Base description which applies to whole site

BIJLAGE 13 OVERZICHT VAN DE TECHNOLOGIE-RELEVANTE UITGAVEN

Ministerie van Buitenlandse Zaken (x 1 000 000)
art.subOmschrijving19992000% techn rel. 1999% techn rel. 2000
4.04.01onderzoeksprogramma46,549,04545
14.04.02RAWOO0,70,7

Op het artikelonderdeel 14.04.01 worden de verplichtingen en uitgaven verantwoord van het onderzoeksprogramma. Doel van dit programma is het bevorderen van onderzoek in ontwikkelingslanden. Daarnaast hoopt Nederland met dit programma een bijdrage te leveren aan de opbouw en versterking van de onderzoekscapaciteit in die landen. Op het artikelonderdeel RAWOO worden de verplichtingen en uitgaven verantwoord van de kosten voor de raad van advies voor het Wetenschappelijk Onderzoek in het kader van de Ontwikkelingssamenwerking.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (x 1 000 000)
art.sub Omschrijving19992000% techn rel. 1999% techn rel. 2000
08.01.01Specifieke uitgaven overheidsinformatievoorziening en organisatie van de rijksdienst33,6056,772  
05.27Informatiebeleid Openbare Orde en Veiligheid178236100100

Als uitvloeisel van het actieprogramma elektronische overheid betreft dit met name voor het algemeen ICT-beleid van BZK de volgende onderwerpen en projecten:

Strategisch beleid en informatierelaties

Kennisuitwisseling (onder meer in het G8-project Government on Line), en participatie in het internationale onderzoek «Governance in the digital economy».

Het programma «Stroomlijning basisgegevens» draagt bij aan het tot stand brengen van een stelsel van authentieke gegevensregistraties binnen de overheid. Dit is de basis voor een goede, gereguleerde gegevensuitwisseling met als directe baten efficiencyverbetering, vermindering van administratieve lasten en verbetering van de dienstverlening.

Dienstverlening en toegankelijkheid

• Bevorderen overheidsinformatie op Internet. Ondermeer met behulp van een helpdesk wordt bevorderd dat overheidsorganisaties, waaronder ook gemeenten en provincies, bestuurlijke informatie en regelgeving via het Internet publiceren (inclusief de integrale teksten van de formele wet- en regelgeving).

• Vergroting van de kenbaarheid van overheidsinformatie en actieve openbaarmaking.

• Bevorderen van het totstandkomen van landelijke geïntegreerde loketten voor overheidsdiensten op het gebied van bouwen en wonen, zorg en welzijn alsmede een bedrijvenloket. Daarnaast wordt het aanbieden van overheidsdiensten in zijn algemeenheid bevorderd, ondermeer door de ontwikkeling van technische hulpmiddelen hiervoor.

Infrastructuur en continuïteit

• Het programma ON21: bundeling van telefoniebestedingen en datatransportdiensten binnen de openbare sector.

• Het opzetten van een architectuur voor een intranet voor de gehele Rijksoverheid en voor een adresgids.

• Digitale Duurzaamheid: een Digitaal Depot voor permanente opslag van digitale archiefbescheiden en een Recordkeeping System voor het beheer van digitale documenten.

• Informatiebeveiliging: beleidsontwikkeling en handreikingen voor het invullen van departementale informatiebeveiligingsplannen.

De hogere uitgaven in 1999 op dit artikelonderdeel worden verklaard door extra uitgaven in het kader van het millenniumprobleem. Eind 1997 is – voor de periode tot medio 2000 – het Projectbureau Millennium Overheid (PMO) ingesteld met als opdracht te bevorderen dat binnen de overheid en mede-overheden het millenniumvraagstuk tijdig opgelost wordt opdat het maatschappelijk verkeer ongestoord kan blijven functioneren. Met merendeel van de PMO-uitgaven doet zich voor in 1999, met een mogelijke uitloop naar het jaar 2000. De werkzaamheden in 2000 zullen in belangrijke mate bepaald worden door de aard en de omvang waarin het millenniumprobleem zich daadwerkelijk voordoet.

Het informatiebeleid voor openbare orde en veiligheid richt zich op de organisaties die betrokken zijn bij de politiezorg, de brandweerzorg en (de voorbereiding op) de rampenbestrijding. Met name wordt het bevorderen van de onderlinge samenhang in het informatiebeleid nagestreefd, waarbij het bevorderen van de samenwerking en het verhogen van het kennisniveau uitermate belangrijke middelen zijn om de doelstelling te realiseren.

Als belangrijke speerpunten kunnen in dit kader genoemd worden:

– het totstandkomen van een consistent pakket van standaarden en uniformeprocedures op het terrein van bovenregionale elektronische informatieuitwisseling;

– Beveiliging/veiligheid van informatievoorziening;

– het beheer en de vernieuwing van de landelijke systemen, zoals:

a. het Nationaal Noodnet;

b. het Politie Datacommunicatie Systeem;

c. Nationaal Meetnet Radioactiviteit;

d. Automatisering van de Regionale Brandweer Alarm Centrales;

e. Database Gevaarlijke Stoffen;

f. Herkennings DienstSysteem;

g. Toegangsintegratie Landelijke systemen;

– het ontwikkelen van een geïntegreerd meldkamer systeem dat in alle meldkamers van politie, brandweer en ambulancediensten kan worden toegepast;

– het communicatienetwerk dat voor doorschakeling van 112-oproepen naar de achterliggende meldkamers van brandweer, politie en ambulancediensten zorgdraagt.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (x 1 000 000)
art.sub Omschrijving19992000% techn rel. 1999% techn rel. 2000
18.02Actieplan Techniek basisonderwijs/overig informatietechnologie basisonderwijs71,5100,057
19.06Materiële uitgaven V.O. 1 012,01 078,837
20.03Informatietechnologie beroepsonderwijs/volwasseneneducatie87,277,867
23.01Instellingen voor onderzoek en wetensch.1 339,51 281,93838
 beoefening, waaronder:     
 – KNAW (Rathenau Instituut)4,04,0  
 – STW56,153,6   
 – investeringen incl. budget     
 apparatuurfonds (BAF)91,1111,4   
 SURF5,05,0  
 CERN, ESO, EMBL, EMBC, ESA135,8140,6   
 Subsidie TNO (basissubsidie + doelsubsidie)202,3187,0   
 NLR1,81,8  
 WL2,72,7   
 GD1,61,6   
 MARIN1,91,9  
 WeTeN3,23,2   
 STT0,30,3   
 Bureau EG-liaison0,30,3   
23.04Coördinatie wetenschapsbeleid waaronder74,873,32737
 – Budget internationale fac. (BIF)9,25,1   
 – FES11,322,0  

De technologie-uitgaven via de Nederlandse universiteiten en HBO-instellingen zijn in dit overzicht niet opgenomen. Wel opgenomen zijn de (geschatte) uitgaven binnen de tweede geldstroom die via de Stichting voor Technische Wetenschappen (STW, ressorterend onder NWO) naar de universiteiten toestromen.

Vanaf 1996 zijn de doelfinancieringen van VROM, V&W, SoZaWe, LNV en VWS opgenomen in de begroting van OCenW.

Vanaf 1 januari 1997 zijn PWT en Stichting Wetenschap & TechniekWeek (SWTN) samengegaan in de Stichting Wetenschap en Techniek Nederland (WeTeN)

Het percentage technologierelevante uitgaven in het VO stijgt in 2000 ten opzichte van 1999, vanwege een extra impuls voor ICT in het onderwijs

Ministerie van Justitie (x f 1 000 000)

Het Ministerie van Justitie kent dit jaar geen technologierelevante uitgaven. Een drietal relevante projecten die vorig jaar in dit kader zijn opgenomen worden in 1997 afgerond en krijgen geen vervolg.

Ministerie van Defensie (x 1 000 000)
art.subOmschrijving19992000% techn rel. 1999% techn rel. 2000
01.21Doelfinanciering TNO (via OC&W)102 259101 682100100
01.26Onderzoek en technologie24 47728 794100100
01.21Bijdrage NLR (via V&W)1 0001 000100100
01.26Bijdrage NIVR Ruimte Technologie4 2003 200100100
01.26Gebruik K&K door de CO3 5003 000100100
03.22Stafeis WOO KM8 4004 600100100
05.20Werkplan NLR t.b.v. Klu10 2299 700100100

Nieuwe technologieën zijn noodzakelijk om ook in de toekomst effectief militair optreden mogelijk te maken. Door toepassing van technologie wordt bovendien de prijs-prestatie verhouding van militaire systemen verbeterd, worden de risico's voor eigen personeel geminimaliseerd en wordt de kans op nevenschade zoveel mogelijk beperkt. Om nieuwe technologische mogelijkheden adequaat te benutten is de uit onderzoek verkregen kennis essentieel voor de operationele behoeftestelling, een kosteneffectief uitgevoerd materieel-logistiek proces en het optimaal inzetten van de beschikbare materiële en personele middelen. Omdat Defensie over het algemeen deze kennis niet zelf in huis heeft wordt er geïnvesteerd in het opbouwen onderhouden van de benodigde toegenkelijke kennisbasis bij externe kennisinstituten.

Defensie besteedt structureel ongeveer Mf 147 per jaar aan wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (zieonderstaande tabel). Onderwerpen als operationele analyse, informatie- en communicatietechnologie, sensoren en wapensystemen, bescherming/kwetsbaarheid en onderzoek naar het menselijk functioneren onder buitengewone omstandigheden komen daarbij aan de orde. Het onderzoek wordt voornamelijk uitgevoerd door de drie instituten TNO Defensieonderzoek, te weten het Fysisch en Elektronische Laboratorium (FEL), het Prins Maurits Laboratorium (PML) en het Instituut voor Technische Menskunde (TM). Deze laboratorie vervullen de rol van «huislaboratoria». Verder verrichten het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR), het Maritiem Research Instituut Nederland (MARIN) en andere laboratoria vam TNO onderzoek voor Defensie. In enkele gevallen wordt gebruik gemaakt van mogelijkheden bij universiteiten en academische ziekenhuizen. De ontwikkelingsactiviteiten worden veelal uitgevoerd door Nederlandse bedrijven. Binnen Defensie zelf wordt nauwelijks onderzoek verricht.

1. Doelfinanciering TNO opgenomen in artikel 01.21

Overeenkomstig de TNO-wet en de regelingen tussen overheid en TNO, verstrekt Defensie jaarlijks via het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen doelfinanciering aan TNO. Tussen Defensie en TNO worden bestedingsovereenkomsten gesloten waarin de doelstellingen voor het doelfinancieringsonderzoek worden vastgelegd. Met de doelfinanciering wordt bij de drie instituten van TNO Defensieonderzoek opgebouwd, in stand gehouden en vernieuwd die voor Defensie van belang is. Een klein deel van de doelfinanciering komt via de staf van TNO Defensieonderzoek ter beschikking van andere TNO-instituten en het MARIN.

2. Onderzoek en technologie, opgenomen onder artikel 01.26

Defensie stimuleert in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken in beperkte mate de ontwikkelingen van relevante technologieën of materieel bij het Nederlandse defensiegerelateerde bedrijfsleven of onderzoeksactiviteiten in het kader van de Codema-regeling, WEAG-samenwerking en andere technologieprojecten. De in de tabel aangegeven meeruitgaven in 2000 betreffen de afspraken met betrekking tot de luchtvaartcluster en de implementatie IV-beleid.

3. Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium, opgenomen onder artikel 01.21

Defensie verstrekt via het ministerie van Verkeer en Waterstaat een bijdrage aan het NLR bedoeld voor het verrichten van achtergrondonderzoek. Door deze bijdrage kan Defensie tegen het gereduceerde «deelnemerstarief» gebruik maken van de diensten van het NLR.

4. NIVR Ruimte Technologie (NRT-) programma

Het NRT-programma is een onderdeel van het Nederlandse Ruimtevaartbeleid (kabinetsbesluit 1986) en heeft als doel de Nederlandse industriële ruimtevaart activiteiten te stimuleren. Defensie draagt in bescheiden mate bij aan de financiering van het ruimtevaartbeleid. Het Nederlandse instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR) coördineert de uitvoering van het NRT-programma.

5. Gebruik van de kennisbasis

Bij ondermeer de verwerving van materieel bestaat behoeft aan wetenschappelijke ondersteuning waarbij gebruik gemaakt wordt van de bij de onderzoeksinstituten opgebouwde kennis. Onder de noemer «gebruik van de kennisbasis» zijn in de tabel de structurele budgetten voor adviezen en algemene ondersteuning opgenomen. Naast de in de tabel weergegeven structurele budgetten blijkt uit ervaring dat de KM circa Mf 8, de KL circa Mf 20 en de Klu circa 3 Mf per jaar aanvullend bij de onderzoeksinstituten besteden.

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (x 1 000 000)
art.sub Omschrijving19992000% techn rel. 1999% techn rel. 2000
03.03Onderzoek DGVH20,118,72020
04.03Onderzoek RPD49,844,677
05.14Onderzoek Milieu (DGM)35,740,12020
05.15.01Milieutechnologie en Infrastructuur93,8104,279
05.16.03Lucht en Energie24,236,36241
05.17.01Afvalstoffen17,720,52824
05.17.02Industrie- en consumentenbeleid18,124,22824

Algemeen

De uitgavenbedragen betreffen de totale beschikbare uitgaven voor het desbetreffende artikel(onderdeel). Het aandeel «technologie relevant» is derhalve het percentage maal het beschikbare uitgavenbedrag.

Verklaringen voor relevante verschillen t.o.v. de vorige gedane opgave

03.03 Onderzoek DGVH

Hierbij is verondersteld dat de budgetten voor bouwregelgeving (incl. een levenscyclusanalyse) en duurzaam bouwen als «technologie relevant» kunnen worden beschouwd. Het hogere percentage is het gevolg van de toegenomen aandacht voor duurzaam bouwen en sturing d.m.v. onderzoek op het gebied van en aanpassing van bouwregelgeving. Daarnaast leidt ook de verwerking van europese richtlijnen tot hogere budgetten voor dit terrein.

04.03 Onderzoek RPD

De bedragen vanaf 1999 zijn aangepast. In deze bedragen zijn de overboeking van de afdeling Coördinatie bouwbeleid naar het agentschap Rijksgebouwendienst en de aanpassing als gevolg van het Regeerakkoord verwerkt. Het percentage blijft t.o.v. vorig jaar ongewijzigd.

05.15.01 Milieutechnologie en infrastructuur

Bij eerste suppletore begroting 1999 zijn extra middelen (RA-intensivering, cluster milieu) aan dit artikelonderdeel toegevoegd voor een intensivering van de bijdragenregeling Milieutechnologie, waardoor het aandeel «technologie relevantie» is toegenomen.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat (x 1 000 000)
art.subOmschrijving19992000% techn rel. 1999% techn rel. 2000
HOOFDSTUK XII      
      
XII 01.03.04Algemeen/specifieke uitgaven/studies s&c20,222,42421
XII 01.10.00**Ruimtevaartactiviteiten/nat.progr.«Gebruikersonderst»35,130,245
XII 02.10Rws/droge infra/anticiperend onderzoek (incl.bijdrage Swov)16,615,8100100
XII 02.20.01Rws/natte infra/waterkeren beleidsvoorber.13,515,87867
XII 02.20.02Rws/natte infra/waterbeheren beleidsvoorber.15,732,23754
XII 02.20.03Rws/natte infra/anticiperend onderzoek13,113,34545
XII 02.20.03Rws/natte infra/anticiperend onderz.(Wl/gd)13,113,35555
XII 03.02.00Dgp/algemeen/onderzoek en ontw. (incl. rek.rijden, t/m 1999)35,315,57680
XII 04.31.01Luchtvaarttechnologisch ond. 3,43,0100100
XII 04.31.02***Exploitatie nlr37,838,3100100
XII 04.31.03Investeringen nlr11,611,8100100
XII 04.31.04Onderzoeken luchtvaart8,57,0100100
XII 05.03.00Dgg/algemeen/onderzoek/ontwikkeling4,24,9100100
XII 05.31.02Dgg/voorwaarden scheppen/stim. Kennisinfra(marin/nim)4,33,2100100
XII 06.10.01Dgtp/telecommunicatie en post/specifieke uitgaven6,48,8100100
XII 06.10.05Dgtp/telecommunicatie en post/telematica (cpt)2,42,1100100
      
INFRAFONDS      
      
IF 01.01.02IF/droge infra/rijkswegen aanleg1 453,51 526,511
IF 01.01.03IF/droge infra/rijkswegen beheer/onderhoud66,965,722
IF 01.01.04IF/droge infra/rijkswegen beheer/onderhoud/crow1 032,31 070,211
IF 02.01.03IF/natte infra/waterkeren beheer/onderhoud20,323,28675
IF 02.02.03IF/natte infra/waterbeheren & vaarwegen b&o21,632,63724
IF 02.02.04IF/natte infra/waterbeheren & vaarwegen b&o (incl. bijdrage Stowa)772,7743,833
IF 02.02.06IF/natte infra/waterbeheren & vaarw/basisinfo70,177,411
IF 03.04.00IF/grote projecten/deltaplan grote rivieren243,5239,511
XII 05.31.03Ices/transporttechnologie10,1 37 

*m.i.v. 1996 is de bijdrage van V&W conform kabinetsbesluit overgebracht naar begroting OCW

**betreft de bijdrage V&W aan het Nationale programma «Gebruikersondersteuning»

***netto V&W (incl. ontvangsten OC&W, EZ en Def).

****betreft integrale kosten van m.n. klimaatonderzoek (incl. computerfaciliteiten, overhead e.d.)

V & W 1999/2000, basis: ontwerpbegroting 2000 (op kasbasis)

Overzicht betreft zowel Hoofdstuk XII- als IF-begrotingsartikelen

Ministerie van Economische Zaken (x 1 000 000)
art.subOmschrijving19992000% techn rel. 1999% techn rel. 2000
01.01–420Materieel BIE12,011,2100100
01.12–020Adviezen verstrekt door EOB5,35,3100100
02.02–710Referentieprojecten7,14,0100100
02.02–715First Movers15,015,0100100
02.02–730Maritiem gericht onderzoek5,44,4100100
02.02–740Flankerend beleid20,236,2100100
02.02–745Elektronische snelweg82,749,9100100
02.02–750Infralijn en bel.onderzoek3,78,5100100
02.02–754EET-programma110,8111,9100100
02.02–760TWA1,31,3100100
02.02–800BTS96,891,8100100
02.02–810Kennisdiffusie MKB9,09,0100100
02.02–811TNO/MKB-initiatief2,12,1100100
02.03–010BTIP/EUREKA20,420,4100100
02.03–011Tech.samenwerking Indonesië7,68,5100100
02.03–013Tech.samenwerking projecten7,07,0100100
02.03–020Micro-electronica stimulering91,380,0100100
02.04–020Overheidsaanschaffingen17,615,6100100
02.05–030Bijdrage Syntens136,764,9100100
02.06–420TNO doelsubsidie57,055,0100100
02.06-div.Overige instituten19,017,6100100
02.07Internationale ruimtvaart (kas)169,964,5100100
02.08–010Overige NIVR-activiteiten41,560,0100100
02.09–110Ontwikkelingskredieten80,075,0100100
02.09–120Diensten ontwikkelingskrediet25,020,0100100
02.09–130TOK-MPO5,05,0100100
02.12–030STW35,335,5100100
02.12–040IOP19,018,9100100
02.12–050Technologische topinstituten42,542,5100100
02.12–070KIM12,513,5100100
02.12–080Branche Centra Technologie2,02,0100100
02.12-divOverig techn.infrastructuur45,045,0100100
02.13Projecten gefin. Uit FES (kas)70,038,0100100
07.01–040OMPI0,90100100
09.01Energiebesparingstechnologie387,6145,87070
09.02Duurzame energie209,938,59090
09.03–120Energievoorzieningonderzoek13,31,4100100
09.05ECN62,762,59595
09.06Doelfinanciering NITG-TNO29,729,4100100
 Totaal technologie-uitgaven3 978,83 317,1  

Het hogere bedrag op artikel 02.05 in 1999 wordt verklaard door het feit dat de verplichtingen voor het subsidiejaar 1999 niet – zoals gebruikelijk is – in 1998 zijn vastgelegd, maar in 1999.

Voor zowel 09.01 als 09.02 geldt dat bedragen afwijken van voorgaand jaar en ten opzichte van elkaar door tweejarige programma's van Novem en de impuls uit het RA voor Duurzame Energie en Energiebesparing.

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (x 1 000 000)
art.sub Omschrijving19992000% techn rel. 1999% techn rel. 2000
16.02.01Wetensch. Onderz..: Stichting DLO308,6303,8100100
16.02.04Wetensch. Onderz. en ov.uitgaven27,532,58080
16.03.01Apparaat praktijkonderzoek (PO)29,942,78080
16.03.02Grond en gebouwen PO11,718,82525
16.03.03Overige subsidies en uitgaven PO16,113,88080
16.04.03Technisch-economische bedrijfsontwikkeling22,920,96060

Als gevolg van de verzelfstandiging van DLO wordt vanaf 1999 geen onderscheid meer gemaakt tussen apparaatsuitgaven en uitgaven voor grond en gebouwen. Ingaand dat jaar wordt gewerkt met een integraal tarief voor onderzoek. De tegen dat tarief gemaakte onderzoeksuren kunnen als 100% technologierelevant worden aangemerkt.

De bijdrage Apparaat Praktijkonderzoek in 2000 geldt onder meer aftrek eenmalige kosten van de fusie van het praktijkonderzoek veehouderij en plantaardig met stichting DLO.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Na onderzoek van de uitgaven op de begroting van SZW, is gebleken dat de begroting van SZW geen technologie relevante uitgaven omvat. Voor zover SZW technologie gerelateerde uitgaven doet zijn deze voor intern gebruik en vallen derhalve buiten de definitie van technologie relevante uitgaven.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (x 1 000 000)
art.sub Omschrijving19992000% techn rel. 1999% techn rel. 2000
24.02.04Algemeen Ouderen beleid31,828,23,04,1
24.09.01Sociaal Beleid Algemeen123,9117,13,53,7
25.02.13Vgz.beleid – Projecten, experimenten en onderzoek120,6130,550,050,0
27.01RIVM289,3293,96,66,5
Licence