Base description which applies to whole site

1 Agentschap Rijkswaterstaat

Tabel 83 Staat van baten-lastenagentschap Rijkswaterstaat voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2021 (4)

Baten

    

Omzet

3.381.355

3.108.887

‒ 272.468

3.353.216

waarvan omzet moederdepartement

2.949.658

3.531.340

581.682

2.918.321

waarvan omzet overige departementen

76.581

93.395

16.814

80.781

waarvan omzet derden

198.412

221.994

23.582

207.128

waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden

156.704

‒ 737.842

‒ 894.546

146.986

Rentebaten

0

5.075

5.075

0

Vrijval voorzieningen

0

694

694

2.444

Bijzondere baten

3.000

1.798

‒ 1.202

1.641

Totaal baten

3.384.355

3.116.454

‒ 267.901

3.357.301

     

Lasten

    

Apparaatskosten

1.283.292

1.360.749

77.457

1.308.722

- Personele kosten

1.025.540

1.067.140

41.600

1.028.235

waarvan eigen personeel

940.862

1.002.239

61.377

948.392

waarvan inhuur externen

84.678

64.901

‒ 19.777

79.843

waarvan overige personele kosten

0

0

0

0

- Materiële kosten

257.752

293.609

35.857

280.487

waarvan apparaat ICT

35.645

48.286

12.641

38.521

waarvan bijdrage aan SSO's

68.171

69.730

1.559

67.760

waarvan overige materiële kosten

153.936

175.593

21.657

174.206

Externe productkosten

2.071.619

1.708.515

‒ 363.104

1.985.530

Rentelasten

846

783

‒ 63

711

Afschrijvingskosten

19.692

18.357

‒ 1.335

18.414

- Materieel

18.499

17.106

‒ 1.393

18.035

waarvan apparaat ICT

5.252

4.856

‒ 396

5.027

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

13.247

12.250

‒ 997

13.008

- Immaterieel

1.193

1.251

58

379

Overige lasten

3.800

12.598

8.798

16.442

waarvan dotaties voorzieningen

3.800

11.396

7.596

14.260

waarvan bijzondere lasten

0

1.202

1.202

2.182

Totaal lasten

3.379.249

3.101.002

‒ 278.247

3.329.819

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

5.106

15.452

10.346

27.482

Agentschapsdeel Vpb-lasten

130

9

‒ 121

130

Saldo van baten en lasten

4.976

15.443

10.467

27.352

Dotatie aan reserve Rijksrederij

4.976

2.094

‒ 2.882

0

Saldo van baten na resultaatbestemming

0

13.349

13.349

27.352

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement 2022 van € 3.531,3 miljoen (begroot € 2.949,7 miljoen) bestaat uit:

    • Agentschapsbijdrage 2022: € 3.534,8 miljoen (begroot € 2.943,7 miljoen);

    • Onderdeel van de agentschapsbijdrage zijn de ontvangen middelen voor de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK), Wet Open Overheid (WOO) en Werken aan Uitvoering (WaU). Idealiter worden bedrijfsvoeringskosten volgens de reguliere route bekostigd, namelijk door verwerking in de tarieven. Aangezien dit voor 2022 niet meer mogelijk was, zijn deze middelen in 2022 verwerkt als directe vermogensmutatie en niet als omzet moederdepartement: ‒ € 11,1 miljoen (begroot € 0,0 miljoen);

    • Verrekeningen voor specifiek met het moederdepartement overeengekomen werkzaamheden welke, gedurende 2022, via facturen bij het moederdepartement in rekening zijn gebracht: € 7,7 miljoen (begroot € 6,0 miljoen).

De hogere agentschapsbijdrage ten opzichte van de begroting 2022 ad. € 591,1 miljoen wordt per saldo veroorzaakt door:

  • Afrekening van de SLA 2018-2021 (€ 173,1 miljoen);

  • Kasschuif van € 100 miljoen van 2023 naar 2022. Om de tekorten op beheer en onderhoud t/m 2023 op te lossen, is er in de begroting 2022 € 300 miljoen van de jaren 2031-2033 naar 2023 geschoven;

  • Uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2022 (€ 138,0 miljoen);

  • Middelen voor de kosten door het hoogwater in Limburg in juli 2021 (€ 24,9 miljoen);

  • Bijdrage van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) aan het programma Windenergie op zee (€ 13,9 miljoen). RWS werkt samen met EZK aan het realiseren van de doelstelling in de Routekaart windenergie op zee 2030;

  • Bijdrage van het ministerie van EZK voor het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP). In opdracht van EZK verzamelt RWS data over water, wind, neerslag en fauna bij diverse windparken op zee (€ 12,3 miljoen);

  • Bijdrage van het ministerie van EZK ten behoeve van het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt II (MIVSP II). RWS verzamelt data over water, wind, neerslag en fauna bij diverse windparken op zee, zogenoemde Maritieme IV-Servicepunten. MIVSP II is het vervolg en betreft de uitrol voor de windparken uit de routekaart Windenergie op zee 2030 en omvat zowel nautische sensoren als sensoren ten behoeve van het functioneren van het windpark (€ 10,2 miljoen);

  • Middelen voor stikstofmaatregelen om te komen tot een onherroepelijk Tracébesluit in de planuitwerkingsfase (€ 27,8 miljoen), onder andere ten behoeve van aankoop stikstofrechten en berekeningen van de mitigerende maatregelen voor stikstof;

  • Binnen de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 is een extra opdracht op het Hoofdwatersysteem afgesproken. Deze opdracht betreft groot onderhoud IJmuiden en Schellingwoude, klimaatadaptatie, bestuurlijke afspraken Wadden, toezegging Chinese riviercommissie, zeer zorgwekkende stoffen en thermische energie (€ 9,9 miljoen);

  • Middelen voor extra capaciteit die RWS levert in het kader van beleidsondersteuning en advisering (€ 14,1 miljoen);

  • Apparaatsmiddelen voor de verdere versterking van de Cyber Security van RWS (€ 6,8 miljoen);

  • Budget voor de planfase voor de vervanging van de Industriële Automatisering (IA) op de Vaarweg Lemmer Delfzijl (€ 6,0 miljoen);

  • Verlenging van de Search and Rescue (SAR) contract op de Noordzee (€ 6,0 miljoen). Voor het uitvoeren van de SAR-functie op de Noordzee huurt IenW een helikopter. De administratieve verantwoordelijkheid voor het contract ligt bij het ministerie van IenW (RWS). Het benodigde budget voor de verlenging is door het ministerie van Defensie overgemaakt aan IenW;

  • Apparaatsmiddelen voor het verbeteren van de informatiehuishouding (€ 5,7 miljoen);

  • Programma- en apparaatsmiddelen voor de uitvoering van het programma Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbeschermingsplannen (MONS). Het programma heeft als doel de centrale vraag te beantwoorden of en hoe het veranderende gebruik van de Noordzee past binnen de ecologisch draagkracht van de Noordzee (€ 5,0 miljoen);

  • Het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 5 miljoen (€ 37,4 miljoen).

In onderstaande tabel is de omzet moederdepartement ad. € 3.531,3 miljoen uitgesplitst naar de verschillende begrotingsartikelen.

Tabel 84 Specificatie omzet moederdepartement 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)1

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2021 (4)

Agentschapsbijdrage Deltafonds

535.495

634.159

98.664

573.190

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

437

3.131

2.694

559

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

215.812

251.629

35.817

220.250

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overig

316.861

368.309

51.448

344.738

Artikel 7 Waterkwaliteit

2.385

11.090

8.705

7.643

Agentschapsbijdrage Infrastructuurfonds

2.356.572

2.834.180

477.608

2.272.271

Artikel 12 Hoofdwegennet

1.605.331

1.937.827

332.496

1.509.223

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

751.241

896.353

145.112

763.048

Agentschapsbijdrage Hoofdstuk XII

51.591

66.451

14.860

63.786

Artikel 11 Waterkwaliteit

14.273

15.870

1.597

14.534

Artikel 13 Ruimtelijke ontwikkeling

5.666

5.738

72

5.823

Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid

7.203

12.321

5.118

13.225

Artikel 16 Spoor

826

826

0

823

Artikel 17 Luchtvaart

5.420

5.615

195

6.324

Artikel 18 Scheepvaart en havens

1.489

2.465

976

1.392

Artikel 19 Klimaat

398

422

24

401

Artikel 20 Lucht en geluid

1.636

2.681

1.045

2.565

Artikel 21 Duurzaamheid

7.671

10.448

2.777

9.427

Artikel 22 Externe veiligheid en risico's

4.133

6.842

2.709

6.398

Artikel 97 Algemeen departement

2.876

3.223

347

2.874

Totaal agentschapsbijdrage

2.943.658

3.534.790

591.132

2.909.247

Directe vermogensmutatie

0

‒ 11.112

‒ 11.112

0

Overige omzet IenW

6.000

7.662

1.662

9.074

Totaal omzet moederdepartement

2.949.658

3.531.340

581.682

2.918.321

Van totaal omzet moederdepartement

    

*apparaat (interne kosten)

1.183.225

1.261.110

77.885

1.226.263

*programma (externe productkosten)

1.766.433

2.270.230

503.797

1.692.058

1

Cijfers vastgestelde begroting wijken af van publicatie op rijksfinancien.nl /Begroting 5.1 Agentschap Rijkswaterstaat/: ‘tabel 81 Specificatie omzet moederdepar-tement’ vermeldt ten onrechte € 2.931.787. Dat moet zijn €2.949.658 in overeenstemming met ‘tabel 80 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2022

Omzet overige departementen

De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2022 ad. € 16,8 miljoen wordt met name veroorzaakt doordat de Rijksrederij de hogere brandstofkosten als gevolg van de gestegen brandstofprijzen aan de opdrachtgevers doorbelast, door de levering van extra Noodsleephulpdiensten aan de Kustwacht bij de nieuwe windmolenparken in de Noordzee en een hogere vergoeding voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij (€ 8,7 miljoen). Daarnaast is er ook een hogere omzet op de apparaats- en programmakosten die RWS bij het ministerie van BZK in rekening brengt voor de werkzaamheden in het kader van de Omgevingswet zoals digitaal stelsel, informatiepunt en toepasbare regels (€ 5,2 miljoen).

In onderstaande tabel is de omzet overige departementen ad. € 93,4 miljoen uitgesplitst naar de verschillende categorieën.

Tabel 85 Specificatie omzet overige departementen 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2021 (4)

Rijksrederij

36.057

44.710

8.653

36.532

Omgevingswet

23.147

28.364

5.217

25.829

Werken voor en met Partners

10.000

11.725

1.725

8.499

Beleidsadvisering en ondersteuning (BOA)

6.877

6.422

‒ 455

6.643

Overig

500

2.174

1.674

3.278

Totaal

76.581

93.395

16.814

80.781

Omzet derden

De hogere omzet derden ten opzichte van de begroting 2022 ad. € 23,6 miljoen wordt met name veroorzaakt door hogere opbrengsten op Vastgoed als gevolg van het verkopen van overtollig areaal (17,3 miljoen). Daarnaast is er ook een hogere omzet op de apparaats- en programmakosten die RWS bij derden in rekening brengt voor het ter beschikking stellen van kennis, expertise en materieel in het kader van Werken voor en met Partners als gevolg van extra opdrachten en het inlopen van achterstallige facturatie (€ 11,1 miljoen).

In onderstaande tabel is de omzet derden ad. € 222,0 miljoen uitgesplitst naar de verschillende categorieën.

Tabel 86 Specificatie omzet derden 2022 (bedragen x €1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2021 (4)

Beheer en Onderhoud

40.000

32.604

‒ 7.396

35.769

Schaderijden en Schadevaren

31.900

39.788

7.888

29.455

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

58.200

75.496

17.296

54.721

Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD)

22.200

18.913

‒ 3.287

39.477

Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW)

4.712

7.510

2.798

8.580

Werken voor en met Partners

12.500

23.612

11.112

16.775

Waterwet

18.000

17.007

‒ 993

14.930

Overig

10.900

7.064

‒ 3.836

7.421

Totaal

198.412

221.994

23.582

207.128

Omzet nog uit te voeren werkzaamheden

De post Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden (NUTW) heeft betrekking op de werkzaamheden voor de SLA (beheer en onderhoud), maar ook op andere werkzaamheden die via de agentschapsbegroting worden bekostigd (verkenningen en planuitwerkingen, servicepakketten, werkzaamheden Caribisch Nederland en Omgevingswet).

De omvang van de balanspost is in 2022 toegenomen met € 737,8 miljoen van € 372,3 miljoen naar € 1.110,1 miljoen. Dit komt doordat RWS de beschikbare middelen voor onder andere Beheer en Onderhoud (BenO) in 2022 niet volledig heeft kunnen uitgeven.

De toename op Beheer- en Onderhoud en Verkeersmanagement (€ 695,3 miljoen) wordt met name veroorzaakt door de volgende redenen:

  • Het beschikbare bedrag is in 2022 verhoogd met € 458,8 miljoen:

    • Middels verschillende kasschuiven is het budget voor de SLA beheer en onderhoud in de jaren 2022-2023 opgehoogd (€ 100 miljoen). Het bijstellen van de programmering heeft echter veel inspanning gekost van de RWS organisatie, waardoor de uitvoering langzamer op gang kwam dan verwacht;

    • voor de uitvoering van de SLA Beheer en Onderhoud, onder meer vanuit de Coalitie Akkoord middelen, afrekening SLA 2018-2021 en de prijsbijstelling 2022(€ 287,7 miljoen);

    • toevoeging van de in 2021 reeds gemaakte kosten voor de hoogwaterproblematiek Limburg en opdrachten voor Wind op Zee en Maritiem Informatievoorziening Service Punt (MIVSP) (€ 71,1 miljoen)).

  • Lagere realisatie in de uitvoering van het Beheer en Onderhoud (€ 236,5 miljoen), die zijn veroorzaakt door onder andere:

    • het niet meer om kunnen zetten van het extra beschikbaar gestelde budget in opdrachten die in 2022 tot uitvoering en betaling komen;

    • onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams van Rijkswaterstaat vanwege de krapte op de arbeidsmarkt;

    • marktonzekerheid door de situatie in Oekraïne.

De toename van de Overig nog uit te voeren werkzaamheden (€ 42,5 miljoen) zijn, naast de genoemde redenen bij de uitvoering BenO ook het gevolg van de stikstof problematiek.

Vrijval voorzieningen

De voorzieningen die op de balans zijn opgenomen worden jaarlijks geactualiseerd. Ultimo 2022 heeft deze actualisatie ertoe geleid dat een totaal van € 0,7 miljoen uit de voorzieningen is vrijgevallen. De vrijval is als baten in de exploitatierekening verwerkt en bestaat uit:

  • Vrijval reorganisatievoorziening, onderdeel verwachte toekomstige salariskosten Van Werk Naar Werk (VWNW) kandidaten (€ 0,2 miljoen): deze vrijval is ontstaan doordat voor een deel van de kandidaten gedurende 2022 een passende maatregel is getroffen;

  • Vrijval voorziening milieusanering (€ 0,05 miljoen): deze vrijval is ontstaan door een herberekening van de benodigde middelen voor de asbestsanering van de regulier apparaat gebonden objecten;

  • Vrijval voorziening dubieuze debiteuren (€ 0,45 miljoen).

Rentebaten

Een agentschap heeft een eigen rekening-courantverhouding met het ministerie van Financiën. De rekening-courant van een agentschap is rentedragend. Dit houdt in dat een agentschap een keer per jaar rente ontvangt of betaalt. De rente wordt aan het einde van het boekjaar verrekend in de rekening-courant. Als gevolg van de gestegen rentes in 2022 om de inflatie te bestrijden, heeft RWS € 5,1 miljoen aan rentebaten op de rekening-courant ontvangen.

Bijzondere baten

De bijzondere baten ad. € 1,8 miljoen zijn ontstaan uit ingediende BTW suppleties (€ 0,9 miljoen) en de boekwinsten op afgestoten activa (€ 0,9 miljoen). Voor een belangrijk deel hebben de boekwinsten betrekking op uit de vaart genomen vaartuigen (€ 0,7 miljoen). De boekwinst van de vaartuigen is gedoteerd aan de reserve Rijksrederij.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.

Tabel 87 Specificatie personele kosten (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2021 (4)

Eigen personeel

940.862

1.002.239

61.377

948.392

Inhuur externen

84.678

64.901

‒ 19.777

79.843

Overige personele kosten

0

0

0

0

Totaal personele kosten

1.025.540

1.067.140

41.600

1.028.235

FTE formatie

9.297

9.674

377

9.661

FTE bezetting

 

10.167

 

10.089

Eigen personeel

De hogere kosten eigen personeel ten opzichte van de begroting 2022 ad. € 61,4 miljoen worden, met name veroorzaakt door toename van het verlofsaldo Individueel Keuze Budget, de nieuwe CAO Rijk 2022-2024 en het aantrekken van capaciteit voor de toegenomen productieopgave van RWS. Met ingang van 1 juli 2022 zijn de salarisbedragen in de CAO Rijk 2022-2024 met eerst 2,5% plus daarna een bedrag van € 75,- verhoogd en hebben alle medewerkers die op 1 december 2022 in dienst waren in december 2022 een eenmalige bruto uitkering van € 450,- naar rato van de volledige arbeidsduur ontvangen. De formatie in 2022 is gedurende het jaar met 377 FTE opgehoogd van 9.297 FTE naar 9.674 FTE als gevolg van onderstaande ontwikkelingen:

  • Instroom van arbeidsbeperkten in het kader van de banenafspraak (173 FTE);

  • Verbetering Cyber Security (51 FTE);

  • Extra capaciteit in het kader van Beleidsondersteuning en -advisering (BOA) (38 FTE);

  • Verbetering informatiehuishouding (30 FTE);

  • Financieel management in eigen beheer (16 FTE);

  • Specialistische capaciteit Stikstof (13 FTE);

  • Diverse: het restant van 55 FTE wordt met name verklaard door extra capaciteit in het kader van het programma Vrachtwagenheffing, het project tijdelijke tolheffing, de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK), het programma Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbeschermingsplannen (MONS), de wegbeheerderstaken vrachtwagenheffing, het bestedingsplan Schoon en Emissieloos Bouwen en het programma Slim watermanagement.

De bezetting ultimo 2022 bedraagt 10.167 FTE en ligt boven de formatie ultimo 2022 van 9.674 FTE. Deze overbezetting wordt met name veroorzaakt door FTE die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.

Inhuur externen

Tabel 88 Specificatie kosten inhuur (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2021 (4)

Apparaat (kerntaken)

84.678

64.901

‒ 19.777

79.843

Programma (niet-kerntaken)

120.133

147.944

27.811

135.783

Totaal inhuur

204.811

212.845

8.034

215.626

De lagere inhuur op apparaat (kerntaken) wordt met name veroorzaakt door het werven van eigen personeel. Om de toegenomen productieopgave waar te kunnen maken is in de begroting 2021 besloten om de capaciteit voor structurele werkzaamheden te verhogen naar 9.250 FTE. In 2019 en 2020 heeft RWS vooruitlopend op het invullen van functies met eigen personeel meer moet inhuren om de hoge productieopgave te kunnen waarmaken en de bezetting op orde te krijgen. Deze inhuur is in 2021 en 2022 afgebouwd. Daarnaast wordt actief gestuurd op het terugdringen van inhuur, zo is bijvoorbeeld een inhuurcommissie ingericht om nieuwe inhuuraanvragen te beoordelen.

De hogere inhuur op programma (niet-kerntaken) is met name het gevolg van de toenemende productieopgave van RWS. Ondanks dat ook in 2022 is gestuurd op het terugdringen van deze inhuur, door o.a. het omzetten van inhuur naar uitbesteding, zien we dat met de toenemende productieopgave ook de inhuur stijgt om de hoge productieopgave waar te kunnen maken.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan uit de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten.

Apparaat ICT

De hogere kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen opzichte van de begroting 2022 ad. € 12,6 miljoen worden met name veroorzaakt door de gestegen kosten van licenties, de vervanging in 2022 van mobiele telefoons en accessoires en de extra beheerskosten van de technische infrastructuur van RWS, het vorig jaar in gebruik genomen Schadevolgsysteem en het servicemanagement systeem ter ondersteuning van het proces met betrekking tot informatievoorziening.

Overige Materiële kosten

De hogere overige materiële kosten ten opzichte van de begroting 2022 ad. € 21,7 miljoen zijn met name het gevolg van prijsstijgingen, waaronder de hogere brandstofkosten bij de Rijksrederij. Daarnaast wordt deze toename met name veroorzaakt door de toegenomen capaciteit van RWS, de verbetertrajecten voor de interne RWS organisatie en zijn een aantal investeringen door activeringsregels direct in de exploitatiekosten opgenomen.

Externe Productkosten

De lagere realisatie van externe productkosten EPK € 363,1 miljoen is met name het gevolg van het niet om kunnen zetten van beheer en onderhoud budget in opdrachten die in 2022 tot uitvoering komen, onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams van Rijkswaterstaat vanwege krapte op de arbeidsmarkt en marktonzekerheid door de situatie in de Oekraïne. En tenslotte lagere kosten aan planuitwerkingen vanwege de stikstof problematiek.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

De dotaties aan de voorzieningen (€ 11,4 miljoen) hebben betrekking op:

  • Voorziening groot onderhoud vaartuigen (€ 8,5 miljoen): de dotatie stijgt van € 3,8 miljoen naar € 8,5 miljoen op basis van het vastgesteld groot onderhoudsprogramma 2023. Deze stijging hangt samen met het vlootvervangingsprogramma en de groot onderhoudsuitgaven die worden gevraagd om de bestaande vloot langer varende te houden. De dotatie wordt gedekt uit het verschil tussen de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van historische kostprijs en de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van vervangingswaarde. Dit afschrijvingsverschil is opgenomen in het tarief van de Rijksrederij;

  • Reorganisatievoorziening Rijksrederij (€ 2,0 miljoen): dit betreft de verwachte kosten van het compenseren van de mogelijke inkomensverschillen voor een termijn van 5 jaar bij betrokken werknemers als gevolg van de reorganisatie bij de Rijksrederij.

  • Reorganisatievoorziening RWS (€ 0,5 miljoen): de dotatie bestaat uit een dotatie aan het gedeelte verwachte toekomstige wachtgeldkosten als gevolg van nieuw afgesloten regelingen en wijzigingen in looptijd en/of bedragen van bestaande regelingen (€ 0,3 miljoen) en een dotatie aan het gedeelte verwachte toekomstige maatwerkkosten voor nieuwe en lopende maatwerkverplichtingen (€ 0,2 miljoen);

  • Voorziening milieusanering (€ 0,4 miljoen): dit betreft een dotatie voor de asbestprojecten waarvan een betrouwbare schatting gemaakt kan worden en het zeker is dat er uitstroom van middelen plaats zal vinden.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten ad. € 1,2 miljoen betreffen met name een naheffing op de loonbelasting voor het privégebruik van RWS voertuigen tot en met 2020 (€ 1,0 miljoen). Daarnaast zijn onder de bijzondere lasten de boekwaarden van verschrootte vaste activa en de boekverliezen op de verkoop van vaste activa opgenomen (€ 0,2 miljoen).

Dotatie aan reserve Rijksrederij

De dotatie aan de reserve Rijksrederij ad. € 2,1 miljoen bestaat uit het verschil tussen de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van historische kostprijs en de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van vervangingswaarde (€ 9,9 miljoen) verminderd met de dotatie aan de voorziening groot onderhoud (€ 8,5 miljoen) en de boekwinsten op verkochte vaartuigen (€ 0,7 miljoen).

Nog te verdelen resultaat

Het nog te verdelen resultaat 2022 bedraagt € 13,3 miljoen.

Tabel 89 Balans per 31 december 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2022

Balans 2021

Activa

  

Vaste activa

161.195

157.646

Materiële vaste activa

159.689

154.899

waarvan grond en gebouwen

93.975

94.883

waarvan installaties en inventarissen

14.084

15.100

waarvan materiële vaste activa in aanbouw

4.754

2.489

waarvan overige materiële vaste activa

46.876

42.427

Immateriële vaste activa

1.506

2.747

Financiele vaste activa

0

8.500

Vlottende activa

1.610.369

9.736.044

Debiteuren

33.488

32.151

Belastingen en premies sociale lasten

555

10.186

Overige vorderingen en overlopende activa

75.629

39.671

Liquide middelen

1.500.697

735.742

Projecten in uitvoering

9.744.723

8.918.294

Totaal activa

11.516.287

9.902.190

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

176.561

155.698

Exploitatiereserve

130.046

95.888

Onverdeeld resultaat

13.349

27.352

Reserve Rijksrederij

33.166

32.458

Voorzieningen

17.613

16.866

Langlopende schulden

112.653

109.231

Leningen bij het Ministerie van Financiën

112.653

109.231

Kortlopende schulden

1.464.737

702.101

Crediteuren

54.563

50.213

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

14.975

14.206

Nog uit te voeren werkzaamheden

1.110.167

372.325

Overige schulden en overlopende passiva

285.032

265.357

Op te leveren projecten

9.744.723

8.918.294

Totaal passiva

11.516.287

9.902.190

Activa

Vaste activa

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa bestaat uit zelf ontwikkelde software en licenties (in ontwikkeling). De afname wordt met name veroorzaakt door afschrijvingen op het in gebruik genomen deel van het integrale Schadevolgsysteem.

Materiële vaste activa

De toename van de materiële vaste activa wordt veroorzaakt door gerealiseerde en in gebruik genomen investeringen. Dit betreft onder overige materiële vaste activa vooral investeringen in gladheidsbestrijding (zoutstrooiers, sneeuwploegen en heftrucks). De toename van de activa in aanbouw betreft met name verbouwingen in diverse steunpunten die nog niet zijn afgerond.

Financiële vaste activa

Onder de financiële vaste activa is het langlopende deel van de vordering op het Ministerie van IenW opgenomen, die ontstaan is bij de vorming van het agentschap in 2006. In 2008 zijn er afspraken gemaakt over de afwikkeling van deze vordering. Resultaat hiervan is dat het restant van de vordering ultimo 2008 in 15 jaar wordt afgebouwd. De laatste aflossing ad. € 8,5 miljoen vindt in 2023 plaats en is opgenomen onder debiteuren.

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren betreft de gefactureerde, nog te ontvangen bedragen voor verrichte diensten en leveringen.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post bestaat ultimo 2022 volledig uit nog te ontvangen omzetbelasting. De afname wordt met name verklaard doordat in 2022 de aangifte Vennootschapsbelasting 2021 (€ 8,5 miljoen) met het moederdepartement is afgerekend.

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post bestaat uit vooruitbetaalde en nog te ontvangen bedragen. De toename wordt met name veroorzaakt door een nog te ontvangen bedrag van het Rijksvastgoedbedrijf voor de verkoop van het IJmeer aan de gemeente Amsterdam (€ 16,2 miljoen) en het nog te ontvangen bedrag met betrekking tot Werken voor en met Partners (€ 10,8 miljoen).

Liquide middelen

Onder de liquide middelen worden de kasvoorschotten en het saldo op de rekening-courant bij het ministerie van Financiën verantwoord. Alle liquide middelen staan ter vrije beschikking van RWS. In het kasstroomoverzicht worden de uitgaven en ontvangsten toegelicht.

Projecten in uitvoering

Onder de post projecten in uitvoering is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post op te leveren projecten voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

Passiva

Eigen vermogen

Het Eigen Vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog te verdelen resultaat, ook uit de reserve Rijksrederij. Deze reserve wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen.

Tabel 90 Eigen Vermogen (bedragen x € 1.000)
 

Exploitatie-reserve

Nog te verdelen resultaat

Reserve Rijksrederij

Totaal

Stand per 31/12/2021

95.888

27.352

32.458

155.698

     

Mutaties 2022

    

- Toevoeging 2022

38.464

 

2.094

40.558

- Onttrekking 2022

‒ 4.306

‒ 27.352

‒ 1.386

‒ 33.044

- Resultaat boekjaar

 

13.349

 

13.349

Totaal mutaties 2022

34.158

‒ 14.003

708

20.863

     

Stand per 31/12/2022

130.046

13.349

33.166

176.561

Exploitatiereserve

De toevoeging aan de exploitatiereserve ad. € 38,5 miljoen betreft het nog te verdelen positieve resultaat 2021 (€ 27,4 miljoen) en de ontvangen middelen voor de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK), Wet Open Overheid (WOO) en Werken aan Uitvoering (WaU) die als directe vermogensmutatie zijn verwerkt (€ 11,1 miljoen).

De onttrekking ad. € 4,3 miljoen betreft een terugbetaling aan het moederdepartement in verband met het over 2021 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen.

Nog te verdelen resultaat

Het nog te verdelen positieve resultaat 2021 ad. € 27,4 miljoen is toegevoegd aan de exploitatiereserve. Het nog te verdelen resultaat 2022 bedraagt € 13,3 miljoen.

Reserve Rijksrederij

De toevoeging aan de reserve Rijksrederij ad. € 2,1 miljoen betreft het verschil tussen de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van historische kostprijs en de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van vervangingswaarde verminderd met de benodigde dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen (€ 1,4 miljoen) en de boekwinsten op desinvesteringen van varend materieel (€ 0,7 miljoen).

De onttrekking ad. € 1,4 miljoen betreft de aankoop van een viertal vaartuigen.

Het Eigen Vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Het Eigen Vermogen per 31 december 2022 bedraagt 5,61% van die gemiddelde jaaromzet. Dit betekent een overschrijding van € 19,3 miljoen. Overeenkomstig de regeling agentschappen dient een eventueel surplus aan Eigen Vermogen uiterlijk bij de eerste suppletoire begroting te zijn uitgekeerd aan de eigenaar.

Tabel 91 Eigen Vermogen tot gemiddelde jaaromzet (bedragen x € 1.000)

Jaar

Gemiddelde jaaromzet

Eigen Vermogen

%

2022

3.145.036

176.561

5,61%

2021

3.027.841

155.698

5,14%

2020

2.768.567

129.675

4,68%

Voorzieningen

Tabel 92 Specificatie voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

Reorganisatie-voorziening RWS

Reorganisatie-voorziening Rijksrederij

Voorziening milieusanering

Voorziening groot onderhoud vaartuigen

Totaal

Stand per 31/12/2021

5.000

0

355

11.511

16.866

      

Mutaties 2022

     

- Dotatie 2022

460

2.002

407

8.520

11.389

- Onttrekking 2022

‒ 2.264

 

‒ 227

‒ 7.903

‒ 10.394

- Vrijval 2022

‒ 196

 

‒ 52

 

‒ 248

Totaal mutaties 2022

‒ 2.000

2.002

128

617

747

      

Stand per 31/12/2022

3.000

2.002

483

12.128

17.613

Reorganisatievoorziening RWS

In 2012 is voor RWS een reorganisatievoorziening getroffen gebaseerd op de besluitvorming over het ondernemingsplan RWS (OP 2015).

Ultimo 2022 valt de reorganisatievoorziening uiteen in drie gedeelten:

  • Verwachte toekomstige wachtgeldkosten ad. € 2,3 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2031);

  • Verwachte toekomstige maatwerkkosten ad. € 0,6 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2025);

  • Verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten ad € 0,1 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2024).

Reorganisatievoorziening Rijksrederij

De reorganisatievoorziening Rijksrederij is in 2022 gevormd vanuit de plannen van de Rijksrederij om zichzelf verder te ontwikkelen naar een robuuste, uniforme, flexibele en wendbare organisatie. Met deze voorziening wordt mogelijke inkomstenverschillen gecompenseerd voor een termijn van 5 jaar bij betrokken werknemers. De voorgestelde regeling voorziet in een afbouw van compensatie in 5 jaar, als volgt: 100%, 100%, 75%, 50%, 25%.

De verwachte kosten ad. € 2,0 miljoen (gebaseerd op een reële schatting van de kosten, rekening houdend met de meest recente inzichten en besluiten) zijn gedoteerd aan de reorganisatievoorziening. Jaarlijks zullen kosten voor deze reorganisatie ten laste van de voorziening worden gebracht.

Voorziening milieusanering

RWS heeft een groot aantal gebouwen waarin asbest zit verwerkt. Omdat de wettelijke noodzaak om op korte termijn alle daken te saneren is komen te vervallen, is een groot aantal saneringsprojecten naar de toekomst geschoven.

Tot en met 2021 werd de milieuvoorziening berekend voor alle asbestprojecten vanaf het moment dat de vervuiling zich voordoet. Met ingang van 2022 is deze berekeningsmethodiek gewijzigd. Op basis van het beleid van RWS, waarbij asbest passief wordt opgeruimd, dient er geen voorziening voor alle asbestprojecten te worden gevormd. Vanaf 2022 vormt RWS een milieuvoorziening voor de asbestprojecten waarvan een betrouwbare schatting gemaakt kan worden en het zeker is dat er uitstroom van middelen plaats zal vinden.

Voorziening groot onderhoud vaartuigen

De voorziening groot onderhoud vaartuigen, die dient ter dekking van de toekomstige kosten van groot levensduur verlengend onderhoud aan de vaartuigen, bedraagt ultimo 2022 € 12,1 miljoen. In 2022 is aan groot onderhoud € 7,9 miljoen besteed en is € 8,5 miljoen gedoteerd. De stand ultimo 2022 zijn de verwachte uitgaven voor het groot levensduur verlengend onderhoud in 2023.

Langlopende schulden

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Onder de langlopende schulden zijn de leningen verantwoord die zijn afgesloten bij het Ministerie van Financiën in het kader van de leenfaciliteit voor agentschappen. De leningen worden gebruikt ter financiering van de investeringen in vaste activa. Het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar is gepresenteerd onder de kortlopende schulden

Kortlopende schulden

Crediteuren

In 2022 is 98% van de facturen binnen dertig dagen na ontvangst betaald. De hoogte van het crediteurensaldo is afhankelijk van operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

Dit betreft het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar.

Nog uit te voeren werkzaamheden

De balanspost NUTW heeft betrekking op de werkzaamheden voor de SLA (beheer en onderhoud), maar ook op andere werkzaamheden die via de agentschapsbegroting worden bekostigd (verkenningen en planuitwerkingen, servicepakketten, werkzaamheden Caribisch Nederland en Omgevingswet).

De omvang van de balanspost is in 2022 toegenomen met € 737,8 miljoen van € 372,3 miljoen naar € 1.110,1 miljoen. De balanspost zorgt er voor dat de middelen die in 2022 niet kunnen worden ingezet, beschikbaar blijven voor beheer en onderhoud in 2023 en latere jaren voor het uitvoeren van de werkzaamheden.

Met de extra gelden voor instandhouding vanuit het Coalitie Akkoord gelden en het op te stellen basiskwaliteitsniveau werkt IenW aan langjarige zekerheid en stabiliteit over beschikbare budgetten en de gevraagde prestatie. Daarmee kan voor de toekomst een stabiele uitvoering worden opgezet.

Overige schulden en overlopende passiva

De overige schulden en overlopende passiva hebben voornamelijk betrekking op derden (leveranciers) en personeel (Individueel Keuze Budget, openstaand verlofsaldo). De hoogte van de overige schulden en overlopende passiva is afhankelijk van de operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.

In onderstaande tabel is voor de vorderingen en schulden aangeven welk deel ultimo 2022 betrekking heeft op het moederdepartement, de overige departementen (inclusief agentschappen) en derden.

Tabel 93 Vorderingen en schulden ultimo 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Moederdepartement

Overige departementen (incl. agentschappen)

Derden

Totaal

Stand per 31/12/2022

    

Debiteuren*

9.252

2.130

24.641

36.023

Nog te ontvangen bedragen

27.751

28.470

19.963

76.184

waarvan belastingen en premies sociale lasten

0

555

0

555

waarvan overige vorderingen en overlopende activa

27.751

27.915

19.963

75.629

Crediteuren

385

1.378

52.800

54.563

Nog te betalen bedragen:

1.265.942

36.175

108.057

1.410.174

waarvan kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

14.975

0

0

14.975

waarvan nog uit te voeren werkzaamheden

1.110.167

0

0

1.110.167

waarvan overige schulden en overlopende passiva

140.800

36.175

108.057

285.032

*exclusief de voorziening voor dubieuze debiteuren

    

Op te leveren projecten

Onder de post op te leveren projecten is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan activazijde eveneens de post voorraden en onderhanden projecten voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

Tabel 94 Kasstroomoverzicht over 2022 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2022 + stand depositorekeningen

394.798

735.742

340.944

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

3.227.651

3.825.406

597.755

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 3.355.887

‒ 3.058.980

296.907

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 128.236

766.426

894.662

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 50.473

‒ 22.253

28.220

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen inclusief saldo boekwinsten (+)

0

1.285

1.285

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 50.473

‒ 20.968

29.505

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 4.306

‒ 4.306

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

8.500

19.612

11.112

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 16.773

‒ 14.545

2.228

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

47.950

18.736

‒ 29.214

4.

Totaal financieringskasstroom

39.677

19.497

‒ 20.180

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2022 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

255.766

1.500.697

1.244.931

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2022 ad. € 597,7 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de post Omzet moederdepartement in het exploitatieoverzicht.

De lagere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2022 ad. € 296,9 miljoen worden met name veroorzaakt door de lagere uitgaven voor beheer en onderhoud. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de posten Omzet nog uit te voeren werkzaamheden en Beheer en onderhoud in het exploitatieoverzicht.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

De lagere investeringen ten opzichte van de begroting 2022 ad. € 28,2 miljoen worden met name veroorzaakt door verschuivingen binnen het programma natte en droge steunpunten naar latere jaren als gevolg van:

  • Er is minder capaciteit beschikbaar door openstaande vacatures voor projectmanagers;

  • Er bestaat onzekerheid door de stikstofberekeningen die RWS moet uitvoeren;

  • Door scopewijzigingen en hoge inflatie zijn de investeringen duurder geworden en moeten er bij een aantal investeringen heroverwegingen worden gemaakt;

  • De samenwerkingsovereenkomsten met de provincies verlopen moeizaam.

Ook zijn een aantal investeringen met betrekking tot kantoormeubilair door activeringsregels direct in de exploitatiekosten opgenomen en zijn er door een vertraging in het uitrollen van nieuwe laptops minder laptops aangeschaft.

De boekwaarde van de desinvsteringen hebben betrekking op de verkoop van diverse schepen, voertuigen en verkoop van overig materieel via Domeinen Roerende Zaken.

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement ad. € 4,3 miljoen betreft een terugbetaling aan het moederdepartement in verband met het over 2021 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen.

De hogere eenmalige storting door het moederdepartement ten opzichte van de begroting 2022 ad. € 11,1 miljoen is het gevolg van de ontvangen middelen voor de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK), Wet Open Overheid (WOO) en Werken aan Uitvoering (WaU). Idealiter worden bedrijfsvoeringskosten volgens de reguliere route bekostigd, namelijk door verwerking in de tarieven. Aangezien dit voor 2022 niet meer mogelijk is, zijn deze middelen in 2022 verwerkt als directe vermogensmutatie in het kasstroomoverzicht en niet als omzet moederdepartement in het exploitatieoverzicht.

Het lagere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting 2022 ad. € 29,2 miljoen is het gevolg van de hierboven genoemde lagere investering.

Tabel 95 Overzicht Doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2022

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2019

2020

2021

2022

20221

Apparaatskosten per eenheid areaal (bedragen x € 1.000)

     

Hoofdwatersystemen (HWS)

1,3

1,4

1,4

1,4

1,4

Hoofdwegennet (HWN)

27,6

28,5

29,4

28,6

29,3

Hoofdvaarwegennet (HVWN)

27,5

28,3

29,6

29,4

28,8

      

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

     

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

26%

26%

22%

25%

23%

      

Tarief per FTE (bedragen x € 1)

     

Tarief per FTE

130.335

134.128

137.444

142.639

133.198

Met prijspeilcorrectie2

126.571

130.095

134.424

139.504

 
      

Omzet agentschap per productgroep (bedragen x € 1.000)

     

Hoofdwatersystemen (HWS)

497.471

523.149

599.285

592.200

616.981

Hoofdwegennet (HWN)

1.338.431

1.428.581

1.582.726

1.384.350

1.628.837

Hoofdvaarwegennet (HVWN)

593.652

684.498

816.686

782.191

791.984

Overig

44.553

61.837

66.610

34.757

68.560

TOTAAL

2.474.107

2.698.065

3.065.307

2.793.498

3.106.362

      

Bezetting

     

FTE formatie

9.110

9.513

9.661

9.674

9.297

FTE bezetting

9.333

9.915

10.089

10.167

 

% overhead

14%

14%

14%

14%

13%

      

Exploitatiesaldo (% van de baten)

     

Exploitatiesaldo (% van de baten)

1,6%

0,1%

0,8%

0,5%

0,1%

      

Gebruikerstevredenheid

     

Publieksgerichtheid3

*

*

*

*

70%

Gebruikerstevredenheid HWS

*

*

*

*

70%

Gebruikerstevredenheid HWN

88%

83%

85%

80%

80%

Gebruikerstevredenheid HVWN

74%

74%

76%

77%

75%

      

Ontwikkeling PIN-waarden

     

Hoofdwatersystemen (HWS)

100

99

98

100

100

Hoofdwegennet (HWN)

96

95

105

100

100

Hoofdvaarwegennet (HVWN)

99

94

100

100

100

1

Cijfers vastgestelde begroting wijken af van publicatie op rijksfinancien.nl /Begroting 5.1 Agentschap Rijkswaterstaat/: ‘tabel 87 Overzicht doelmatigheids-indicatoren’ vermeldt ten onrechte een gespecificeerde omzet agentschap per productgroep van € 3.088.231. Dat moet zijn € 3.106.362 in overeenstemming met ‘tabel 80 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2022’ als som van omzet moederdepartement € 2.949.658 en omzet nog uit te voeren werkzaamheden € 156.704.

2

De berekening voor de prijspeilcorrectie is in 2021 verbeterd. Om een goede vergelijking met voorgaande jaren te kunnen maken, is het tarief per FTE met prijspeilcorrectie met terugwerkende kracht gecorrigeerd. Het tarief per FTE zonder prijspeilcorrectie is niet gewijzigd. '

3

* niet gemeten

Apparaatskosten per eenheid areaal

Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. Bij het bepalen van deze kosten in de begroting 2022 is de in 2015 verwerkte kasschuif van apparaatsmiddelen vanuit de periode 2020 naar voren niet juist meegenomen. De juiste kosten in de begroting 2022 bedragen 1,3 voor HWS, 27,5 voor HWN, en 28,0 voor HVWN. De hogere apparaatskosten per eenheid areaal worden met name veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling 2022. Daarnaast is het areaal van het HWN licht gedaald en wordt op het HVWN in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat capaciteit ingezet voor het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP).

Percentage apparaatskosten ten opzichte van de omzet

Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. Het gestegen percentage wordt met name veroorzaakt door een lagere omzet op de externe productkosten, waaronder beheer en onderhoud. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de posten Omzet nog uit te voeren werkzaamheden en Externe productkosten in het exploitatieoverzicht.

Tarief per FTE

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (personele kosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE (9.674 FTE). De stijging van de kosten per FTE ten opzichte van de begroting 2022 is met name het gevolg van de CAO loonstijgingen en de overbezetting. De kosten per FTE op basis van de bezetting ultimo 2022 (10.167 FTE) bedragen € 135.722.

Omzet agentschap per product

In deze tabel is de omzet moederdepartement (inclusief de omzet nog uit te voeren werkzaamheden) uitgesplitst naar de verschillende netwerken.

Bezetting

Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de productieopgave van RWS. De formatie in 2022 is gedurende het jaar met 377 FTE opgehoogd van 9.297 FTE naar 9.674 FTE. Deze ophoging is toegelicht onder de personele kosten.

De bezetting ultimo 2022 bedraagt 10.167 FTE en ligt boven de formatie ultimo 2022 van 9.674 FTE. Deze overbezetting wordt met name veroorzaakt door FTE die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.

Exploitatiesaldo (% van de omzet)

Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. Een positief percentage duidt op een positief saldo van baten en lasten.

Gebruikerstevredenheid

De tevredenheid onder gebruikers over de kwaliteit van het Hoofd(vaar)wegennet bedraagt 80% c.q. 77% en ligt daarmee in lijn met de begroting 2022.

Ontwikkeling PIN-waarden

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de PIN-waarden (prestatie-indicatorwaarden) per netwerk. In de berekening van de PIN-waarden wordt het verslagjaar als basisjaar genomen en worden de voorgaande jaren hierop aangepast.

Licence