Base description which applies to whole site

3. Beleidsprioriteiten

2024 was een jaar van uitersten: het aantal gewapende conflicten wereldwijd bereikte een record sinds 1946. Terwijl in Oekraïne onverminderd werd gestreden, sloeg in het Midden-Oosten het geweld van de oorlog tussen Israël en Hamas over naar Libanon. Ondertussen telt Soedan de meeste ontheemden ter wereld en lijden er bijna dertig miljoen mensen honger. 2024 was ook het dodelijkste jaar voor hulpverleners en journalisten en meer mensen kregen te maken met extreme weersomstandigheden, droogte en overstromingen. Dit raakt ontwikkelingslanden en dit raakt Nederland. Ook in 2024 namen wereldwijde handelsspanningen toe. Onder andere door een assertieve houding van China op het wereldtoneel, maar bijvoorbeeld ook door de verkiezing van Trump als president van de Verenigde Staten. Wij hebben voor handel en grip op migratie baat bij een stabiel buitenland.

In 2024 is dan ook Nederlandse kennis en kunde ingezet voor het structureel uitbannen van voedselschaarste en het versterken van voedselsystemen, bijvoorbeeld door het ondersteunen van kleinschalig producerende boer(inn)en. Door Nederlandse steun kregen 3,6 miljoen mensen toegang tot een verbeterde waterbron en 6,4 miljoen mensen tot sanitaire voorzieningen. 4,1 miljoen mensen plukten de vruchten van langetermijninvesteringen in waterzekerheid en weerbaarheid tegen droogte en overstromingen, zoals de Blue Deal met Nederlandse Waterschappen en programma’s met de Asian Development Bank (AsDB) en de Wereldbank. Ook heeft het kabinet Nederlandse bedrijven betrokken bij investeringen in groene projecten in ontwikkelingslanden. Nederland verhoogde daarnaast de financiële bijdragen aan noodhulpprogramma’s met EUR 90 miljoen en zette zich in voor de bescherming van hulpverleners. Hierdoor konden burgers in Soedan, Gaza, Libanon en Oekraïne geholpen worden. Ook is bijgedragen aan air drops boven Gaza. Verder heeft Nederland zich ingezet om migratie hoog op de Europese agenda te houden en bilaterale relaties met prioritaire partnerlanden verder verdiept, om irreguliere migratie te beperkten, terugkeer te bevorderen bij onrechtmatig verblijf en om migranten te beschermen. Middels het ‘opvang in de regio’-beleid is de toegang tot onderwijs, werk, bescherming en basisvoorzieningen verbeterd voor vluchtelingen en gastgemeenschappen in de Hoorn van Afrika, de Syrië- en Afghanistan-regio, Armenië en Moldavië. De uitbraak van het mpox-virus benadrukte het belang van investeren in mondiale gezondheid en toegang tot zorg voor vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen. Nederland droeg EUR 3 miljoen bij aan het responsplan van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) om te voorkomen dat het virus zich verder verspreidde. Ook doneerde Nederland EUR 10 miljoen aan een Team Europe initiatief dat in samenwerking met bedrijven lokale productie van vaccins en geneesmiddelen in Afrika stimuleert. Hiermee is bijgedragen aan de wereldwijde pandemieparaatheid.

Middels politieke en hoogambtelijke bezoeken aan Afrikaanse landen werd daarnaast uitvoering gegeven aan de Rijksbrede Afrikastrategie (2023-2032). Zo bezocht de vorige minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Schreinemacher, Nigeria, Ghana en Ivoorkust en reisde minister Klever afgelopen najaar naar Oeganda. Ook bracht minister Veldkamp in november een bezoek aan Egypte. Daarnaast werd de president van Nigeria in april ontvangen in Nederland. De Kamer heeft motie Boswijk (Kamerstuk 21 501-02 nr. 2962 C.S) aangenomen, waarin wordt verzocht de Kamer te informeren over consequenties van beleidskeuzes en bezuinigingen voor de actieagenda van de Afrikastrategie. Tevens zijn er verkennende gesprekken gevoerd met kennisinstellingen over de aanpak van de monitoring van de strategie, conform de toezegging aan de leden Thijssen en Bisschop. Rijksbreed is er, op basis van het actieplan Beleidscoherentie voor ontwikkeling, verder gewerkt aan het verkleinen van de Nederlandse voetafdruk ten aanzien van water, land en klimaat, het terugdringen van onwettige en ongewenste geldstromen, en het vergroten van gezondheids- en vaccingelijkheid. Dankzij Nederlandse inzet is de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) afgerond en vastgesteld, conform de richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Oekraïne

Nederland is een belangrijke bondgenoot van Oekraïne sinds de grootschalige Russische invasie in 2022. Nederland steunt Oekraïne actief en onverminderd: politiek, militair, financieel en moreel, ook op het gebied van herstel- en wederopbouw. De niet-militaire steun vanuit de BHO-begroting bedroeg in 2024 ca. EUR 250 miljoen uit reeds gereserveerde generale middelen voor wederopbouw in Oekraïne. De nadruk van de Nederlandse steun lag vooral op het herstel van kritieke energie- en waterinfrastructuur, humanitaire hulp, ontmijning van landbouw- en woongebieden en mentale gezondheid. Ook de positionering en ondersteuning van het Nederlandse bedrijfsleven ten behoeve van de wederopbouw van Oekraïne speelde een grote rol. Nederland opende zoal een exportkredietverzekering voor Oekraïne, een Oekraïne Partnerschapsfaciliteit en investeert via onder meer de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) en Triple Jump in het Oekraïense mkb. Nederland heeft ook middelen vrijgemaakt voor energiesteun via diverse kanalen zoals de Wereldbank, het Ukraine Energy Support Fund, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) en in-kind leveringen. Deze steun werd aangekondigd door minister-president Schoof tijdens zijn bezoek aan Oekraïne in september 2024. Ook sloot Nederland zich hier aan bij drie internationale allianties: de SME Resilience Alliance, Alliance for Gender-Responsive and Inclusive Recovery en Skills Alliance for Ukraine. In 2024 trad de nieuwe Speciaal Gezant Oekraïne aan die zowel de inzet van het bedrijfsleven en wederopbouw faciliteert, als de versterking van politieke samenwerking en donorcoördinatie stimuleert. De Speciaal Gezant nam in november onder meer deel aan de Rebuild Ukraine conferentie in Warschau met 40 Nederlandse bedrijven in de (circulaire) bouw, water en energiesector. Onder het vorige kabinet is Nederland tevens begin 2024 toegetreden tot het Ukraine Donor Platform (voorheen Multi-Agency Donor Coordination Platform), het G7+ platform van de belangrijkste donoren dat ten doel heeft de internationale steun aan de financiële noden en de wederopbouw van Oekraïne te coördineren.

De hogere kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit landen die door de Development Assistance Committee (DAC) van de OESO in aanmerking komen voor ontwikkelingshulp (ODA) hadden effect op het beschikbare budget voor ontwikkelingshulp op de 2024 BHO-begroting. Daartegenover raamde het Centraal Plan Bureau (CPB) in het voorjaar van 2024 een groei van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI) (Centraal Economisch Plan, CEP), waardoor het ODA-budget in 2024 en verder opwaarts werd bijgesteld. In verband met groeiende crises wereldwijd, onder andere in Gaza en Soedan, werd vanuit deze opwaartse bijstelling budget beschikbaar gesteld voor noodhulp. In juli 2024 trad een nieuw kabinet aan dat nieuwe accenten zet. In het hoofdlijnenakkoord «Hoop, lef en trots» zijn grootschalige bezuinigingen aangekondigd voor ontwikkelingshulp. Zoals vastgelegd in het Regeerprogramma blijven water, voedselzekerheid, gezondheid en humanitaire hulp prioriteit. Dit zijn sectoren waar Nederland zijn expertise en bedrijfsleven goed kan inzetten.

Met het aantreden van het nieuwe kabinet in de zomer van 2024 werd het Hoofdlijnenakkoord verwerkt in de budgetten, voor zowel 2024 en de jaren daarna. Met dit aantreden zijn de prioriteiten van het kabinet veranderd. Het kabinet besloot, naar aanleiding van de zomerraming (Meerjarige Economische Verkenning, MEV) van het CPB, het ODA-budget niet te actualiseren met de groei van het BNI. Het kabinet verhoogde daarmee niet het ODA-budget met EUR 287 miljoen. Ook voor latere jaren is het ODA-budget niet geactualiseerd. Wegens het niet actualiseren van het ODA-budget en de aangekondigde bezuinigingen in het Hoofdlijnenakkoord, is er in het tweede half jaar van 2024 terughoudendheid geweest met het aangaan van nieuwe verplichtingen. Ondanks de aangekondigde bezuinigingen zijn geen contracten opengebroken en zijn juridische verplichtingen nagekomen. In het najaar van 2024 ontstond ruimte op de BHO-begroting doordat de asieluitgaven lager uitvielen dan eerder geraamd. Deze ruimte werd ingezet voor uitgaven voor humanitaire hulp en voedselzekerheid.

De begroting 2024 vormt het vertrekpunt voor dit verslag, waarbij aanpassingen in deze begroting gedurende het lopende jaar zijn beschreven.

Focusgebieden handels- en investeringsagenda

Investeren in een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem

Tegen de achtergrond van toegenomen internationale handelsspanningen is in 2024 verder gewerkt aan het ondersteunen en bevorderen van een op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem, met onder meer oog voor een gelijk speelveld, open strategische autonomie, en economische weerbaarheid en veiligheid. Ondanks de constructieve inzet van het kabinet en de EU leverde de 13e Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in februari 2024 op de belangrijkste onderwerpen (geschillenbeslechting, industriebeleid, landbouw) geen resultaat op. In WTO-verband werd verder gewerkt aan een gelijk speelveld voor industriële sectoren en aan plurilaterale akkoorden aangaande e-commerce en investeringsfacilitatie. De Nederlandse steun aan verschillende handelsfaciliterende initiatieven werd voortgezet, waaronder de Standards and Trade Development Facility van de WTO.

Op EU-niveau waren er in 2024 veel stemmingen over antidumping- en antisubsidiezaken, veelal gericht op China. De stemming over extra invoertarieven op Chinese elektrische auto’s stuitte op veel weerstand in China. Het daarop volgende onderzoek van China tegen de invoer van EU-varkensvlees en zuivel raakt meerdere Nederlandse bedrijven. Minister Klever is hierover in gesprek gegaan met de bedrijven die dit raakt. Ook volgde het kabinet nauwgezet het eerste onderzoek onder het internationaal aanbestedingsinstrument (International Procurement Instrument, IPI) naar de Chinese aanbestedingsmarkt voor medische apparatuur. Nederland was actief op het gebied van de hervorming van het multilaterale investeringsbeschermingssysteem bij de United Nations Commission on International Trade Law (UNCITRAL) en de OESO. Een concreet resultaat in 2024 was de aanname van de statuten van het adviescentrum inzake investeringsgeschillen. Naast investeringsbevordering was er in 2024 veel aandacht voor de toetsing van uitgaande en inkomende investeringen in de EU. Nederland was nauw betrokken bij de onderhandelingen over Europese wetgeving hierover.

Bilaterale (handels)akkoorden en investeringsbeschermingsovereenkomsten

Het kabinet was actief betrokken bij de ambitieuze handelsagenda van de Europese Commissie, resulterend in akkoorden in 2024 met Nieuw-Zeeland, Chili en Kenia. Daarnaast werd verder onderhandeld met Mexico en Australië, en werd een onderhandelaarsakkoord met de Mercosur-landen bereikt. Naar verwachting wordt het EU-Mercosur akkoord rond de zomerperiode 2025 aan de Raad voorgelegd ter besluitvorming. In het kader van betere benutting, handhaving en implementatie van bestaande handelsakkoorden werd op 18 september 2024 in Den Haag een Market Access Day georganiseerd, met de Chief Trade Enforcement Officer van de Europese Commissie als voornaamste aanwezige. In 2024 vonden drie fysieke onderhandelingsrondes plaats tussen Nederland en Nigeria inzake een vernieuwde bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomst (IBO). Met Ghana zijn geen gesprekken gevoerd; wel is verder gewerkt aan de vereiste autorisatie door de EU Commissie. Nederland heeft een actieve bijdrage geleverd aan de gesprekken van de Europese Commissie met de VS, onder andere in het kader van de Trade & Technology Council.

Bevorderen economische weerbaarheid, inclusief mitigeren risicovolle strategische afhankelijkheden

Nederland heeft op bilateraal niveau strategische economische veiligheidsdialogen gevoerd met de partnerlanden Verenigd Koninkrijk, Zuid-Korea en Australië. De Taskforce Strategische Afhankelijkheden (TFSA), mede gecoördineerd door BZ, heeft verschillende risicoanalyses van strategische afhankelijkheden afgerond en de Kamer hierover vertrouwelijk geïnformeerd. Ook is in de TFSA gewerkt aan strategieën voor de mitigatie van risicovolle strategische afhankelijkheden. In mei 2024 is de EU-verordening kritieke grondstoffen (Critical Raw Materials Act, CRMA) in werking getreden. De CRMA heeft als doel een veilige en duurzame aanvoer van kritieke grondstoffen voor de Europese industrie te verzekeren door de binnenlandse winning-, verwerkings- en recyclingcapaciteit te versterken en tegelijkertijd de aanvoer te diversifiëren door middel van strategische partnerschappen. Ook heeft Nederland de mogelijkheden verkend voor het sluiten en ontwikkelen van bilaterale grondstoffenpartnerschappen en strategische projecten met derde landen. TNO is in opdracht van het kabinet gestart met een pilot voor internationale kennissamenwerking op het gebied van kritieke grondstoffen. In het kader van verduurzaming van grondstoffenketens heeft BHO de bijdrage aan de Wereldbank voor klimaatslimme mijnbouw en lokale waardetoevoeging geïntensiveerd. Tevens zijn er zes nieuwe projecten gestart onder het European Partnership for Responsible Minerals. Om talentontwikkeling voor de halfgeleiderindustrie te versterken, is in 2024 in de eerste online Semicon School tussen Nederland en India georganiseerd, in samenwerking met de TU Eindhoven.

Energiediplomatie

In 2024 is de inzet op energiediplomatie verder uitgebouwd, met handelsbevordering, open strategische autonomie en leveringszekerheid als belangrijkste pijlers. Dit heeft geleid tot 9 Partners in International Business-projecten op het gebied van wind op zee en waterstof (VS, Chili, Polen, Ierland, Baltische staten, Finland, Japan, Golf-regio en Australië), en een economische missie naar Zweden met een focus op innovatieve energieoplossingen als waterstof en batterijen. Nederland heeft samen met het Havenbedrijf Rotterdam, Gasunie en Invest International een gezamenlijke strategie voor samenwerking op waterstof gepresenteerd aan de Namibische overheid, die positief is ontvangen. Tijdens de World Hydrogen Summit & Exhibition in Rotterdam in mei 2024, heeft Nederland zich, met meer dan 100 inkomende delegaties, opnieuw geprofileerd als vooraanstaande speler in de energietransitie. Tijdens een werkbezoek van Zijne Majesteit de Koning aan Denemarken en Noorwegen in november 2024 zijn 10 Memoranda of Understanding (MoU's) gesloten tussen overheden en bedrijven op het gebied van waterstof, havenontwikkeling, importcorridors, energieopslag, innovatie en kennisuitwisseling.

Beleid en uitvoering exportcontrole strategische goederen

Op alle onderdelen van het exportcontrolebeleid zijn in 2024 substantiële stappen gezet door het kabinet. Allereerst zijn de Wet strategische diensten en het Besluit strategische goederen aangepast. De wijzigingen dienen onder meer ter versterking van de handhaving. Ook is de Regeling geavanceerde productieapparatuur voor halfgeleiders geactualiseerd naar aanleiding van de laatste technologische inzichten en is er een nieuwe nationale exportcontrolemaatregel ingevoerd voor bepaalde hoogwaardige en gevoelige goederen en technologieën (Staatscourant 2024, 2900 en Kamerstuk 30821, nr. 242). Ongecontroleerde uitvoer van deze goederen en technologieën zou namelijk risico’s opleveren voor de openbare veiligheid. Om de effectiviteit van deze maatregelen en een gelijk speelveld te bevorderen heeft het kabinet zich parallel aan de nationale wetgeving sterk gemaakt voor meer centrale coördinatie in de EU binnen de bestaande bevoegdheidsverdeling tussen Europese Raad en Europese Commissie, onder andere in de vorm van een non-paper hierover (Kamerstuk 21501-02, nr. 199). Het kabinet heeft in 2024 een actieve rol vervuld in de praktische uitwerking van het instrumentarium bij de Europese Economische Veiligheidsstrategie, onder andere in de vorm van de kabinetsappreciatie van het Commissie witboek over exportcontrole (Kamerstuk 22112, nr. 3902). Hierin laat het kabinet zich constructief uit over betere Europese handelingsopties om sensitieve technologieën tijdig onder controle te brengen.

Exportcontrole maakt onderdeel uit van de «whole of government approach» op kennisveiligheid (Kamerstuk 22112, nr. 3906). Om bij te dragen aan de juiste balans tussen internationale onderzoekssamenwerking, innovatie en bewustwording van de risico’s rondom technologieën voor tweeërlei gebruik, heeft het kabinet in 2024 een Exportcontroleseminar voor Kennisinstellingen georganiseerd. Dit vond plaats naast het jaarlijks Exportcontroleseminar voor bedrijven. De implementatie van de Dual-use Verordening (zoals herzien in 2021) heeft verder vorm gekregen. De Europese Commissie heeft de langverwachte richtsnoeren voor de export van goederen voor cybersurveillance gepubliceerd. De ontwikkeling van sancties – met name tegen Rusland en Iran – is in volle vaart doorgegaan in 2024. Het kabinet voert op de exportbeperkende maatregelen binnen opeenvolgende EU-sanctiepakketten een vooruitstrevende rol, in het bijzonder waar het common high priority goederen betreft. Conform de wens van uw Kamer blijft het kabinet zich ambitieus inzetten tegen de omzeiling van sancties. (o.a. Kamerstuk 36410-V, nr. 85; Kamerstuk 36600-V, nr. 5; en Kamerstuk 21501-02, nr. 2979). Via het herzieningsproces van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport en de inzet toe te treden tot het verdrag inzake exportcontrole in het defensiedomein, waarbij momenteel Frankrijk, Duitsland en Spanje zijn aangesloten, werkte het kabinet versterkt aan convergentie van het Europees wapenexportbeleid en een gelijker speelveld voor de Nederlandse industrie. Dit versterkt de mogelijkheid van deelname van de Nederlandse industrie aan Europese defensieprojecten en dient de bredere Europese veiligheidsbelangen. Het kabinet gebruikt de verschillende diplomatieke en politieke kanalen om het belang van de Nederlandse toetreding bij de verdragspartijen onder de aandacht te brengen. Na een formele instemming van de drie verdragspartijen zal Nederland een formele uitnodiging tot toetreding ontvangen waarna het kabinet het parlementaire goedkeuringstraject zal starten.

Verdienvermogen en kracht van Nederland: nu en in de toekomst

Missies

De inzet van economische diplomatie en het bedrijfsleveninstrumentarium werd in 2024 gericht op de 25 prioritaire markten, 2 prioritaire regio’s (ASEAN-5 en de Golf) en 14 combinatielanden. In 2024 zijn 6 economische missies uitgevoerd; naar Polen, Vietnam, België, de Verenigde Staten, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Vanwege wisseling van de politieke leiding konden gedurende een aantal maanden geen economische missies worden gepland. Het streven van 12 economische missies kon daardoor niet worden behaald. Er zijn stappen gezet om de economische missies nog beter te laten aansluiten op de wensen van het bedrijfsleven, onder meer door een nauwere samenwerking met VNO-NCW bij de planning en voorbereiding ervan.

RVO-cijfers KPI's over 2024 Gedurende de kabinetsperiode zal het kabinet aan de hand van specifiek meetbare doelen onderzoeken of het handelsinstrumentarium ondernemers voldoende op weg helpt, of dat er aanpassingen nodig zijn. De beleidsdoelen waaraan het handelsbevorderende RVO-instrumentarium getoetst is (cijfers zijn over heel 2024), zijn de volgende:

  • 1. Bereik onder de beoogde doelgroepen via dienstverlening: 29.584, waarvan 11.869 unieke ondernemers

  • 2. Digitaal bereik:

    • a. Aantal social media gebruikers: 130.932

    • b. Aantal overige platformgebruikers: 247.011

    • c. Aantal unieke paginaweergaven: 1.123.091

  • 4. Klanttevredenheid: 8,2/10

  • 5. Overheidsondersteuning: 84% van de ondernemers ervaart de overheidsondersteuning als een nuttige bijdrage voor exportgerichte vervolgstappen.

  • 6. Kennisgroei: 65% van de ondernemers verwacht een toename in relevante kennis en informatie.

  • 7. Netwerkuitbreiding: 59% van de ondernemers ervaart een toename van zakelijke contacten en/of netwerken.

  • 8. Zakelijke stap: 78% van de ondernemers verwacht een zakelijke stap richting export, import of investeringen.

SIB

Met de subsidieregeling Support International Business (SIB) zijn individuele en collectieve missie-, coaching- en kennissubsidies aangeboden aan (startende) mkb-ondernemingen die de stap willen maken naar buitenlandse markten. Met een optopping van EUR 500.000 uit middelen die vrijkwamen vanuit de Uitvoeringsrapportage, hebben meer ondernemers gebruik kunnen maken van de subsidieregeling.

Ondersteuning MKB en specifieke doelgroepen

In samenwerking met het ministerie van Economische Zaken, RVO en het postennetwerk (o.a. via de Startup Liaison Officers) zijn startups en scale-ups met informatievoorziening en speciale missies (o.a. naar CES Las Vegas, WebSummit Lissabon, Slush Helsinki en tijdens de Next Web in Amsterdam) geëquipeerd om de eerste stappen over de grens te zetten. In samenwerking met RVO en het postennetwerk, inclusief de NBSO’s, werd een missie naar Los Angeles georganiseerd, specifiek gericht op vrouwelijke ondernemers. Ook is geïnvesteerd in het verkrijgen van meer inzicht in de man/vrouwbalans bij het gebruik van het handelsinstrumentarium, door het verbeteren van de meetbaarheid van instrumenten en het verzamelen van interne data. Ook werd sectorgericht gewerkt, in samenwerking met verschillende organisaties, om impactvolle activiteiten voor vrouwelijke ondernemers te organiseren (o.a. tijdens de World Hydrogen Summit).

Publiek-Private Samenwerking (PPS)

Met VNO-NCW, het Ministerie van Economische Zaken (EZ) en RVO is binnen het PPS-Regieteam verder gewerkt aan het versterken van het verdienvermogen van het Nederlandse bedrijfsleven door PPS. Onderdeel daarvan is een betere afstemming van het innovatie-, industrie- en handelsbeleid. Er zijn middelen toegewezen voor de uitwerking van internationale strategieën via publiek-private meerjarige programmering en er is ondersteuning gegeven aan de uitvoering van de innovatiepacten met Duitsland en Frankrijk. In samenwerking met EZ en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zijn de internationale activiteiten van de ROM’s meer in lijn gebracht met de kabinetsprioriteiten op het gebied van handel en innovatie. Meerdere ROM’s van het Trade & Innovate-netwerk zijn betrokken bij de publiek-private meerjarige programmeringen.

Vergroening handelsinstrumentarium en financieringsregelingen

Atradius Dutch State Business (ADSB) verstrekte in 2024 68 Exportkredietverzekering (EKV) polissen aan bedrijven voor transacties die als groen zijn geclassificeerd. Dit is wederom een stijging ten opzichte van voorgaande jaren (55 polissen in 2023, 46 polissen in 2022, 27 polissen in 2021). Aanvragen van bedrijven voor projecten in de fossiele energiesector komen sinds 2024 niet meer in aanmerking voor een exportkredietverzekering, behoudens beperkte uitzonderingen. In 2024 heeft een evaluatie plaatsgevonden van het COP26 beleid, waarover de Kamer per brief is geïnformeerd (Kamerstuk 26 485, nr.438).

Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)

In juli 2024 is de CSDDD in werking getreden, die mede dankzij de Nederlandse inzet, in overeenstemming is met de OESO-richtlijnen. Er is een conceptwetsvoorstel ter implementatie opgesteld en een internetconsultatie uitgevoerd. Conform staand kabinetsbeleid wordt de richtlijn zuiver en lastenluw geïmplementeerd zonder nationale koppen. Sinds 13 december 2024 is ook de anti-dwangarbeidverordening van kracht. De verplichtingen voor bedrijven gaan gelden vanaf december 2027. In het najaar van 2024 kondigde de Europese Commissie een zogenaamd ‘omnibusvoorstel’ aan dat bedoeld is om de regeldruk van verschillende Europese wetten in samenhang terug te dringen. Over dit geplande voorstel zijn nog weinig details bekend maar het wordt onder meer in verband gebracht met de CSDDD. Het kabinet onderschrijft het doel van regeldrukvermindering, zoals ook opgenomen in het regeerprogramma. Het kabinet wil daarbij in ieder geval inzetten op het terugdringen van dubbele en onnodig complexe rapportageverplichtingen in de gedelegeerde handelingen onder de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de CSDDD. Het kabinet zal aanvullende voorstellen op hun merites beoordelen en houdt daarbij ook de rechtszekerheid voor bedrijven in het oog. Het subsidiekader voor sectorale samenwerking, bedoeld om bedrijven te ondersteunen bij het naleven van de Europese wetgeving, is gepubliceerd in de Staatscourant. De subsidiebeschikking aan de SER, die zorg draagt voor de totstandkoming en uitvoering van de IMVO-sectorovereenkomsten, is op 18 juli jl. verlengd tot 2030. In 2024 is ook op de andere onderdelen van de doordachte mix van IMVO-maatregelen voortgang geboekt. De zichtbaarheid en dienstverlening van het MVO-steunpunt zijn versterkt. Daarnaast dragen het bedrijfsleveninstrumentarium en Internationale Sociale Voorwaarden (ISV) in het Rijksinkoopbeleid eraan bij, dat meer bedrijven IMVO gaan toepassen. In 2024 zijn de bestekteksten, onderdeel van het ISV-beleidskader, in lijn gebracht met de OESO-richtlijnen. Dit zorgt voor coherentie en duidelijkheid richting bedrijven.

Focusgebied: combinatiebeleid

Inzet voor publiek-private samenwerking via «combitracks»

In 2024 zijn in «combinatielanden» (acht opkomende markten in Afrika, vier in Azië, plus Colombia en Oekraïne) een twintigtal zogeheten «combitracks» verder ontwikkeld. Ook de plannen van aanpak (interventiestrategieën) zijn voor het merendeel afgerond. De combitracks zijn gericht op het creëren van synergie tussen handel, investeringen en ontwikkeling. Tot nu toe zijn er meer dan honderd bedrijven betrokken bij deze meerjarige trajecten die Nederlandse oplossingen voor vergroening en/of digitalisering opschalen in deze markten. Hiermee volgt het kabinet een win-win-benadering, die gericht is op een versterkt en toekomstbestendig verdienvermogen van zowel het betreffende (combinatie)land als Nederland en op het bevorderen van goede arbeidsomstandigheden en eerlijke lonen. Nederland en landen zoals Nigeria, Kenia en Vietnam hebben elkaar veel te bieden in sectoren als agrifood/voedselzekerheid, water, circulair/afval, hernieuwbare energie (onder meer groene waterstof) en gezondheidszorg. Zo wordt in Nigeria de verkoop van Nederlandse zonne-energiesystemen opgeschaald, terwijl de opleiding van Nigeriaanse installateurs en lokale wetgeving verbetert. Vietnamese vis- en garnalenkwekers worden passende Nederlandse oplossingen aangeboden, waardoor de productie beter kan aansluiten bij de eisen van de Europese markt. In Kenia staan digitale oplossingen voor verbeterde gezondheidszorg centraal. Ook Invest International speelt een actieve rol in het aanjagen van private en publieke investeringen in deze landen. Zo werkte de organisatie aan de opzet van zogeheten Dutch Desks voor Nederlandse bedrijven bij lokale banken in enkele combinatielanden.

Verduurzamen waardeketens en handelsfacilitatie

Nederland heeft zich ingezet voor een open, schoon en eerlijk internationaal handelssysteem, dat voor zowel Nederland als ontwikkelingslanden werkt. Multistakeholderdialoog en partnerschappen met producenten en landen waren hierbij het uitgangspunt. Zo steunde het kabinet het Initiatief Duurzame Handel (IDH) dat Nederlandse bedrijven en hun leveranciers in productielanden in meerdere ketens en sectoren helpt om te voldoen aan Europese IMVO-wet- en regelgeving. De vraag van het bedrijfsleven naar ondersteuning door het Subsidieprogramma Verantwoord Ondernemen (SPVO) nam ook toe. Dit fonds ondersteunt Nederlandse bedrijven bij het onderzoeken en adresseren van sociale risico’s en misstanden in hun waardeketens, conform internationale IMVO-normen. In 2024 zijn 20 nieuwe projecten gestart, waarmee er in totaal nu 27 projecten in uitvoering zijn. Het Dutch Initiative on Sustainable Cocoa (DISCO), een multistakeholder initiatief waar bedrijfsleven, ngo’s en de Nederlandse overheid lid van zijn, bracht in juli baanbrekende richtlijnen uit voor duurzaam inkopen. Via deze richtlijnen committeerden de DISCO-leden zich aan het betalen van adequate prijzen voor cacao, zodat cacaoteelt met respect voor mens en milieu winstgevend kan zijn en het cacaoboeren in staat stelt een leefbaar inkomen te verdienen.

In maart 2024 nam Nederland het voortouw in onderhandelingen over een internationale definitie van ‘leefbaar loon’ bij de International Labour Organisation (ILO). Deze definitie is belangrijk voor Nederlandse bedrijven, hun toeleveranciers en ketenpartners om internationale waardeketens te versterken en zo te voldoen aan Europese IMVO wet- en regelgeving. Met steun van Nederland adviseerde UNCTAD, de VN-Conferentie inzake Handel en Ontwikkeling, aan ontwikkelingslanden over verbetering van hun investeringsbeleid en digitale handel, met extra steun voor vrouwelijke ondernemers. Ook werkte Nederland aan de versterking van regionale markten voor meer en efficiëntere handel. Zowel grote bedrijven als kleine handelaren profiteren hiervan. Het werk van TradeMark Africa leidde in diverse landen tot een afname van wachttijden met dertig procent bij grensovergangen en modernisering van havens. In Oost-Afrika werkte Nederland samen met de EU, Nederlandse en lokale partijen verder aan de ontwikkeling van logistieke koelketens gericht op langere houdbaarheid van versproducten, gereduceerde transporttijd en -kosten en een lagere klimaatvoetafdruk.

Focusgebieden Ontwikkelingshulp

Private sector ontwikkeling

In 2024 zijn er wederom belangrijke bijdragen geleverd aan het creëren van een sterke private sector in ontwikkelingslanden. Nederland heeft lokale en Nederlandse (mkb-)bedrijven, vrouwelijke en jonge ondernemers en innovaties uit ontwikkelingslanden ondersteund door het versterken van het ondernemingsklimaat, handel voor ontwikkeling en verbeterde toegang tot financiële diensten. Om de samenwerking met bedrijven voor ontwikkelingshulp verder te versterken heeft de ambassadeur voor Bedrijfsleven en Ontwikkeling in Nederland de dialoog met bedrijven, werkgevers- en brancheorganisaties, investeerders en pensioenfondsen geïntensiveerd. Ook heeft hij bezoeken gebracht aan diverse landen en multilaterale instellingen. Op het gebied van publieke infrastructuur, in het bijzonder in de water- en gezondheidssector, zijn in 2024 onder meer een waterzuiveringsproject in Dakar, een watervoorzieningsproject in Jordanië, een ziekenhuisproject in Mozambique en een diagnostisch gezondheidsproject in Tanzania gerealiseerd. Voor projectontwikkeling werden met Senegal, Ivoorkust en Benin MoU's afgesloten, waarbij samenwerking met Nederlandse partners wordt gestimuleerd. Om te bevorderen dat Nederlandse bedrijven projecten kunnen uitvoeren, en hun kennis en ervaring inzetten, is nadruk gelegd op kwaliteitseisen in tenders. Het vinden van financiering blijft voor Nederlandse en lokale ondernemers een belangrijk obstakel om activiteiten te ontplooien in ontwikkelingslanden. Het Dutch Good Growth Fund (DGGF) werkt al lange tijd aan oplossingen voor dit vraagstuk. DGGF-spoor 2 (het lokale mkb-loket) heeft in de afgelopen tien jaar bijvoorbeeld meer dan 11 duizend mkb’s ondersteund en bijgedragen aan de creatie van meer dan 50 duizend banen. Na succesvolle afronding van de eerste fase van het Ventures Programma van FMO, waarbij startende ondernemers in ‘agri-tech’, ‘fin-tech’ en ‘energy/clean-tech’ zijn gesteund, werd in 2024 de tweede fase gelanceerd. Om de zorgsector beter financierbaar te maken, zette het kabinet ook in op innovatie en gebruik van digitale technologie. Zo verstrekte het Medical Credit Fund met steun van het kabinet 1774 (digitale) leningen aan zorgondernemers.

Mobilisatie van private financiering en innovatieve financiering

Het kabinet ging daarnaast door met het mobiliseren van private financiering voor de klimaat- en ontwikkelingsdoelen in ontwikkelingslanden. Tijdens de COP29 liet Nederland met het Nederlandse Impact Loan Exchange Fund (ILX) zien dat schaalbare private financiering mogelijk is. ILX, dat co-investeringen in projecten van ontwikkelingsbanken mogelijk maakt, kondigde aan op te schalen naar USD 1,7 miljard aan investeringen van institutionele partijen.

Nederland en Europese ontwikkelingshulp

In het kader van de EU Global Gateway-strategie, waarbij de krachten van diplomatie, handel en ontwikkelingshulp worden gecombineerd, heeft Nederland samen met private partijen en Invest International, en in overleg met de Europese Commissie, een aantal voorstellen voor grootschalige projecten ontwikkeld. De nadruk ligt op terreinen waar Nederland meerwaarde heeft en waar EU-belangen en die van partnerlanden samenkomen, zoals op agrologistiek en hernieuwbare energie. De EU heeft daarnaast EUR 53 miljoen aan nieuwe EU-middelen ter beschikking gesteld (delegated cooperation), die Nederland aanwent als hefboom voor het Nederlandse ontwikkelingshulp- en buitenlandbeleid. Het totaal aan delegated cooperation middelen (middels BZ, RVO en NUFFIC) komt daarmee op EUR 111,3 miljoen. FMO werkt daarnaast al jaren samen met de Europese Commissie en heeft tot op heden EUR 660 miljoen aan garanties ontvangen. Tevens is Invest International in 2024 gestart met een traject om door de Europese Commissie geaccrediteerd te worden als uitvoeringspartner (het zogeheten pillar assessment), waarmee de financieringsmogelijkheden voor internationaal opererende Nederlandse bedrijven, ook in het kader van de Global Gateway-strategie, worden vergroot. Het streven is om de pillar assessment in 2025 af te ronden.

Investeren in jongeren, onderwijs en werkgelegenheid

In 2024 werkte Nederland via de Youth at Heart-strategie aan betere toekomstperspectieven voor jongeren. De ambassadeur Jongeren, Onderwijs en Werk bezocht twintig landen, waar onder meer lokale jongerenadviescommissies werden opgericht, Orange Corners hubs zijn geopend, en relaties met jongeren en beleidsmakers werden versterkt. Dit leidde tot nauwe samenwerking met de Wereldbank, de EU en de Afrikaanse Unie (AU). Op onderwijsgebied werden 48.000 leraren getraind via het Global Partnership for Education. Generation Unlimited verbeterde werkvaardigheden in Afrika en deed onderzoek naar de gevolgen van AI voor werkgelegenheid. KNVB World Coaches trainde bijna duizend coaches, die 15.000 jongeren bereikten. In migratiecontexten kregen 250.000 jongeren training en maatschappelijke kansen in hun regio via het PROSPECTS-programma. Voor werkgelegenheid breidde het Orange Corners-programma uit naar drie landen. Het Innovatie Fonds verstrekte EUR 4 miljoen aan leningen en het Challenge Fund for Youth Employment creëerde 100.000 banen en ondersteunde 500 bedrijven. Programma’s zoals LEAD droegen bij aan sectorspecifieke werkgelegenheid en vaardigheden.

Voedselzekerheid

Het beleid van het kabinet was in 2024 gericht op een directe respons op voedselschaarste, op het structureel uitbannen van ondervoeding en op het vergroten van de weerbaarheid van voedselsystemen (Kamerstuk 33 625, nr. 341). In 2024 zijn meerdere activiteiten langs deze lijnen ingezet, zoals programma’s op het gebied van bodemvruchtbaarheid, verdere versterking van boerenorganisaties, ondersteuning van landbouwkundig onderzoek en grotere inzet van Nederlandse kennis en kunde voor ondervoede mensen en kleinschalig producerende boer(inn)en. In zowel het Hoofdlijnenakkoord als het Regeerprogramma is bepaald dat voedselzekerheid prioriteit krijgt in de ontwikkelingshulp voor de komende jaren. Met het oog daarop zijn eind 2024 consultaties gehouden met de Nederlandse agrifoodsector. Nederland streeft naar een aanpak van voedselzekerheid die alle onderdelen van voedselsystemen omvat en werkt hiervoor samen met VN-organisaties wanneer de VN de beste route is om de beleidsdoelstelling op het gebied van voedsel te behalen. Daarbij ondersteunde Nederland, in het kader van de follow-up van de UN Food System Summit, een initiatief om nationale plannen op klimaat en voedsel op elkaar afstemmen. Ook werd Nederland lid van de G20 Global Alliance Against Hunger and Poverty.

Water

Water is een prioriteit in zowel het Hoofdlijnenakkoord als het Regeerprogramma. Nederland bleef in 2024 ontwikkelingslanden ondersteunen bij uitdagingen op het gebied van water, wat onze internationale reputatie als kennisland op dit gebied bestendigde. Als voormalig medeorganisator van de VN-waterconferentie (2023) was Nederland ook betrokken bij het formuleren van het mandaat voor de volgende VN-waterconferentie in 2026 en de VN System-wide Strategy on Water and Sanitation. Ook werd Nederland uitgenodigd deel te nemen aan de G20-werkgroep voor drinkwater- en sanitaire voorzieningen en hygiëne. Hierdoor krijgt waterbeheer en de toenemende wateroverlast en watertekorten internationaal meer aandacht en blijft Nederland zichtbaar als belangrijke partner in deze sector.In 2024 lag de nadruk op het versterken van lopende programma's, mede naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer (AR). Daarnaast werd gewerkt aan nieuwe manieren om investeringen in ontwikkelingshulp effectiever te maken. Programma’s als Aqua4All, Financial Inclusion Improves Sanitation & Health (FINISH) en het Water Sector Trustfund bij de Europese Investeringsbank droegen hieraan bij. In zowel het Hoofdlijnenakkoord als het Regeerprogramma is bepaald dat in het nieuwe beleid voor ontwikkelingshulp ‘water’ een prioriteit wordt. In dit licht zijn er consultaties gehouden met de Nederlandse watersector. De aanbevelingen van de door Nederland bijeengebrachte Global Commission on the Economics of Water (GCEW), die eind 2024 haar eindrapport publiceerde, zullen mede richting geven aan waterbeleid wereldwijd, zoals bijvoorbeeld de EU Water Resilience Strategy en de waterstrategie van de Wereldbank.

Klimaat

Tijdens COP29, de Klimaatconferentie van de VN, in november 2024, stond klimaatfinanciering centraal. Mede door de inzet van Nederland en de EU omvat het nieuwe collectieve klimaatfinancieringsdoel voor 2035 een brede financieringsbasis, met zowel internationale publieke financiering van een bredere groep landen als klimaatinvesteringen van bedrijven. Conform de motie-Kröger (Kamerstuk 37461, nr. 1087) heeft het kabinet innovatieve financieringsoplossingen internationaal onder de aandacht gebracht. Ook bleef het kabinet Nederlandse bedrijven betrekken bij groene investeringen in ontwikkelingslanden, zoals in Nigeria en Indonesië. Door het uitstellen van de toepassing van de EU-verordening ontbossingsvrije producten (EUDR) naar 30 december 2025, is er meer tijd voor de implementatie hiervan. Nederland informeert en voert een dialoog met bedrijven om de toepassing van de verordening zorgvuldig voor te bereiden. Daarnaast steunt Nederland programma’s die landen en kleinschalige boeren helpen om aan de eisen te voldoen. Met het oog op het bewerkstelligen van een gelijk speelveld, zet Nederland erop in dat andere markten die de onder de verordening vallende producten afnemen, vergelijkbare maatregelen treffen. In lijn met de motie-Kamminga (Kamerstuk 36550-XVII, nr. 16) heeft Nederland, samen met een aantal Europese partners, een EU delegated cooperation-programma ontwikkeld dat zich richt op de toegang tot hernieuwbare energie voor schoon koken in West-Afrika. RVO is hoofduitvoerder van dit programma. Hiermee draagt Nederland bij aan het verbeteren van voedselzekerheid, gezondheid en gelijkheid voor vrouwen en meisjes in ontwikkelingslanden.

Mondiale Gezondheid en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR)

In 2024 heeft Nederland de mondiale gezondheidsstrategie 2023-2030 verder geïmplementeerd. Mede dankzij Nederlandse steun zetten Gavi, de WHO en het Global Fund (het Wereldfonds voor de bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria) daarnaast stappen in de strijd tegen malaria: in zeventien Afrikaanse landen werd het nieuwe malariavaccin geïntroduceerd. Hiermee werd onder meer kindersterfte met dertien procent teruggedrongen. Het kabinet investeerde EUR 10 miljoen om samen met EU-partners en het bedrijfsleven lokale productie van vaccins en geneesmiddelen in Afrika mogelijk te maken. Op die manier wordt een stevig fundament gelegd voor internationale pandemische paraatheid. Ook toegang tot basisgezondheid en SRGR voor vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen blijft daarvoor essentieel. Samen met Denemarken en Benin bracht Nederland 400 jongeren uit 130 landen samen om te spreken over internationale afspraken daarover. Nederland investeerde tevens extra in programma’s om partnerlanden, zoals Benin, te ondersteunen in hun streven om moedersterfte tegen te gaan. Ook het bedrijfsleven speelde een steeds belangrijkere rol in het vergroten van toegang tot zorg van vrouwen en meisjes. Het Global Fund bestelde bijvoorbeeld 200 röntgenrugzakken bij het Nederlandse bedrijfsleven in de strijd tegen tuberculose in Nigeria. In opvolging van de aanbevelingen van IOB-evaluatie over het Nederlandse SRGR-beleid is het programmabeheer, inclusief monitoren, evaluatie en leren versterkt. Aanhakend hierop werd in 2024 extra aandacht gegeven aan monitoring en leren binnen de SRGR-partnerschappen, op basis van uitkomsten van de mid-term reviews van deze programma’s.

Vrouwenrechten en gendergelijkheid

In 2024 is verdere invulling gegeven aan het door het vorige kabinet ingevoerde Feministisch Buitenland Beleid (FBB). Nederland investeerde, onder meer via het SDG5-fonds, in lokaal vrouwelijk leiderschap, economische zeggenschap, het bestrijden van geweld tegen vrouwen en meisjes en de rol van vrouwen in conflictoplossing en vredesopbouw. Deze inzet droeg bij aan belangrijke stappen naar verscherpte wetgeving ter bestrijding van geweld tegen vrouwen in onder meer Colombia, Somalië en Zuid-Soedan. Met steun van het Leading from the South-programma boekten lokale vrouwenorganisaties resultaten in het verbeteren van landbezit voor vrouwen en steun aan vrouwelijke boeren in onder meer Mali en Nigeria. Via UN Women bleven vrouwenrechtenorganisaties in Syrië zich inzetten voor betekenisvolle deelname van vrouwen in vredes- en dialoogprocessen. Dit droeg bijvoorbeeld bij aan meer aandacht voor vrouwelijke slachtoffers en families van slachtoffers in onderzoek naar vermiste personen in Syrië. Daarnaast organiseerde Nederland, samen met de Speciaal Vertegenwoordiger voor Seksueel Geweld in Conflict van de Verenigde Naties, de eerste conferentie voor openbare aanklagers over vervolging van daders van conflictgerelateerd seksueel geweld. Dit draagt bij aan de strijd tegen straffeloosheid van ernstige misdaden van seksueel geweld: een mensenrechtenprioriteit voor Nederland. Ook was Nederland, samen met Frankrijk en Duitsland, initiatiefnemer van het derde EU-sanctiepakket tegen daders van seksueel en gendergerelateerd geweld in Democratische Volksrepubliek Korea, Syrië, Russische Federatie en Haïti. In multilateraal verband leidde Nederland onder het vorige kabinet de onderhandelingen en aanname van de slotverklaring van de VN-Commission on the Status of Women (CSW) met als thema genderongelijkheid, armoede en financiële instanties. Ook heeft Nederland, samen met Frankrijk, de aanname van de AVVN-resolutie (Algemene Vergadering van de VN) inzake geweld tegen vrouwen en meisjes geleid, specifiek op de bestrijding van online gendergerelateerd geweld.

Maatschappelijk middenveld

De Nederlandse inzet op het versterken van maatschappelijke organisaties werd voortgezet via 42 partnerschappen onder het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld, vier regionale fondsmanagers in het Leading from the South-programma, het Civic Space Fund voor ambassades en het Voice-programma. Het Voice-programma werd in 2024 afgerond. Er is een start gemaakt met de ontwikkeling van het nieuwe beleidskader over samenwerking met maatschappelijke organisaties. Onder het kader vallen verschillende instrumenten, zoveel mogelijk toegespitst op de beleidsthema’s. En er komt een instrument om particuliere ontwikkelingsinitiatieven te ondersteunen. Binnen het kader zullen lokale organisaties directer ondersteund worden, zal er meer ruimte zijn voor dienstverlening en zal er een rol blijven voor Nederlandse ngo's.

Humanitaire hulp

In 2024 waren de humanitaire noden in de wereld opnieuw hoog. Daarom verhoogde Nederland haar financiële inspanningen op het gebied van noodhulp. Om burgers in Soedan, Gaza, Libanon en Oekraïne te voorzien van noodhulp werden additionele middelen verstrekt aan het World Food Programme (WFP), UN Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA), UNICEF, het Internationale Comité voor het Rode Kruis (ICRC) en de Dutch Relief Alliance (DRA). In totaal werden hiermee, in 2024, 116 miljoen mensen met noodhulp bereikt. Een andere trend die zichtbaar is, is de onveiligheid voor hulpverleners. 2024 was het dodelijkste jaar voor hen. Tevens hebben hulpverleners met allerlei vormen van obstructie te maken. Nederland sponsorde in 2024 een VN-resolutie over de bescherming van humanitair personeel en ondertekende een Rode Kruis resolutie om het humanitair oorlogsrecht te versterken. Verder was Nederland, net als in 2023, samen met het Nederlandse Rode Kruis covoorzitter van de IFRC Donor Advice Group (DAG). Veel aandacht ging uit naar de essentiële rol van lokale partners bij het reageren op een crisis voor, tijdens en na een (natuur)ramp.

Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking

Nederland heeft in 2024 onverminderd geïnvesteerd in opvang in de regio. Dit beleid draagt bij aan waardige opvang van vluchtelingen in hun regio van herkomst en daarmee aan het verminderen van de aanleidingen tot doorreis naar Europa. Zo heeft Nederland, naast diplomatieke inzet, EUR 232 miljoen bijgedragen aan verbeterde toegang voor vluchtelingen en gastgemeenschappen tot onderwijs, werk, bescherming en basisvoorzieningen in de Hoorn van Afrika, de Syrië- en Afghanistan-regio, Armenië en Moldavië. Hierbij is onder andere voortgebouwd op het PROSPECTS-partnerschap en de inzet via de Global Concessional Financing Facility (GCFF): een vehikel dat leningen met gunstige voorwaarden verstrekt aan middeninkomenslanden die veel vluchtelingen opvangen. Tot slot heeft Nederland in 2024 haar ambities op het gebied van lokalisering kracht bijgezet door het aangaan van verdere samenwerking met lokale organisaties die opvang in de regio ondersteunen.

Op het gebied van migratiesamenwerking is in 2024 de start van de interdepartementale taskforce Internationale Migratie voorbereid: een samenwerking tussen betrokken ministeries en agentschappen binnen de Rijksoverheid met als doel het verbeteren van de coördinatie van het internationaal migratiebeleid. Daarnaast heeft het kabinet de bilaterale relaties met prioritaire partnerlanden verder verdiept, om irreguliere migratie te beperkten, terugkeer te bevorderen bij onrechtmatig verblijf en om migranten te beschermen. Nederland zag in 2024 een toename van 16,5 procent van gedwongen terugkeer, tot 2750 duizend personen, met name dankzij verbeterde medewerking van migratiepartnerlanden aan terugkeer. In EU-verband heeft Nederland zich ingezet om migratie hoog op de agenda te houden en invloed te hebben op de EU strategische migratiepartnerschappen met derde landen. Zowel bilateraal als binnen de EU neemt Nederland het voortouw bij het ontwikkelen van innovatieve oplossingen om migratie tegen te gaan. Binnen deze ambitie past de eerste stap die in 2024 is gezet om de mogelijkheden tot intensievere samenwerking met Oeganda te verkennen. Daarnaast heeft Nederland haar diplomatieke inzet met multilaterale migratiedialogen verhoogd door in 2024 lid te worden van het Rome-proces, een door Italië geleid regionaal migratie-verband. Tot slot is de tweede fase van het COMPASS-partnerschap met IOM (2024-2027) gelanceerd voor EUR 100 miljoen, en werkt Nederland sinds dit jaar ook directer samen met lokale partners op het gebied van migratiesamenwerking.

Veiligheid en rechtsstaatontwikkeling

Het kabinet heeft, in lijn met het IOB-advies uit 2023, een langdurig en conflictsensitief programma opgezet ter bescherming van mensen en gemeenschappen in een aantal fragiele landen. Ook is, aan de hand van e-justice-programma’s, de toegang tot kennis over rechten en directe rechtshulp verbeterd in onze partnerlanden, waaronder voor jongeren en vrouwen. Zo worden in Tunesië door de Wereldbank en UNDP, het VN-Ontwikkelingsprogramma, 800.000 kwetsbare huishoudens bewust gemaakt van de rechten die zij hebben op het gebied van bescherming en juridische hulp (‘access to justice’). In Algerije is met de Europees geld (delegated cooperation) een programma gestart voor de versterking van het lokaal bestuur. Dankzij door Nederland gefinancierde hulp van UNODC, het VN-Bureau voor Drugs en Criminaliteit, is de situatie in Oeganda op het gebied van witwassen verbeterd. Dit vergroot het vertrouwen van burgers in hun regering en verbetert het ondernemingsklimaat van het land. Nederland heeft in 2024 ook bijgedragen aan het openen van een landroute om de toegang tot humanitaire hulp in Gaza te vergroten. In Oekraïne is wederom ingezet op ontmijning in de delen van het land waar dit mogelijk is. Daarnaast is een nieuwe subsidietender gepubliceerd voor continuering van onze meerjarige steun aan ontmijning in verschillende landen, waaronder Syrië, ten laste van het Stabiliteitsfonds (BZ-begroting). Dit is een belangrijke voorwaarde voor wederopbouw en de eventuele terugkeer van ontheemden. Ten slotte is Nederland, dankzij een jarenlange inzet op vredesopbouw, verkozen tot lid van de Peacebuilding Commission van de VN.

Multilaterale inzet

Nederland zet zich, conform het Beleidskader Mondiaal Multilateralisme, in voor de bescherming van de fundamentele principes van het multilaterale systeem, het versterken van de positie van Nederland, de EU en gelijkgezinde landen daarbinnen en het hervormen van het systeem zodat het effectief en representatief blijft. In VN-verband werd daarnaast het Pact for the Future met brede consensus aangenomen, inclusief de door Nederland en Jamaica geleide Declaration on Future Generations. Het Pact omvat voorstellen voor de versterking van multilaterale samenwerking op thema’s als ontwikkeling en veiligheid. De door Nederland ontwikkelde Generatietoets, een instrument om in beleidsvorming rekening te houden met de effecten ‘over generaties heen’, is als best practice internationaal gedeeld. Zowel het Pact als de bijbehorende twee annexen zijn collectieve inspanningsverplichtingen en geen juridisch bindende documenten. Ten behoeve van een goed werkend multilateraal ontwikkelingssysteem is Nederland als een van de drie westerse landen toegetreden tot de werkgroep om bestuur, toezicht en effectiviteit van VN-organisaties in New York (UNDP/UNFPA/UNOPS/UNICEF/UN Women) te versterken. Om betrouwbaar donorschap te stimuleren, betaalt Nederland de kernbijdragen zo vroeg mogelijk in het jaar. Daardoor behouden VN-instellingen flexibiliteit en slagkracht om vroegtijdig in te spelen op bijvoorbeeld rampen en conflict. In 2024 werd via de multilaterale ontwikkelingsbanken bijgedragen middels middelenaanvullingen, kapitaalaanvullingen en, in het geval van de Afrikaanse ontwikkelingsbank, een garantstelling waarmee deze bank tegen gunstige voorwaarden financiering kan verstrekken aan Afrikaanse landen. Hiermee houden landen toegang tot betaalbare financiering en wordt voorkomen dat ze noodgedwongen leningen tegen veel slechtere voorwaarden aangaan of van noodzakelijke investeringen in ontwikkeling of klimaatadaptatie afzien.

Licence