Base description which applies to whole site

4.2 Meerjarige ontwikkeling van de zorguitgaven en –ontvangsten 2011-2020 per financieringsbron

Realisatiecijfers in de zorg ijlen nog enige jaren na. Daardoor vinden er ook na het verschijnen van VWS-jaarverslagen aanpassingen in de cijfers voor het betreffende jaar plaats. In tabel 16 worden de actuele zorguitgaven en –ontvangsten voor de jaren 2011-2020 weergegeven. De cijfers voor de jaren 2011 ‒ 2017 zijn definitief.

Tabel 16 Ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten 2011-2020 (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2011

2012

2013

2014

2015 2

2016

2017

2018

2019 3

2020 3

Zorguitgaven en -ontvangsten actuele VWS-stand

          

Zorgverzekeringswet (Zvw)

          

Bruto-uitgaven

35.983

36.672

39.210

39.220

41.842

43.779

45.133

46.797

48.789

50.624

Eigen betalingen

1.499

1.932

2.666

3.125

3.218

3.195

3.128

3.204

3.124

3.190

Netto-uitgaven

34.484

34.739

36.544

36.095

38.624

40.585

42.005

43.593

45.664

47.434

Wet langdurige zorg (Wlz)

          

Bruto-uitgaven

25.222

27.865

27.452

27.800

19.545

19.930

20.401

21.634

23.801

25.899

Eigen bijdragen

1.620

1.697

1.915

1.971

1.892

1.892

1.852

1.771

1.846

1.875

Netto-uitgaven

23.603

26.169

25.537

25.829

17.653

18.038

18.549

19.863

21.955

24.024

Begrotingsgefinancierde zorguitgaven

          

Bruto Wmo (gemeentefonds)

1.456

1.511

1.561

1.714

4.943

4.945

4.899

5.111

  

Bruto Jeugdwet (gemeentefonds)

    

2.034

1.920

1.878

1.971

  

Bruto beschermd wonen (gemeentefonds)

        

1.809

1.938

Bruto overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën)

1.820

1.893

594

577

491

434

500

513

461

482

Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven

3.276

3.405

2.155

2.291

7.468

7.299

7.277

7.595

2.271

2.421

Ontvangsten

51

21

0

0

0

0

0

0

0

0

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven

3.226

3.384

2.155

2.291

7.468

7.299

7.277

7.595

2.271

2.421

Bruto zorguitgaven

64.481

67.942

68.818

69.311

68.855

71.008

72.811

76.027

74.860

78.944

Totaal ontvangsten

3.170

3.650

4.581

5.096

5.110

5.087

4.980

4.975

4.970

5.065

Netto zorguitgaven

61.312

64.292

64.237

64.215

63.745

65.922

67.830

71.052

69.890

73.879

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

2 Op 1 januari 2015 zijn de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet in werking getreden.

3 De middelen voor Wmo- en jeugdzorg die per 2019 onderdeel uitmaken van de algemene uitkering van het gemeentefonds tellen vanaf dat moment niet meer mee als voor het Financieel Beeld Zorg relevante zorguitgaven.

Bron: VWS

Figuur 6 toont de procentuele bijstelling van de netto zorguitgaven Zvw en AWBZ/Wlz, na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen 2011-2019.

Bron: Financieel Beeld Zorg uit de jaarverslagen VWS (diverse jaren) en de actuele VWS-stand.

In figuur 6 zijn de bijstellingen van de netto zorguitgaven van de Zvw en de AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen grafisch weergegeven voor de jaren 2011-2019. Uit de grafiek blijkt dat de bijstellingen zowel hoger als lager zijn uitgekomen. De omvang van de bijstelling blijft in de meeste jaren binnen een bandbreedte van 1%, met een maximale uitschieter van ‒ 2,4% in 2015. Vanaf 2016 zijn de bijstellingen minder groot dan in de jaren daarvoor. De grote bijstellingen vóór 2016 betroffen vooral de Zvw en daarbinnen vooral de medisch-specialistische zorg (MSZ) en de ggz. De ramingen van de zorgverzekeraars zijn in de laatste jaren steeds beter geworden, vooral bij de MSZ, waarbij de verkorting van de maximale dbc-duur tot 120 dagen in 2015 een belangrijke rol heeft gespeeld. In 2015 werd tevens de langdurige zorg hervormd. De dbc-duurverkorting en de hervormingen brachten dermate grote onzekerheden met zich mee dat na het jaarverslag 2015 nog relatief grote bijstellingen plaatsvonden. Vanaf 2016 wordt duidelijk dat de zorgverzekeraars beter in staat zijn de uitgaven te ramen en leiden de ramingen die VWS van het Zorginstituut Nederland krijgt tot minder aanpassingen na het jaarverslag. De jaren 2018 en 2019 zijn nog niet definitief. Het is mogelijk dat na het jaarverslag 2020 voor deze jaren nog aanpassingen worden verwerkt.

Door de algemene verbeteringen van de ramingen van de zorguitgaven zijn de aanpassingen na de jaarverslagen in de laatste jaren steeds kleiner geworden, maar de coronapandemie heeft voor het jaar 2020 de onzekerheid vergroot. Het is mogelijk dat dit zich zal uiten in een grotere bijstelling na dit jaarverslag.

Licence