Base description which applies to whole site

Bijlage 4: Inhuur externen

Tabel 126 Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Verslagjaar 2022 (bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten1

 

1. Interim-management

6.893

2. Organisatie- en Formatieadvies

5.363

3. Beleidsadvies

16.315

4. Communicatieadvisering

5.390

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

33.961

5. Juridisch Advies

3.631

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

25.381

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

7.233

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

36.246

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)2

211.791

Ondersteuning bedrijfsvoering

211.791

Totaal uitgaven inhuur externen

281.998

1

Realisaties van Agentschappen zijn o.b.v. kosten en de realisaties van de Bestuurskern zijn o.b.v. werkelijke uitgaven.

2

Deze categorie bestaat uit drie posten. (1) De uitzendkrachten van het ministerie (€8,0 miljoen); (2) de uitgaven externe inhuur ten behoeve van het primaire proces van de uitvoeringsorganisatie RWS, die niet of niet gemakkelijk zijn onder te brengen onder de acht door BZK onderscheiden categorieën externe inhuur (€56 miljoen); (3) Inhuurcontracten voor dienstverlening die niet tot de kernactiviteiten van RWS behoren en naar aard van de activiteit de aanschaf van een product betreffen, maar onder de definitie van externe inhuur vallen (€148 miljoen).

Tabel 127 Inhuur externen buiten raamovereenkomsten
 

2022

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

Toelichting op het inhuurpercentage 2022

In 2022 gaf het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat € 282 miljoen aan externe inhuur uit. De uitgaven voor het ambtelijke personeel bedroegen € 1.412 miljoen. Samen zijn de uitgaven € 1.694 miljoen. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, komt in 2022 op een inhuurpercentage van totaal 16,6%. Hiermee is de norm van 10% overschreden. Dit was noodzakelijk om de hoge productieopgave te kunnen realiseren.

De belangrijkste oorzaak van de overschrijding is de inhuur op niet-kerntaken bij Rijkswaterstaat (RWS) ter hoogte van € 148 miljoen. Het inhuurpercentage in 2022 zonder inhuur op niet-kerntaken is 8,7% en wel binnen de norm van 10%.

Van de € 282 miljoen die IenW in 2022 aan inhuur heeft uitgegeven, is € 213 miljoen aan Rijkswaterstaat toe te wijzen. Binnen RWS is het inhuurpercentage gedaald van 18,6% in 2021 naar 17,8% in 2022. Met de toenemende productieopgave stijgt wel de inhuur op niet-kerntaken om deze productieopgave waar te kunnen maken.

De inhuur op niet-kerntaken in het primaire proces wordt met name onder de posten onderhoud in de staat van baten en lasten en aanleg op het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds verantwoord.

De noodzaak voor extra inhuur van capaciteit bij het KNMI en de Inspectie betreft voornamelijk expertise op terrein van automatisering. Bij de ILT is sprake van een kwaliteitsverbetering(impuls) in de informatievoorziening. Het streven was dat voor deze werkzaamheden meer eigen personeel zou worden aangetrokken, maar dat is door schaarste op de arbeidsmarkt nog niet gelukt.

Ook bij het kerndepartement is met een inhuurpercentage van 13,9% in 2022 de norm van 10% overschreden. Dit was noodzakelijk voor specialistische kennis op het terrein van automatisering en om de hoge productieopgave te kunnen realiseren. De extra inhuur betreft voornamelijk tijdelijke (specialistische) inzet op programma’s voor onder andere het klimaatakkoord, de vrachtwagenheffing, de luchtruimherziening, gebiedsontwikkeling Schiphol en onbemande luchtvaart.

Licence