven genoemde onderuitputting op de HER (- € 23,5 mln), de MEP (- € 45,5 mln) en de SDE/SDE+ (- € 937,1 mln) en de hieronder genoemde onderuitputting op de ISDE (€ 15,6 mln) is in de begrotingsreserve Duurzame Energie gestort. Het verschil met de storting wordt verklaard doordat gedurende 2019 zo’n € 27,5 mln aan SDE+-budget is overgeheveld naar andere overheidsdiensten en departementen als flankerend beleid voor de SDE+, zoals uitvoerings-, monitorings- en toezichtskosten en bijdragen om obstakels voor SDE+-projecten weg te nemen. Voor een specificatie van deze uitgaven wordt verwezen naar tabel 24. Zie ook de toelichting bij de reserves.

Tabel 24 Begroting/realisatie instrumenten begrotingsreserve Duurzame Energie (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting

Najaarsnota

Realisatie

Verschil

MEP

47.025

1.236

1.515

279

Waarvan Overgangsregeling MEP

0

1.137

1.416

279

Waarvan MEP

47.025

99

99

0

SDE

652.451

650.051

559.025

‒ 91.026

SDE+

1.550.434

688.817

706.742

17.925

Waarvan SDE+-regeling

1.487.434

603.873

616.945

13.072

Waarvan flankerend beleid SDE+

0

24.625

29.478

4.853

Waarvan TenneT aanleg net op zee

63.000

60.319

60.319

0

HER

50.000

29.259

26.535

‒ 2.724

ISDE

100.000

100.000

84.368

‒ 15.632

Projecten Energieakkoord

0

500

628

128

Storting in reserve DE

0

902.632

993.682

91.050

Totaal

2.399.910

2.372.495

2.372.495

0

De realisatie op de instrumenten die gelinkt zijn aan de begrotingsreserve Duurzame Energie was in 2019 € 27,4 mln lager dan oorspronkelijk begroot. Dit verschil is te verklaren doordat diverse uitgaven voor het flankerende beleid SDE+ vanuit het SDE+-budget zijn overgeheveld naar andere departementen of naar uitvoerende diensten.

In onderstaande tabel is weergegeven welke uitgaven aan flankerend beleid in 2019 tot een budgetoverheveling en daarmee tot een lagere realisatie op het artikel hebben geleid.

Tabel 25 Verschil tussen Ontwerpbegroting en Najaarsnota is € 27.415 (bedragen x € 1.000)

Overgeheveld naar Provinciefonds: bijdrage gebiedfonds De Drentse Monden en Oostermoer (DDOM)

‒ 2.100

Overgeheveld naar Defensie: bijdrage kantelen schietinrichting Petten

‒ 3.146

Overgeheveld naar I&W: kosten RWS voor Wind op zee

‒ 1.931

Overgeheveld naar Provinciefonds: bijdrage garantiefonds geothermie Provincie Noord-Holland

‒ 1.500

Overgeheveld naar I&W: kosten 2019 RWS voor MIVSP

‒ 12.423

Overgeheveld naar I&W: kosten RWS aanpassing radar Wemeldinge

‒ 1.825

Overgeheveld naar NEa: dekking kosten toezicht bijstook biomassa

‒ 320

Overgeheveld naar I&W: kosten SDE+-review PBL

‒ 10

Overgeheveld naar RVO.nl: extra uitvoeringskosten SDE+, ISDE, RED

‒ 4.660

Overgeheveld vanuit Klimaatenveloppemiddelen: kosten projecten Energieakkoord 2019

500

Totaal per saldo overgeheveld vanuit SDE+-domein

‒ 27.415

Aardwarmte

Door een hogere meewerkvergoeding voor agrariërs voor het gebruik van hun land voor proefboringen om de potentie van de ondergrond voor aardwarmte in kaart te brengen vallen de uitgaven voor het SCAN-programma (Seismische Campagne Aardwarmte Nederland) € 5 mln hoger uit dan geraamd.

Regeling Investerings Subsidie Duurzame Energie (ISDE)

Bij de in 2019 afgegeven beschikkingen voor de ISDE is sprake van vertraging in de uitbetaling van voorschotten, waardoor de realisatie zo’n € 15,6 mln lager is uitgevallen dan bij Ontwerpbegroting geraamd. Het overgebleven budget is in de begrotingsreserve Duurzame Energie gestort. Het niet-uitgekeerde bedrag zal naar verwachting in 2020 alsnog uitbetaald worden.

Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS)

Voor de compensatie van de indirecte kosten bij elektriciteitsgrootgebruikers in het kader van het Europees emissiehandelssysteem (ETS) zijn er minder goedgekeurde aanvragen geweest dan dat er bij het openstellen van de regeling was geraamd.

Caribisch Nederland

De overschrijding van het budget voor Caribisch Nederland heeft verschillende oorzaken:

  • Het verzoek tot vaststelling van de subsidie aan de Statia Utility Company (Stuco) voor de 2e fase van de zonneweide op Sint-Eustatius is al in 2019 ingediend, terwijl verwacht werd dat dat pas in 2020 zou gebeuren.

  • Aan de energiebedrijven van Saba, Bonaire en Sint-Eustatius zijn fors hogere netbeheersubsidies uitgekeerd, nadat de bezwaren die de energiebedrijven van Bonaire en Sint-Eustatius hadden ingediend tegen de afgegeven netbeheersubsidies deels zijn gehonoreerd.

Overige subsidies

De lagere realisatie bij de overige subsidies is vooral ontstaan doordat € 6 mln is overgeheveld naar het RVO-uitvoeringsbudget voor de uitvoering van het Expertisecentrum Warmte (ECW).

Storting in begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie

In 2019 is € 11 mln aan ongebruikte begrotingsmiddelen op artikel 2 die samenhingen met Urgenda-uitgaven in de begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie gestort. Deze middelen zijn gedurende 2019 van artikel 2 naar artikel 4 overgeheveld en waren dus niet bij Ontwerpbegroting voorzien. Zie verder de toelichting bij de reserves.

Maatregelen voor CO2-reductie

Voor de sluiting van de Hemweg-kolencentrale in Amsterdam en CO2-reducerende maatregelen op het Chemelot-terrein in Geleen is in 2019 door middel van een Incidentele Supplotoire Begroting (ISB) in totaal € 94,4 mln aan Urgenda-middelen uit de begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie toegevoegd aan artikel 4 van de EZK-begroting. De onderhandelingen over de nadeelcompensatie door de sluiting van de Hemwegcentrale zijn in november 2019 afgerond: de nadeelcompensatie is € 11,9 mln lager uitgevallen dan waar bij het opstellen van de ISB op was gerekend.

Bijdragen aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De bijdrage aan RVO.nl is hoger uitgevallen doordat budget is toegevoegd voor de uitvoeringskosten die gemoeid zijn met de besteding van de Klimaatenveloppemiddelen, de Renewable Energy Directive (RED) en het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI). Daarnaast is budget toegevoegd voor de hogere uitvoeringskosten van de Tenderregeling Energie-Innovatie (TSE), de Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS), de Hernieuwbare Energie Regeling (HER), de SDE+-regeling en de ondersteuning van RCR-projecten. Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling 2019 aan het budget toegevoegd.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

TNO Kerndepartement

De bijdrage aan ECN-TNO is met een bedrag van € 7,1 mln opgehoogd om een investeringssubsidie ter verbetering van de kennisinfrastructuur te kunnen verstrekken. Daarnaast is de bijdrage aan ECN-TNO met € 3,5 mln verhoogd, omdat door de toevoeging van ECN aan TNO ECN-TNO BTW-plichtig werd. De opdracht aan TNO-AGE is, vooral door meer werkzaamheden voor advisering vergunningverlening en aardwarmte, € 2,7 mln hoger uitgevallen dan bij Ontwerpbegroting geraamd. Tenslotte is er zowel aan ECN-TNO als TNO-AGE loon- en prijsbijstelling uitgekeerd.

Bijdragen aan medeoverheden

Uitkoopregeling

In 2019 zijn minder aanvragen ingediend dan geraamd in het kader van de uitkoopregeling voor huiseigenaren met woningen die loodrecht onder een hoogspanningsverbinding staan.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Energieonderzoek Centrum Nederland/Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG)

De bijdrage aan ECN-NRG is in 2019 lager uitgevallen dan bij Ontwerpbegroting was geraamd. Uit het vrijgevallen budget is onder andere een aanvullende opdracht aan ACM voor het jaar 2019 van € 1,1 mln gefinancierd: dit bedrag is overgeheveld naar artikel 1 van de EZK-begroting. In 2019 is er ook geen uitbetaling gedaan op de aan ECN-NRG verstrekte lening, waardoor het hiervoor gereserveerde budget van € 2,6 mln niet is besteed. Tenslotte heeft een kasschuif van € 1,4 mln van 2019 naar 2020 plaatsgevonden ter financiering van de bijdrage aan ECN-NRG in dat jaar.

Ontvangsten

Opbrengst heffing ODE (SDE+)

De inkomsten uit de Opslag Duurzame Energie (ODE) zijn € 98 mln achtergebleven bij de in de begroting geraamde inkomsten. Dit is 5,7% lager dan geraamd. Bij de bepaling van de ODE-tarieven dienen vooraf inschattingen te worden gemaakt voor onder andere het elektriciteits- en gasverbruik. Aangezien het gerealiseerde verbruik daarvan kan afwijken, zullen de daadwerkelijke opbrengsten in het algemeen afwijken van de geraamde opbrengsten.

ETS-Ontvangsten

Ten opzichte van eerdere ramingen is de verwachte gemiddelde prijs van ETS-rechten in 2019 sterk gestegen, waardoor de ETS-ontvangsten € 140 mln hoger zijn uitgevallen dan geraamd. De ontvangsten zijn echter lager dan in 2018, ondanks een hogere prijs. Dat komt omdat in 2019 een deel van de emissierechten niet geveild is, maar in marktstabiliteitsreserve (MSR) is geplaatst. De relatieve stijging van de prijs was minder dan de relatieve daling van het aantal geveilde rechten.

Toelichting op de begrotingsreserves

Tabel 26 Stand begrotingsreserves per 31 december 2019 (bedragen x € 1.000)
  

Waarvan juridisch verplicht

Begrotingsreserve Aardwarmte

21.974

100%

Begrotingsreserve Duurzame Energie

3.155.088

100%

Begrotingsreserve ECN verstrekte leningen

6.600

0%

Begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie

395.210

51%

Tabel 27 Begrotingsreserve Aardwarmte (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2019

21,6

+ Storting

0,4

– Onttrekking

 

Stand per 31/12/2019

22,0

De begrotingsreserve voor de garantieregeling Aardwarmte is bedoeld om het budget voor deze regeling meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling Aardwarmte betalen marktpartijen een premie aan de uitvoerder van de regeling (RVO.nl) die wordt gestort in de begrotingsreserve. In 2019 zijn geen nieuwe verliesdeclaraties op basis van de garantieregeling door RVO.nl ingediend. Wel is voor een bedrag van € 420.000 aan provisies ontvangen, dit bedrag is in de begrotingsreserve gestort.

Uit het toetsingskader van de garantieregeling Aardwarmte blijkt dat, gelet op het risicoprofiel van de aardwarmtegaranties (tussen de 1,4% kans op volledige en 7,6% op gedeeltelijke mislukking), de huidige omvang van de begrotingsreserve samen met de over de verstrekte garanties te ontvangen provisies (7%) benodigd is om de komende jaren een gemiddeld garantieplafond van € 66,6 mln per jaar mogelijk te maken. Gelet op de uitstaande garanties en het genoemde risicoprofiel is de gehele reserve benodigd om mogelijke verliesdeclaraties op te kunnen vangen en is daarmee voor 100% juridisch verplicht.

Tabel 28 Begrotingsreserve Duurzame Energie (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2019

2.239,4

+ Storting

993,7

– Onttrekking

‒ 78,0

Stand per 31/12/2019

3.155,1

De begrotingsreserve Duurzame Energie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij projecten waaraan reeds subsidie is toegekend en reeds verplichte projecten die niet tot uitvoering komen en door andere projecten moeten worden vervangen met het oog op het bereiken van de doelstelling voor duurzame energieproductie. Het gaat hier om middelen ten behoeve van de MEP, SDE, SDE+, ISDE en de HER. Via de begrotingsreserve blijven de middelen beschikbaar tot het moment dat ze alsnog zullen worden uitbetaald. In 2019 is € 993,7 mln in de reserve gestort en € 78 mln aan de reserve onttrokken (Kamerstuk 34 210 XIII, nr. 4, antwoord op vraag 5).

Tabel 29 Specificatie stortingen/onttrekkingen begrotingsreserve Duurzame Energie (bedragen x € 1 mln)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Totaal

Juridisch verplicht

MEP (algemene middelen)

23

16

2

 

34

‒ 2

0

73

100%

SDE (algemene middelen)

143

220

297

191

63

16

91

1.021

100%

Tijdelijke onttrekking (MEP/SDE)

  

‒ 20

‒ 77

‒ 77

‒ 73

‒ 78

‒ 325

 

SDE+ (ODE gefinancierd)

59

134

204

282

281

523

903

2.386

100%

Totaal

225

370

483

396

301

464

916

3.155

100%

Eind 2019 bedraagt de stand van de reserve € 3.155,1 mln. Daarvan is 100% juridisch verplicht. Bij de huidige inzichten is de in de meerjarencijfers beschikbare uitgavenruimte voorlopig toereikend voor de kasuitloop van de afgegeven beschikkingen. Naar de huidige inzichten zal de begrotingsreserve Duurzame Energie in 2020 nog toenemen, zij het in mindere mate dan in 2019 (indicatief: + € 780 mln).

Tabel 30 Ontwikkeling begrotingsreserve Duurzame Energie (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2020

3.155,1

– Geplande onttrekking 2020 (tijdelijke onttrekking)

‒ 73,0

– Geplande onttrekking 2020 (financiering uitbreiding ISDE t.b.v. MKB)

‒ 100,0

– Geplande onttrekking 2023-2028 (toevoeging aan SDE+-budget)

‒ 1.700,0

+ Geplande storting 2021-2026 (terugboeken tijdelijke onttrekking 2015-2020)

398,0

Resterend voor SDE/SDE+-beschikkingen

1.680,1

Tabel 31 Begrotingsreserve ECN verstrekte leningen (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2019

6,6

+ Storting

0

– Onttrekking

0

Stand per 31/12/2019

6,6

De middelen in de begrotingsreserve risicopremie ECN/NRG zullen worden aangesproken als ECN – al dan niet tijdelijk – (gedeeltelijk) niet kan voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen volgens de in 2014 afgesloten leningsovereenkomst. De lening heeft een looptijd tot 1 juli 2023.

Deze reserve betreft uitsluitend een zekerstelling binnen de rijksbegroting. Derden kunnen geen beroep op deze middelen doen en daarmee zijn de middelen op deze reserve niet juridisch verplicht.

Tabel 32 Begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2019

500,0

+ Storting

11,0

– Onttrekking

‒ 115,8

Stand per 31/12/2019

395,2

Om tegemoet te komen aan het Urgenda-vonnis heeft het kabinet additionele maatregelen genomen om aanvullende CO2-reductie te realiseren. Omdat de aard, omvang en timing van de aanvullende maatregelen in 2018 nog onzeker waren, heeft het kabinet besloten deze maatregelen via een tijdelijke begrotingsreserve met een omvang van € 500 mln financieel mogelijk te maken. Ook LNV, IenW en BZK kunnen een beroep doen op deze reserve voor CO2-reducerende maatregelen. De in de begrotingsreserve beschikbare middelen zijn in 2019 met Incidentele Suppletoire Begrotingen (ISB’s) aan de begrotingen van de vier betrokken departementen toegevoegd. Uiteindelijk is van de voor 2019 beschikbare middelen € 115,8 mln door de vier departementen besteed. Daarnaast heeft EZK € 11 mln aan begrotingsmiddelen die gekoppeld waren aan de Urgenda-middelen in de reserve gestort, omdat het project dat met deze gezamenlijke middelen gefinancierd zou worden vertraagd is.

Van het nog resterende bedrag in de reserve van € 395,2 mln is 51% juridisch verplicht.

Omdat de Urgenda-middelen via vier begrotingen lopen en er dus ook van vier departementen budget in de reserve zit, is uitvraag gedaan bij de betrokken departementen wat van hun aandeel van de reserve juridisch verplicht is. 

Tabel 33 Overzicht maatregelen ten behoeve van het Energieakkoord (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Begroting 2019

Verschil

ENERGIEBESPARING

       

MJA3 / MEE (EZK, art. 4)

3.061

4.242

3.053

3.799

3.281

2.368

913

EIA (FIN, fiscaal)

106.000

147.000

124.000

157.000

130.0001

147.000

‒ 17.000

Compensatie indirecte kosten ETS (EZK, art. 4)

31.765

45.008

53.477

36.895

40.313

61.000

‒ 20.687

Subsidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EZK, art. 4)

 

5.822

6.170

7.809

36

0

36

Aardwarmte (SCAN-programma EBN) (EZK, art. 4)

   

21.000

20.000

15.000

5.000

Overige subsidies (Warmterotonde, Expertisecentrum Warmte) (EZK, ar.t 4)

262

  

0

16.711

22.500

‒ 5.789

Demo Schoon en Zuinig (LNV, art. 11)

911

1

 

0

0

0

0

Innovatieagenda Energie (LNV, art. 11)

640

1.096

1.102

3.010

5.956

541

5.415

Marktintroductie energie innovaties (MEI) (LNV, art. 11)

4.768

3.537

3.290

4.471

3.131

5.539

‒ 2.408

Energie-efficieency glastuinbouw (LNV, art. 11)

3.275

6.124

3.984

4.233

8.4212

1.400

7.021

Wet Milieubeheer energiebesparing (IenW, art. 19)

3.913

1.066

2.141

0

 

0

0

Openbare verlichting decentrale overheden (IenW, art. 19)

17

  

0

 

0

0

Revolverend fonds EGO (BZK, art. 4)

 

35.000

 

25.000

0

0

0

Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) (BZK, art. 4)

   

0

18.000

35.000

‒ 17.000

Bijdragen aan agentschappen (BZK, art. 4)

11.745

6.132

3.847

3.761

5.813

6.000

‒ 187

Energiebesparing huursector (BZK, art.4)

  

816

105.676

134.309

130.477

3.832

Beleidsprogramma Energiebesparing (Subsidies en opdrachten) (BZK, art. 4)

5.000

4.000

6.500

6.923

0

5.000

‒ 5.000

Energietransitie en duurzaamheid (Subsidies en opdrachten) (BZK, art. 4)

   

3.935

8.090

3.512

4.578

Revolverend fonds Energiebesparing verhuurders (BZK, art. 4)

  

0

2.640

0

0

0

Energiebesparing Koopsector (BZK, art. 4)

 

7.383

39.900

3.348

3.664

13.000

‒ 9.336

Fonds Duurzaam Funderingsherstel (BZK, art. 4)

  

20.000

0

0

0

0

        

HERNIEUWBARE ENERGIE

       

MEP (EZK, art. 4)

362.995

288.426

149.960

25.492

1.515

47.025

‒ 45.510

SDE/SDE+, incl. flankerend beleid en Net op zee (EZK, art.4)

323.059

614.493

873.641

1.101.941

1.265.767

2.202.885

‒ 937.118

Storting in begrotingsreserve Duurzame Energie (EZK, art. 4)

503.423

473.061

377.819

537.740

993.682

0

993.682

Storting in begrotingsreserve Garantieregeling Aardwarmte (EZK, art. 4)

1.922

1.012

833

0

420

4.700

‒ 4.280

InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (EZK, art.4)

 

18.018

50.927

69.864

84.368

100.000

‒ 15.632

        

ENERGIE-INNOVATIE

       

Verduurzaming industrie (EZK, art. 2)

    

12.588

43.900

‒ 31.312

Tenderregeling Energie-innovatie (EZK, art. 4)

36.516

38.915

38.791

63.400

57.589

71.490

‒ 13.901

Demonstratieregeling Energie-innovaties (EZK, art. 4)

10.153

19.330

21.931

28.193

42.139

41.200

939

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (EZK, art. 4)

   

860

1.392

3.300

‒ 1.908

Innovatiemiddelen SDE+ (EZK, art. 4)

21.138

31.497

30.934

27.957

26.535

50.000

‒ 23.465

        

MOBILITEIT

       

Elektrisch rijden (EZK, art. 4)

1.541

844

538

232

42

0

42

Elektrisch rijden (IenW, art. 19)

   

800

0

800

‒ 800

Elektrisch rijden (IenW, art. 21)

   

1.861

0

0

0

Elektrisch rijden (IenW, art. 14)

    

1.498

0

1.498

Lean and Green Personal Mobility (IenW, art. 14)

540

216

 

0

0

0

0

Meerjaren bewustwordingscampagne «Hopper» (IenW, art. 14)

50

  

35

0

0

0

Organisatiekosten Green Deal Autodelen (IenW, art. 14)

60

54

20

67

30

50

‒ 20

Campagne veilige, zuinige, stille banden op spanning (IenW, art. 19)

172

98

13

2.000

0

0

0

Nationale benchmark duurzame mobiliteit (IenW, art. 14)

   

42

42

25

17

Diverse beleidsonderzoeken duurzame mobiliteit (IenW, art. 14)

   

50

50

50

0

Werkgeversaanpak mobiliteit (IenW, art. 14)

 

36

 

50

54

100

‒ 46

Klimaatenveloppe 2019 (IenW, art. 14)

    

16.823

0

16.823

        

URGENDA-MAATREGELEN

       

Urgenda en industrie (EZK, art. 2)

    

386

0

386

Maatregelen CO2-reductie (EZK, art. 4)

    

82.500

0

82.500

Storting begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie (EZK, art. 4)

    

11.000

0

11.000

Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH+) en Programma reductie energieverbruik (PRE) (BZK, art. 4)

    

3.285

0

3.285

Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (LNV, art. 11)

    

0

0

0

Stimulering van Recycling en biobased kunststoffen en textile (IenW, art. 21, via DEI+)

    

219

0

219

Stimulering van CO2-reducerende maatregelen Circulaire Economie (IenW, art. 21 via DEI+)

    

1.190

0

1.190

Maatregelen in de Grond-Weg- en Waterbouw (IenW, art. 21)

    

1.000

0

1.000

Campagne veilige, zuinige, stille banden op spanning (IenW, art. 14)

    

836

0

836

Campagne het nieuwe rijden (IenW, art. 14)

    

0

0

0

Versterken overige gedragsmaatregelen, monitoring en evaluatie (IenW, art. 14)

    

54

0

54

        

OVERIGE

       

Bijdrage RVO.nl uitvoeringslasten Energieakkoord (EZK, art. 4)

5.200

5.200

6.263

5.434

4.987

5.000

‒ 13

Bijdrage RVO.nl uitvoeringslasten MEP/SDE/SDE+/ISDE/HER (EZK, art. 4)

7.551

13.118

19.178

19.840

20.971

18.528

2.443

Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders (RVO.nl) (BZK, art. 4)

353

88

61

8

0

0

0

1

Voorlopige cijfers van Financiën.

2

Hiervan is € 1.500 uit de Urgenda-maatregelen gefinancierd.

Licence