Base description which applies to whole site

2. Leeswijzer

Inleiding

In deze leeswijzer wordt de indeling van het jaarverslag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (BHO) toegelicht. In die gevallen waarin afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften voorkomen, wordt dit beschreven. Het jaarverslag 2024 vormt in principe een spiegel van de memorie van toelichting zoals deze op Prinsjesdag 2023 aan de Kamer is aangeboden.

Bij het aantreden van het Kabinet Schoof 2 juli 2024 is de naam van de portefeuille veranderd naar Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (BHO). In de wetstekst wordt om formele redenen nog de naam BHOS gehanteerd. In de lopende tekst wordt echter systematisch de nieuwe benaming gebruikt.

De jaarverslagen van Buitenlandse Zaken (BZ) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (BHO) dienen in nauwe samenhang te worden bezien. De inzet op het Nederlandse buitenlandbeleid komt tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Door deze bundeling wordt de onderlinge samenhang geïllustreerd en samenwerking en afstemming binnen de betrokken ministeries bevorderd.

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba). Waar dit jaarverslag spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingshulp.

Focusonderwerp

De Tweede Kamer heeft als focusonderwerp van de Algemene Rekenkamer voor het Jaarverslag 2024 aangewezen «Prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt».

BHO maakt gebruik van het apparaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Voor een nadere toelichting op onderuitputting binnen de bedrijfsvoering wordt verwezen naar de focusonderwerpparagraaf in het jaarverslag van het ministerie van BZ.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag begint met de beleidsprioriteiten. Daarna is een tabel opgenomen met de realisatie van de periodieke rapportages en een overzicht van risicoregelingen. Artikelsgewijs is op hoofdlijnen gerapporteerd over de resultaten van 2024, waarbij ingegaan wordt op de algemene doelstelling, de rol en verantwoordelijkheid van de Minister voor BHO en de beleidsconclusies. In de beleidsconclusies is per artikel aangegeven welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden in de uitvoering van het beleid en welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden als gevolg van het in 2024 afgeronde evaluatieonderzoek, waarbij met name wordt ingegaan op de periodieke rapportages.

Rapportage over resultaten

In het Wetgevingsoverleg van 21 juni 2016 nam de Tweede Kamer de motie Smaling c.s. (Kamerstukken 34 475-XVII,nr. 8) aan om, net als bij de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ook bij het jaarverslag doelen en resultaten nog inzichtelijker te presenteren. De motie vraagt om – zo kwantitatief mogelijk – inzichtelijk te maken in hoeverre doelen zijn behaald en welke factoren daarbij een rol hebben gespeeld. Het kabinet heeft de Tweede Kamer op 15 september 2016 een brief (Kamerstuk TK 2015–2016, 34 300-XVII, nr. 70) gestuurd met daarin de wijze van uitvoering van deze motie.

In de begroting voor 2024 zijn voor de achtste keer indicatoren en streefwaarden opgenomen. Deze indicatoren zijn te vinden in bijlage 4 van dit jaarverslag (departement-specifieke bijlage), waarin een nadere toelichting en analyse per indicator is opgenomen. De behaalde resultaten zijn conform de toezegging in de genoemde brief van 15 september 2017 in dit jaarverslag opgenomen. Dit is in lijn met de systematiek van verantwoord begroten, zoals vastgelegd in de Rijksbegrotingsvoorschriften (model 3.22b verwijst naar model 1.33b Rol en verantwoordelijkheid).

Indicatoren maken het effect van interventies meetbaar en drukken dit uit in te bereiken en bereikte streefwaarden op diverse niveaus: impact, outcome, output en input. De indicatoren en (waar van toepassing) streefwaarden voor deze begroting liggen voornamelijk op outcome niveau, en zijn zoveel mogelijk SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden) geformuleerd. Voor de indicatoren zijn methodologische notities opgesteld.

De streefwaarden en indicatoren zijn mede afgeleid van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's), die internationaal zijn afgesproken tijdens de top van de Verenigde Naties (VN/UN) daarover in september 2015. Deze doelen worden zowel nationaal als internationaal gemonitord. In de indicatorentabellen zijn verwijzingen opgenomen naar de corresponderende SDG.

Naast de SDG's vormen de Theories of Change een belangrijke basis. Deze geven aan hoe en waarom de door Nederland gesteunde interventies en activiteiten bijdragen aan de gewenste maatschappelijke en economische veranderingen en resultaten.

Omdat niet alle resultaten kwantitatief meetbaar en te aggregeren zijn, dienen de twintig indicatoren en streefwaarden in samenhang te worden bezien met de overige in deze begroting geformuleerde (kwalitatieve) doelen en resultaten.

Inspanningen in ontwikkelingshulp zullen in veel gevallen pas na een aantal jaar vruchten afwerpen en niet lineair verlopen. Daarom wordt de horizon van 2030 van de internationale ontwikkelingsdoelen gehanteerd. Deze termijn wordt voor de BHO-begroting opgesplitst in drie overzienbare periodes van eerst vier en dan twee keer vijf jaar. De indicatoren en eventueel bijbehorende streefwaarden zullen daarom periodiek worden bijgesteld (eerste periode van 2017 tot en met 2020; tweede periode van 2021–2025 en derde van 2026–2030). Uitzonderingen zijn water, sanitaire voorzieningen, voorlichting over hygiëne en klimaat waarvoor per indicator reeds streefwaarden zijn vastgelegd voor 2030, het eindjaar van de SDG's.

De werkelijk behaalde resultaten worden gerapporteerd in het jaarverslag met een toelichting op de succes- en faalfactoren. De meeste streefwaarden zijn uitgedrukt in absolute getallen die in het specifieke jaar worden bereikt (aantal personen, organisaties). In een aantal gevallen betreffen de streefwaarden cumulatieve waarden (dus een optelsom van de bereikte resultaten in alle jaren binnen de meetperiode).

Het kost de uitvoerders van de programma’s in de diverse landen tijd om de benodigde informatie te verzamelen en daarover te rapporteren. Dit kan oplopen tot zes maanden na afloop van een kalenderjaar. Daarom is gekozen voor een methode waarbij de resultaten in het jaarverslag voortkomen uit de rapportages van de uitvoerders die zijn ontvangen en goedgekeurd in de periode van 1 oktober 2023 tot 30 september 2024. Dit geeft ook voldoende tijd om de gegevens te analyseren. Gevolg is dat de gerapporteerde resultaten gedeeltelijk behaald zijn in 2024 en voor het overige voornamelijk in 2023. Deze methode zal ook in de toekomst worden gehanteerd.

Budgettaire gevolgen van beleid en toelichting

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de verschillen tussen de begroting en de realisatie 2024 opgenomen. Voor de uitgaven worden ondergrenzen gehanteerd zoals vermeld in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2025: EUR 2 miljoen voor beleidsmatige mutaties en EUR 4 miljoen voor technische mutaties bij een begrotingsartikel met een omvang tussen EUR 50 miljoen en EUR 200 miljoen, en resp. EUR 5 miljoen en EUR 10 miljoen bij een begrotingsartikel met een omvang tussen EUR 200 miljoen en EUR 1.000 miljoen. Bij de verplichtingen en ontvangsten is een afwijking groter dan 10% op artikelniveau toegelicht. Waar nodig, is verwezen naar de Eerste suppletoire begroting, de September suppletoire begroting of de Tweede suppletoire begroting.

In de budgettaire tabellen in het jaarverslag is geen onderscheid gemaakt tussen decommitteringen op oude en nieuwe verplichtingen. Alle decommitteringen worden ten gunste van de begroting gebracht.

In lijn met de toezegging aan de Kamer over het jaarverslag en de Slotwet 2012 is in het BHO-jaarverslag (onder het beleidsartikel) opgenomen of de geplande uitgaven aan een landenprogramma voor een thema lager of hoger uitvallen. Alleen afwijkingen groter dan EUR 5 miljoen zijn toegelicht. De realisaties op de landenprogramma’s zijn opgenomen in het HGIS-jaarverslag 2024.

Departementale verantwoordingsstaat en saldibalans

Verschillen in de totalen tussen de verantwoordingsstaat en de saldibalans zijn het gevolg van afrondingen.

Overige onderdelen van het jaarverslag

Na de beleidsprioriteiten en beleidsartikelen volgt de bedrijfsvoeringparagraaf waarin de belangrijkste tekortkomingen en risico’s in het begrotingsjaar worden benoemd. Ten slotte volgt de jaarrekening van BHO en zes bijlagen:

  • 1. Moties en toezeggingen

  • 2. Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

  • 3. Sanctiebeleid en malversaties

  • 4. Toelichting op de streefwaarden en indicatoren

  • 5. Budgettair overzicht Oekraïne

  • 6. Toezichtrelaties zelfstandige bestuursorganen en rechtspersonen met een wettelijke taak

Voor de externe inhuur en het overzicht WNT-verantwoording 2024 wordt verwezen naar het jaarverslag van het moederdepartement, Buitenlandse Zaken.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

In de bedrijfsvoeringparagraaf worden de belangrijkste tekortkomingen en risico’s in het begrotingsjaar benoemd. In de uitvoering van het beleid op het terrein van BHO wordt gebruik gemaakt van het apparaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het is om deze reden dat in de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Uitzondering hierop zijn de onderdelen rechtmatigheid, de totstandkoming van de beleidsinformatie en de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus. Bij de uitsplitsing van de begroting in 2013 in het begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken en het begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn in navolging van een verzoek van de Algemene Rekenkamer de verantwoordelijkheden van de ministers ten aanzien van de bedrijfsvoering expliciet vastgelegd. De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering, met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus. De belangrijkste reden voor deze splitsing is dat het merendeel van de projecten en programma’s in het kader van ontwikkelingshulp wordt uitgevoerd. De huidige opzet van het activiteitenbeheer is gestoeld op de afspraken die de toenmalige Minister voor Ontwikkelingssamenwerking met de Tweede Kamer in 1998 heeft gemaakt over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van besteding van middelen. Het voorschottenbeleid en beheer is daarom in het onderdeel financieel- en materieelbeheer in de bedrijfsvoeringparagraaf van hoofdstuk XVII opgenomen.

Groeiparagraaf

Zoals toegezegd in de beantwoording op de Kamervragen naar aanleiding van de Tweede suppletoire begroting 2023 is een tabel opgenomen met de mutaties op hoofdlijnen op artikelonderdeel 5.4, ook wel het verdeelartikel of bufferartikel genoemd opgenomen (zie onderdeel E bij beleidsartikel 5).

HGIS-jaarverslag

De Nederlandse uitgaven voor buitenlands beleid, die op verschillende departementale begrotingen staan, zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). In aanvulling op de departementale jaarverslagen geeft het HGIS-jaarverslag een integraal overzicht van de besteding van middelen voor buitenlands beleid. Samen met de jaarverslagen van BZ en BHO, wordt het HGIS-jaarverslag 2024 aangeboden aan het parlement.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2025. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast. Verder werkt het Ministerie van Buitenlandse Zaken met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld. Ontvangsten worden verantwoord op de ontvangsten artikelonderdelen van beleidsartikel 5 met uitzondering van de ontvangsten op risicoregelingen van beleidsartikel 1.

Controleverklaring en auditrapport

In het kader van de wettelijke controletaak voert de Auditdienst Rijk jaarlijks onderzoek uit naar: a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016; b. de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016.

Daarnaast voert de Auditdienst Rijk onderzoek uit naar het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk.

Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR-verslag uit in het jaarlijkse auditrapport waarin zowel hoofdstuk V als XVII zijn opgenomen.

Licence