Base description which applies to whole site

ARTIKEL 3. VOORTGEZET ONDERWIJS

Artikel

Algemene doelstelling

Het voortgezet onderwijs heeft de taak om voor kwalitatief goed onderwijs te zorgen. Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren: de minister draagt verantwoordelijkheid voor de toegankelijkheid van het onderwijs. Dit borgt zij door aan de onderwijsinstellingen voor voortgezet onderwijs bekostiging te verstrekken en door middel van wet- en regelgeving.

Stimuleren: de minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door middel van het Bestuursakkoord VO-raad – OCW 2012–2015 (Kamerstuk 31 289, nr. 110), het beschikbaar stellen van aanvullende bekostiging en via wet- en regelgeving. Tevens maakt de minister gebruik van de dialoog met scholen, ouders, leerlingen en belangenorganisaties. Namens de minister ondersteunt het programma School aan Zet de scholen bij de realisatie van de met de sector overeengekomen (kwantitatieve en kwalitatieve) ambities.

Regisseren: de minister is eveneens verantwoordelijk voor (het borgen van) de onderwijskwaliteit van scholen. Borging van de kwaliteit verloopt (primair) via het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving.

Indicatoren/kengetallen

Indicatoren voor het stelsel voortgezet onderwijs worden beschreven in Trends in Beeld 2012.

Tabel 3.1 Kengetallen (aantallen/bedragen)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

1.

Totaal aantal ingeschreven leerlingen1. Nader te verdelen in:

925 500

931 300

941 100

949 500

955 200

954 200

944 900

 

Vmbo, excl. lwoo (excl. «groen onderwijs»)

308 100

310 600

311 300

310 100

306 600

300 800

292 000

 

Lwoo, (excl. «groen onderwijs»)

86 900

86 800

87 700

88 300

88 700

88 800

87 900

 

Havo

241 800

244 000

248 700

253 400

257 700

259 500

259 700

 

Vwo

254 300

255 500

258 900

262 900

267 200

269 900

270 200

 

Pro

26 500

26 500

26 800

27 100

27 200

27 100

26 700

 

Vavo

7 900

7 900

7 700

7 700

7 800

8 100

8 400

2.

Uitgaven per leerling (x € 1)

7 539

7 707

7 566

7 526

7 467

7 401

7 410

3.

Totaal aantal scholen

647

649

650

650

650

650

650

4.

Gemiddeld aantal leerlingen per school

1 430

1 435

1 448

1 461

1 470

1 468

1 454

Bron: DUO

1

Op de teldatum. Ten behoeve van de nadere verdeling in de diverse schoolsoorten zijn de leerlingen uit de brugklassen toebedeeld.

Toelichting:

  • Om beter bij de bekostiging aan te sluiten, zijn de uitgaven per onderwijsdeelnemer – in afwijking van de vorige begrotingen – nu berekend door het totaal van de uitgaven van ieder jaar (bijvoorbeeld T) te delen door het aantal leerlingen per 1 oktober van ieder jaar daarvoor (in dit voorbeeld T-1). De uitgaven per onderwijsdeelnemer betreffen alleen de uitgaven die in deze begrotingsstand zijn geboekt op dit artikel (voortgezet onderwijs). De uitgaven per onderwijsdeelnemer zullen de komende jaren overigens nog toenemen door middelen die op artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid zijn gereserveerd voor o.a. het voortgezet onderwijs.

  • Een school kan bestaan uit meerdere vestigingen. Het aantal vestigingen is ruim het dubbele van het aantal scholen.

Beleidswijzigingen

In het Bestuursakkoord VO-raad – OCW 2012–2015 zijn de ambities voor het voortgezet onderwijs voor de periode tot en met 2015 vastgelegd, uitgedrukt in meetbare streef- en tussendoelen. Deze doelen vinden hun oorsprong in de professionaliseringsagenda van de VO-raad en de actieplannen «Beter Presteren» (Kamerstuk 32 500, nr. 176) en «Leraar 2020 – een krachtig beroep!» (Kamerstuk 32 500, nr. 176). Het kabinet zet hiermee gericht in op vijf thema’s: kernvakken en brede vorming, opbrengstgericht werken, excellentie en hoogbegaafdheid, professionele leraren die kunnen omgaan met verschillen en lerende organisatie en goed HRM-beleid.

Begrotingsakkoord

De gevolgen van het Begrotingsakkoord voor artikel 3 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 3.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen1

7 049 704

7 136 955

7 043 703

7 078 329

7 084 677

7 062 336

7 063 705

Waarvan garantieverplichtingen

9 000

4 000

         

Totale uitgaven1

6 942 483

7 164 072

7 074 820

7 109 446

7 115 794

7 093 453

7 094 822

Waarvan juridisch verplicht

   

99,95%

       
                   

Bekostiging

6 775 166

6 999 582

6 924 719

6 960 515

6 968 457

6 948 506

6 950 458

Hoofdbekostiging

6 467 886

6 653 926

6 563 846

6 600 312

6 625 414

6 733 910

6 735 796

 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

6 455 883

6 639 985

6 551 413

6 587 704

6 612 788

6 721 897

6 723 770

 

Bekostiging Caribisch Nederland

12 003

13 941

12 433

12 608

12 626

12 013

12 026

Prestatiebox

0

110 000

130 000

132 000

133 000

0

0

 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

0

110 000

130 000

132 000

133 000

   

Aanvullende bekostiging

307 280

235 656

230 873

228 203

210 043

214 596

214 662

 

Regeling kwaliteitsagenda VO

55 703

0

0

0

0

0

0

 

Regeling aanvullende bekostiging

maatschappelijke stage in het VO

55 233

47 308

47 893

48 091

51 176

55 729

55 795

 

Tijdelijke regeling subsidiëring

experimenten leergang vmbo-mbo2

2008–2013 incl. borgingscohort vmbo-mbo2

27 423

27 181

24 113

21 245

0

0

0

 

Regeling IGVO (Internationaal

Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

3 327

3 741

3 741

3 741

3 741

3 741

3 741

 

Regeling leerplusarrangement,

nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen

93 970

86 205

86 205

86 205

86 205

86 205

86 205

 

Regeling regionaal zorgbudget

en reboundvoorzieningen

65 123

66 885

66 885

66 885

66 885

66 885

66 885

 

Regeling visueel gehandicapten

1 071

1 206

1 206

1 206

1 206

1 206

1 206

 

Regeling doorontwikkeling vmbo/pro

4 600

2 300

0

0

0

0

0

 

Regeling bekostiging kenniscentra

voor leerwerktrajecten vmbo

830

830

830

830

830

830

830

                   

Subsidies

77 327

63 223

53 810

51 899

49 502

49 195

48 634

 

Stichting Kennisnet (basissubsidie)

PO, VO, BVE

20 847

20 500

19 229

19 967

19 964

19 963

19 963

 

ICT-projecten

11 026

1 858

1 090

700

700

700

700

 

Beter presteren (Scholen aan

Zet en Platform Beta en Techniek)

9 800

5 950

5 700

5 750

5 500

5 500

5 500

 

Onderwijs Bewijs

5 342

4 715

3 092

1 663

1 269

561

0

 

Regionale verwijzingscommissies VO

6 862

6 985

6 985

6 985

6 985

6 985

6 985

 

Overige projecten

23 450

23 215

17 714

16 834

15 084

15 486

15 486

                   

Opdrachten

374

374

374

374

374

374

374

 

In- en uitbesteding

374

374

374

374

374

374

374

                   

Bijdragen aan baten/lastendiensten

27 531

30 240

27 284

25 597

24 421

22 873

22 851

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

27 531

30 240

27 284

25 597

24 421

22 873

22 851

                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

61 525

69 806

68 339

70 855

72 824

72 289

72 289

 

ZBO: College voor Examens

3 604

3 472

3 321

3 321

3 321

3 321

3 321

 

SLOA: onderwijs ondersteunende

instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

57 921

66 334

65 018

67 534

69 503

68 968

68 968

                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

560

847

294

206

216

216

216

 

GRAZ (ECML) en PISA

560

847

294

206

216

216

216

Ontvangsten

9 450

1 361

1 361

1 361

1 361

1 361

1 361

1

De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.

Hoofdbekostiging

Toelichting op de instrumenten

Personele en materiële bekostiging

Het voortgezet onderwijs kent een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. De schoolbesturen ontvangen van de rijksoverheid een bedrag voor de personele en materiële kosten. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. De lumpsumbekostiging is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen en de schoolsoort.

Voor leerlingen met een indicatie voor het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of praktijkonderwijs (pro) ontvangen scholen extra bekostiging bovenop de reguliere bekostiging. Het pro is een vorm van voortgezet onderwijs die leerlingen voorbereidt op de arbeidsmarkt en is bedoeld voor leerlingen die naar verwachting géén vmbo-diploma kunnen halen. Voor de leerlingen pro zijn de volgende zorgmiddelen beschikbaar:

Tabel 3.3 Zorgmiddelen pro (bedragen x € 1 miljoen)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Praktijkonderwijs

119

117

115

113

111

109

Lwoo is bedoeld voor leerlingen die extra begeleiding behoeven in een van de leerwegen van het vmbo, opdat ze wel hun vmbo-diploma halen. Voor de extra begeleiding zijn de volgende middelen beschikbaar:

Tabel 3.4 Begeleidingsmiddelen lwoo (bedragen x € 1 miljoen)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Lwoo

399

404

410

415

419

419

Bekostiging Caribisch Nederland

Voor de komende periode is voor het onderwijs in Caribisch Nederland een eigen onderwijsagenda opgesteld. Jaarlijks zullen de betrokkenen de voortgang van acties uit de onderwijsagenda evalueren en zo nodig bijstellen. De Inspectie voor het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. De rapportages van haar bevindingen zullen worden betrokken bij de evaluatie van de voortgang. De Eerste en Tweede Kamer zullen hierover op hoofdlijnen worden geïnformeerd.

Prestatiebox

Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs

Voor het realiseren van de bestuurlijke afspraken met de VO-raad en de ambities uit de actieplannen «Beter Presteren» en «Leraar 2020, een krachtig beroep» ontvangen schoolbesturen tot en met 2015 jaarlijks extra middelen via de prestatiebox (Staatsscourant 2012 nr. 215 d.d. 5 januari 2012). Via deze prestatiebox ontvangen scholen aanvullende middelen om de op deze thema’s gestelde doelen te realiseren. Het gaat voor de hele sector voortgezet onderwijs om een bedrag van € 110 miljoen in 2012, € 130 miljoen in 2013, € 132 miljoen in 2014 en € 133 miljoen in 2015.

Verantwoording over de besteding gebeurt via reguliere systematiek van de jaarrekening en het jaarverslag. De voortgang op sectorniveau wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van een jaarlijkse monitor. Op basis van de monitor in 2013 («midterm review») wordt besloten hoe het geld uit de prestatiebox in de jaren 2014 en 2015 beschikbaar wordt gesteld. Tegenvallende resultaten of onvoldoende (financiële) inspanningen op sectorniveau kunnen ertoe leiden dat er andere voorwaarden gaan gelden voor de besteding van de aanvullende middelen in de resterende jaren.

Aanvullende bekostiging

Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs

In de Kwaliteitsagenda Voortgezet Onderwijs is aangegeven welke prioriteiten en basisvoorwaarden nodig zijn om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Tot en met 2011 ontvingen scholen op grond van de Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs hiervoor een financiële bijdrage. De middelen voor de Kwaliteitsagenda Voortgezet Onderwijs zijn vanaf 2012 opgegaan in de middelen voor de Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs.

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs

De maatschappelijke stage valt vanaf het schooljaar 2011–2012 onder de lumpsumbekostiging. Op 5 juli 2011 heeft de Eerste Kamer een wetsvoorstel hierover aangenomen (Kamerstuk 32 531, nr. A). Hierdoor is de maatschappelijke stage officieel een feit. Alle scholieren in het voortgezet onderwijs lopen vanaf september 2011 eens in hun schoolcarrière minimaal 30 uur maatschappelijke stage.

Tijdelijke regeling subsidiering experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013, inclusief borgingscohort vmbo-mbo2

In het schooljaar 2008–2009 is het experiment vmbo-mbo2 (VM2) gestart. Het doel van dit experiment is om de overstap te vergemakkelijken van vmbo naar mbo voor een kwetsbare groep leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg en daarmee voortijdig school verlaten te voorkomen. In 2013 wordt het experiment geëvalueerd.

Vanaf schooljaar 2010–2011 is het mogelijk om een borgingscohort te starten voor de reeds deelnemende VM2 scholen van het eerste en/of tweede cohort, die daadwerkelijk onderwijs voor de leergang VM2 verzorgen.

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

De beleidsregel IGVO geeft aan op welke wijze scholen een aanvraag kunnen doen voor erkenning en bekostiging van een opleiding voor internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs, hoe dat onderwijs moet worden ingericht en op welke wijze de minister dit onderwijs bekostigt. De financiële middelen bij deze regeling betreffen de toeslag die scholen per leerling per jaar ontvangen. Daarnaast worden leerlingen IGVO bekostigd als havo- en vwo leerlingen conform het bekostigingsbesluit Wet Voortgezet Onderwijs.

Regeling leerplusarrangement VO, nieuwkomers VO en eerste opvang vreemdelingen

Deze regeling bestaat uit 3 onderdelen:

  • Leerplusarrangement: scholen komen bij een bepaald percentage leerlingen uit achterstandswijken in aanmerking voor aanvullende bekostiging van het Leerplusarrangement. Scholen die te maken hebben met opeenstapeling van problemen (zoals veel leerlingen met een verhoogd risico van spijbelen, vertraging in de schoolloopbanen, voortijdig schoolverlaten, criminaliteit en/of jeugdzorgproblematiek), worden in staat gesteld om maatwerk te leveren om uiteindelijk even goed te presteren als de overige scholen.

  • Nieuwkomers: de aanvullende bekostiging is bestemd voor leerlingen die op enige teldatum korter dan een jaar, dan wel één tot twee jaar in Nederland zijn en die vreemdeling zijn volgens de Vreemdelingenwet 2000.

  • Eerste opvang vreemdelingen: de aanvullende bekostiging is bestemd voor vreemdelingen die op twee peildata als daadwerkelijk schoolgaand staan ingeschreven en die op beide peildata korter dan één jaar in Nederland verblijven.

Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs 2006 en reboundvoorzieningen

Samenwerkingsverbanden VO (swv’s) ontvangen een regionaal zorgbudget voor niet-geïndiceerde leerlingen die toch extra ondersteuning nodig hebben. Daarnaast ontvangen de swv’s reboundmiddelen bestemd voor de tijdelijke herplaatsing van leerlingen.

Regeling visueel gehandicapten

Scholen krijgen op aanvraag aanvullende bekostiging voor leerlingen die als direct gevolg van een visuele handicap aanvullende begeleiding nodig hebben om het onderwijs aan de school te volgen.

Regeling doorontwikkeling vmbo/pro

Tot en met 2012 wordt jaarlijks aan scholen voor praktijkonderwijs een bedrag per school en een bedrag per leerling verstrekt om deel te nemen in netwerken waarin scholen samenwerken om de kwaliteit van het praktijkonderwijs te verbeteren en om een goede overdracht van leerlingen naar de arbeidsmarkt te bevorderen in samenwerking met arbeidsmarktinstanties, gemeenten, werkgevers en werknemersorganisaties.

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

Vmbo-scholen kunnen leerwerktrajecten aanbieden in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo. Het leerwerktraject is een maatwerkroute binnen de basisberoepsgerichte leerweg; een combinatie van binnenschools en buitenschools leren zorgt voor een aantrekkelijk en inspirerend leerklimaat voor leerlingen.

De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven zijn actief betrokken bij de totstandkoming van leerwerktrajecten in het vmbo. Hiervoor ontvangen zij jaarlijks een rijksbijdrage.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage 4: Subsidies).

De drie grootste subsidies zijn de subsidies voor Stichting Kennisnet en ICT projecten, voor het programma School aan Zet van het Platform Bèta en Techniek en voor de Regionale Verwijzingscommissies.

Opdrachten

In- en uitbesteding

Voor diverse ad hoc projecten is extra personeel of expertise aangewend.

Bijdragen aan baten/lastendiensten

DUO

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

ZBO: College voor Examens

Het College voor Examens (CvE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie, de staatsexamens voor VO en voor Nederlands als tweede taal (NT2). De taak van het CvE is om namens de overheid de kwaliteit van al deze examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze afname.

SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (inclusief examens)

Het budget van de onderwijsondersteunende instellingen bedraagt in 2013 totaal circa € 65 miljoen. De onderwijsondersteunende instellingen APS, CPS en KPC ontvangen voor in totaal circa € 10 miljoen voor praktijkgericht onderwijs onderzoek. CITO en SLO ontvangen samen circa € 55 miljoen voor examens, toets- en leerplanontwikkeling (incl. diagnostische tussentijdse toets) en normering.

De structuur van de huidige Wet Sloa (Stb. 1997, 290) zal na 2013 veranderen volgens accenten in het regeerakkoord. Voor CITO en SLO gaat dat om een sectoroverstijgende doorlopende leer- en toetslijn. In het onderwijsonderzoek zal een efficiëntere en sterkere kennisketen worden ontwikkeld. De financiering voor de onderwijsondersteunende instellingen zal hierdoor anders gaan lopen. De middelen voor de LPC worden ter beschikking gesteld aan een coördinatie- en regieorgaan voor onderwijsonderzoek onder auspiciën van NWO. SLO en CITO blijven subsidie ontvangen voor de activiteiten die ze op basis van de Wet SLOA uitvoeren.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

European Centre for Modern Languages (ECML) te Graz

Het European Centre for Modern Languages (ECML) is een mede door Nederland opgericht Europees expertisecentrum voor het talenonderwijs. Nederlandse sleutelfiguren op het vlak van talenonderwijs maken in workshops van dit centrum kennis met de nieuwste ontwikkelingen op dit gebied en verspreiden die kennis nationaal.

PISA

Nederland heeft zich internationaal verplicht tot deelname aan het internationale vergelijkend onderzoek van de OECD «Programme for International Student Assessment». Met de deelname aan het PISA project houdt OCW bij hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en «science». Als zodanig is PISA een toetssteen voor het succes van innovaties en de kennisinfrastructuur in Nederland.

Toetsing van leerlingen vindt eenmaal in de drie jaar plaats. Over de uitkomsten van PISA 2012 verschijnt eind 2013 de publicatie.

Artikel

Licence