Base description which applies to whole site

9. Jaarverantwoording agentschap per 31 december 2022

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap NVWA (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting 2022

Realisatie 2022

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2021

Baten

    

- Omzet

419.773

422.591

2.818

405.646

waarvan omzet moederdepartement

198.125

198.016

‒ 109

193.645

waarvan omzet overige departementen

111.024

117.843

6.819

110.780

waarvan omzet derden

110.624

106.732

‒ 3.892

101.221

Rentebaten

0

360

360

 

Vrijval voorzieningen

0

181

181

226

Bijzondere baten

40.985

46.509

5.524

42.515

     

Totaal baten

460.758

469.641

8.883

448.387

     

Lasten

    

Apparaatskosten

449.724

458.888

9.164

413.528

- Personele kosten

265.572

289.582

24.010

256.047

waarvan eigen personeel

231.758

252.407

20.649

228.505

waarvan inhuur externen

20.627

27.527

6.900

20.209

waarvan overige personele kosten

13.187

9.648

‒ 3.539

7.333

- Materiële kosten

184.152

169.306

‒ 14.846

157.481

waarvan apparaat ICT

2.150

1.991

‒ 159

1.491

waarvan bijdrage aan SSO's

57.999

55.063

‒ 2.936

52.509

waarvan overige materiële kosten

124.003

112.252

‒ 11.751

103.481

Rentelasten

20

32

12

16

Afschrijvingskosten

10.514

7.358

‒ 3.156

11.737

- Materieel

2.237

1.494

‒ 743

1.561

waarvan apparaat ICT

250

109

‒ 141

115

waarvan overige

1.987

1.385

‒ 602

1.446

- Immaterieel

8.277

5.864

‒ 2.413

10.176

Overige lasten

500

10.080

9.580

9.404

waarvan dotaties voorzieningen

500

0

‒ 500

38

waarvan bijzondere lasten

0

10.080

10.080

9.366

     

Totaal lasten

460.758

476.358

15.600

434.685

     

Saldo van baten en lasten

0

‒ 6.717

‒ 6.717

13.702

Stelselwijziging

Niet van toepassing voor 2022.

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement

De omzet van het moederdepartement is op totaalniveau conform begroting. In totaal is de omzet € 4,4 mln. hoger dan in 2021 als gevolg van aanvullende opdrachten van LNV. De totale omzet van Keuren is lager dan begroot (en dan 2021), door de afronding van de werkzaamheden ter voorbereiding op Brexit. De omzetcategorie «Overig» omvat werkzaamheden voor LNV die worden uitbesteed aan derden. De realisatie in 2022 ligt boven de vastgestelde begroting (en 2021) door werkzaamheden met betrekking tot de invoering van Realtime Vervoerdocumenten Mest (RVDM).

Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2022

Realisatie 2022

Verschil realisatie en begroting

Realisatie 2021

Handhaven

164.725

167.652

2.927

157.192

Keuren certificering op afstand

522

523

1

407

Keuren import

1.573

716

‒ 857

2.638

Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten

20.393

16.860

‒ 3.533

22.592

Overig

10.912

12.265

1.353

10.816

Omzet moederdepartement

198.125

198.016

‒ 109

193.645

Omzet overige departementen

De omzet van de overige departementen is toegenomen ten opzichte 2021 en ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 2022, als gevolg van extra toegewezen werkzaamheden door VWS op het gebied van productveiligheid, tabakscontroles en tabaksontmoediging. Daarnaast was de inzet voor het Diergezondheidfonds fors hoger, vanwege het ruimen van vogels (veel uitbraken van vogelgriep in 2022).

Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2022

Realisatie 2022

Verschil realisatie en begroting

Realisatie 2021

Handhaven

86.876

91.540

4.664

86.137

Keuren certificering op afstand

103

0

‒ 103

103

Keuren import

837

1.078

241

914

Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten

1.197

2.179

982

897

Overig

22.011

23.046

1.035

22.729

Omzet overige departementen

111.024

117.843

6.819

110.780

Omzet Derden

De omzet uit retributies is hoger dan in 2021. De stijging is echter minder groot dan verwacht in de oorspronkelijke begroting 2022, doordat een deel van de Brexit-maatregelen is uitgesteld tot een later moment. De overige opbrengsten derden zijn sterk toegenomen ten opzichte van 2021 doordat vergoedingen van het merenjarenproject EURL Bacteriën en Virussen (€ 0,6 mln.) zijn uitgekeerd in 2022 en doordat er in 2022 weer meer projecten voor derden zijn uitgevoerd dan in 2021.

Bijzondere baten

De bijzondere baten zijn € 5,5 mln. hoger dan begroot door extra tariefdemping gerelateerd aan niet kostendekkende tarieven. Het grootste deel hiervan betreft extra tariefdemping voor voorbereidende fytosanitaire werkzaamheden import en export (€ 2,4 mln.), vanwege het besluit om de kosten van deze retribueerbare activiteiten pas per 1 januari 2023 door te berekenen aan het bedrijfsleven. De bijzondere baten omvatten ook een bedrag van afgerond € 0,2 mln. van VWS ter compensatie voor oninbare vorderingen voor CEG (Common Entry Gate Systeem) kennisgevingen.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De totale personele kosten zijn fors hoger (€ 33,5 mln.) dan in 2021 en hoger dan de oorspronkelijke begroting 2022 (€ 24,0 mln.). De kosten voor eigen personeel (Lonen en salarissen, Pensioenlasten en Overige sociale lasten) zijn toegenomen (€ 23,9 mln. ten opzichte van 2021 en € 20,6 mln. ten opzichte van de begroting) door een toename van het personeelsbestand (extra middelen vanuit het coalitieakkoord) en als gevolg van de nieuwe CAO per 1 juli 2022. De externe inhuur is toegenomen (€ 7,3 mln. ten opzichte van 2021 en € 6,9 mln. ten opzichte van de begroting) doordat extern personeel is ingezet voor het uitvoeren van extra werkzaamheden voor de opdrachtgevers. De reden hiervan is vertraagde instroom van extra eigen personeel vanwege de krappe arbeidsmarkt en de noodzakelijke (niet-productieve) tijd die werving en inwerken van nieuw eigen personeel kost. Door de krappe arbeidsmarkt is de toename in kosten voor externe inhuur uiteindelijk relatief hoog uitgepakt.

De overige personele kosten (Opleidings- en scholingskosten en Andere personele kosten) zijn hoger dan in 2021 (€ 2,3 mln.), maar lager (€ 3,5 mln.) dan in de oorspronkelijke begroting. De toename ten opzichte van 2021 zit in hogere kosten voor openbaar vervoer en woon-werkverkeer (€ 1,0 mln. door de grotere personele bezetting en het feit dat medewerkers weer meer op kantoor werken), in hogere kosten voor binnen- en buitenlandse dienstreizen (€ 0,8 mln.) en in hogere kosten voor afdelingsuitjes en het personeelsfeest (€ 0,5 mln.). De kosten zijn lager dan begroot doordat het budget is gebaseerd op de situatie voor de COVID-19 pandemie, terwijl in werkelijkheid het aantal reisbewegingen nog steeds veel minder is dan voor COVID-19.

Tot slot bevat de post «Inhuur» voor € 0,2 mln. aan kosten in het kader van de het programma Werk aan Uitvoering (WaU). Naar aanleiding van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en het programma Werk aan Uitvoering (WaU) zijn middelen vrijgemaakt ter versterking van uitvoeringsorganisaties, waaronder agentschappen. Deze middelen zijn doorverdeeld aan het agentschap via een vermogensstorting (zie Eigen Vermogen).

Er is bij de NVWA geen sprake van functionarissen (eigen personeel of externe inhuur) die vallen onder de WNT (Wet Normering Topinkomens) informatieplicht.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn hoger (€ 11,8 mln.) dan in 2021. De belangrijkste oorzaken worden hieronder toegelicht. Ten eerste zijn de kosten voor medewerker-gebonden producten en diensten (o.a. laptop, telefoon(abonnement), Cloudwerkplek) hoger (€ 2,0 mln.), door de hogere bezetting en door de hoge inflatie. Ten tweede zijn er hogere kosten voor externe vergaderfaciliteiten (€ 1,5 mln.), door verbouwing van het opleidingscentrum van de NVWA en door de terugkeer van management conferenties op locatie. Ten derde zijn de kosten voor dienstauto’s toegenomen (€ 1,4 mln.), door de toename in personeel, stijgende brandstof-/energiekosten en verduurzaming. Ten vierde zijn de proceskosten (o.a. kosten Landsadvocaat) en de kosten voor dwangsommen toegenomen (totaal € 1,1 mln.), door veel rechtszaken en veel informatieverzoeken in het kader van de Wet open overheid. Verder is de inhuur van practitioners gestegen (€ 1,1 mln.) en zien we een stijging van de energiekosten van huisvesting (€ 0,7 mln.). Tot slot werken de toegenomen personele bezetting, de hogere prijzen door de inflatie en het geheel vervallen van de COVID-19 maatregelen door in allerlei andere onderdelen van de materiële kosten. In combinatie met diverse kleine effecten zorgt dit per saldo voor de rest van de stijging (€ 4,0 mln.) van de materiële kosten ten opzichte van 2021.

De realisatie 2022 van de materiële kosten ligt onder (€ 14,9 mln.) de oorspronkelijke begroting 2022. De twee belangrijkste oorzaken worden hieronder toegelicht. Ten eerste is de BTW voor facturen van KDS (keuringsassistenten) en de practitioners (zelfstandige dierenartsen) begroot onder de materiële kosten, maar moeten deze kosten worden verantwoord onder de bijzondere lasten (€ 10,1 mln.). Ten tweede waren de kosten voor SSO’s (met name DICTU) lager dan begroot (€ 3,2 mln.).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten voor materiële vaste activa zijn € 0,7 mln. lager dan begroot, met name doordat enkele investeringen in laboratoriumapparatuur zijn uitgesteld van 2021 naar 2022. Hierdoor is de afschrijving van deze laboratoriumapparatuur pas in de loop van 2022 begonnen. De afschrijvingskosten voor immateriële vaste activa zijn € 2,4 mln. lager dan begroot. Dit betreft met name de afschrijvingskosten voor het IV/ICT Actieplan. Bij het opstellen van de begroting voor deze afschrijvingskosten is een fout gemaakt, waardoor de afschrijvingskosten veel te ruim zijn begroot.

Overige kosten

Tot slot zijn de overige lasten hoger (€ 0,7 mln.) dan in 2021 en ook hoger (€ 9,6 mln.) dan de oorspronkelijke begroting 2022. In de oorspronkelijke begroting 2022 waren de bijzondere lasten (in totaal € 10,1 mln.) begroot als onderdeel van de materiële kosten.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten is € 6,7 mln. negatief (ten opzichte van een positief resultaat in 2021 van € 13,7 mln.). Het negatieve resultaat van € 6,7 mln. wordt voornamelijk veroorzaakt door een substantiële stijging van de personele kosten, als gevolg van het aantrekken van veel extra personeel. De inzet van extra personeel is mogelijk door de toekenning van extra structurele middelen voor de NVWA op basis van het Coalitieakkoord. De groei van het personeelsbestand heeft zich in 2022 nog niet volledig kunnen vertalen in de bijbehorende toename in uitgevoerd declarabel (voor opdrachtgevers) of retribueerbaar (voor derden) werk. Dit hangt onder andere samen met de noodzakelijke (niet-productieve) tijd die werving en inwerken van nieuw eigen personeel kost. In overleg met LNV zijn gedurende 2022 daarom keuzes gemaakt ten aanzien van de op te leveren jaarplan-resultaten, door bijvoorbeeld onderdelen te schrappen of een jaarplanresultaat in aangepaste vorm uit te voeren (bijv. toezicht op afstand i.p.v. ter plaatsen of een kleinere doelgroep / scope aan activiteiten). Een volledige inhoudelijke terugkoppeling ten aanzien van de jaarplanresultaten wordt in mei door de NVWA gepubliceerd.

Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting zijn de lasten in 2022 harder gestegen (stijging € 15,5 mln.) dan de baten (stijging € 8,8 mln.). Deze stijging van de lasten bestaat uit hogere kosten voor eigen personeel (€ 20,6 mln.), voor externe inhuur (€ 6,9 mln.) en voor de bijzondere lasten (€ 10,1 mln.). De overige personele kosten (€ 3,5 mln.), de materiële kosten (€ 14,9 mln.), de afschrijvingskosten (€ 3,2 mln.) en de kosten voor dotaties voorzieningen (€ 0,5 mln.) zijn lager dan de oorspronkelijke begroting. De belangrijkste oorzaken van deze verschillen ten opzichte van de begroting zijn de inzet van de extra middelen vanuit het coalitieakkoord (hogere totale personele kosten), het begroten van de bijzondere lasten onder de materiële kosten (budgetoverschrijding bijzondere lasten en budgetonderschrijding materiële kosten), lagere totale kosten voor de ICT dienstverlening van DICTU (lagere materiële kosten) en lagere afschrijvingskosten. De baten zijn minder hard gestegen dan de personele kosten, door de noodzakelijke (niet-productieve) tijd die werving en inwerken van nieuw eigen personeel kost.

Ook ten opzichte van de realisatie van 2021 zijn de lasten in 2022 harder gestegen (stijging € 41,7 mln.) dan de baten (stijging € 21,3 mln.). In dit geval bestaat de stijging van de lasten uit hogere kosten voor eigen personeel (€ 23,9 mln.), voor externe inhuur (€ 7,3 mln.), voor overige personele kosten (€ 2,3 mln.), voor materiële kosten (€ 11,8 mln.) en voor de bijzondere lasten (€ 0,7 mln.). De afschrijvingskosten zijn gedaald ten opzicht van 2021 (€ 4,3 mln.). De stijging van de lasten ten opzichte van 2021 hangt eveneens samen met de inzet van de extra middelen vanuit het coalitieakkoord (waardoor zowel de personele kosten als personeel-gebonden materiële kosten (bijvoorbeeld laptops) zijn gestegen), maar wordt ook veroorzaakt door prijsstijgingen (inflatie) en het opheffen van alle COVID-19 maatregelen. Tot slot zijn de afschrijvingskosten gedaald, doordat de basisvoorzieningen ontstaan vanuit de compartimentering van INSPECT medio 2022 volledig waren afgeschreven. Het resultaat wordt, conform de Regeling Agentschappen, ten laste van het Eigen Vermogen gebracht

Balans per 31 december 2021 (bedragen x €1.000)
 

Balans 2022

Balans 2021

Activa

  

Vaste activa

20.448

19.155

Materiële vaste activa

6.685

5.577

waarvan grond en gebouwen

2.202

1.702

waarvan installaties en inventarissen

3.755

3.164

waarvan overige materiële vaste activa

728

711

Immateriële vaste activa

13.763

13.578

Vlottende activa

86.889

81.391

Voorraden en onderhanden projecten

494

408

Debiteuren

15.635

15.520

Overige vorderingen en overlopende activa

11.832

10.459

Liquide middelen

58.928

55.004

Totaal activa:

107.337

100.546

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

9.812

14.049

Exploitatiereserve

16.529

347

Onverdeeld resultaat

‒ 6.717

13.702

Voorzieningen

0

181

Langlopende schulden

11.589

9.274

Leningen bij het Ministerie van Financiën

11.589

9.274

Kortlopende schulden

85.936

77.042

Crediteuren

8.014

5.526

Belastingen en premies sociale lasten

127

178

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

4.584

7.356

Overige schulden en overlopende passiva

73.211

63.982

Totaal passiva:

107.337

100.546

Toelichting op de balans

Immateriële vaste activa
 

2022

2021

Immateriële vaste activa

13.763

13.578

Totaal immateriële vaste activa

13.763

13.578

In het jaarverslag 2020 is de administratieve verwerking van de compartimentering en afboeking van INSPECT en de daaruit ontstane Basisvoorzieningen uitgebreid toegelicht. Over deze Basisvoorzieningen heeft in 2022 de reguliere afschrijving plaatsgevonden (€ 4,8 mln.), waardoor de Basisvoorzieningen per 30 juni 2022 volledig waren afgeschreven. Naast de basisvoorzieningen is er in 2022 voor € 0,3 mln. afgeschreven op de nieuwe Meldingenapplicatie en het Klantportaal en voor € 0,6 mln. op reguliere immateriële vaste activa projecten. Er zijn investeringskosten geactiveerd voor softwarelicenties (€ 0,5 mln.), voor Meldingenapplicatie (€ 1,4 mln.) en het Klantportaal (€ 0,6 mln.). Daarnaast zijn er investeringen (ruim € 5,3 mln.) gedaan voor ICT systemen die nog in ontwikkeling zijn. Dit zijn ICT systemen die nog niet in gebruik zijn genomen en waarover daarom nog niet wordt afgeschreven.

Debiteuren (bedragen x € 1.000)
 

2022

2021

Moederdepartement LNV

96

33

Ministerie van EZK

119

40

Ministerie van IenW

80

44

Ministerie van VWS

77

12

Ministerie van BZK

25

37

Ministerie van JenV

0

17

UBR

4

0

RWS

0

16

SodM

0

30

Derden

15.936

16.114

Dubieuze debiteuren

2.019

2.223

Totaal debiteuren

18.356

18.566

Voorziening dubieuze debiteuren

‒ 2.721

‒ 3.046

Totaal debiteuren

15.635

15.520

De post «Moederdepartement LNV» omvat de doorbelasting van aan bedrijven terugbetaalde boetebedragen (met wettelijke rente) naar aanleiding van gegrond verklaard bewaar. De post «Ministerie van IenW» betreft hoofdzakelijk de bijdrage aan platform BOD en enkele doorbelastingen van gemaakte kosten voor een project uitgevoerd in opdracht van IenW. De posten van de overige overheidsonderdelen in bovenstaande tabel hebben betrekking op de doorbelasting van personeel gerelateerde kosten (veelal detachering). De post «Derden» betreft de debiteuren buiten de kring van de rijksoverheid en ligt qua bedrag in lijn met vorig jaar.

De post dubieuze debiteuren is gedaald ten opzichte van vorig jaar met € 0,2 mln., doordat de aanwas van nieuwe dubieuze debiteuren posten in 2022 (€ 0,2 mln.) veel lager was dan het bedrag aan vorderingen dat definitief buiten invordering is geplaatst (€ 0,4 mln.). De voorziening dubieuze debiteuren komt ook lager uit dan in 2021 (daling met € 0,3 mln.), door een combinatie van drie factoren. Ten eerste is er sprake van een toename van de voorziening vanwege de jaarlijkse dotatie (€ 0,6 mln.). Ten tweede is er de afname van de voorziening vanwege de definitief buiten invordering geplaatste posten (€ 0,4 mln.). Tot slot is er een vrijval van de voorziening (€ 0,5 mln.) doordat de dotatie (gebaseerd op de begrote omzet) veel hoger was dan de aanwas van nieuwe dubieuze debiteuren posten (per saldo € 0,4 mln.) en doordat oninbare vorderingen voor CEG (Common Entry Gate Systeem) kennisgevingen, die ten laste van de voorziening waren geboekt, uiteindelijk worden vergoed door opdrachtgever VWS.

Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen x €1.000)
 

2022

2021

Moederdepartement LNV

5.065

4.535

Ministerie van VWS

870

158

RVO

589

1.000

RVB

18

48

UBR

0

3

DPC

20

0

Derden

5.270

4.715

Totaal nog te ontvangen

11.832

10.459

Bij de post «Moederdepartement LNV» heeft € 1,2 mln. een looptijd van langer dan 1 jaar. Dit betreft vooruitbetaalde huisvestingskosten (LNV). Bij de post «RVO» heeft € 0,3 mln. een looptijd van langer dan 1 jaar. Dit betreft nog te factureren omzet projecten Derden. De post «Derden» bevat voor een heel klein deel overige vooruitbetaalde kosten met een looptijd van langer dan 1 jaar.

Liquide middelen (bedragen x € 1.000)
 

2022

2021

Kas

4

0

Rekening-courant ministerie van Financiën

58.924

55.004

Totaal liquide middelen

58.928

55.004

Vermogensontwikkeling (bedragen x € 1.000)
 

2022

2021

2020

1 Eigen vermogen per 01/01

14.049

‒ 4.653

33.672

2 Saldo van baten en lasten

‒ 6.717

13.702

‒ 52.765

3 Directe mutaties in het eigen vermogen:

   

‒ 3a Uitkering aan moederdepartement

0

0

‒ 17.736

‒ 3b Bijdrage moederdepartement ter versterking eigen vermogen

2.480

5.000

32.176

4 Eigen vermogen per 31/12

9.812

14.049

‒ 4.653

Omzet

422.591

405.646

344.256

Vermogensplafond (5% van gemiddeld 3 jaar)

19.542

17.958

16.307

Na de vaststelling van het jaarverslag door de eigenaar wordt het onverdeeld resultaat in zijn geheel toegevoegd aan de exploitatiereserve. Het eigen vermogen per 31 december 2022 van € 9,8 mln. (positief), zijnde 2,5% van de gemiddelde jaaromzet over de laatste drie jaar, is kleiner dan het maximaal toegestane eigen vermogen voor 2022 (€ 19,5 mln.).

Voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

2022

2021

Boekwaarde op 1 januari

181

588

Dotaties

0

38

Onttrekkingen

0

‒ 219

Vrijval

‒ 181

‒ 226

Boekwaarde op 31 december

0

181

De vrijval van de voorziening betreft vijf claims. Drie claims zijn vrijgevallen omdat met ingang van 2022 het grensbedrag voor het opnemen van claims in de voorziening is verhoogd van € 5.000 naar € 25.000 per claim. Twee claims zijn na onderzoek afgewezen.

De voorziening is gebaseerd op een schatting van de uitstroom van middelen per ingediende claim en mede gebaseerd op ervaringen van voorgaande jaren. Eind 2022 waren er in totaal 11 claims in behandeling (totaal geclaimd bedrag € 1,0 mln.). Deze zijn niet opgenomen in de voorziening, omdat afdeling Juridische Zaken inschat dat deze claims niet tot uitstroom van middelen zullen leiden.

Crediteuren (bedragen x € 1.000)
 

2022

2021

Ministerie van BZK

61

0

DICTU

2.915

399

RIVM

1.915

5

RVO

192

0

RVB

76

17

UBR

34

46

RWS

9

7

DPC

6

63

Doc-Direkt

1

0

DJI

0

5

Derden

2.805

4.984

Totaal crediteuren

8.014

5.526

De post «Ministerie van BZK» en het grootste deel van de post «UBR» hebben betrekking op detacheringen. De post «DICTU» heeft betrekking op de ICT dienstverlening. De post «RVB» betreft coördinatie werkzaamheden voor de verbouwing van locatie Wageningen en een onderzoeksproject voor locatie Groningen. De post «RIVM» betreft uitbesteed onderzoek. De post «RVO» betreft de doorbelasting voor centraal relatiebeheer. De posten voor «RWS», «DPC» en «Doc-Direkt» betreffen de facturatie van diverse dienstverlening afgenomen door de NVWA.

Overige verplichtingen en overlopende passiva (x € 1.000)
 

2022

2021

Moederdepartement LNV

17.494

11.301

Ministerie van VWS

1.527

1.718

Ministerie van EZK

499

676

Ministerie van Financiën

76

0

Ministerie van IenW

0

100

Ministerie van JenV

76

0

DICTU

2.601

7.595

RVB

1.420

1.019

RVO

230

349

RIVM

152

0

UBR

22

173

RSO

‒ 41

0

Derden

49.155

41.051

Totaal nog te betalen

73.211

63.982

De post «Moederdepartement LNV» betreft de doorschuif en/of te verrekenen bedragen van PxQ (uren) budgetten (€ 12,0 mln.), Extern Geoormerkte Budgetten (€ 5,0 mln.), nog te verrekenen inzet schepen 2022 voor Sanitaire bemonstering schelpdieren (€ 0,4 mln.) en nog enkele kleine te verrekenen posten. De post «Ministerie van VWS» (€ 1,5 mln.) en «Ministerie van EZK» (€ 0,5 mln.) betreffen de doorschuif en/of te verrekenen van bedragen voor Extern Geoormerkte Budgetten. De posten «Ministerie van Financiën» en «Ministerie van JenV» hebben betrekking op detacheringen.

Het bedrag voor de post «DICTU» (€ 2,6 mln.) bestaat uit nog te betalen bedragen voor de ICT dienstverlening van DICTU. De post «RVB» bestaat voor € 0,7 mln. uit nog te betalen meerkosten huur i.v.m. de verbouwing van locatie Zwijndrecht, en voor € 0,7 mln. uit nog te betalen kosten voor de panden en de eindafrekening voor werkzaamheden op verschillende locaties. De post «RIVM» betreft nog te betalen uitbesteed onderzoek. De post «UBR» betreft nog te betalen bedragen voor dienstverlening van UBR. De post «RVO» betreft nog te betalen beheerskosten voor het beveiligd inloggen op de website van e-CertNL. De post «RSO» betreft een creditnota aangaande de eindafrekening 2021 voor de schoonmaakdiensten. De post «Derden» bestaat uit circa € 31,1 mln. aan nog te betalen bedragen aan medewerkers (saldo verlofuren), een reservering (€ 7,7 mln.) voor e-CertNL (zie extra toelichting hieronder), een reservering (€ 0,1 mln.) voor uitkering Remplaçanten en € 10,3 mln. aan overige nog te betalen bedragen.

Van het totale saldo «Overige schulden en overlopende passiva» (€ 73,2 mln.) is bij de post «Derden» voor een bedrag van € 0,5 mln. sprake van een looptijd van langer dan 1 jaar. Dit betreft vooruit ontvangen bedragen voor projecten Derden. Er is geen sprake van posten met een looptijd van 5 jaar of langer. Voor IKB spaarverlof (€ 21,1 mln.) is het niet mogelijk om een betrouwbare inschatting van de looptijd te maken, omdat deze verlofsoort onbeperkt geldig is. Op het moment dat veel medewerkers in dezelfde periode hun IKB spaarverlof willen gaan inzetten, zal de organisatie mogelijk extra personeel moeten gaan inhuren om het reguliere werk doorgang te kunnen laten vinden.

e-CertNL

De post «Derden» omvat een reservering van € 7,7 mln. voor e-CertNL. e-CertNL is ruim 10 jaar geleden opgezet en vormt een set van applicaties ten behoeve van de uitgifte van import- en exportcertificaten. e-CertNL wordt beheerd door de NVWA binnen een samenwerkingsverband van de NVWA en het bedrijfsleven. Dit samenwerkingsverband is georganiseerd in de Gebruikersraad e-CertNL, onder voorzitterschap van de directeur Keuren van de NVWA. Het bedrijfsleven wordt in de Gebruikersraad vertegenwoordigd door vijf partijen (NZO, COV, Plantum, KCB, Groente- en Fruithuis).

Het tarief dat doorbelast wordt voor het uitgeven van certificaten door e-CertNL (in 2022 € 5,75 per certificaat) bestaat uit een dekking voor het beheer en onderhoud (personeelskosten NVWA, kosten DICTU, overige kosten; in 2022 € 5,75 per certificaat) en een reservering voor specifieke wijzigingsverzoeken voor de verschillende sectoren (in 2022 € 0,00 per certificaat). De Gebruikersraad heeft besloten om in het tarief per certificaat vanaf 2021 de reserveringscomponent (in 2020 nog € 0,80 per certificaat) niet meer op te nemen, vanwege het beperkte aantal wijzigingsverzoeken de afgelopen jaren. Het totaalsaldo van de reservering die de afgelopen jaren is opgebouwd bedraagt € 7,7 mln. (onderdeel van de post «Derden») per 31 december 2022. Ondanks het vervallen van de reserveringscomponent is de opgebouwde reservering in 2022 verder gestegen (2021: € 7,2 mln.; 2022: € 7,7 mln.). De Gebruikersraad kan tot maximaal het gereserveerde bedrag aan wijzigingsverzoeken accorderen, die vervolgens vanuit de balanspositie door de NVWA moeten worden betaald.

Kasstroomoverzicht over 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2022

Realisatie 2022

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Rekening-courant RHB 1 januari 2022 + stand depositorekeningen

28.079

55.004

26.925

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

460.758

467.791

7.033

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 449.744

‒ 457.241

‒ 7.497

Totaal operationele kasstroom

11.014

10.550

‒ 464

Totaal investeringen (-/-)

‒ 8.750

‒ 8.813

‒ 63

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

162

162

Totaal investeringskasstroom

‒ 8.750

‒ 8.651

99

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

2.481

2.481

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 8.319

‒ 7.356

963

Beroep op leenfaciliteit (+)

8.750

6.900

‒ 1.850

Totaal financieringskasstroom

431

2.025

1.594

Rekening-courant RHB 31 december 2022 + stand depositorekeningen

30.774

58.928

28.154

Toelichting kasstroomoverzicht

Algemene grondslagen

De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht worden gevormd door de rekening-courant met het ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding) en uit het kasgeld van de NVWA. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de operationele kasstroom.

Toelichting op kasstromen

Rekening-courant RHB

Het saldo op de rekening-courant RHB per 1 januari 2022 bedroeg € 55,0 mln.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is per saldo € 0,5 mln. lager dan begroot.

De ontvangsten in de operationele kasstroom betreffen de door de NVWA gerealiseerde omzet (moederdepartement, overige departementen en derden, totaal € 422,6 mln.), de rentebaten (€ 0,4 mln.), de bijzondere baten (€ 46,5 mln.) en mutaties in de balans (€ -1,7 mln.).

De uitgaven in de operationele kasstroom betreffen de reguliere lasten (vrijval voorziening, apparaatskosten, rentelasten en overige lasten, totaal € 468,8 mln.) en mutaties in de balans (€ -11,6 mln.).

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom is € 0,1 mln. lager dan begroot. De investeringen bestaan voornamelijk uit investeringen in immateriële vaste activa (software en ICT-systemen (in ontwikkeling), € 6,1 mln.) en voor een kleiner deel uit investeringen in materiële vaste activa (€ 2,7 mln.).

De desinvesteringen zijn beperkt (€ 0,2 mln.) en betreffen vooral de buitengebruikstellingen van dienstauto’s plus toebehoren.

Financieringskasstroom

De financieringskasstroom valt € 1,6 mln. hoger uit dan begroot. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door een directe toevoeging aan het eigen vermogen door de eigenaar (€ 2,5 mln.) en lagere aflossingen op de lopende leningen (€ 1,0 mln.) en anderzijds zijn er minder leningen bij het Ministerie van Financiën afgeroepen dan oorspronkelijk begroot (€ 1,9 mln.).

Liquiditeitspositie

De liquiditeitspositie van de NVWA bedraagt € 58,9 mln. per 31 december 2022.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021

Omschrijving

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde begroting 2022

Realisatie 2022

Gemiddelde kostprijs (€ /uur)

100,53

104,29

107,23

121,54

121,17

121,17

Tarieven

      

Index 2012 = € 94,07 = 100

106,87

110,86

113,99

129,2

128,8

128,8

Omzet per productgroep (x mln.)3

      

Handhaven

200,1

207,6

213,4

256,6

262,2

271,6

Keuren

88,7

     

Keuren certificering op afstand

 

7,1

7,3

9,7

10

12

Keuren import

 

17

18,6

19,9

19,3

21,8

Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten

 

67,7

75,1

98,8

101

94,6

FTE

      

Aantal FTE (excl. Externe inhuur)1

2.407

2.432

2.531

2.667

2.718

2.831

Verhouding FTE direct/indirect (exclusief externe inhuur)

1.848/559

1834/598

1951/580

2056/611

2.095/623

2.182/649

Salariskosten per FTE

77.733

80.282

84.435

85.685

85.268

89.152

Saldo van baten en lasten

      

Saldo van baten en lasten als % van de totale baten

‒ 12,10%

‒ 15,51%

‒ 13,06%

3,06%

0%

‒ 1,43%

Kwaliteit

      

Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen2

95%

90%

81%

84%

90%

80%

Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen)

97%

96%

98%

99%

95%

95%

  • 1. De gerealiseerde gemiddelde bezetting in 2022 is inclusief 12 FTE medewerkers met een bijzondere status, zoals van-werk-naar-werk medewerkers.

  • 2. De realisatie 2022 betreft een gewogen gemiddelde van het aantal vragen, klachten en meldingen dat binnen de gestelde afhandelingstermijn is voltooid. De realisatie 2021 en 2020 hebben enkel betrekking op de afhandelsnelheid van informatieverzoeken (vragen) en meldingen. Over 2019 en 2018 waren er geen cijfers beschikbaar door systeemproblemen en zijn de gerealiseerde percentage gelijk aan het begrote percentage. De getoonde realisatiecijfers per jaar zijn om deze redenen slecht te vergelijken. Toch kan wel enige duiding worden gegeven aan de daling van het percentage ten opzicht van 2021. De daling hangt samen met de grote hoeveelheid relatief gemakkelijke informatieverzoeken (vragen) in 2021, in combinatie met een lager totaal aantal meldingen door de COVID-19 situatie in 2021. In 2022 is het aantal meldingen weer op het niveau van voor de COVID-19 pandemie. In de toekomst zal Basisvoorziening Meldingen (in ontwikkeling) een nog betrouwbaarder beeld gaan geven van de doorlooptijd van meldingen.

  • 3. De cijfers zoals gepresenteerd in deze tabel zijn bedoeld om de ureninzet per productgroep te monitoren. De cijfers sluiten niet aan bij de gepresenteerde omzetcijfers in de Staat van Baten en Lasten, omdat de uren derden en de omzet uit Extern Geoormerkte Budgetten niet aan een productgroep zijn gekoppeld. Tot slot wordt overproductie (teveel uren) wel in bovenstaande cijfers opgenomen, maar niet in de omzetcijfers in de Staat van Baten en Lasten.

Licence