Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 1: Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van de mensenrechten

Procentuele verdeling uitgaven 2011 per operationele doelstelling

Procentuele verdeling uitgaven 2011 per operationele doelstelling
A. Algemene toelichting beleidsartikel

Omschrijving

«Een klein land als Nederland heeft veel buitenland» zei oud-minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns ooit. Daarom heeft Nederland belang bij een sterke internationale rechtsorde, waarin landen op basis van goede afspraken met elkaar samenwerken en waarbij men elkaar kan aanspreken als regels worden overschreden. Want, ook al is Nederland een klein land in geografische zin, we zijn de 16e economie wereldwijd en een groot deel van onze boterham wordt in het buitenland verdiend. Onze belangen zijn dus rechtstreeks verbonden met de mogelijkheid om op betrouwbare en voorspelbare wijze zaken te kunnen doen. En daarom zetten we ook in op eerbiediging van de mensenrechten, wereldwijd. Mensenrechten vertegenwoordigen fundamentele waarden en gelden voor iedereen, altijd en overal. Gerechtigheid, solidariteit, respect, humaniteit, naastenliefde en gelijkwaardigheid zijn zulke waarden. Nederland streeft naar een samenleving die op deze waarden is gebaseerd, niet alleen voor onszelf, maar ook voor anderen. Ieder mens ter wereld heeft recht op een menswaardig bestaan. Dat is niet alleen vanuit een morele overtuiging. Het dient ook het Nederlandse eigenbelang. Uiteindelijk biedt het consequent naleven van mensenrechten ook de beste garantie voor een stabiele, veilige wereld. Het is slecht handel drijven voor Nederlandse bedrijven met corrupte regimes, of in landen waar delen van de bevolking systematisch worden onderdrukt.

Het bevorderen van de internationale rechtsorde is – uniek in de wereld – verankerd in de Nederlandse grondwet. We nemen onze verantwoordelijkheid serieus. Nederland is een actief en gewaardeerd land in de internationale fora. Als juridische hoofdstad van de wereld huisvesten wij belangrijke internationale instellingen. Ook in 2011 zullen we onze traditioneel sterke rol op het gebied van de internationale rechtsorde en mensenrechten voortzetten.

Ministeriële verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor:

  • Het bevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet voor het versterken van de internationale rechtsorde en mensenrechten.

  • De Nederlandse inzet in beheers- en bestuursraden van internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde.

  • Inzet van fondsen en middelen ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten, waaronder het Mensenrechtenfonds.

  • Het bestendigen van Den Haag als goede vestigingsstad voor internationale organisaties, in goede samenwerking met andere actoren als de gemeente Den Haag.

Externe factoren

  • Het uiteindelijke optreden van multilaterale organisaties is een samenspel van de inzet van alle lidstaten gezamenlijk: respectievelijk 27 (EU), 28 (NAVO), 47 (RvE), 56 (OVSE) en 192 (VN) landen. Nederland bepaalt de inzet van multilaterale instellingen dus niet alleen.

  • De financiële crisis en de nasleep daarvan zal de budgetten van internationale organisaties onder druk zetten, waardoor programma’s en activiteiten (en daarmee doelbereiking) in de loop van 2011 aangepast zouden kunnen worden.

B. Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1.1

Een goed functionerende internationale rechtsorde

Beoogde beleidseffecten

  • Multilaterale instellingen (zoals de VN, het Internationaal Strafhof en bijzondere internationale tribunalen) functioneren effectief en efficiënt met de middelen die ze ter beschikking staan.

  • Bestendigen en verder ontwikkelen van de internationale rechtsorde door uitbreiding van het lidmaatschap van internationale hoven en tribunalen, waaronder het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof. De rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof wordt door een groeiend aantal staten erkend.

  • Een multilateraal systeem dat straffeloosheid wereldwijd bestrijdt, door nationale instellingen te versterken en op te treden waar nationale straffeloosheidbestrijding faalt.

  • Interstatelijke rechtshulp waardoor de samenwerking tussen de statenpartijen van het Internationaal Strafhof verbetert.

  • Goede complementariteit en onderlinge samenhang tussen de internationale organisaties, inclusief de multilaterale ontwikkelingsinstellingen, door het bevorderen van samenwerking en voorkomen van mission creep.

  • Een VN-Veiligheidsraad die een betere afspiegeling vormt van de huidige wereldverhoudingen.

  • Operationalisering van Responsibility to Protect (R2P)-concept, zodat dit concept een ijkpunt wordt voor het handelen van staten bij de bescherming van burgers en waardoor landen zich op termijn niet meer kunnen verschuilen achter hun soevereiniteit als er op hun gebied grote mensenrechtenschendingen plaatsvinden.

Te realiseren prestaties

  • Nederland zet zich in om landen die nog niet zijn aangesloten bij relevante internationale hoven en tribunalen te bewegen dit alsnog te doen. In 2011 richt Nederland zich in het bijzonder op Indonesië en de Filippijnen en biedt technische assistentie aan waarmee die landen partij kunnen worden bij het Statuut van het Strafhof.

  • Nederland draagt bij aan de totstandkoming van zogenaamde residual mechanisms die de resttaken van het Joegoslavië-Tribunaal, het Rwanda-Tribunaal en het Speciale Hof voor Sierra Leone (SCSL) overnemen.

  • Nederland bevordert interstatelijke gerechtshulp ten behoeve van het Internationaal Strafhof door het aanbieden van technische assistentie om nationale uitvoeringswetgeving te faciliteren en rechters te trainen in landen die het Statuut van Rome ondertekend hebben en behoefte aan die assistentie hebben.

  • Samen met het Ministerie van Justitie entameert het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 2011 een internationale discussie over de mogelijkheden om te komen tot een internationaal verdrag betreffende interstatelijke rechtshulp in verband met oorlogs- en andere internationale misdrijven.

  • Waar mission creep tussen internationale organisaties dreigt, brengt Nederland dit in de relevante fora ter sprake en wordt actie voorgesteld om overlap tussen taken en verantwoordelijkheden in de multilaterale architectuur te vermijden.

  • Nederland draagt bij aan de onderhandelingen over hervorming van de Veiligheidsraad. In geval een akkoord buiten bereik blijft zal Nederland een tussentijdse oplossing bepleiten met onder andere beperkte uitbreiding, lange termijn zetels, vrijwillige beperking van vetogebruik, verbetering werkmethoden en een bindende herzieningsclausule voor het uiteindelijke hervormingsmodel.

  • Een breder internationaal draagvlak om R2P verder te operationaliseren, mede door agendering van R2P in relevante internationale fora (zoals de EU en andere regionale organisaties, de AVVN en zo mogelijk de Veiligheidsraad) en het bijdragen aan side events en internationale bijeenkomsten over R2P.

  • Nederland draagt bij aan de ontwikkeling van de Europese rechtsorde door tijdig waar te nemen of de Europese instellingen binnen de grenzen van hun bevoegdheden blijven, door de machtsverhoudingen tussen die instellingen te bewaken en door schriftelijke en mondelinge inbreng te leveren bij de Europese rechters over de toepassing van Europees recht.

Instrumenten/activiteiten en financiële inzet

Er wordt gebruik gemaakt van een aantal instrumenten:

  • Bilaterale en multilaterale diplomatie, inclusief publieksdiplomatie.

  • Nederlandse deelname aan het bestuur van internationaalrechtelijke instellingen, zoals aan de management committees van de in Nederland gevestigde instellingen SCSL en het Libanon-Tribunaal.

  • Financiële bijdragen aan relevante instellingen of activiteiten, zoals de bijdrage voor de afronding van het proces tegen oud-president Taylor, het laatste van het SCSL (bijdrage van EUR 1 miljoen in 2011).

  • Het Nederlandse co-voorzitterschap van de Group of Friends of Responsibility to Protect dat in New York wordt ingezet om het internationale draagvlak voor operationalisering van R2P te versterken.

  • Voorlichting van departementen door middel van onder andere activiteiten van het Expertisecentrum Europees Recht (ECER)

  • Coördinatie tussen departementen van standpunten over het recht van de Europese Unie onder andere door het voeren van het secretariaat en het co-voorzitterschap van de Interdepartementale Commissie Europees Recht (ICER).

  • Procesvertegenwoordiging van de Staat bij het Hof van Justitie en het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Unie.

Voor een goed functionerende rechtsorde zijn naast de VN en de internationale financiële instellingen (Wereldbank, IMF en regionale ontwikkelingsbanken) vele andere organisaties als de EU, de NAVO, de OVSE en de Raad van Europa van belang. Deze organisaties komen onder andere in doelstellingen 2 en 3 aan de orde.

De financiële inzet bij deze operationele doelstelling bestaat grotendeels uit de reguliere Nederlandse bijdrage aan de VN (ongeveer EUR 40 miljoen op jaarbasis). Daarnaast valt hier de jaarlijkse bijdrage aan de Carnegie-Stichting onder van EUR 4,8 miljoen voor het beheer en het onderhoud van het Vredespaleis en de bovengenoemde bijdrage aan het SCSL.

Operationele doelstelling 1.2

Bescherming van de rechten van de mens

Beoogde beleidseffecten

  • Een betere mensenrechtensituatie «in het veld» in landen waar de bescherming van mensenrechten te wensen overlaat.

  • Betere naleving van mensenrechten op thematische gebieden waar het volgens Nederland het hardste nodig is: het tegengaan van doodstraf en marteling, het bevorderen van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, non-discriminatie van vrouwen en homoseksuelen, bescherming van mensenrechtenverdedigers, en de bevordering van kinderrechten.

  • Meer aandacht voor de verwevenheid van mensenrechten, vrede en veiligheid bij het internationale optreden in (post-) conflictsituaties.

  • Meer landen erkennen de ondeelbaarheid van mensenrechten, met gelijke aandacht voor enerzijds burger- en politieke rechten en anderzijds sociaaleconomische rechten, en handelen daarnaar, zowel in hun nationale wetgeving als in de praktijk.

  • Sterk mensenrechtenbeleid van de EU met aandacht voor coherentie van beleid.

  • Goed functioneren van het mensenrechtensysteem van de Raad van Europa in het bijzonder van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

  • Goed functioneren van VN-mensenrechtenfora (Derde Commissie AVVN en VN-mensenrechtenraad) en een doorlichting van de Mensenrechtenraad waarvan de uitkomsten leiden tot een versterking van de Raad als het belangrijkste internationale mensenrechtenforum.

Te realiseren prestaties

  • Nederlandse aandacht in internationale fora en bilaterale politieke dialoog voor toename van landen die overgaan tot ratificatie van belangrijke mensenrechtenverdragen en protocollen.

  • Een campagne van Nederland in internationale fora om uitvoering van de doodstraf tegen te gaan. Dit moet leiden tot toename van het aantal landen dat zich aansluit bij het moratorium over de doodstraf of overgaan tot algehele afschaffing van de doodstraf.

  • Een evaluatie van de pilot waarin vijf ambassades zich extra hebben ingezet op het thema vrijheid van godsdienstvrijheid en levensovertuiging en mogelijke uitbreiding van de pilot met andere ambassades.

  • Vervolg geven aan de VN-verklaring over het tegengaan van de strafbaarstelling van homoseksualiteit, mogelijk via een door Nederland geïnitieerde of ondersteunde resolutie in de AVVN.

  • Follow-up van de conferentie «geweld tegen meisjes» door voortgezette samenwerking met de VS en Brazilië, in het bijzonder bij het genereren van internationale aandacht voor de thema’s seksuele uitbuiting, meisjesbesnijdenis en kindhuwelijken.

  • Nederland participeert in het vinden van oplossingen voor de groeiende werklast van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

  • Aanscherping van het beleid van de EU op het gebied van kinderarbeid door inzet van alle beschikbare instrumenten, inclusief mogelijkheden op handelsgebied, wat zich uit in een rapport van de Commissie hierover dat uiterlijk eind 2011 gepresenteerd wordt (conform Raadsconclusies die in juni 2010 werden aangenomen).

  • Nederland zet in op een stevig extern optreden van de EU, met een zichtbare rol van de Hoge Vertegenwoordiger, op het gebied van mensenrechten (onder andere door verklaringen over mensenrechtenaangelegenheden en agendering van mensenrechten in de politieke dialoog met derde landen), en goede integratie van mensenrechten in de External Action Services van de EU.

  • Nederland zet in op een eensgezind optreden van de EU bij de doorlichting van de VN-mensenrechtenraad en goede resolutie over het functioneren van de Raad.

  • Financiering van mensenrechtenprojecten wereldwijd die aansluiten op de Nederlandse prioritaire thema’s, door inzet van het Mensenrechtenfonds.

Instrumenten/activiteiten en financiële inzet

Ter realisering van de bovenstaande prestaties wordt gebruik gemaakt van een veelvoud aan instrumenten:

  • Bilaterale diplomatie, waaronder ministeriële bezoeken van de minister van Buitenlandse Zaken en andere ministers.

  • Inzet van de Mensenrechtenambassadeur: zowel uitdragen van beleid in het buitenland als creëren van draagvlak voor beleid in Nederland.

  • Inzet in multilateraal kader, vooral de EU en VN, met meer aandacht voor samenwerking met niet-gelijkgezinden en waar mogelijk met aandacht voor tijdige coalitievorming.

  • Operationele uitvoering van de EU Mensenrechten richtsnoeren en effectieve uitvoering van EU instrumenten zoals het Europese Mensenrechtenfonds.

  • Inzet van het postennetwerk, zowel qua inzet via het Mensenrechtenfonds, als qua rapportage van zorgelijke mensenrechtensituaties.

De financiële inzet bij deze operationele doelstelling bestaat uit de centrale en decentrale (gedelegeerd aan de posten) middelen voor mensenrechten (ongeveer EUR 18 miljoen in 2011) en het Mensenrechtenfonds (bijna EUR 27 miljoen in 2011). Ook valt hier een jaarlijkse bijdrage onder van EUR 4,8 miljoen aan de International Labour Organisation (ILO).

Operationele doelstelling 1.3

Goed functionerende internationale juridische instellingen in Den Haag (juridische hoofdstad)

Beoogde beleidseffecten

  • Versterking van de positie van Den Haag als juridische hoofdstad van de wereld.

  • Goed gastheerschap voor in Nederland gevestigde internationaalrechtelijke instellingen (zie ook Operationele doelstelling 8.4).

Te realiseren prestaties

  • De geleidelijke afbouw en afwikkeling van de taken van het SCSL en van het Joegoslavië-Tribunaal is begeleid (zo nodig aangepaste tijdelijke huisvesting in de laatste fase en facilitering van een soepele uitstroom van het Nederlandse en expat-personeel).

  • Binnen de VN pleit Nederland voor vestiging in Den Haag van de residual mechanisms voor het Speciale Hof voor Sierra Leone, het Joegoslavië-Tribunaal en, eventueel, het Rwanda-Tribunaal.

  • Het Internationaal Strafhof, Europol en Eurojust worden begeleid bij het vinden of realiseren van geschikte huisvesting.

Instrumenten/activiteiten en financiële inzet

Ter realisatie van bovenstaande prestaties wordt onder meer gebruikt gemaakt van bilaterale en multilaterale diplomatie, inclusief publieksdiplomatie. Voorts geeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken uitvoering aan de zetelovereenkomsten met, en andere internationaalrechtelijke verplichtingen jegens de in Nederland gevestigde internationaal juridische instellingen. Daarbij worden zij logistiek ondersteund onder meer met gevangenisruimte, beveiliging en bij het in- en uitreizen van verdachten en getuigen. Het ministerie coördineert met andere departementen, uitvoerende diensten en decentrale overheden en overlegt regelmatig met de organisaties zelf teneinde het concept Den Haag juridische hoofdstad verder invulling te geven en overlap van verschillende initiatieven tegen te gaan.

De financiële inzet bij deze operationele doelstelling bestaat uit een Nederlandse bijdrage van EUR 3,4 miljoen aan de huur van het in Nederland gevestigde Libanon-Tribunaal. Daarnaast draagt Nederland in 2011 zo’n EUR 18 mln bij aan het Internationaal Strafhof. Deze kosten bestaan uit de jaarlijkse contributie en kosten die gemoeid zijn met de tijdelijke huisvesting van het Strafhof en de voorbereidingen voor de nieuwbouw.

C. Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Bedragen in EUR 1 000

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

109 112

134 284

90 996

87 819

87 169

87 169

87 169

        

Uitgaven:

       
        

Programma-uitgaven totaal

115 304

113 858

118 269

113 572

103 572

100 172

100 172

         

1.1

Internationale rechtsorde

47 783

44 172

47 330

46 255

46 255

46 255

46 255

 

Juridisch verplicht

  

98%

100%

100%

100%

100%

 

Overig verplicht

  

0%

0%

0%

0%

0%

 

Beleidsmatig nog niet ingevuld

  

2%

0%

0%

0%

0%

1.2

Mensenrechten

52 733

53 614

49 539

49 917

49 917

49 917

49 917

 

Juridisch verplicht

  

30%

24%

23%

21%

20%

 

Overig verplicht

  

70%

76%

77%

79%

80%

 

Beleidsmatig nog niet ingevuld

  

0%

0%

0%

0%

0%

1.3

Internationale juridische instellingen

14 788

16 072

21 400

17 400

7 400

4 000

4 000

 

Juridisch verplicht

  

96%

97%

86%

86%

86%

 

Overig verplicht

  

4%

3%

14%

14%

14%

 

Beleidsmatig nog niet ingevuld

  

0%

0%

0%

0%

0%

D. Onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid

Titel van het evaluatieonderzoek

Jaar van afronding

Operationele doelstelling

08

09

10

11

12

13

14

15

Beleidsdoorlichtingen

 

Mensenrechtenbeleid

     

X

  

1.2

Nederland als gastland voor internationale organisaties (zie ook OD 8.4)1

X

       

1.3

Effectenonderzoek

 

Deelstudies uitvoering mensenrechtenbeleid1

   

X

X

   

1.2

Overig evaluatieonderzoek

 

One UN (Delivering as One)

   

X

    

1.1

Evaluatie UNESCO

  

X

     

1.1

1

IOB evaluatieonderzoek

  • Operationele doelstelling 1.1: deze komt voort uit de grondwetsbepaling over de internationale rechtsorde en is nogal breed van aard en fluïde. Tijdens de voorbereiding van de ontwerpbegroting 2012 zal worden beoordeeld wanneer een beleidsdoorlichting dient te worden gepland.

  • Operationele doelstelling 1.2: in november 2007 is de nota «Naar een menswaardig bestaan, een mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid» aan de Tweede Kamer aangeboden. In 2008 is de uitvoering van dit beleid gestart. Op grond van de beleidscyclus en de geplande deelstudies in 2011 en 2012 zal in 2013 een beleidsdoorlichting worden gestart.

  • Operationele doelstelling 1.3: het beperkte financiële beslag van deze doelstelling maakt een beleidsdoorlichting niet prioritair.

Licence