Base description which applies to whole site

3.1 Beleidsverslag

Sinds maart 2020 houdt de coronapandemie de wereld in haar greep. Dit heeft grote invloed op onze samenleving. Door (nog) verdergaande digitalisering van het dagelijks leven neemt cybercrime een vlucht. De economische, sociaal maatschappelijke en gezondheidsgevolgen van de crisis raken sommige bevolkingsgroepen harder dan andere. Tegelijkertijd is er nieuwe waardering te zien voor het realiseren van collectieve doelen en publieke waarden via overheidssturing.1 Bovendien heeft de samenleving laten zien dat zij inventief en veerkrachtig is. Dit liet zij onder meer zien door het opzetten van talloze initiatieven, zoals kaartenacties voor ouderen, steunacties voor lokale ondernemers en online concerten en theatervoorstellingen. Ook houden de meeste Nederlanders zich aan de geldende gedragsregels.2

Binnen deze ontwikkelingen is in 2020 enorme inzet geleverd door onze medewerkers en onze partners. De medewerkers van de politie, het Openbaar Ministerie, de Rechtspraak, advocaten, reclasseringswerkers, medewerkers van slachtofferhulp, van justitiële inrichtingen, van het Centraal Justitieel Incassobureau en de Immigratie - en Naturalisatiedienst (IND) en vele anderen die in de strafrecht- en asielketen hun werk doen, hebben dat het afgelopen jaar onder moeilijke omstandigheden gedaan. Zij bleven zich - al dan niet vanuit huis - onvermoeibaar inzetten voor de maatschappelijke opgaven waar dit ministerie voor staat. Daarbij is het innovatief en wendbaar vermogen groot gebleken. Werkbezoeken, gesprekken, bijeenkomsten en klantcontacten konden op een digitale manier doorgang vinden. En ook onze manier van werken pasten we aan. Zo is bijvoorbeeld het telehoren geïntensiveerd en breed toegepast.

Tegen deze achtergrond beschrijven we wat het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) heeft bereikt en – indien van toepassing - waarom deze resultaten anders zijn dan voorzien. Dat doen we voor al onze voornemens zoals geformuleerd in de JenV-Beleidsagenda 2020. Dit verslag volgt de structuur van die agenda.

1 Zorg voor de rechtsstaat

Rechtspraak

De coronacrisis bepaalde het jaar 2020. Dat geldt ook voor de rechtspraak. Vanaf 17 maart gingen de gerechtsgebouwen dicht. De rechtbanken behandelden alleen nog urgente zaken. Voor andere zaken zijn digitale communicatiemiddelen ingezet. Dit vroeg veel van het aanpassingsvermogen van de hele organisatie. Vanaf mei zijn de gerechtsgebouwen weer open. Vanaf dat moment zijn rechtszaken weer zo veel mogelijk fysiek behandeld.

Vanaf maart werkten de meeste medewerkers vanuit huis. De beperkingen door corona hadden gevolgen voor de productie van de rechtspraak. Vooral in het strafrecht konden veel zittingen niet doorgaan. Extra achterstanden zijn daardoor ontstaan (zo’n 35.000 zaken). Om die weg te werken is eind juni voor de hele strafrechtketen een plan opgesteld. In de tweede helft van het jaar is het eerste resultaat hiervan een afname van ± 40% van de extra voorraden bij de rechtspraak. De afspraak is gemaakt dat de corona-achterstanden bij de rechtspraak eind 2021 zijn weggewerkt

Financieel bevond de rechtspraak zich in rustiger vaarwater. In het eerste jaar van de prijsperiode 2020-2022 werkte de rechtspraak verder aan het structureel terugdringen van doorlooptijden. Het programma Tijdige rechtspraak is verder uitgewerkt en kwam eind 2020 in de uitvoeringsfase. Het programma loopt deels gelijk op met maatregelen om extra achterstanden in het strafrecht weg te werken. Voor de digitalisering in het bestuursrecht en het civiele recht is het project Digitale toegankelijkheid door het Bureau ICT-toetsing (BIT) getoetst. Deze toets opende de weg naar het digitaliseren van de eerste zaakstromen. Op het terrein van effectieve rechtspraak zijn experimenten met laagdrempelige en oplossingsgerichte rechtspraak voortgezet, gestart en geëvalueerd.

Toegang tot het recht: rechtsbijstand

Het doel van de herziening van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand is het waarborgen van de toegang tot het recht voor iedereen in Nederland die recht zoekt. Het nieuwe stelsel geeft afdoende antwoord op (juridische) vragen of problemen waarvoor mensen zich gesteld zien. Met betrokken partijen werken we aan oplossingen voor rechtzoekenden en betere vergoedingen voor professionals. De stelselherziening beoogt laagdrempelige toegang met een goede probleemdiagnose en oplossingen die bestaan uit rechtshulppakketten voor de tweede lijn. De stelselvernieuwing is inmiddels ruim twee jaar onderweg en de contouren krijgen steeds meer vorm en kleur. Met diverse pilots en experimenten beproeven we in de praktijk wat werkt.Tien extra fysieke loketten in bibliotheken, wijkcentra en bij gemeenten openden hun deuren en de online dienstverlening van het Juridisch Loket kreeg een flinke impuls. Het aantal toevoegingen in het bestuursrecht daalde met 10%. Ook stimuleerden we de jonge aanwas van advocaat-stagiairs van kantoren met een toevoegingspraktijk met een tegemoetkoming in de beroepskosten. De eerste rechtshulppakketten rondom scheiden en arbeidsongeschiktheid zijn in ontwikkeling. Het personen- en familierecht heeft daarbij de hoogste prioriteit. Er is 19 miljoen beschikbaar voor de uitwerking van initiatieven ter versterking van dit rechtsgebied (ouderschapsplannen en viergesprekken). Ook zetten we in op meer informele procedures, betere communicatie en het voorkomen van onnodige juridisering vanuit de overheid.

Aanpak ondermijning

Om verdere uitvoering te geven aan de aanpak van ondermijning is een aantal maatregelen genomen. Het kabinet heeft een breed offensief tegen georganiseerde, ondermijnende criminaliteit aangekondigd. Hiermee zet het Kabinet in op het verder versterken van repressieve en preventieve maatregelen tegen ondermijning, onder het motto ‘oprollen, afpakken en voorkomen’. Om dit brede offensief kracht bij te zetten en de aanpak van ondermijnende criminaliteit te versterken, versnellen en te verduurzamen, is in september 2020 het (tijdelijke) programma-directoraat generaal Ondermijning opgericht. DG Ondermijning heeft zich ten doel gesteld de kennispositie m.b.t. georganiseerde ondermijnende criminaliteit te versterken en verbreden, meer slagkracht te creëren door diverse aanpakken én partners samen te brengen, belemmeringen voor samenwerking zoveel mogelijk weg te nemen en succesvolle initiatieven te verbreden. Hiertoe wordt interbestuurlijk samengewerkt met diverse veldpartijen en departementen aan een combinatie van een preventieve aanpak en een repressieve agenda, gericht op het zoveel mogelijk verstoren van het criminele verdienmodel. Onderdeel van deze initiatieven is de oprichting van een multidisciplinair interventieteam (MIT). Doel is om deelnemende organisaties samen te brengen en barrières tussen partners weg te nemen, zodat de innovatieve slagkracht wordt vergroot. De deelnemende organisaties zijn van begin af aan volledig betrokken bij het voorbereiden en uitwerken van de plannen voor het MIT. In 2020 is een vierhoofdig programmateam benoemd dat verantwoordelijk is voor de bouw en dagelijkse aansturing van het MIT. Om de aanpak van ondermijning ook in de basisteams te versterken, is gezocht naar manieren om de informatiepositie van de wijkagent te verbeteren, zodat zij de ogen en oren in de wijk kunnen zijn. Dit is opgenomen in de ontwikkelagenda Gebiedsgebonden Politie (GGP) in de opgave Samenspannen tegen ondermijning. Zie ‘Versterking opsporing en gebiedsgebonden politiewerk’.

Ondermijnende organisaties verbieden

Het initiatiefwetsvoorstel dat een bestuurlijk verbod introduceert voor de aanpak van met name criminele motorbendes (OMGs) is in 2020 aangenomen door de Tweede Kamer en ligt nu voor behandeling bij de Eerste Kamer.3 De vervolgstappen bij de behandeling van dit wetsvoorstel zullen in samenhang met of samenlopend in de tijd met het wetsvoorstel Verruiming mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen worden gezet.4

Verder zetten we ons in om (personen vanuit) antidemocratische organisaties aan te pakken wanneer sprake is van problematisch gedragingen van personen of groepen die, ondanks dat het voornamelijk binnen de grenzen van de wet valt, tot aantasting en ondermijning van de democratische rechtsorde kunnen leiden. Het is onacceptabel dat problematisch gedrag via buitenlandse geldstromen aan organisaties wordt gestimuleerd. Om onze open, democratische samenleving te beschermen zijn diverse trajecten opgezet om problematisch gedrag en ongewenste beïnvloeding aan te pakken, zoals toegelicht in de recent aangeboden Beleidsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen (POCOB) d.d. 23 november. Onderdeel van een effectievere aanpak van ongewenste beïnvloeding door buitenlandse geldstromen naar maatschappelijke organisaties is het vergroten van inzicht in financiële stromen. Ter uitvoering van het Regeerakkoord is het wetsvoorstel Transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) opgesteld. Het wetsvoorstel strekt ertoe maatschappelijke organisaties, waaronder religieuze en levensbeschouwelijke organisaties, donaties die zij hebben ontvangen van buiten de EU/EER inzichtelijk te maken. Het wetsvoorstel is in november tegelijk met de kabinetsreactie op het eindverslag van de POCOB naar de Tweede Kamer gestuurd. Bovenop deze individuele, organisatiegerichte aanpak onderzoeken we de mogelijkheid om zo nodig geldstromen te kunnen stilleggen of verbeurd te verklaren. Als uiterste middel is, aanpassing van artikel 2:20 BW, mogelijk gemaakt om organisaties te ontbinden bij een doel of bij activiteiten die in strijd zijn met de openbare orde. Dit wetsvoorstel ligt momenteel bij de Eerste Kamer.

Kinderpornografie en –sekstoerisme

Voor basisschoolkinderen is lesmateriaal ontwikkeld gericht op preventie.5 Hiermee beogen we online seksuele weerbaarheid te versterken en wordt het verspreiden van afbeeldingen tegen gegaan. Hulpverleners, politie, scholen en andere betrokkenen kunnen elkaar beter vinden door de ‘Wegwijzer online seksueel geweld’.6 

Tijdens de eerste corona-lockdown gingen mensen meer online. De extra campagne ‘Stop-It-Now’ 7 heeft mensen met pedoseksuele gevoelens naar hulpverlening geleid. Om het internet op te schonen van kinderpornografisch materiaal, is het technisch instrument ‘HashCheckService’ uitgebouwd en in gebruik genomen. Het instrument heeft in de tweede helft van dit jaar miljarden afbeeldingen gecheckt en daarbinnen miljoenen afbeeldingen van kinderpornografisch materiaal voor verwijdering gedetecteerd.8

De Technische Universiteit Delft heeft een technisch monitorinstrument afgebouwd. Daarmee is inzicht verkregen in hoeveel meldingen van kinderporno welk bedrijf krijgt en hoelang het duurt om kinderporno te verwijderen. In september zijn de monitorresultaten naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarmee zijn de namen en prestaties transparant gemaakt van bedrijven die kinderporno hosten. De internetconsultatie is recent gestart voor het plan om een Autoriteit in te richten die bedrijven bestuursrechtelijk aanpakt die kinderporno hosten.

In internationaal verband heeft Nederland actief ingezet op een brede samenwerking met andere landen om daders van kindermisbruik op te sporen en te vervolgen, alsook om internet beter te schonen. De Europese Commissie heeft op 24 juli haar ‘EU-strategie voor een meer doeltreffende bestrijding van seksueel misbruik van kinderen’ gepresenteerd.9 Nederland steunt dit actief. Om kindersekstoeristen aan te pakken, vond in de zomer de bewustwordingscampagne ‘Don’t look Away’ plaats.10

Experiment gesloten coffeeshopketen

Op 1 juli is de wet- en regelgeving voor het experiment met de gesloten coffeeshopketen in werking getreden. In werkgroepen met rijk, gemeenten, toezichthouders, politie en OM is gewerkt aan voorbereidingen op het experiment. Een onafhankelijk onderzoeks consortium monitort en evalueert het experiment.

Schuldenaanpak

De uitbraak van de coronapandemie heeft duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is om mensen te helpen hun (problematische) schulden de baas te worden. Hoewel de gevolgen van de pandemie zich nog niet manifesteren in meer faillissementen of aanvragen voor schuldsanering of schuldhulp, is hiermee al wel rekening gehouden. Zo is erop ingezet om naast overheidssteun ook ruimte te bieden voor betalingsregelingen of uitstel van betaling. Ook zijn maatregelen in gang gezet om toegang tot schuldhulp makkelijker te maken. Belangrijke pijlers hierbij waren een effectieve en maatschappelijk verantwoorde inning en incasso, het voorkomen van schulden en vroegtijdig oplossen van problematische schulden. Het CJIB heeft per 1 april de noodstopprocedure ingevoerd. Daardoor kan de inning van geldelijke sancties tijdelijk worden stopgezet voor mensen die deze niet kunnen betalen. Het CJIB int meer boetes zelf (verhaal zonder dwangbevel). Daardoor gaan minder zaken naar deurwaarders. Daarnaast kan het CJIB vaker instemmen met minnelijke schuldregelingen op het moment dat de betrokkene geldelijke sancties open heeft staan.

Het WODC publiceerde in september een onderzoek naar hoe te bevorderen dat meer schuldeisers een betalingsregeling treffen voordat een zaak voor de rechter wordt gebracht. De experimenten Schuldenrechter zijn dit jaar voortgezet.

Op basis van diverse onderzoeksrapporten is besloten tot een verbeterde aansluiting en doorstroom van de minnelijke schuldhulp naar de wettelijke schuldsanering van natuurlijke personen (WSNP). Een wetsvoorstel tot wijziging van de WSNP is in december in consultatie gegaan.

We pakken misstanden in de incassomarkt ook aan. Daartoe is het wetsvoorstel Wet kwaliteit incassodienstverlening voorbereid en in consultatie gebracht. Dit wetsvoorstel behelst de inrichting van een incassoregister dat de vakbekwaamheid, de professionele omgang met schuldenaren en de bedrijfsvoering waarborgt.

Tegengaan discriminatie

Per 1 januari is de strafmaat verhoogd voor overtreding van artikel 137d Sr (aanzetten tot haat en geweld).

Naar aanleiding van de gewelddadige dood van George Floyd als gevolg van politieoptreden in de Verenigde Staten vonden twee grote Kamerdebatten plaats over racisme en discriminatie (1 juli en 10 december). Op het Catshuis vond een serie van overleggen plaats over deze thematiek. De Minister van JenV speelde hierin een prominente rol. In oktober heeft de Minister besloten een Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding aan te stellen.

Voor het uitvoeren van projecten is voor de jaren 2019-2021 een bedrag van €3 miljoen aan de begroting van de Minister van JenV toegevoegd. Uit dit budget zijn inmiddels 13 projecten gefinancierd. Over de resultaten van deze projecten is op dit moment nog niets te zeggen. Door corona hebben de meeste projecten vertraging opgelopen. Met de gesubsidieerde partijen is overeengekomen dat zij hun eindrapportages later mogen opleveren.

Prostitutiebeleid en seksuele misdrijven

Het WODC is een onderzoek gestart naar prostitutie in Nederland. Dit onderzoek brengt de prostitutiebranche in kaart, inclusief de wijze waarop gemeenten hun prostitutiebeleid en toezicht en handhaving inrichten.

Voor het versterken van de maatschappelijke positie van sekswerkers is een ‘voorportaal’ ingericht. Daar kunnen sekswerkers terecht met klachten over instanties. Het voorportaal vervult een intermediaire en bemiddelende rol. Voor het landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma’s is een structurele financieringssystematiek gerealiseerd.

2 Een veilige samenleving

DNA veroordeelden/verdachten (DNA-V)

In 2020 is gestart met het haalbaarheidsonderzoek naar het vroegtijdig afnemen van celmateriaal van verdachten. Door het celmateriaal af te nemen in de verdenkingsfase, op een moment waarop de verdachte nog in beeld is van de politie, is gewaarborgd dat het celmateriaal beschikbaar is op het moment dat de rechter de verdachte veroordeelt. In het haalbaarheidsonderzoek wordt de haalbaarheid van 2 scenario’s onderzocht. Er wordt gekeken naar de noodzakelijke inrichting van opslag, beheer, transport en vernietiging van het conservatoir afgenomen celmateriaal en de hiervoor noodzakelijke ketenbrede ICT-ondersteuning. Om dit in kaart te brengen, hebben eerst bilaterale gesprekken en vervolgens expertsessies plaatsgevonden. Dit proces is zo ingericht door de beperkingen van de coronamaatregelen. Om deze reden heeft het onderzoek ook meer tijd gekost dan voorzien.

Daarnaast heeft een expertmeeting plaatsgevonden naar de noodzaak van het opnemen van een verplichting in het Wetboek van Strafvordering om van een specifieke groep verdachten standaard het celmateriaal af te nemen en direct daaruit een DNA-profiel op te maken en te vergelijken met DNA-profielen van sporen van onopgeloste misdrijven uit de DNA-databank.

Versterking opsporing en gebied gebonden politiewerk

Langs een aantal sporen heeft de politie gewerkt aan het versterken van de opsporing. De Houtskoolschets Opsporing, die door de korpsleiding in 2020 is vastgesteld, bevat een verander-ambitie die uitgaat van andere principes van organiseren en een andere manier van werken. Het betreft een meerjarig en integraal ontwikkeltraject, dat o.a. ziet op werkprocessen, vakmanschap, HR en bedrijfsvoering. De realisatie ervan zal de komende jaren plaats vinden.

Tevens is verder uitvoering gegeven aan de al langer lopende Ontwikkelagenda Opsporing. Het resultaat hiervan is onder andere een daling van het percentage rework van 30% naar rond de 10%. Ook resulteerde dit in het toepassen van het (door OM en politie ontwikkelde) kwaliteitskader voor zorgvuldig en rechtmatig gebruik van big data in opsporing en intelligence.

Verder hebben politie en OM intern onderzocht hoe zij zich verhouden tot burgeropsporing. Daarvoor hebben zij verschillende hulpmiddelen ontwikkeld, zoals spelregels en communicatiestrategieën. Aanvullend zijn applicaties ontwikkeld waarmee burgers kunnen bijdragen aan opsporing.

Tevens zijn maatregelen genomen om de top tien irritaties aan te pakken in verband met administratieve lasten in de opsporing. Zo zijn in diverse informatievoorzienings- (IV-)systemen aanpassingen gedaan die de kwaliteit verhogen en de lastendruk verlagen. De eerste tussenrapportage van de commissie-Zuurmond is aangeboden aan de Kamer.11 Op verzoek van de commissie en met subsidie van het Ministerie van JenV zijn de Vrije Universiteit, de TU Eindhoven en de Politieacademie in het najaar gestart met het opzetten van een onderzoeksprogramma naar administratieve lasten.

De coronacrisis heeft ook invloed gehad op uitvoering van de Ontwikkelagenda Gebiedsgebonden Politie (GGP). De impact van de coronacrisis is medebepalend geweest voor accenten hierbij, zoals bijvoorbeeld meer inzet op online werken. Om de (blijvende) impact van de coronacrisis op het werk in de GGP in kaart te brengen, zijn verschillende (onderzoeks-)activiteiten gestart.

Eén van de opgaven in de ontwikkelagenda GGP is Samenspannen tegen ondermijning. Om de aanpak in de basisteams te versterken, is gezocht naar manieren om de informatiepositie van de wijkagent in ondermijningszaken te verbeteren. Hiervoor zijn meerdere experimenten gaande. De experimenten lopen uiteen van hergebruik van drugsafval, inzet van techniek tegen criminele inzet van bakens en jammers, tot het vergroten van kennis van ondermijnende criminaliteit. Door voorlichting te geven en samen te werken met partners droeg de politie eraan bij dat kwetsbare doelgroepen, zoals ondernemers en jeugd, zich meer bewust zijn van ondermijning.

Een moderne en adaptieve politieorganisatie

De politie richtte zich dit jaar volop op de grote vervangings- en uitbreidingsopgave. Ze werkt toe naar een nieuw evenwicht tussen de formatie en bezetting in 2024-2025.

De basispolitieopleiding is vernieuwd. Dit is noodzakelijk om de capaciteitsproblemen het hoofd te bieden. De capaciteitsdruk is vooral voelbaar in de basisteams, daar waar veel medewerkers in roosterdienst werken. Afgelopen jaar hebben de politie, de gezagen en de bonden besloten om een pakket van maatregelen samen te stellen om de roosterdruk te verlichten.

Voor flexibilisering en maatwerk binnen het korps heeft de politie de planning- & controle-producten geprofessionaliseerd. Dit door aanpassingen in systemen en werkprocessen. Hierdoor is informatie op eenheids- en teamniveau inzichtelijk en is extra ondersteuning mogelijk in de bedrijfsvoering binnen de eenheden.

Verbetering van de strafrechtketen

De keteninformatievoorziening is verbeterd en op het gebied van digitalisering is voortgang geboekt. Het resultaat hiervan is een eerste versie van het ketenbrede slachtofferportaal. Daarnaast is nagenoeg 99% van de zaken tussen OM en Rechtspraak digitaal afgehandeld en verloopt ongeveer 50% van de cassaties bij de Hoge Raad digitaal. Het digitaal procesdossier is verder ontwikkeld en gereed gemaakt voor de start van de landelijke uitrol.

Voor wat betreft de doorlooptijden heeft de strafrechtketen, mede naar aanleiding van de doorlichting van de strafrechtketen, een actieplan vastgesteld. Dit plan beoogt een impuls te geven aan het versnellen van doorlooptijden - en daarmee aan het terugdringen van voorraden zaken van veel voorkomende criminaliteit (VVC) en high impact crime (HIC). Door onder meer de uniforme inzet van (super-)snelrecht beogen we de vastgestelde doelstellingen voor doorlooptijden te behalen.

Tenuitvoerlegging sancties

Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen

Op 1 januari is de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (wet USB) in werking getreden. Met deze wet is de verantwoordelijkheid voor het tenuitvoerleggen van straffen overgegaan van het OM naar de Minister voor Rechtsbescherming. Het eerste jaar is verlopen zonder grote incidenten. Gestart is met het herijken van beleidsregels en samenwerkingsafspraken. Ook is een beleidsagenda opgesteld en zijn gremia ingericht om de uitvoering snel en zeker te laten verlopen. Verder is digitalisering en optimalisering van aangepaste ketenprocessen opgepakt. Tevens is gestart met het overzichtelijk in beeld brengen van alle veranderopgaven in de tenuitvoerlegging, deze op elkaar af te stemmen en waar nodig te prioriteren.

Wet straffen en beschermen

In 2019 respectievelijk 2020 is de Wet straffen en beschermen (hierna: Wet SenB) met ruime meerderheid aangenomen door de Tweede Kamer en Eerste Kamer. De Wet SenB wijzigt de uitvoering van de gevangenisstraf zodanig dat meer recht wordt gedaan aan de aard en het karakter van die straf én gericht kan worden gewerkt aan re-integratie ter vermindering van het risico op recidive. In 2020 heeft de keten inspanningen geleverd voor de invoering van de Wet SenB. Belangrijke elementen daarbij zijn het aantrekken van nieuw personeel en het opleiden van bestaand personeel, maar ook de precieze uitwerking van de Wet SenB in bijvoorbeeld nadere regelgeving, ketenwerkprocessen en samenwerkingsafspraken. De nadere regelgeving, in de vorm van een uitvoeringsbesluit en een minsteriele regeling, is opgesteld en wordt voor advies aangeboden aan de Raad van State respectievelijk de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming. De geformuleerde werkprocessen zijn in detail uitgewerkt en in 2021 zullen er nog samenwerkingsafspraken worden opgesteld, als onderdeel van de herijking van het samenwerkingsreglement USB. Ook is nagedacht over de (mate van) digitalisering, waar naartoe wordt gewerkt, en zijn belangrijke financiële afspraken gemaakt. Zo is voor de periode 2020 ‒ 2022 een bedrag van circa 23 miljoen euro beschikbaar gesteld. Bij het in samenhang verrichten van alle werkzaamheden is de keten ondersteund door een ingericht implementatieprogramma en worden – bestuurlijke – gremia benut. Om tot een verantwoorde inwerkingtreding over te gaan, zijn twee Gateway review verricht op de voortgang van de implementatie. Mede op basis hiervan is de start van de invoering van de Wet SenB voorzien op 1 mei 2021. Hier is de inzet van de keten onverminderd op gericht.

Kwetsbare personen, huiselijk geweld en kindermishandeling

Programma’s die zich richten op kwetsbare personen zijn in de praktijk vaak onvoldoende aan elkaar verbonden of werken naast elkaar. Het Verbindend Landelijk OndersteuningsTeam (VLOT) heeft alle regio’s actief ondersteund bij vraagstukken rond kwetsbare personen, zoals personen met verward gedrag en re-integratie van ex-gedetineerden. Zo zorgde het VLOT voor een betere samenwerking en ondersteunde het de gemeenten en regio’s.

JenV heeft samen met SZW, VWS, BZK en OCW verder gewerkt aan het Programma Maatwerk Multiprobleemhuishoudens. Het resultaat daarvan is het Landelijk Maatwerkloket Multiproblematiek dat vanuit het Rijk als een centraal aanspreekpunt dient voor alle gemeenten en landelijke uitvoerongsorganisaties landelijke uitvoeringsorganisaties én het Landelijk Escalatie Team. Dit team brengt bestuurders bij elkaar om bij vastgelopen casussen via een onafhankelijk voorzitter naar een oplossing te zoeken. Daarnaast is gewerkt aan een Landelijk Maatwerkregister. Dit register helpt professionals bij gemeenten en landelijke uitvoeringsorganisaties sneller met elkaar in contact te brengen. Zo kan men sneller lokaal of regionaal via maatwerk tot oplossingen komen voordat het Landelijk Maatwerkloket Multiproblematiek om hulp wordt gevraagd.

In het programma Geweld hoort nergens thuis werkt JenV samen met betrokken partijen (waaronder VWS en VNG) aan het terugdringen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Sinds juni kunnen politie en Halt gestructureerd en geautomatiseerd melden bij Veilig Thuis. In geval van huiselijk geweld en kindermishandeling stemt men vroegtijdig af over de inzet van hulpverlening, strafrechtelijke, civielrechtelijk en bestuursrechtelijke interventies. Tevens zijn een landelijk handelingskader en kwaliteitsstandaarden beschikbaar voor de inzet van forensisch medische expertise voor kinderen.

Versterking rechtspositie van slachtoffers

De Wet Versterking Positie Slachtoffers is op 12 oktober aangenomen door de Tweede Kamer. Een andere mijlpaal is de lancering op 16 november van Mijnslachtofferzaak.nl. Dit is een digitaal loket waar slachtoffers informatie kunnen krijgen over de voortgang van hun zaak. In september startte een pilot voor rechtshulppakketten aan slachtoffers van ernstige delicten. In het kader daarvan kunnen slachtoffers vanaf het moment van aangifte rechtsbijstand krijgen van een slachtofferadvocaat.

Beter benutten risicotaxatie- en screeningsinstrumenten

Onze inzet is dat alle zorg- en veiligheidshuizen zicht hebben op personen met ernstig verward gedrag, dat zij deze groep mensen met een persoonsgerichte aanpak langdurig monitoren en dat zij op alle overgangsmomenten een risicotaxatie uitvoeren. Alle zorg- en veiligheidshuizen hebben een aanpak op deze doelgroep. Het thema risicotaxatie heeft de komende jaren overal prioriteit.

Negentien zorg- en veiligheidshuizen zijn extra ondersteund bij het doorontwikkelen van de top–x-aanpak, dat wil zeggen een aanpak gericht op plegers van delicten met grote impact op slachtoffers zoals woninginbraken, overvallen, straatroven en ernstige geweldpleging. De oplevering van de integrale aanpak liep vanwege een privacytoets enige maanden vertraging op. Er is een convenant gesloten tussen zorgaanbieders en financiers. Dit om te voorkomen dat mensen met ernstig verward gedrag en een hoog veiligheidsrisico te lang verstoten blijven van hulp en er veel geleurd moet worden om de juiste hulp, zorg en ondersteuning te krijgen.

Jeugdbescherming en kwaliteit justitiële inrichtingen

Jeugdbescherming

In gedeeld opdrachtgeverschap hebben VWS, VNG en JenV een kwartiermaker aangesteld. Deze heeft de opdracht te komen tot een toekomstscenario voor een eenvoudiger en effectiever stelsel van jeugd- en gezinsbescherming. Eind 2020 is het concept beoordelingskader en toekomstscenario opgeleverd.

Doorbraakaanpak

Het vereenvoudigen van de Jeugdbeschermingsketen is erop gericht om op de langere termijn te komen tot een eenvoudiger/ effectiever stelsel van jeugdbescherming. Voor de korte termijn en om wachttijden te verminderen is een ‘doorbraakaanpak’ ontwikkeld, gericht op de aanpak van wachtlijsten en -tijden. Gemeenten en gecertificeerde instellingen hebben begin 2020 verbeterplannen opgesteld. Dit om op tijd te starten met de uitvoering als de rechter een maatregel voor kinderbescherming en jeugdreclassering heeft opgelegd, alsook tijdig de inzet van noodzakelijk jeugdhulp te bevorderen. De aanpak leidde op korte termijn tot onvoldoende verbeteringen. Om deze reden is in het najaar gekomen tot een versnelling van de aanpak (doorbraak) met als doel begin 2021 voor alle kinderen tijdige jeugdbescherming, jeugdreclassering en jeugdhulp waar te maken.

Kwaliteit justitiële inrichtingen

De transitie is ingezet naar een stelsel met meer maatwerk en differentiatie in beveiligingsniveau en zorgintensiteit. Om deze transitie mogelijk te maken is de subsidie aan de Justitiële Jeugdinrichting in Veenhuizen opgezegd en zijn twee kleinschalige voorzieningen justitiële jeugd geopend. De opstart van de gecombineerde kleinschalig voorziening (strafrechtelijk en civielrechtelijk) is niet van de grond gekomen. Er was geen draagvlak voor samenplaatsing; in 2021 wordt verkend hoe de synergie gevonden kan worden. Om te voorzien in een regeling van de rechtsposities voor de kleinschalige voorzieningen is gestart met het ontwikkelen van wetgeving. Voor het doorontwikkelen van de Justitiële Jeugdinrichtingen naar forensische centra jeugd hebben we pilots gestart die (o.a.) zien op transforensische zorg en maatwerk in zorg en beveiliging.

Corona heeft enkele pilots vertraagd. Ook heeft corona impact gehad op het verlof en bezoek van justitiabelen. Door besmettingen en quarantaines zorgde het daarnaast voor extra druk op de capaciteit. Tevens zorgde de verhoogde instroom voor extra druk op capaciteit en personeel in de inrichtingen. Dit vertraagde de ontwikkeling naar een forensisch centrum jeugd.

Forensische zorg en gevangeniswezen

Forensische zorg

De implementatie van de maatregelen naar aanleiding van de onderzoeken naar het detentieverloop van Michael P. is zo goed als afgerond. Samen met de sector is een visie op forensische zorg opgesteld. Daarin staat de balans tussen beschermen en behandelen helder verwoord. Dat draagt bij aan een gemeenschappelijk richtinggevend referentiekader voor het denken en handelen van professionals. Ook legt het een basis voor het ontwikkelen van een kwaliteitskader forensische zorg. Met de sector hebben we een bestuurlijke agenda opgesteld voor 2021 en de jaren erna.

Gevangeniswezen

De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is samen met reclassering en gemeenten verder gegaan met het implementeren van de visie ‘recht doen, kansen bieden’. Steeds meer regionale samenwerkingsverbanden geven uitvoering aan het bestuurlijk akkoord ‘Kansen bieden voor re-integratie’. Om gedetineerden voor te bereiden op terugkeer in de samenleving hebben DJI, reclassering en gemeenten in dit akkoord afgesproken om vanaf de eerste dag van detentie samen te werken. Ook lossen we - vaak in samenwerking met andere departementen -knelpunten op bij het uitvoeren van dit akkoord. Bijvoorbeeld bij de aanvraag van een identiteitsbewijs. Ondanks de coronapandemie zijn de maatregelen uit de visie zo goed mogelijk uitgevoerd. Enkele pilots (zoals de pilots 20 à 32 uur arbeid) moesten we tijdelijk stoppen, maar zijn weer hervat. Tot slot is dit jaar besloten om in Vlissingen een justitiecomplex te realiseren dat hoogbeveiligde functionaliteiten huisvest die beschikbaar zijn voor het hele land. In dit complex komen eind 2026 een penitentiaire inrichting, een zittingslocatie en een werk- en overnachtingslocatie.

Aanslagen voorkomen en terrorisme en extremisme bestrijden

Detectie reisbewegingen

Om terrorisme en ernstige criminaliteit te bestrijden is de detectie van reisbewegingen verder versterkt. Zo is een bijdrage geleverd aan een Global Standard voor de uitwisseling van passagiersgegevens. Vanuit het principe ‘no country left behind’ en voor de verdere ontwikkeling van Passenger Information Units bij lidstaten van de Verenigde Naties, is ook dit jaar steun verleend aan het United Nations Office of Couter-Terrorism (UNOCT CT) Travel Program. Hierbij vroegen we specifieke aandacht voor mensenrechten. Ook in Europees verband heeft Nederland actief gepleit voor het uitwisselen van passagiersgegevens binnen de kaders van gegevensbescherming, privacy en fundamentele rechten. Dit mede in het licht van de hierop ziende jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Ten slotte is de Nederlandse passagiersinformatie-eenheid verder geprofessionaliseerd.

Bestrijding van terroristen en extremisten op het internet

In december is een politiek akkoord bereikt op de Europese Terrorist content online (TCO) -verordening. Deze verordening vult de vrijwillige samenwerking aan met een verplichting voor hosting service providers. Dit om actief te bevorderen dat hun platformen gevrijwaard blijven van terroristische content. De verordening eist dat iedere lidstaat een autoriteit opricht of aanwijst die bevoegd is verwijderverzoeken uit te vaardigen, proactieve maatregelen af te dwingen en te sanctioneren. Nederland heeft ervoor gekozen een zelfstandig bestuursorgaan op te richten.

Terugkeer, home grown terrorisme en veilige re-integratie

Van de ± 305 personen die naar Syrië en Irak zijn uitgereisd, zijn ± 65 personen naar Nederland teruggekeerd. De capaciteit van de terroristenafdelingen is uitgebreid van 48 naar 70 plaatsen. Tevens is verder geïnvesteerd in het in 2019 opgerichte Multidisciplinair Afstemmingsoverleg Resocialisatie (MAR) van DJI. In dit overleg zijn gemeenten en Reclassering betrokken bij het opstellen van een re-integratieplan én interventies. Na detentie wordt de betrokkene gemonitord en krijgt het re-integratieplan verder vorm. Dit gebeurt in het lokale casusoverleg met diverse zorg- en veiligheidspartners onder regie van de gemeente.

Lokale domein

Het kabinet heeft de lokale aanpak ondersteund. Die aanpak is cruciaal voor het tegengaan van radicalisering en het reduceren van de dreiging van extremistische personen in Nederland. De meest betrokken gemeenten ontvangen Versterkingsgelden om de integrale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme te versterken.

We ondersteunen gemeenten bij preventie van radicalisering en extremisme. In het kader van het ondersteuningsaanbod van de Toolkit Evidence Based Werken (EBW) zijn diverse trajecten gestart. Zo is ingezet op het trainen van professionals vanuit het ondersteuningsaanbod van het Rijksopleidingsinstituut tegengaan radicalisering (ROR). Het ROR trekt hierin op met experts van het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE). Gemeenten kunnen een beroep doen op het aanbod van het LSE voor familieondersteuning. Daarnaast is een door het WODC gecoördineerd onderzoek uitgezet naar intergenerationele overdracht.

Contraterrorisme-strategie (CT)

De evaluatie van de CT-strategie 2016-2020 is opgeknipt in twee fasen. Het eindrapport van fase 1 is recent opgeleverd. De ontwikkeling van de nieuwe CT-strategie heeft wat vertraging opgelopen. Dit komt doordat collega’s bij de corona-organisatie zijn betrokken. Inmiddels is het traject gestart.

Nationale veiligheidsstrategie en coördinatie nationale veiligheid

In 2019 is de Nationale Veiligheid Strategie (NVS) verschenen als startpunt van een driejarige cyclus. De NVS kijkt met een integrale blik naar bedreigingen voor onze nationale veiligheid en voorziet in een strategische agenda voor het verhogen van de weerbaarheid daartegen. Samen met departementen en andere partners is een midterm review opgesteld. Ook is een integraal, Rijksbreed analyse-instrument ontwikkeld voor coherente strategievorming op het gebied van nationale veiligheid.

Nederland digitaal veiliger maken

Door corona is Nederland meer dan ooit afhankelijk van digitale middelen.De Citrix kwestie van begin 2020 liet zien hoe kwetsbaar digitale middelen en systemen kunnen zijn en welke gevolgen dat kan hebben. Onze inzet op het verhogen van digitale weerbaarheid is daardoor onverminderd van belang. Dit doen we door het implementeren van de Nederlandse Cybersecurity Agenda (NCSA) en door de kabinetsreactie op het WRR rapport over digitale ontwrichting.

Een belangrijke mijlpaal is het herijken van het Nationaal Crisisplan Digitaal (NCP-Digitaal). Dit plan biedt handvatten voor het bestrijden van digitale crises en incidenten. Ook is het Landelijk Dekkend Stelsel versterkt. Dit o.a. door het Cyberweerbaarheidscentrum Brainport en Cyberveilig Nederland aan te wijzen als organisaties die tot taak hebben om andere organisaties of het publiek te informeren. Daardoor kunnen zij NCSC-dreigingsinformatie ontvangen over hun achterban om deze te helpen zich te weren tegen digitale dreigingen.

In samenspraak met andere ministers zijn de huidige wettelijke taken en bevoegdheden van de overheid in kaart gebracht. Deze maken het mogelijk om informatie te delen met - of in het uiterste geval in te grijpen op - de digitale weerbaarheid bij rijksoverheid, vitale aanbieders en niet-vitale organisaties. En te bezien of aanvullingen hierop nodig zijn.

Verder stelde de Tweede Verzamelspoedwet het NCSC in staat om ondersteuning te bieden aan onderdelen van de zorgsector die een cruciale rol spelen bij het bestrijden van corona.

Daarnaast heeft Nederland zich onverminderd ingezet voor digitale samenwerking binnen de EU. De onderhandelingen over het EU Cybersecurity Competence Centre and Network zijn eind 2020 afgerond.

Nederland weerbaar maken tegen dreigingen door statelijke actoren

Ons inzicht in de dreiging door statelijke actoren is gegroeid en vanuit verschillende domeinen brengen we dreigingsinformatie steeds beter samen.

Weerbaarheid verhogende maatregelen zijn genomen voor economische veiligheid en politieke en sociale stabiliteit. Voorbeelden van het laatste zijn de aanpak van ongewenste vormen van diasporapolitiek vanuit Turkije, de doorlopende aanpak om desinformatie tegen te gaan en de maatregelen om meer zicht te krijgen op de herkomst van buitenlandse geldstromen.

Met betrekking tot economische veiligheid is bijvoorbeeld gewerkt aan aanvullende beschermingsmaatregelen. Om de veiligheid en integriteit van telecomnetwerken te waarborgen, is voor telecom een structureel proces ingericht. Daarnaast is de wettelijke grondslag voor investeringstoetsing in voorbereiding. Ook is voor kennisveiligheid een pakket aan maatregelen aangekondigd en is besloten dat nadere strafbaarstelling van spionage wenselijk is.

Meer maatregelen zijn nodig om weerbaarder te worden tegen de dreiging zoals beschreven in het dreigingsbeeld statelijke actoren (DBSA). Naast bestaande maatregelen zetten we - interdepartementaal, samen met ketenpartners - in op het vergroten van de informatiepositie. Dat doen we door de dreiging in kaart te brengen én te bepalen wat we willen beschermen als het gaat om de vitale infrastructuur en toeleveranciers, sensitieve technologieën, hoogwaardige kennis en ongewenste strategische afhankelijkheid.

Risico- en crisisbeheersing

Het rapport van de evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio’s is op 4 december aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze commissie evalueerde de doeltreffendheid en effecten van de Wet veiligheidsregio’s. In het licht van maatschappelijke ontwikkelingen en crisisbeheersing van toekomstige bedreigingen is onderliggende regelgeving in de praktijk onderzocht.

Veel lessen zijn getrokken uit de corona-crisisaanpak. Vanaf januari was het Nationaal Crisiscentrum al opgeschaald voor repatriëring van Nederlanders uit gebieden waar coronabesmettingen al aan de orde waren. Toen op 16 maart het besluit viel om de Rijkscrisisorganisatie op te schalen, is onder coördinatie van de NCTV de coronacrisis aangepakt. In de periode tot 1 juli zijn bijna 70 interdepartementale afstemminigsoverleggen georganiseerd, alsmede zo’n 30 crisisoverleggen op DG en ministerieel niveau. Het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC) heeft de crisiscommunicatie ondersteund. Voor de ondersteuning van de rijkscrisisstructuur is gedurende enkele maanden een groot deel van de NCTV-capaciteit ingezet.

De gezamenlijke crisisbeheersing tussen het Rijk en de regio kreeg een impuls met betrekking tot de coördinatie van het bovenregionale en landelijke informatiemanagement. Een eerste verkenning door JenV en veiligheidsregio’s heeft geleid tot een advies over de inrichting van een knooppunt dat ondersteuning moet bieden bij coördinatie en informatiemanagement tussen veiligheidsregio’s, Rijk en overige crisispartners.

Bestrijding corona

Op 1 juli is het programmadirectoraat COVID-19 opgericht. Het programmadirectoraat neemt vanaf die datum de taken over van de NCTV voor de besluitvorming ten aanzien van de coronacrisis. In september is duidelijk dat de besluitvorming voor de korte termijn een spanning oplevert met het uitzetten van een middellange termijnstrategie. Daarom is ervoor gekozen de korte termijn van de middellange termijn te scheiden. Ook na de afschaling van de nationale crisisstructuur bleef de uitvoering van de crisiscommunicatie bij de NCTV ondergebracht.

Op 1 oktober ging het programmadirectoraat verder als het programmadirectoraat Samenleving en COVID-19 (DGSC). DGSC legt zich toe op de middellange termijn. Hierbij zijn twee directies opgericht: de Directie Strategie en Kennis en de Directie Evaluatie en Verantwoording. Beide directies zijn samengesteld met personeel uit vrijwel alle departementen. Dat benadrukt het interdepartementale en verbindende karakter van de samenwerking.

De korte termijn corona-aanpak is belegd bij de nieuw opgerichte projectdirectie COVID-19 van de NCTV.

3 Migratie

Robuuste inrichting migratieketen

Ondanks de beperkingen van de coronacrisis heeft de IND een grote stap gezet in het wegwerken van de achterstanden en het tegelijkertijd bijhouden van de nieuwe instroom. Met het instellen van een taskforce om de achterstanden in te lopen was het de bedoeling om de achterstanden op spoor 4 nog in 2020 volledig in te lopen. Ondanks de tegenvallende productie, onder andere door corona en operationele tegenvallers, is ruim de helft van de achterstand ingelopen in 2020.

Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS)

De Europese Commissie heeft in september negen (veelal wetgevende) voorstellen gepresenteerd die leiden tot een hervorming van het Europese asiel- en migratiebeleid. Dit zijn complexe en ingrijpende voorstellen. Kernstukken zijn:

  • voorstellen voor screening aan de buitengrens,

  • voorstellen voor verplichte grensprocedure, en

  • voorstellen voor een structureel (flexibel) solidariteitsmechanisme.

Begin november is de Tweede Kamer geïnformeerd over de appreciatie van het kabinet en de Nederlandse onderhandelingsinzet.

Versterking capaciteit grensbeheer

De coronapandemie heeft enorme gevolgen voor de luchtvaart en andere vormen van internationaal personenvervoer. Passagiersaantallen zijn afgenomen en reisrestricties (incl. uitzonderingssituaties) zijn ingevoerd. Daardoor is het werkaanbod voor de KMar veranderd en is de behoefte aan extra capaciteit voor de uitvoering afgenomen. De KMar heeft met de bestaande capaciteit haar taken goed kunnen uitvoeren.

De nationale uitvoeringswet is in het najaar in concept goedgekeurd door de staatssecretaris en de Minister. De nadruk heeft daarbij niet alleen gelegen op de implementatiewerkzaamheden voor de realisatie van EES (Entry-Exit System) en ETIAS (European Travel Information and Authorization System), maar ook op SIS (Schengen Informatie Systeem) dat eind 2021 als eerste gereed moet zijn. De verordeningen (horende bij deze uitvoeringswet) zien op de introductie van een aantal nieuwe Europese databanken (een in- en uitreissysteem (EES) en een informatie- en reisautorisatiesysteem (ETIAS)) en aanpassing van bestaande databanken (het Schengeninformatiesysteem (SIS)). Met de implementatie beogen we illegale migratie beter te bestrijden, de veiligheid binnen het Schengengebied te vergroten en het grensproces beter te faciliteren - inclusief behoud van mobiliteit en economische aantrekkingskracht.

Flexibiliteit en effectiviteit van de asielketen

Om de effectiviteit van het asielproces te vergroten is een nieuw identificatie- en registratieproces ontwikkeld. Daarmee is op voorhand in te schatten hoe kansrijk een asielaanvraag is. De implementatie hiervan is gestart. Om de asielprocedure te verkorten en de planning van zaken te verbeteren is een AMvB opgesteld voor het samenvoegen van het aanmeldgehoor en het eerste gehoor. Het proces voor herhaalde asielaanvragen is al in 2019 heringericht. Mede hierdoor is de instroom van aanvragen nu gedaald, evenals het aantal «herhaalde» aanvragen. Daarnaast is op twee locaties een gemeenschappelijke vreemdelingenlocatie ontwikkeld(GVL).

Minder overlast en illegaliteit, meer terugkeer

Overlast

Een beperkte groep vreemdelingen veroorzaakt disproportionele overlast. Hiermee tasten zij het draagvlak aan voor de opvang van vluchtelingen van oorlog, geweld of vervolging. In samenwerking met partijen uit de migratieketen, de strafrechtketen en het lokaal bestuur is de aanpak van overlast gecontinueerd en geïntensiveerd.

Zo is in februari de Handhaving- en Toezichtlocatie (htl) geopend in Hoogeveen. Het COA kan asielzoekers die stelselmatig overlast geven hiernaar overplaatsen. Sinds augustus kan het COA overlastgevende bewoners bij wijze van sanctie tijdelijk apart zetten in een sobere time-out-plek. Zo’n plek is op iedere COA-locatie gerealiseerd.

Aanpak overlastgevende asielzoekers

Ook zijn vier zogenoemde ketenmariniers aangesteld. Zij sturen aan op integrale samenwerking in de aanpak van overlastgevende en criminele asielzoekers en hanteren hierbij een zero-tolerance beleid. Ook hebben zij een toolbox met ruim 70 maatregelen ontwikkeld. Deze is in november gepubliceerd. Sinds mei werken de ketenmariniers landelijk met de top-x-aanpak. De zwaarste overlastgevers worden daarbij goed in beeld gehouden en individueel aangepakt. Omdat dit maatwerk is, konden gemeenten met overlast aanspraak maken op een financiële regeling van in totaal €1 miljoen om lokale maatregelen te financieren.

Versoberde opvang

Sinds september vangen we asielzoekers uit een veilig land van herkomst geclusterd en versoberd op. Zo zijn deze veiligelanders – die een kansarme asielaanvraag hebben en relatief vaak voorkomen in de groep overlastgevers – beter beschikbaar voor de versnelde asiel- en vertrekprocedure. Bovendien moeten strengere regels en verscherpt toezicht ervoor zorgen dat we deze groep beter beheersbaar opvangen en er meer grip is op eventuele overlast.

Terugkeer

Terugkeer van vreemdelingen die verplicht zijn te vertrekken heeft hinder ondervonden van beperkingen in het luchtverkeer door corona. In maart is de bewaring van Dublinclaimanten opgeheven. Dit omdat de overdracht niet binnen de termijn mogelijk was. Voor alle andere vreemdelingen is per persoon bepaald of de bewaring kon voortduren en of vertrek mogelijk was - al dan niet later dan gepland.

In de eerste periode van de reisbeperkingen zagen de DT&V en IOM een lichte stijging van mensen die Nederland zelfstandig verlieten. Daarbij waren mensen die eerder niet in het zicht van de overheid waren. Sommige andere projecten, zoals het Terugkeerspoor, liepen tijdelijk vertraging op maar zijn waar mogelijk weer hervat. Daarnaast is de subsidieregeling Ondersteuning Zelfstandig Vertrek geëvalueerd. De resultaten van de evaluatie waren aanleiding de subsidieregeling voort te zetten en zijn met de Tweede Kamer gedeeld.

Daarnaast is gekeken naar mogelijkheden om terugkeer, in het bijzonder gedwongen vertrek, te intensiveren. Ook daarover is de Kamer geïnformeerd.

De beperkingen door corona hebben ook weerslag gehad op de inzet van JenV (o.a. met BZ) om de migratiesamenwerking te versterken met prioritaire landen van herkomst en transit. De Kamer is geïnformeerd over de inzet van het kabinet bij het tot stand komen van migratieovereenkomsten met derde landen. Aan het einde van het jaar zijn de eerste voorstellen van de Europese Commissie ontvangen. Nederland heeft actief om deze voorstellen gevraagd en zal de voorstellen van input blijven voorzien.

Omdat landen van herkomst niet altijd willen meewerken, heeft JenV zich samen met BZ ervoor ingezet dat de Europese Commissie art. 25 bis van de Visumcode, op grond waarvan positieve of negatieve visummaatregelen kunnen worden toegepast, spoedig toepast. Dit om landen te bewegen beter mee te werken aan het terugnemen van onderdanen.

Kennismigratie

Het aantrekken en behoud van internationaal talent voor Nederland blijft een prioriteit van dit kabinet. De voorwaarden voor het verlaagd salariscriterium zijn dit jaar versoepeld. Tot nu toe kwam iemand die direct na afstuderen of (promotie)onderzoek een «zoekjaar» had gedaan daarna niet meer in aanmerking voor het verlaagd salariscriterium. Dit is nu veranderd. Dat maakt het makkelijker voor starters om vanuit het buitenland alsnog een baan als kennismigrant in Nederland te vinden.

Licence