Base description which applies to whole site

Realisatie periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen

Tabel 1 Realisatie periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen

BD/PR/ LE/PE1

Thema

Artikel(en)

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Kamerstuk

BD

Goed functionerende economie en markten

1

    

x

  

Kamerstuk 30 991, nr. 37

PR

Goed functionerende (digitale) economie en markten

1

       

Nog te starten

PR

Steun- en herstelbeleid Corona

2 en 3

       

Lopend onderzoek

BD

Ondernemerschap

2

  

x

    

Kamerstuk 32 359, nr. 4 - bijlage Innovatieve samenleving

BD

Innovatiebeleid

2 en 3

  

x

    

Kamerstuk 32 359, nr. 4 - bijlage Innovatieve samenleving

Onderzoek

Expertcommissie Evaluatiemethoden

1 t/m 4

    

x

  

Durf te leren, ga door met meten

LE

Lerende Evaluatie Klimaatbeleid

4

x2

     

x

Eindrapport Lerende Evaluatie Klimaatbeleid: «Klimaatbeleid richten op maatschappelijke transformatie»

BD

Synthese-onderzoek Klimaatbeleid

4

      

x

Kamerstuk 32 813, nr. 1401

PR

Evaluaties van herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet)

4

       

Nog te starten

PE

Een veilig Groningen met perspectief

5

     

x

 

Kamerstuk 35 561, nr. 5

          

Kamerstuk 35 561, nr. 17

1

BD = Beleidsdoorlichting; PR = Periodieke Rapportage; LE = Lerende Evaluatie; PE = Parlementaire Enquête

2

Betreft de beleidsdoorlichting Klimaat die van IenW is overgegaan naar EZK (dit omvat slechts een deel van het oude artikel 19 van voormalig IenM; Kamerstuk 30 991, nr. 34).

Goed functionerende economie en markten: De beleidsdoorlichting van artikel 1 Goed functionerende economie en markten is afgerond en deze is in juni 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 37).

Goed werkende (digitale) economie en markten: De beleidsdoorlichting van artikel 1 Goed functionerende economie en markten is in 2022 afgerond. Een belangrijk deel van het digitale economie beleid is hierin meegenomen. Een ander deel, het ICT-innovatiebeleid, was betrokken in de doorlichtingen van artikel 2 en 3 van de EZK begroting in 2020. Inmiddels is een groot deel van het digitale economie beleid samengebracht op artikel 1 van de EZK begroting waarvoor conform de ontwerpbegroting EZK 2024 een synthese wordt voorzien in 2027.

Steun- en herstelbeleid Corona: Dit beleid dient ter ondersteuning en herstel van het bedrijfsleven tijdens en na Covid-19. Hierbij wordt samen opgetrokken met FIN en SZW. Een synthese wordt conform de ontwerpbegroting EZK 2024 voorzien in 2025.

Ondernemerschap: Omdat het beleid onder artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei met de taakopdracht «Innovatieve Samenleving» meeliep in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen», waarin de RPE-vragen 11 t/m 14 ook zijn beantwoord (Kamerstuk 32 359, nr. 4 - bijlage Innovatieve Samenleving, april 2020), kwam de geplande reguliere beleidsdoorlichting in 2020 te vervallen. De evaluatieplanning is erop gericht om in 2025 een nieuw synthese onderzoek (Periodieke Rapportage) uit te voeren voor het thema Ondernemerschap.

Innovatiebeleid: Omdat het beleid onder artikel 3 Toekomstfonds met de taakopdracht «Innovatieve Samenleving» meeliep in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen», waarin de RPE-vragen 11 t/m 14 ook zijn beantwoord (Kamerstuk 32 359, nr. 4 - bijlage Innovatieve Samenleving, april 2020), kwam de geplande reguliere beleidsdoorlichting in 2020 te vervallen. De evaluatieplanning is erop gericht om in 2025 een nieuw synthese onderzoek (Periodieke Rapportage) uit te voeren voor het thema Innovatiebeleid.

De Expertcommissie evaluatiemethoden heeft in oktober 2022 het rapport «Durf te leren, ga door met meten» opgeleverd aan EZK over kaders en methoden voor de evaluatie van systeem- en transitiebeleid.

Lerende evaluatie Klimaatbeleid: Elke vijf jaar wordt op basis van de Klimaatwet een nieuw klimaatplan vastgesteld. Ten behoeve hiervan is het klimaatbeleid geëvalueerd. Er is voor gekozen om dit te doen via een «lerende evaluatie» en een syntheseonderzoek. De lerende evaluatie verbreedt de blik naar de vraag hoe de governance en het instrumentarium van het beleid kunnen worden ingericht op de transformatie richting klimaatneutraliteit in 2050. De lerende evaluatie is daarmee complementair aan het synthese-onderzoek. PBL heeft de Lerende Evaluatie Klimaatbeleid in mei 2024 afgerond en gepubliceerd. PBL formuleert in het rapport handelingsperspectieven om het transformerend vermogen van het klimaatbeleid richting klimaatneutraliteit in 2050 te vergroten. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken.

Synthese-onderzoek Klimaatbeleid: Eind 2023/begin 2024 is een synthese-onderzoek naar het klimaatbeleid uitgevoerd. Het synthese-onderzoek heeft de beleidstheorie van het Nederlandse klimaatbeleid gereconstrueerd en een analyse gemaakt van wat we weten over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid tussen 2019 (Klimaatplan) en de Voorjaarsbesluitvorming 2023. Het synthese-onderzoek is daarbij uitgegaan van de beschikbare instrumentenevaluaties, onderzoeksrapporten en analyses. Het eindrapport is in juni 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken.

Evaluaties van herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet): Dit betreft een synthese van evaluaties van de gewijzigde Elektriciteit- en gaswet en Warmtewet die conform de ontwerpbegroting EZK 2024 waarschijnlijk voorzien is in 2029.

Een veilig Groningen met perspectief: Voor artikel 5 is in 2021 en 2022 een parlementaire enquête Aardgaswinning Groningen uitgevoerd waarmee de geplande beleidsdoorlichting is komen te vervallen. In 2023 is het rapport «Groningers boven Gas» van de parlementaire enquêtecommissie opgeleverd (Kamerstuk 35 561, nr. 5). Vervolgens is ook een kabinetsreactie toegezonden aan de Kamer (Kamerstuk 35 561, nr. 17).

Samenvatting afgerond onderzoek 2024:

Lerende Evaluatie KlimaatbeleidDe lerende evaluatie beoordeelt of het klimaatbeleid en de inrichting van de governance voldoende zijn om klimaatneutraliteit in 2050 te realiseren, en geeft handelingsperspectieven voor de beleidspraktijk om dit te verbeteren. De huidige inrichting van het klimaatbeleid heeft een enorme beweging teweeggebracht richting klimaatneutraliteit. Om de snelheid van emissiereductie vol te houden richting het doel van klimaatneutraliteit in 2050, moeten alle zeilen worden bijgezet. PBL geeft aan dat het belangrijk is dat de samenleving in het klimaatbeleid wordt betrokken en de samenwerking tussen sectoren sterk verbetert. Kansen en knelpunten die sectorgrenzen overstijgen worden nu nog gemist. De afstand tussen beleid en de leefwerelden van burgers is groot en de sociale en institutionele veranderingen die gepaard gaan met transities zijn nog onderbelicht. De lerende evaluatie formuleert handelingsperspectieven voor beleidsmakers: 1) Veranker een systeemblik op de samenhangende transities die nodig zijn voor klimaatneutraliteit in 2050. Houd hier rijksbrede regie op. 2) Benut lessen over de werking van beleid om het klimaatbeleid bij te sturen. Door leren en experimenteren in het klimaatbeleid vanzelfsprekend te maken, kunnen beleidsmakers lessen trekken uit de ervaringen en kennis van onder meer bedrijven, burgers en uitvoeringsorganisaties. Meer aandacht voor leren in het beleid vereist ook een politieke tolerantie voor resultaten die anders uitpakken dan verwacht. 3) Benut innovatiekracht uit de samenleving om fundamentele verandering via zowel opbouw, ombouw als afbouw mogelijk te maken. 4) Vergroot het eigenaarschap over de klimaatopgave in de samenleving. 5) Toon lef en moed om het politiek-ambtelijk samenspel te richten op transformatie.

Synthese-onderzoek KlimaatbeleidHet syntheseonderzoek heeft het karakter van een traditionele beleidsdoorlichting en kijkt terug (ex post) naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het huidige (nationale) beleid gericht op het klimaatdoel van 2030. De resultaten zijn gebaseerd op evaluatieonderzoek (26 studies), een overzicht van inzichten uit de wetenschappelijke literatuur over klimaattransities, aangevuld met een decompositie-analyse van de ontwikkeling klimaatemissies in de periode 2015-2022. Belangrijke bevindingen zijn: 1) Er is niet een centrale beleidstheorie, wel wordt de wortel en de stok breed toegepast. Het onderzoeksbureau constateert dat er belangrijke verschillen bestaan tussen sectoren. Elke sector heeft haar eigen karakteristieken, gangbare werkwijzen en staat op een enigszins ander punt in de transitie, hierdoor verschilt de mix aan ingezette instrumenten. Opvallend is verder dat de sector landbouw een fundamenteel andere benadering kent. Het klimaatbeleid in deze sector staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een integrale opgave waarin onder andere (kringloop) landbouw, stikstof en biodiversiteit meegenomen worden. 2) Opvallend is dat er een sterke groei in het aantal sectorspecifieke instrumenten zichtbaar is en dat de inzet van generieke instrumenten (voorbeelden de EB, de SDE++, Europese ETS) relatief beperkt is gebleven. Klimaatsubsidies zijn sinds 2019 sterk in aantal toegenomen. Er worden veel meer subsidies ingezet dan beprijzingsinstrumenten. 3) Het is aannemelijk dat het Nederlandse klimaatbeleid in samenhang heeft bijgedragen aan de reductie van broeikasgasemissies, maar de exacte mate van effectiviteit heeft het onderzoeksbureau niet kwantitatief kunnen vaststellen. 4) Doelmatigheid is beoordeeld op basis van een beperkt aantal evaluaties. Op basis van deze inzichten kon het onderzoeksbureau geen uitspraken doen over de doelmatigheid van de gehele beleidsmix. We zien dat instrumenten gericht op energiebesparing (zoals de EIA) relatief goedkoop zijn. Andere regelingen gericht op hernieuwbare energie zijn wat duurder of kennen een grotere variatie in doelmatigheid. De effectiviteit van subsidies wordt beperkt door zogenaamde ‘free riders’.

Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinanciën.nl.

Voor de realisatie van deze en andere grote (evaluatie)onderzoeken, zie bijlage 3 «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».

Licence