Base description which applies to whole site

1 Agentschap Rijkswaterstaat

Tabel 77 Staat van baten-lastenagentschap Rijkswaterstaat voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Baten

    

Omzet

3.132.829

3.353.216

220.387

2.973.006

waarvan omzet moederdepartement

2.547.067

2.918.321

371.254

2.700.645

waarvan omzet overige departementen

73.134

80.781

7.647

77.097

waarvan omzet derden

199.030

207.128

8.098

197.844

waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden

313.598

146.986

‒ 166.612

‒ 2.580

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

2.444

2.444

1.656

Bijzondere baten

3.000

1.641

‒ 1.359

1.507

Totaal baten

3.135.829

3.357.301

221.472

2.976.169

     

Lasten

    

Apparaatskosten

1.259.879

1.308.722

48.843

1.253.522

- Personele kosten

1.002.633

1.028.235

25.602

993.447

waarvan eigen personeel

919.847

948.392

28.545

899.985

waarvan inhuur externen

82.786

79.843

‒ 2.943

93.462

waarvan overige personele kosten

0

0

0

0

- Materiële kosten

257.246

280.487

23.241

260.075

waarvan apparaat ICT

39.261

38.521

‒ 740

35.938

waarvan bijdrage aan SSO's

67.880

67.760

‒ 120

66.615

waarvan overige materiële kosten

150.105

174.206

24.101

157.522

Beheer en Onderhoud

1.846.320

1.985.530

139.210

1.691.572

Rentelasten

756

711

‒ 45

740

Afschrijvingskosten

19.097

18.414

‒ 683

21.694

- Materieel

19.097

18.035

‒ 1.062

21.094

waarvan apparaat ICT

5.271

5.027

‒ 244

5.586

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

13.826

13.008

‒ 818

15.508

- Immaterieel

0

379

379

600

Overige lasten

3.800

16.442

12.642

6.614

waarvan dotaties voorzieningen

3.800

14.260

10.460

6.095

waarvan bijzondere lasten

0

2.182

2.182

519

Totaal lasten

3.129.852

3.329.819

199.967

2.974.142

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

5.977

27.482

21.505

2.027

Agentschapsdeel Vpb-lasten

130

130

0

142

Saldo van baten en lasten

5.847

27.352

21.505

1.885

Dotatie aan reserve Rijksrederij

5.847

0

‒ 5.847

6.213

Nog te verdelen resultaat

0

27.352

27.352

‒ 4.328

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement 2021 van € 2.918,3 miljoen (begroot € 2.547,1 miljoen) bestaat uit:

  • Agentschapsbijdrage 2021: € 2.909,2 miljoen (begroot € 2.542,1 miljoen);

  • Verrekeningen voor specifiek met het moederdepartement overeengekomen werkzaamheden welke, gedurende 2021, via facturen bij het moederdepartement in rekening zijn gebracht: € 9,1 miljoen (begroot € 5,0 miljoen).

De hogere agentschapsbijdrage ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 367,2 miljoen wordt per saldo veroorzaakt door:

  • Het verhelpen van de spanning tussen het budgettair kader en de budgetbehoefte van RWS voor het Hoofdwegennet (€ 136,0 miljoen) en het Hoofdvaarwegennet (€ 27,5 miljoen) in 2021;

  • De uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2021 (€ 61,3 miljoen);

  • Budget voor de inzet van tijdelijke pompinstallaties en de reparatie van pomp 5 en 6 bij gemaal IJmuiden (€ 50,4 miljoen);

  • Bijdrage van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) voor het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP). In opdracht van EZK verzamelt RWS data over water, wind, neerslag en fauna bij diverse windparken op zee (€ 31,4 miljoen);

  • Middelen voor de kosten door hoogwater in Limburg (€ 26,1 miljoen);

  • Vervolgopdracht Meer Veilig ten behoeve van veiligheidsmaatregelen op A- en N-wegen (€ 25,4 miljoen);

  • De verdere versterking van de Cyber Security van RWS (€ 13,7 miljoen);

  • Brexit maatregelen (€ 10,0 miljoen);

  • Herstelwerkzaamheden Stuw Linne (€ 9,0 miljoen);

  • Bijdrage van het ministerie van EZK voor het project Wind op Zee als gevolg van risico’s voor scheepvaartveiligheid door het plaatsen van windmolenparken op zee (€ 8,1 miljoen);

  • Aanvullende bijdrage in het kader van de uitvoering van het ‘Urgenda II-pakket’ om vanaf 1 januari 2021 circulaire maatregelen uit te voeren die tot een reductie van CO2-uitstoot leiden (€ 7,5 miljoen);

  • Bijdrage van het ministerie van EZK voor de uitvoering van de regeling Versterkte Uitvoering Energiebesparings- en informatieplicht (VUE) (€ 7,4 miljoen);

  • Herstel stormschade zuidelijk havenhoofd IJmuiden (€ 7,1 miljoen);

  • Extra benodigde middelen voor het in stand houden van het beheer van het Landelijk Meetnet Water als gevolg van nieuwe wettelijke verplichtingen, toename van functionaliteiten, zwaardere beveiligingseisen en hogere marktprijzen (€ 6,2 miljoen);

  • Vervangen van openbare verlichting in Zuid-Nederland (€ 5,2 miljoen);

  • Het verhelpen van de spanning tussen het budgettair kader en de budgetbehoefte van RWS voor het Hoofdwegennet in 2020 middels een budgetschuif van 2021 naar 2020 (- € 103,0 miljoen);

  • De middelen die, vooruitlopend op de opdrachtverlening aan (potentiele) uitvoeringsorganisatie, in vorige begrotingen reeds aan RWS beschikbaar waren gesteld zijn teruggeboekt naar het programma Tijdelijke Tolheffing (- € 6,2 miljoen);

  • Het overige verschil wordt verklaard door meerdere posten kleiner dan € 5 miljoen (€ 44,4 miljoen).

In onderstaande tabel is de omzet moederdepartement ad. € 2.918,3 miljoen uitgesplitst naar de verschillende begrotingsartikelen.

Tabel 78 Specificatie omzet moederdepartement 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Agentschapsbijdrage Deltafonds

467.102

573.190

106.088

493.190

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

546

559

13

546

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

136.944

220.250

83.306

128.409

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overig

329.161

344.738

15.577

338.561

Artikel 7 Waterkwaliteit

451

7.643

7.192

25.674

Agentschapsbijdrage Infrastructuurfonds

2.022.681

2.272.271

249.590

2.137.327

Artikel 12 Hoofdwegennet

1.371.946

1.509.223

137.277

1.431.271

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

650.735

763.048

112.313

706.056

Agentschapsbijdrage Hoofdstuk XII

52.284

63.786

11.502

61.637

Artikel 11 Waterkwaliteit

14.365

14.534

169

14.730

Artikel 13 Bodem en ondergrond

5.696

5.823

127

6.881

Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid

7.464

13.225

5.761

12.072

Artikel 16 Spoor

823

823

0

832

Artikel 17 Luchtvaart

6.463

6.324

‒ 139

6.747

Artikel 18 Scheepvaart en havens

1.454

1.392

‒ 62

1.417

Artikel 19 Uitvoering milieubeleid en internationaal

142

401

259

326

Artikel 20 Lucht en geluid

1.580

2.565

985

2.111

Artikel 21 Duurzaamheid

7.497

9.427

1.930

8.537

Artikel 22 Externe veiligheid en risico's

3.991

6.398

2.407

5.178

Artikel 97 Algemeen departement

2.809

2.874

65

2.806

Totaal Agentschapsbijdrage

2.542.067

2.909.247

367.180

2.692.154

Overige omzet IenW

5.000

9.074

4.074

8.491

Totaal omzet moederdepartement

2.547.067

2.918.321

371.254

2.700.645

Van totaal omzet moederdepartement

    

*apparaat (interne kosten)

1.171.679

1.226.263

54.584

1.167.712

*programma (externe productkosten)

1.375.388

1.692.058

316.670

1.532.933

Omzet overige departementen

De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 7,6 miljoen wordt met name veroorzaakt door hogere vergoedingen voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij (€ 8,6 miljoen). Dit komt vooral door de levering van extra Noodsleephulpdiensten aan de Kustwacht bij de nieuwe windmolenparken in de Noordzee.

In onderstaande tabel is de omzet overige departementen ad. € 80,8 miljoen uitgesplitst naar de verschillende categorieën.

Tabel 79 Specificatie omzet overige departementen 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Rijksrederij

27.938

36.532

8.594

26.912

Omgevingswet

25.257

25.829

572

25.576

Werken voor en met Partners

10.000

8.499

‒ 1.501

13.053

Beleidsadvisering en ondersteuning (BOA)

7.939

6.643

‒ 1.296

7.700

Overig

2.000

3.278

1.278

3.856

Totaal

73.134

80.781

7.647

77.097

Tabel 80 Specificatie omzet derden 2021 (bedragen x €1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Beheer en Onderhoud

45.000

35.769

‒ 9.231

37.210

Schaderijden en Schadevaren

30.000

29.455

‒ 545

34.485

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

51.200

54.721

3.521

50.030

Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD)

22.200

39.477

17.277

23.250

Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW)

3.530

8.580

5.050

7.523

Werken voor en met Partners

15.000

16.775

1.775

16.329

Waterwet

18.000

14.930

‒ 3.070

18.810

Overig

14.100

7.421

‒ 6.679

10.207

Totaal

199.030

207.128

8.098

197.844

Omzet nog uit te voeren werkzaamheden

In 2021 is de realisatie van beheer en onderhoud € 147,0 miljoen hoger dan het programmadeel van de omzet moederdepartement, overige departementen en derden. Ten opzichte van de begroting is de realisatie omzet NUTW € 166,6 miljoen lager uitgekomen dan voorzien. In het uitvoeringsjaar is een aanvullende agentschapsbijdrage ontvangen om de spanning tussen het budgettair kader en de budgetbehoefte van RWS voor het Hoofdwegennet en het Hoofdvaarwegennet te verhelpen. Daarnaast zijn in 2021 opbrengsten ontvangen voor werkzaamheden die deels in 2022 en verder worden uitgevoerd, zoals Hoogwater Limburg, Duurzaamheid en Urgenda.

De omzet NUTW ad. € 147,0 miljoen is onttrokken aan de balanspost nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW). De balanspost NUTW betreft het saldo van de kosten en opbrengsten betreffende beheer en onderhoud van de infrastructurele netwerken. Deze balanspost betreft het saldo van de kosten en opbrengsten betreffende beheer en onderhoud van de infrastructurele netwerken en is bedoeld om schommelingen in het productievolume en de financiering van de productie tussen jaren op te vangen. De NUTW daalt door de onttrekking van € 147,0 miljoen van € 519,3 miljoen ultimo 2020 naar € 372,3 miljoen ultimo 2021. In de instandhoudingsbijlage van de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds is de opbouw van de NUTW ultimo 2021 weergegeven.

Vrijval voorzieningen

De voorzieningen die op de balans zijn opgenomen worden jaarlijks geactualiseerd. Ultimo 2021 heeft deze actualisatie ertoe geleid dat een totaal van € 2,4 miljoen uit de voorzieningen is vrijgevallen. De vrijval is als baten in de exploitatierekening verwerkt en bestaat uit:

  • Vrijval reorganisatievoorziening, onderdeel verwachte toekomstige salariskosten Van Werk Naar Werk (VWNW) kandidaten (€ 1,5 miljoen): deze vrijval is ontstaan doordat voor een deel van de kandidaten gedurende 2021 een passende maatregel is getroffen;

  • Vrijval voorziening milieusanering (€ 0,9 miljoen): deze vrijval is ontstaan door een herberekening van de benodigde middelen voor de asbestsanering van de apparaat gebonden objecten;

  • Vrijval voorziening dubieuze debiteuren (€ 0,04 miljoen).

Bijzondere baten

De bijzondere baten ad. € 1,6 miljoen betreffen met name de boekwinsten op afgestoten activa welke niet meer dienstbaar zijn aan de bedrijfsvoering van Rijkswaterstaat. In 2021 betroffen dit financial lease auto’s (€ 0,5 miljoen), vaartuigen van de Rijksrederij (€ 0,2 miljoen) en overig rijdend materieel (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is onder de bijzondere baten een vrijval opgenomen uit de balansposities voor vennootschapsbelasting. Deze is ontstaan door een herberekening van de hieraan ten grondslag liggende schattingen (€ 0,7 miljoen) en afstemming van deze balansposities met het moederdepartement.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.

Tabel 81 Specificatie personele kosten (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Eigen personeel

919.847

948.392

28.545

899.985

Inhuur externen

82.786

79.843

‒ 2.943

93.462

Overige personele kosten

0

0

0

0

Totaal personele kosten

1.002.633

1.028.235

25.602

993.447

FTE formatie

9.434

9.661

227

9.513

FTE bezetting

 

10.089

 

9.915

Eigen personeel

De hogere kosten eigen personeel ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 28,5 miljoen zijn met name het gevolg van de CAO loonstijging per 1 juli 2020 van € 0,7%, welke na het opstellen van de begroting 2021 is afgesproken, en de CAO loonstijging per 1 juli 2021 van 2,0%. Daarnaast heeft op basis van de CAO Rijk 2021 een eenmalige bruto uitkering van € 300 per FTE plaatsgevonden, is de aanvullende vaste toelage onregelmatige dienst eenmalig verdubbeld, en is in verband met de Corona maatregelen onder voorwaarden een netto thuiswerkvergoeding van € 430 per FTE uitgekeerd. Verder worden de hogere personele kosten veroorzaakt door het aantrekken van capaciteit voor de toegenomen productieopgave van RWS.

De formatie in 2021 is gedurende het jaar met 227 FTE opgehoogd van 9.434 FTE naar 9.661 FTE als gevolg van onderstaande ontwikkelingen:

  • Banenafspraak arbeidsbeperkten: de formatie in 2021 is met 160 FTE opgehoogd voor de instroom van arbeidsbeperkten in het kader van de banenafspraak;

  • Cyber Security: deze opdracht bestaat uit een pakket aan activiteiten gericht op het verbeteren van de Cyber Security van RWS. Voor de uitvoering van deze opdracht is de capaciteit van RWS in 2021 met 15 FTE verhoogd;

  • Beleidsondersteuning en – advisering (BOA): de afgesproken capaciteit exclusief tijdelijke opdrachten van 9.250 FTE bestaat voor 376 FTE die werkzaam zijn in het kader van de BOA. In de BOA opdracht 2021 vanuit Beleid is 389 FTE afgesproken, waardoor de formatie in 2021 met 13 FTE is opgehoogd;

  • Programmatische aanpak Grote Wateren: dit programma heeft tot doel de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken in de Nederlandse grote wateren. Voor de uitvoering van dit programma is de capaciteit van RWS in 2021 met 10 FTE verhoogd;

  • Diverse: het restant van 29 FTE wordt met name verklaard door extra capaciteit in het kader van het programma Vrachtwagenheffing, het programma Talking Traffic, het kennisprogramma zeespiegelstijging, de opdracht Duurzaam voor Elkaar, en het vervolgonderzoek bereikbaarheid Ameland 2030.

De bezetting ultimo 2021 bedraagt 10.089 FTE en ligt boven de formatie ultimo 2021 van 9.661 FTE. Deze overbezetting wordt met name veroorzaakt door FTE die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.

Inhuur externen

De hogere inhuur op apparaat (kerntaken) wordt met name veroorzaak door het werven van eigen personeel. Om de toenemende productieopgave waar te kunnen maken is in 2020 afgesproken om de capaciteit exclusief tijdelijk opdrachten te verhogen naar 9.250 FTE. In 2020 heeft RWS vooruitlopend op het invullen van functies met eigen personeel meer moet inhuren om de hoge productieopgave te kunnen waarmaken en de bezetting op orde te krijgen. Deze inhuur is in 2021 afgebouwd. Daarnaast wordt actief gestuurd op het terugdringen van inhuur, zo is bijvoorbeeld een inhuurcommissie ingericht om nieuwe inhuuraanvragen te beoordelen.

De hogere inhuur op programma (niet-kerntaken) is met name het gevolg van de toenemende productieopgave van RWS. Ondanks dat ook in 2021 is gestuurd op het terugdringen van deze inhuur, door o.a. het omzetten van inhuur naar uitbesteding, zien we dat met de toenemende productieopgave ook de inhuur stijgt om de hoge productieopgave waar te kunnen maken.

Tabel 82 Specificatie kosten inhuur (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Apparaat (kerntaken)

82.786

79.841

‒ 2.945

93.462

Programma (niet-kerntaken)

107.346

135.783

28.437

126.466

Totaal inhuur

190.132

215.624

25.492

219.928

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan uit de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfsvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten.

Overige materiële kosten

De hogere overige materiële kosten ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 24,1 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere productie van de Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD). De NBD sluit jaarlijks circa 1.000 projecten af voor o.a. bebordingen, bemastingen en portalen aan de weg. In 2021 zijn een aantal grotere meerjarige projecten afgesloten, zoals de bewegwijzering bij de Rotterdamsebaan en de reconstructie van de N470. Daarnaast is sprake van hogere exploitatiekosten van de vloot van de Rijksrederij door de toegenomen olieprijzen en de inzet van een extra Emergency Rescue Towing Vessel bij de nieuwe windmolenparken in de Noordzee.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

De dotaties aan de voorzieningen ad. € 14,3 miljoen hebben betrekking op de voorziening groot onderhoud vaartuigen (€ 11,5 miljoen), de reorganisatievoorziening (€ 1,9 miljoen), de voorziening milieusanering (€ 0,3 miljoen), en de voorziening dubieuze debiteuren (€ 0,6 miljoen).

De dotatie groot onderhoud vaartuigen is gebaseerd op de verwachte uitgaven voor het groot levensduur verlengend onderhoud in 2022. De dotatie aan de reorganisatievoorziening bestaat uit een dotatie aan het gedeelte verwachte toekomstige wachtgeldkosten als gevolg van nieuw afgesloten regelingen en wijzigingen in de looptijd van bestaande regelingen en een dotatie aan het gedeelte verwachte toekomstige maatwerkkosten.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten ad. € 2,2 miljoen betreffen met name de BTW-suppleties over 2015 en 2016 (€ 1,9 miljoen). In overleg met de Belastingdienst is de BTW-suppletie 2015 bijgesteld naar € 1,0 miljoen (was € 3,4 miljoen). De BTW-suppletie 2016 bedraagt € 0,6 miljoen (te vorderen). De aanpassing op de BTW-suppletie 2015 en de BTW-suppletie 2016 zijn gesaldeerd verantwoord onder de bijzondere lasten. Daarnaast zijn onder de bijzondere lasten de boekwaarden van verschrootte vaste activa en de boekverliezen op de verkoop van vaste activa opgenomen (€ 0,3 miljoen).

Dotatie aan reserve Rijksrederij

Het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de vaartuigen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde (waarop de tarieven worden gebaseerd) en de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd) wordt in 2021 volledig aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen gedoteerd.

Nog te verdelen resultaat

Het nog te verdelen resultaat 2021 bedraagt € 27,4 miljoen.

Tabel 83 Balans per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2021

Balans 2020

Activa

  

Vaste activa

157.646

147.421

Immateriële vaste activa

2.747

1.798

Materiële vaste activa

154.899

145.623

waarvan grond en gebouwen

94.883

85.373

waarvan installaties en inventarissen

15.100

14.387

waarvan projecten in uitvoering

2.489

1.917

waarvan overige materiële vaste activa

42.427

43.946

Financiele vaste activa

8.500

17.000

Vlottende activa

9.736.044

9.146.722

Voorraden en onderhanden projecten

8.918.294

8.295.463

Debiteuren

32.151

39.013

Belastingen en premies sociale lasten

10.186

20.780

Overige vorderingen en overlopende activa

39.671

52.305

Liquide middelen

735.742

739.161

Totaal activa

9.902.190

9.311.143

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

155.698

129.675

Exploitatiereserve

95.888

100.216

Onverdeeld resultaat

27.352

‒ 4.328

Reserve Rijksrederij

32.458

33.787

Voorzieningen

16.866

16.591

Langlopende schulden

109.231

96.424

Leningen bij het Ministerie van Financiën

109.231

96.424

Op te leveren projecten

8.918.294

8.295.463

Kortlopende schulden

702.101

772.990

Crediteuren

50.213

38.291

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

14.206

14.746

Nog uit te voeren werkzaamheden

372.325

519.312

Overige schulden en overlopende passiva

265.357

200.641

Totaal passiva

9.902.190

9.311.143

Activa

Vaste activa

Immateriële vaste activa

Onder de immateriële vaste activa zijn softwarelicenties geactiveerd voor het Content Management Systeem en extra servers. Daarnaast is in 2021 het ontwikkelde integrale Schadevolgsysteem geactiveerd.

Materiële vaste activa

De toename van de materiële vaste activa is met name het gevolg van de investeringen op grond (ten behoeve van realisatie nieuwbouw steunpunt Zuidbroek) en gebouwen (droge steunpunten Bergh/Zevenaar, Den Bosch en Staphorst). De overige materiële vaste activa bestaat met name uit de voer- en vaartuigen van RWS.

Financiële vaste activa

Onder de financiële vaste activa is het langlopende deel van de vordering op het Ministerie van IenW opgenomen, die ontstaan is bij de vorming van het agentschap in 2006. In 2008 zijn er afspraken gemaakt over de afwikkeling van deze vordering. Resultaat hiervan is dat het restant van de vordering ultimo 2008 in 15 jaar wordt afgebouwd. Het kortlopende deel van deze vordering (aflossing 2022) is opgenomen onder debiteuren.

Vlottende activa

Voorraden en onderhanden projecten

Onder de post voorraden en onderhanden projecten is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post op te leveren projecten voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Debiteuren

De post debiteuren betreft de gefactureerde, nog te ontvangen bedragen voor verrichte diensten en leveringen.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post bestaat uit een nog te ontvangen bedrag vennootschapsbelasting (€ 8,5 miljoen) en omzetbelasting (€ 1,7 miljoen).

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post bestaat uit vooruitbetaalde en nog te ontvangen bedragen. De afname wordt verklaard doordat met ingang van 2021 de nog te ontvangen bedragen zijn gebaseerd op een schatting die lager uitvalt dan de realisatie in 2020. Daarnaast is bij de NBD in 2021 geen sprake van nog te factureren kosten voor activiteiten die betrekking hebben op 2022. Tot slot zijn er in 2021 minder vooruitbetaalde bedragen.

Liquide middelen

Onder de liquide middelen worden de kasvoorschotten en het saldo op de rekening-courant bij het ministerie van Financiën verantwoord. Alle liquide middelen staan ter vrije beschikking van RWS. In het kasstroomoverzicht worden de uitgaven en ontvangsten toegelicht.

Passiva

Eigen Vermogen

Het Eigen Vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog te verdelen resultaat, ook uit de reserve Rijksrederij. Deze reserve wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen.

Tabel 84 Eigen Vermogen (bedragen x € 1.000)
 

Exploitatie-reserve

Nog te verdelen resultaat

Reserve Rijksrederij

Totaal

Stand per 31/12/2020

100.216

‒ 4.328

33.787

129.675

     

Mutaties 2021

    

- Toevoeging 2021

0

4.328

0

4.328

- Onttrekking 2021

‒ 4.328

0

‒ 1.329

‒ 5.657

- Resultaat boekjaar

0

27.352

0

27.352

Totaal mutaties 2021

‒ 4.328

31.680

‒ 1.329

26.023

     

Stand per 31/12/2021

95.888

27.352

32.458

155.698

Exploitatiereserve

De onttrekking aan de exploitatiereserve ad. ‒ € 4,3 miljoen betreft het nog te verdelen negatieve resultaat 2020.

Nog te verdelen resultaat

Het nog te verdelen negatieve resultaat 2020 ad. ‒ € 4,3 miljoen is onttrokken aan de exploitatiereserve. Het nog te verdelen resultaat 2021 bedraagt € 27,4 miljoen.

Reserve Rijksrederij

De onttrekking van € 1,3 miljoen heeft met name betrekking op de laatste investeringsuitgaven ad. € 0,9 miljoen als gevolg van de eindoplevering van drie Multi Purpose Vessels vaartuigen. Een bedrag van € 0,4 miljoen betreft de aankoop van twee RHIB’s en een van de Nationale Politie aangekocht patrouille vaartuig.

Het Eigen Vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Het Eigen Vermogen per

31 december 2021 bedraagt 5,14% van die gemiddelde jaaromzet. Dit betekent een overschrijding van € 4,3 miljoen. Overeenkomstig de regeling agentschappen dient een eventueel surplus aan Eigen Vermogen uiterlijk bij de eerste suppletoire begroting te zijn uitgekeerd aan de eigenaar.

Tabel 85 Eigen Vermogen tot gemiddelde jaaromzet (bedragen x € 1.000)

Eigen Vermogen tot jaaromzet (bedragen x € 1.000)

   

Jaar

Gemiddelde jaaromzet

Eigen Vermogen

%

2021

3.027.841

155.698

5,14%

2020

2.768.567

129.675

4,68%

2019

2.587.849

155.333

6,00%

Voorzieningen

Tabel 86 Specificatie voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

Reorganisatie-voorziening

Voorziening milieusanering

Voorziening groot onderhoud vaartuigen

Totaal

Stand per 31/12/2020

7.800

987

7.804

16.591

     

Mutaties 2021

    

- Dotatie 2021

1.871

298

11.511

13.680

- Onttrekking 2021

‒ 3.133

‒ 67

‒ 7.804

‒ 11.004

- Vrijval 2021

‒ 1.538

‒ 863

0

‒ 2.401

Totaal mutaties 2021

‒ 2.800

‒ 632

3.707

275

     

Stand per 31/12/2021

5.000

355

11.511

16.866

Reorganisatievoorziening

In 2012 is voor RWS een reorganisatievoorziening getroffen gebaseerd op de besluitvorming over het ondernemingsplan RWS (OP 2015).

Ultimo 2021 valt de reorganisatievoorziening uiteen in drie gedeelten:

  • Verwachte toekomstige wachtgeldkosten ad. € 3,5 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2027);

  • Verwachte toekomstige maatwerkkosten ad. € 1,1 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2025);

  • Verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten ad € 0,4 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2024).

Voorziening milieusanering

RWS heeft een groot aantal gebouwen in eigendom waarop asbest daken liggen. Om mens en milieu te beschermen tegen de gevaren van blootstelling aan asbest zal gesaneerd moeten worden. IenW heeft als beleid aanwezige milieuvervuiling op te ruimen. Omdat de wettelijke noodzaak om op korte termijn alle daken te saneren is komen te vervallen, is een groot aantal saneringsprojecten naar de toekomst geschoven. De voorziening per ultimo 2021 (€ 0,4 miljoen) bestaat uit het bedrag benodigd voor de sanering op korte termijn (tot en met 2024).

Voorziening groot onderhoud vaartuigen

De voorziening groot onderhoud, die dient ter dekking van de toekomstige kosten voor groot levensduur verlengend onderhoud aan de vaartuigen, bedraagt ultimo 2021 € 11,5 miljoen (2020 € 7,8 miljoen). In 2021 is aan groot onderhoud € 8,1 miljoen besteed, waarvan € 7,8 miljoen gedekt uit de eind 2020 beschikbare voorziening. De stand ultimo 2021 zijn de verwachte uitgaven voor het groot levensduur verlengend onderhoud in 2022.

Langlopende schulden

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Onder de langlopende schulden zijn de leningen verantwoord die zijn afgesloten bij het Ministerie van Financiën in het kader van de leenfaciliteit voor agentschappen. De leningen worden gebruikt ter financiering van de investeringen in vaste activa. Het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar is gepresenteerd onder de kortlopende schulden

Op te leveren projecten

Onder de post op te leveren projecten is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan activazijde eveneens de post voorraden en onderhanden projecten voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Kortlopende schulden

Crediteuren

In 2021 is 98% van de facturen binnen dertig dagen na ontvangst betaald. De hoogte van het crediteurensaldo is afhankelijk van operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

Dit betreft het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar.

Nog uit te voeren werkzaamheden

De balanspost nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW) betreft het saldo van de kosten en opbrengsten betreffende beheer en onderhoud van de infrastructurele netwerken. Deze post is bedoeld om schommelingen in het productievolume en de financiering van de productie tussen jaren op te vangen. In 2021 zijn ook kosten gemaakt voor werkzaamheden waarvoor reeds in voorgaande jaren opbrengsten zijn ontvangen. Als gevolg hiervan is de balanspost NUTW per saldo met € 147,0 miljoen afgenomen van € 519,3 miljoen ultimo 2020 naar € 372,3 miljoen ultimo 2021. Dit bedrag wordt in 2022 en verder gebruikt om aan Rijkswaterstaat opgedragen beheer- en onderhoud en overige werkzaamheden uit te voeren. In de instandhoudingsbijlage van de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds is de opbouw van de balanspost NUTW ultimo 2021 weergegeven.

Overige schulden en overlopend passiva

De overige schulden en overlopende passiva hebben voornamelijk betrekking op derden (leveranciers) en personeel (vakantiegeld, eindejaarsuitkering, openstaand verlofsaldo). De hoogte van de overige schulden en overlopende passiva is afhankelijk van de operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.

In onderstaande tabel is voor de vorderingen en schulden aangeven welk deel ultimo 2021 betrekking heeft op het moederdepartement, de overige departementen (inclusief agentschappen) en derden.

Tabel 87 Vorderingen en schulden ultimo 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Moederdepartement

Overige departementen (incl. agentschappen)

Derden

Totaal

Stand per 31/12/2021

    

Debiteuren*

10.621

3.235

21.341

35.197

Nog te ontvangen bedragen

8.049

15.381

26.427

49.857

waarvan belastingen en premies sociale lasten

0

10.186

0

10.186

waarvan overige vorderingen en overlopende activa

8.049

5.195

26.427

39.671

Liquide middelen

735.742

0

0

735.742

Crediteuren

481

637

49.095

50.213

Nog te betalen bedragen:

94.258

6.257

551.373

651.888

waarvan kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

14.206

0

0

14.206

waarvan nog uit te voeren werkzaamheden

0

0

372.325

372.325

waarvan overige schulden en overlopende passiva

80.052

6.257

179.048

265.357

Tabel 88 Kasstroomoverzicht over 2021 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2021 + stand depositorekeningen

551.288

739.161

187.873

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

2.822.231

3.236.182

413.951

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 3.107.085

‒ 3.231.829

‒ 124.744

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 284.854

4.353

289.207

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 38.314

‒ 32.199

6.115

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen inclusief saldo boekwinsten (+)

0

3.560

3.560

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 38.314

‒ 28.639

9.675

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

8.600

8.600

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 16.855

‒ 15.388

1.467

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

36.400

27.655

‒ 8.745

4.

Totaal financieringskasstroom

28.145

20.867

‒ 7.278

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2021 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen.

256.265

735.742

479.477

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 413,7 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement, overige departementen en derden. De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 124,5 miljoen worden met name veroorzaakt door hogere betalingen aan leveranciers als gevolg van de toegenomen productieopgave en hogere betalingen aan werknemers als gevolg van de afspraken in de CAO Rijk 2021 en de toegenomen bezetting.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

De lagere investeringen ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 6,1 miljoen worden met name veroorzaakt door uitloop en verschuivingen van steunpunten programma’s, projecten en masterplannen door materiaalleveringsproblemen en administratieve afrondingsproblemen zoals het opstellen van een opleverdossier.

De investeringen in 2021 ad. € 32,2 miljoen hebben met name betrekking op:

  • Gronden en gebouwen (€ 15,8 miljoen): deze investeringen hebben met name betrekking op een aantal droge steunpunten (Bergh/Zevenaar, Den Bosch en Staphorst);

  • Hardware en elektronische hulpmiddelen (€ 5,3 miljoen): als onderdeel van het Mobile Only programma is in 2021 geïnvesteerd in kantoor hardware. Daarnaast zijn als gevolg van de Corona maatregelen ook in 2021 servers aangekocht om de thuiswerkomgeving te ondersteunen;

  • Voer- en vaartuigen (€ 3,3 miljoen): dit betreft met name de aankoop van opzetten voor zoutstrooiers, ploegbladen voor sneeuwploegen en heftrucks;

  • Overige materiele vaste activa (€ 2,7 miljoen): in 2021 is geïnvesteerd in diverse technische installaties (laboratorium- werktuigkundige- en meetapparatuur).

De boekwaarde desinvesteringen (inclusief saldo boekwinsten) in 2021 ad. € 3,6 miljoen heeft met name betrekking op de onder gronden en gebouwen opgenomen investeringen aan een aantal droge steunpunten (Bergh/Zevenaar, Den Bosch en Staphorst) waarvan het deel van de vloeistofdichte vloeren en calciumtanks ten laste van programma (externe productkosten) in plaats van apparaat (interne kosten) is gebracht.

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS, te weten:

  • Storting van moederdepartement van € 8,6 miljoen, dit is de aflossing van de vordering op het moederdepartement;

  • Aflossingen op leningen ten behoeve van investeringen in activa van € 15,4 miljoen;

  • Beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in activa van € 27,7 miljoen. Het lagere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting 2021 ad. € 8,7 miljoen is het gevolg van de hierboven genoemde lagere investeringen.

Tabel 89 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2018

2019

2020

2021

2021

Apparaatskosten per eenheid areaal (bedragen x € 1.000)

     

Hoofdwegennet (HWN)

26,5

27,6

28,5

29,4

29,0

Hoofdvaarwegennet (HVWN)

26,5

27,5

28,3

29,6

28,3

Hoofdwatersystemen (HWS)

1,3

1,3

1,4

1,4

1,3

      

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

     

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

25%

26%

26%

22%

22%

      

Tarief per FTE (bedragen x € 1)

     

Tarief per FTE

125.375

130.335

134.128

137.444

130.173

Met prijpeilcorrectie^

122.135

126.571

130.095

134.424

 
      

Omzet agentschap per productgroep (bedragen x € 1.000)

     

Hoofdwatersystemen (HWS)

488.060

497.471

523.149

599.285

516.091

Hoofdwegennet (HWN)

1.172.313

1.338.431

1.428.581

1.582.726

1.553.886

Hoofdvaarwegennet (HVWN)

600.535

593.652

684.498

816.686

721.039

Overig

23.800

44.553

61.837

66.610

69.649

TOTAAL

2.284.708

2.474.107

2.698.065

3.065.307

2.860.665

      

Bezetting

     

FTE formatie

8.876

9.110

9.513

9.661

9.434

FTE bezetting

8.866

9.333

9.915

10.089

0

% overhead

14%

14%

14%

14%

13%

      

Exploitatiesaldo (% van de baten)

     

Exploitatiesaldo (% van de baten)

0,8%

1,6%

0,1%

0,8%

0,2%

      

Gebruikerstevredenheid

     

Publieksgerichtheid

*

*

*

*

70%

Gebruikerstevredenheid HWS

*

*

*

*

70%

Gebruikerstevredenheid HWN

*

88%

83%

85%

80%

Gebruikerstevredenheid HVWN

75%

74%

74%

76%

75%

      

Ontwikkeling PIN-waarden

     

Hoofdwatersystemen (HWS)

100

103

102

100

100

Hoofdwegennet (HWN)

101

107

96

100

100

Hoofdvaarwegennet (HVWN)

101

116

101

100

100

^De berekening voor de prijspeilcorrectie is in 2021 verbeterd. Om een goede vergelijking met voorgaande jaren te kunnen maken, is het tarief per FTE met prijspeilcorrectie met terugwerkende kracht gecorrigeerd. Het tarief per FTE zonder prijspeilcorrectie is niet gewijzigd.

* niet gemeten

Apparaatskosten per eenheid areaal

Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. Deze kosten zijn in 2021 met name gestegen als gevolg van de loon- en prijsbijstelling. Daarnaast wordt op het Hoofdvaarwegennet in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat capaciteit ingezet voor het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP) .Met een nagenoeg gelijkblijvend areaal, leidt dit tot hogere apparaatskosten per eenheid areaal ten opzichte van de begroting 2021.

Percentage apparaatskosten ten opzichte van de omzet

Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. De realisatie is in lijn met de begroting 2021, waar ten opzichte van 2020 rekening was gehouden met een toename van de omzet.

Tarief per FTE

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (personele kosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE (9.661 FTE). De stijging van de kosten per FTE ten opzichte van de begroting 2021 is met name het gevolg van de CAO loonstijgingen en de overbezetting. De kosten per FTE op basis van de bezetting ultimo 2021 (10.089 FTE) bedragen € 131.613.

Omzet agentschap per product

In deze tabel is de omzet moederdepartement (inclusief de omzet nog uit te voeren werkzaamheden) uitgesplitst naar de verschillende netwerken.

Bezetting

Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de productieopgave van RWS. De formatie in 2021 is gedurende het jaar met 227 FTE opgehoogd van 9.434 FTE naar 9.661 FTE. Deze ophoging is toegelicht onder de personele kosten.

De bezetting ultimo 2021 bedraagt 10.089 FTE en ligt boven de formatie ultimo 2021 van 9.661 FTE. Deze overbezetting wordt met name veroorzaakt door FTE die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.

Exploitatiesaldo (% van de omzet)

Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. Een positief percentage duidt op een positief saldo van baten en lasten.

Gebruikerstevredenheid

De tevredenheid onder gebruikers over de kwaliteit van het Hoofd(vaar)wegennet bedraagt 85% c.q. 76% en ligt daarmee in lijn met de begroting.

Ontwikkeling PIN-waarden

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de PIN-waarden (prestatie-indicatorwaarden) per netwerk. In de berekening van de PIN-waarden wordt het verslagjaar als basisjaar genomen en worden de voorgaande jaren hierop aangepast.

Licence