Base description which applies to whole site

2.1 BELEIDSAGENDA IenM 2013

Inleiding

Het ministerie van IenM levert in 2013 zijn bijdrage aan het herstel van de economie, met inachtneming van de keuzes uit het Begrotingsakkoord, door middel van investeringen in infrastructuur, verkeersveiligheid, waterveiligheid en leefomgeving. In het licht van de noodzakelijke bezuinigingen is het zaak om bij die investeringen maximaal gebruik te maken van de aanwezige kennis en innovatiekracht om zo tot slimme, creatieve oplossingen te komen. Ook blijft het ministerie zich inzetten voor minder en eenvoudiger regels en voor maatwerk in de ruimtelijke ordening en milieuwetgeving; er wordt zo veel mogelijk ruimte gemaakt voor bewoners, ondernemers, gemeenten en provincies gericht op ondernemerschap, eigen verantwoordelijkheid en innovatie bij de ontwikkeling van hun eigen omgeving of gebied.

IenM werkt daarnaast aan een gerichte investeringsinhaalslag in Caribisch Nederland op een aantal IenM gerelateerde sectoren en basisvoorzieningen. De omvang, fasering en samenstelling van een noodzakelijke tijdelijke investeringsimpuls is nog niet afgerond. De verwachting is dat de budgettaire verwerking daarvan in de ontwerp-begroting 2014 zal plaatsvinden.

Gezien de demissionaire status van het kabinet dat deze begroting opstelt, is gekozen voor een beleidsarme agenda 2013, met uitzondering van de keuzes uit het Begrotingsakkoord. Op die gevolgen gaat deze Beleidsagenda allereerst in. Daarna worden beknopt de belangrijkste beleidsthema’s toegelicht. In de artikelen wordt, zoals in andere jaren, de relevante financiële en beleidsinformatie die samenhangt met de voorgenomen uitgaven vermeld.

Begrotingsakkoord

De gevolgen van het Begrotingsakkoord voor de IenM-begrotingen zijn opgebouwd uit de volgende onderdelen:

  • 1. Rijksbrede («departementale») taakstellingen;

  • 2. Specifieke taakstellingen;

  • 3. BTW-verhoging;

  • 4. Intensiveringen;

  • 5. Prijsbijstelling-2012.

Departementale taakstellingen

De volgende Rijksbrede («departementale») taakstellingen uit het Begrotingsakkoord werken door in de begroting van IenM vanaf 2013:

  • 1. De inkooptaakstelling Rijk van € 125 miljoen. Deze taakstelling is over de departementen verdeeld naar rato van de toe te kennen prijscompensatie. Voor IenM betekent dit een taakstelling van € 38 miljoen per jaar;

  • 2. De generieke taakstellingen van € 250 miljoen en € 500 miljoen die naar rato van de begrotingsomvang worden verdeeld over de departementen. Voor IenM levert dit taakstellingen op van respectievelijk € 33 miljoen en € 65 miljoen per jaar. Het totaal bedraagt dus € 98 miljoen per jaar.

De inkooptaakstelling is op dezelfde wijze verwerkt als de rijksbreed toebedeelde taakstellingen, te weten op basis van toe te kennen prijscompensatie. De generieke taakstellingen zijn pro rato over de artikelen van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds verdeeld. In beide gevallen zijn zowel het door de Waterschappen gefinancierde deel van het HWBP, de geïntegreerde contractvormen en de apparaatskosten buiten de grondslag gehouden.

Specifieke taakstellingen: het Infrastructuurfonds

In het Begrotingsakkoord wordt het Infrastructuurfonds structureel verlaagd met € 200 miljoen. Conform het Begrotingsakkoord is deze taakstelling in 2013 verwerkt op de aanlegbudgetten van Wegen en Vaarwegen. Vanaf 2014 is de taakstelling verdeeld over alle budgetten binnen de investeringsfondsen. In het Begrotingsakkoord is verder een kasschuif opgenomen van € 230 miljoen van 2013 naar 2014 en 2015. In lijn met het Begrotingsakkoord is deze voor € 200 miljoen verwerkt op wegen en vaarwegen. De overige € 30 miljoen is verwerkt op Spoor en Regionaal, lokale infrastructuur. Naast deze specifieke bezuinigingen dragen het Infrastructuurfonds en het Deltafonds samen voor € 99 miljoen bij aan de generieke bezuinigingen uit het Begrotingsakkoord. In de periode tot en met 2028 gaat het in totaal om een bezuiniging van € 4,8 milard voor het Infrastructuurfonds en het Deltafonds tezamen (zie onderstaande tabellen).

Taakstelling voor IenM door Begrotingsakkoord (x € miljoen)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Korting infrastructuurfonds

– 200

– 200

– 200

– 200

– 200

– 200

– 200

– 200

Kasschuif infrastructuurfonds

– 230

130

100

         

Generieke taakstelling

– 98

– 98

– 98

– 98

– 98

– 98

– 98

– 98

Inkoop taakstelling

– 38

– 38

– 38

– 38

– 38

– 38

– 38

– 38

Totaal

– 566

– 206

– 236

– 336

– 336

– 336

– 336

– 336

(vervolg) Taakstelling voor IenM door Begrotingsakkoord (x € miljoen)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Som

Korting infrastructuurfonds

– 200

– 200

– 200

– 200

– 200

– 200

– 200

– 200

– 3200

Generieke taakstelling

– 98

– 98

– 98

– 98

– 98

– 98

– 98

– 98

– 1568

Inkoop taakstelling

– 38

– 38

– 38

– 38

– 38

– 38

– 38

– 38

– 608

Totaal

– 336

– 336

– 336

– 336

– 336

– 336

– 336

– 336

– 5376

In onderstaande tabel is aangegeven hoe de departementale en specifieke taakstellingen zijn toegerekend aan de begrotingen van IenM.

Toerekening taakstelling Begrotingsakkoord (x € 1 000,-)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Som

Infrastructuurfonds

– 511 474

– 117 960

– 133 251

– 256 911

– 264 112

– 271 635

– 284 823

– 282 292

– 260 411

– 262 114

– 261 871

– 260 368

– 259 594

– 259 883

– 259 894

– 259 883

– 4 206 478

Deltafonds

– 17 312

– 55 375

– 66 492

– 46 034

– 37 377

– 28 793

– 15 312

– 18 191

– 40 071

– 38 369

– 38 612

– 40 115

– 40 889

– 40 600

– 40 589

– 40 600

– 604 731

Hoofdstuk XII

– 37 214

– 32 664

– 36 256

– 33 055

– 34 511

– 35 571

– 35 865

– 35 517

– 35 517

– 35 517

– 35 517

– 35 517

– 35 517

– 35 517

– 35 517

– 35 517

– 564 792

wv. BDU

– 26 076

– 24 260

– 25 962

– 23 798

– 24 944

– 25 755

– 25 977

– 25 713

– 25 713

– 25 713

– 25 713

– 25 713

– 25 713

– 25 713

– 25 713

– 25 713

– 408 189

wv. Overig

– 11 138

– 8 404

– 10 294

– 9 257

– 9 567

– 9 816

– 9 888

– 9 804

– 9 804

– 9 804

– 9 804

– 9 804

– 9 804

– 9 804

– 9 804

– 9 804

– 156 603

Totaal

– 566 000

– 206 000

– 236 000

– 336 000

– 336 000

– 336 000

– 336 000

– 336 000

– 336 000

– 336 000

– 336 000

– 336 000

– 336 000

– 336 000

– 336 000

– 336 000

– 5 376 001

Voor de bezuinigingen op de investeringsfondsen in 2013 zijn in deze begroting concrete maatregelen getroffen; voor de jaren daarna zijn – gezien de huidige politieke situatie – de bezuinigingen meer op hoofdlijnen verwerkt. Dit geeft een nieuw kabinet ruimte voor eigen afwegingen. De bezuinigingen zijn vanaf 2014 naar rato verdeeld over het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Daarbinnen zijn de taakstellingen naar rato verdeeld over aanleg en Beheer en Onderhoud. In de fondsen wordt dit expliciet zichtbaar als «min-regel» bij de planuitwerkingstabellen. Deze tabellen bevatten ook het aandeel dat begrotingstechnisch in mindering is gebracht op de budgetten voor Beheer en Onderhoud.

2013

De taakstelling voor 2013 is hieronder uitgesplitst per modaliteit.

Invulling taakstelling Infrastructuurfonds Begrotingsakkoord
(x € 1 000)
   

  2013

5512u

Hoofdwegen

– 327 530

5513u

Spoorwegen

– 66 883

5514u

Regionale/lokale infra

– 9 264

5515u

Hoofdvaarwegen

– 105 884

5517u

Grote projecten

– 803

5518u

Overige uitgaven

– 1 110

Totaal Infrastructuurfonds

– 511 474

Invulling taakstelling Deltafonds Begrotingsakkoord (x € 1 000)
   

2013

6501

Waterveiligheid

– 9 312

6502

Zoetwatervoorz.

– 8 000

6503

Beheer, onderhoud & verv.

0

6505

Overige uitgaven

0

Totaal Deltafonds

– 17 312

Om de effecten van de bezuinigingen in 2013 te verlichten, is zoveel mogelijk ingezet op de mogelijkheid om projecten te faseren zonder dat het substantiële gevolgen heeft voor mijlpalen en/of politiek-bestuurlijke afspraken. Binnen Spoor, Regionale en lokale investeringen en Water is dat mogelijk gebleken. Echter, een deel van de geplande uitgaven voor planuitwerking- en aanlegprogramma’s voor wegen en vaarwegen wordt door de taakstellingen met tenminste één jaar uitgesteld.

Dit heeft in voorkomende gevallen invloed op de planning van projecten, omdat bijvoorbeeld grondaankopen moeten worden getemporiseerd en/of andere voorbereidende werkzaamheden nog niet kunnen plaatsvinden. Voor deze projecten zullen de start van de realisatie en/of de oplevering naar verwachting in de tijd naar achteren worden geschoven. Daarbij is zo veel mogelijk geprobeerd om de nadelige effecten te beperken. Het betreft de volgende projecten:

  • Wegen: A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere, A27 Houten–Hooipolder, A12/A15 Bereikbaarheid regio Arnhem–Nijmegen, Geluidsaneringsprogramma wegen, A27/A1 Utrecht Noord-knooppunt Eemnes-aansluiting Bunschoten, N35 Wijthmen–Nijverdal, Amsterdam Zuidas (A10 Knopen), A12 Ede–Grijsoord, N33 Assen (zuid)-Zuidbroek, A1 Beekbergen–Apeldoorn Zuid, Beter Benutten, Verzorgingsplaatsen, Stalen kunstwerken.

  • Vaarwegen: Impuls Dynamisch Verkeersmanagement, Maasroute modernisering fase 2, Vaarweg Meppel–Ramspol, Zuid-Willemsvaart, Achterstallig onderhoud o.b.v. Nota Mobiliteit, Volkeraksluizen, Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn-Scheldeverbinding, Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel, Lichteren Buitenhaven IJmuiden, Toekomstvisie Waal.

De verwerkte taakstellingen voor 2013 gaan uiteindelijk ten koste van de bestemde middelen voor met name de doelstellingen voor mobiliteit en water uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Mede hierdoor komen deze beleidsdoelstellingen verder onder druk te staan.

In de betreffende projectbladen van het MIRT Projectenboek staan de precieze gevolgen per project.

2014 en daarna

De structurele doorwerking van de taakstelling van € 200 miljoen is naar rato verdeeld over alle modaliteiten van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Voor deze taakstellingen zijn nog geen uitgavenbeperkende maatregelen getroffen. Na 2023 is de structurele doorwerking van de taakstellingen ten laste gebracht van de ruimte voor toekomstige kabinetten (5/8e van het verlengd Infrastructuurfonds/Deltafonds). Ook dit is naar rato gebeurd. Een en ander vraagt de komende tijd om scherpe prioriteitstelling, gericht op het vooral daar investeren waar het maximaal bijdraagt aan het economisch herstel. Voorbeelden daarvan zijn mainports, brainports, greenports en achterlandverbindingen.

BTW

In het Begrotingsakkoord is besloten tot een verhoging van het hoge btw-tarief met 2%-punt. Dat raakt IenM als eindafnemer van producten en diensten, inclusief de infrastructurele uitgaven waarvan de ramingen inclusief BTW luiden. Een prijsverhoging van 2%-punt van de prijsgevoelige uitgaven komt neer op ruwweg € 30 miljoen in 2012 en ongeveer € 120 miljoen per jaar vanaf 2013. Het precieze effect hangt onder meer af van de doorwerking van de BTW-verhoging in de relevante indexcijfers en daarmee van de vanaf 2013 te ontvangen prijsbijstellingen (zoals IBOI). De BTW-verhoging betekent dus voor IenM ten dele een aanvullende impliciete taakstelling en ten dele een budgettair risico voor de programma’s. Deze opgave zal, afhankelijk van de mate van compensatie, de komende jaren moeten worden opgevangen binnen de diverse investeringsdomeinen.

Prijsbijstelling

De prijsbijstelling voor het jaar 2012 inclusief structurele doorwerking is toegekend aan de begroting. De prijsbijstelling voor het Infrastructuurfonds, Deltafonds en de begroting hoofdstuk XII is geboekt op artikel nominaal en onvoorzien van de begroting hoofdstuk XII. Per Voorjaarsnota zal de toedeling worden verwerkt en de consequenties voor programmering worden aangegeven.

Intensiveringen

De voor IenM relevante intensiveringen uit het Begrotingsakkoord zijn verdeeld over twee thema’s:

  • a) Openbaar vervoer en intensivering regionaal spoor: € 100 miljoen structureel vanaf 2013. In 2013 wordt dit als volgt ingezet:

    • i. € 75 miljoen voor de BDU (waarvan € 30 miljoen voor de G3’ en € 45 miljoen voor de rest van Nederland);

    • ii. € 25 miljoen voor een aantal specifieke regionale OV-projecten.

  • b) Intensivering natuur: € 200 miljoen structureel vanaf 2013, waarvan € 20 miljoen voor IenM voor hydrologische maatregelen. Deze middelen staan gereserveerd op de «Aanvullende Post» bij het Ministerie van Financiën. In aanvulling op de € 20 miljoen zal IenM € 10 miljoen bijdragen aan deze maatregel; dit bedrag is nog niet in deze begroting verwerkt.

Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer

Een van de maatregelen in het Begrotingsakkoord is de afschaffing van de belastingvrijstelling van de reiskostenvergoedingen voor het woon-werkverkeer. De uitwerking van deze maatregel wordt vormgegeven in het wetsvoorstel Wet herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer dat tegelijkertijd met deze begroting op Prinsjesdag aan de Tweede Kamer is aangeboden. In dit wetsvoorstel wordt in de memorie van toelichting nader ingegaan op de beleidseffecten van deze maatregel. Door deze maatregel kunnen mobiliteitspatronen wijzigen. De mogelijke beleidseffecten hiervan zijn nog niet in deze begroting verwerkt.

Belangrijkste beleidsthema’s Infrastructuur en Milieu 2013

Ruimte

IenM werkt samen met andere betrokken partijen aan een veilig, leefbaar, bereikbaar en concurrerend Nederland. IenM maakt daardoor ruimte voor groei van de economie en legt verband tussen uitdagingen op het gebied van energie, klimaat en leefbaarheid. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) biedt hiervoor het ruimtelijk kader.

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

In de eerste helft van 2012 is de SVIR vastgesteld, met daarin een integrale aanpak van infrastructuur en ruimte. Het Rijk gaat door met de acties die horen bij de 13 nationale belangen (zie de realisatieparagraaf van de SVIR).

Dit gebeurt door :

  • 1. Uitwerkingen per gebied (o.a. voorbereiding Tracébesluit Zuidas);

  • 2. Uitwerkingen per thema (o.a. Wind op land, Ondergrond);

  • 3. Uitvoeren van het mobiliteitsbeleid;

  • 4. Systeemverantwoordelijkheid (o.a. omgevingsrecht).

In de gebiedsagenda’s wordt de inhoudelijke samenhang tussen nationale ruimtelijke projecten, verstedelijking, infrastructuur en (openbaar) vervoer in kaart gebracht. Daarmee vormen zij de basis voor de investeringsafspraken tussen Rijk en regio. In 2013 wordt naar verwachting de ontwerp-Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer (RAAM) vastgesteld, die een besluit bevat over de drievoudige ambitie voor verstedelijking, natuur en water («groen/blauw») en infrastructuur, de financiering van de bijbehorende projecten en de vervolgstappen. De Rijksstructuurvisie Wind op Land zal de ruimtelijke kaders aangeven voor de ontwikkeling van grootschalige windenergie op land en ligt begin 2013 ter visie. Het Rijk stelt een structuurvisie op voor duurzaam en efficiënt gebruik van de ondergrond met behoud van natuurlijke functies van de bodem (o.a. drinkwatervoorziening); deze ligt medio 2013 ter visie. Ook worden de activiteiten waarvoor IenM op grond van het op 27 juni 2012 gesloten convenant om de leegstand van kantoren terug te dringen aan de lat staat, uitgevoerd en wordt het convenant herstructurering bedrijventerreinen geëvalueerd.

Vereenvoudiging omgevingsrecht

De Omgevingswet stroomlijnt het complex aan ruimtelijke wet- en regelgeving. De wet maakt het omgevingsrecht inzichtelijker, meer voorspelbaar en makkelijker te gebruiken. De besluitvorming over ruimtelijke projecten en activiteiten wordt sneller en doelmatiger. IenM biedt het voorstel voor de 1e tranche van de Omgevingswet in 2013 aan de Tweede Kamer aan.

Bij het ontwerp van de Omgevingswet worden de volgende ontwerpprincipes gehanteerd:

  • Uitgangspunt is om het beschermingsniveau gelijkwaardig te houden. In sommige gevallen kan de bescherming op een andere wijze worden vormgegeven. Voor wat betreft gezondheid en veiligheid is de inzet om de kwaliteit waar deze goed is te behouden en te verbeteren waar deze tekort schiet;

  • De wet stelt de gebruiker centraal, is ontwikkelingsgericht en bevordert integrale oplossingen;

  • De wet sluit beter aan op Europese wet- en regelgeving;

  • Er wordt uitgegaan van de bestaande verantwoordelijkheidsverdeling, waarbij rekening wordt gehouden met de Bestuursafspraken 2011–2015, het Bestuursakkoord Water, het Bestuursakkoord Natuur en de huidige verantwoordelijkheidsverdeling tussen bestuursorganen;

  • Uitgangspunt is onderling vertrouwen in overheden en in marktpartijen. Betrokkenen krijgen de ruimte die daarvoor nodig is, waarbij een gedegen stelsel van toezicht en handhaving onontbeerlijk is.

In 2013 bereidt IenM het eerste concept Omgevingsbesluit en de Invoeringswet voor. In de invoeringswet wordt een groot aantal wetten aangepast aan de nieuwe Omgevingswet.

Daarnaast werkt het Rijk in 2013 verdere ideeën uit over hoe de onderliggende regelgeving beter ingedeeld kan worden volgens de principes van de Omgevingswet. Ook dit maakt betere besluitvorming mogelijk en geeft meer inzicht in het omgevingsrecht. Publicatie is voorzien in 2014.

Sneller en beter

Op 1 januari 2012 is de herziene Tracéwet in werking getreden. Hierin zijn de aanbevelingen van de commissie Versnelling Besluitvorming Infrastructurele Projecten (Commissie Elverding) geïmplementeerd. Hiermee kan de duur van de besluitvorming rond infrastructurele projecten en projecten in het fysiek ruimtelijke domein worden verkort en de kwaliteit ervan worden verbeterd. In het bijstuk bij de begroting, het projectenboek MIRT 2013, wordt een update gegeven over de voortgang van de MIRT projecten.

Bereikbaarheid

Wegen en verkeersveiligheid

Goede bereikbaarheid is van levensbelang voor de economie en de leefbaarheid. Om de bereikbaarheid van de main-, brain-, greenports en hun achterlandverbindingen op peil te houden, investeert IenM tot en met 2020 substantieel in het hoofdwegennet. Voorbeelden van projecten die eind 2012 en in 2013 zullen worden opengesteld zijn de A12 Bunnik-Veenendaal (3 ZSM projecten), de A2 Den Bosch-Eindhoven, de A28 Utrecht-Amersfoort, de A10/A5 Coentunnel-Westrandweg. Verder zal de planuitwerking van belangrijke projecten als de Ring Utrecht en de nog ontbrekende schakels in het Hoofdwegennet A13/16 en aansluiting A15-A12 worden gestart of voortvarend worden voortgezet. Daarnaast is het de planning om een besluit te nemen over de nieuwe Westelijke Oeververbinding nadat nadere informatie hierover aan de Tweede Kamer is toegezonden. De ambitie op lange termijn (2040) is dat de hoofdwegen in de Randstad bestaan uit 2x4 rijstroken en de hoofdverbindingen buiten de Randstad met structurele files uit 2x3 rijstroken, tenzij aangetoond kan worden dat met 2x2 rijstroken kan worden volstaan.

Het kabinet zet in op meer publiek-private samenwerking (PPS). Het is geen doel op zich, maar wel een middel dat leidt tot meer kwaliteit voor minder geld bij aanleg, beheer en onderhoud van infrastructuur. Bovendien bevordert PPS ondernemerschap en innovatie in de markt. Ook wordt bezien hoe kan worden gewerkt met een inflatiegerelateerde financiering. Hiervoor is bij de N33 een pilot gestart. De uitkomsten zullen eerst worden geëvalueerd alvorens een dergelijke vorm van financiering nogmaals wordt toegepast.

Intelligente Transport Systemen (ITS) bieden nieuwe oplossingen voor het halen van doelstellingen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid. In samenwerking tussen markt, overheid en kennisinstellingen worden diverse mogelijkheden beproefd. Denk aan regionale maatregelen uit Beter Benutten (zie onder), de Praktijkproef Amsterdam en de testomgeving DITCM (Dutch Integrated Testsite Coöperative Mobility). De resultaten leggen de basis voor verdere ontwikkeling van het publieke verkeersmanagement en dragen bij aan kwalitatief hoogstaande verkeersinformatie voor weggebruikers. Op Europees niveau maakt IenM afspraken over met name standaardisatie en protocollen.

Het aantal verkeersdoden is in 2011 voor het eerst in jaren licht gestegen. Het kabinet wil samen met andere overheden deze onwenselijke ontwikkeling weer ten goede keren, vooral bij de kwetsbare verkeersdeelnemers zoals ouderen en fietsers. Hiervoor heeft IenM een Beleidsimpuls opgesteld, als aanvulling op het Strategisch Plan Verkeersveiligheid. Voor andere doelgroepen zet IenM het huidige beleid voort. Daarnaast wordt onderzocht of en hoe de seniorenkeuring voor het verlengen van het rijbewijs kan vervallen.

Spoor en OV

De verstoringen in de afgelopen jaren laten zien dat de grenzen van wat het spoorsysteem aan kan, in zicht beginnen te komen. Dit betekent dat het van belang is om goede afwegingen te kunnen maken ten aanzien van extra wensen en eisen aan het spoorsysteem. Om die reden is in 2012 gestart met het uitwerken van de Lange Termijn Spooragenda. Deze agenda bevat concrete doelstellingen voor het spoor, die vertaald worden naar operationele doelen en vervolgens naar keuzes voor de toekomst. Deze keuzes omvatten onder meer de programmering van projecten en programma’s en de samenhang daartussen, afwegingen omtrent de ordening en vormgeving van de aansturing en bijbehorende prestatie indicatoren voor de sector alsmede de vormgeving van de nieuwe beheersconcessie en vervoerconcessie van het hoofdrailnet. In 2013 zal er besluitvorming over deze Lange Termijn Spooragenda plaatsvinden.

Om de betrouwbaarheid en kwaliteit van het spoorvervoer te vergroten wordt € 4,4 miljard geïnvesteerd in het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). Dit maakt het mogelijk dat in 2020 op werkdagen op de drukste corridors zes intercity’s en zes sprinters per uur kunnen rijden («spoorboekloos reizen»). Eind 2012 wordt een besluit genomen over de definitieve invulling van OV SAAL middellange termijn, ter verbetering van het treinvervoer tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad. In 2013 zal een eerste realisatiebeschikking worden afgegeven voor het PHS-project Doorstroomstation Utrecht, waarmee de capaciteit en betrouwbaarheid op het belangrijkste knooppunt van Nederland wordt vergroot. Medio 2013 zal de eerste fase van de MER Oost Nederland worden afgerond. Op basis van de MER kunnen vervolgens nadere keuzes worden gemaakt ten aanzien van de uitwerking van de goederenroutering in Oost-Nederland.

IenM heeft samen met NS en ProRail een winterweerprogramma opgesteld. De komende winter zullen NS en ProRail eerder een aangepaste dienstregeling gebruiken om te voorkomen dat de treindienst ontregeld raakt. Ook start ProRail met een Zwitserse aanpak van wissels op emplacementen Amsterdam, Schiphol en Utrecht. Deze wissels zijn cruciaal voor de treindienst. Daarnaast zet ProRail komende winter meer storingsploegen in om eventuele storingen sneller te verhelpen.

Het Europese beveiligingssysteem ERTMS (European Rail Traffic Management System) wordt in ons land ingevoerd. Dit principebesluit is in juni 2012 genomen. IenM werkt dit uit in de «Roadmap ERTMS», waarin de overgang van het huidige systeem (ATB) naar ERTMS wordt geschetst. Tegelijk wordt in 2013 een proefproject met ERTMS gecontinueerd op het traject Amsterdam-Utrecht. Om ook op korte termijn de veiligheid op het spoor te verbeteren wordt het Verbeterplan Passages Stoptonend Sein uitgevoerd, waarmee beoogd wordt dat op het spoor minder door rood sein gereden wordt.

In het beleidsvoornemen voor de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet is een zware inspanningsverplichting aangekondigd voor bediening van HSL-stations net over de grens. Voorwaarden zijn dat de infrastructuur gereed is aan beide zijden van de grens en dat overeenstemming met buitenlandse vervoerautoriteit/-vervoerder (o.a. kostendeling op de grens) wordt bereikt. Waar nodig zal IenM NS daarbij ondersteunen in gesprekken met andere vervoerders/overheden en/of via cofinanciering. Zo lopen nu bijvoorbeeld de onderhandelingen over een betere internationale bereikbaarheid van brainport Eindhoven, in het bijzonder met NoordRijn Westfalen. Bovendien stelt het beleidsvoornemen dat NS in ieder geval de verbindingen die zij nu zelf rijdt in stand houdt onder diezelfde voorwaarden. Het betreft Amsterdam-Rheine/Oberhausen-Berlijn, Amsterdam-Arnhem-Düsseldorf-Keulen en Amsterdam-Brussel. Dankzij de HSL-Zuid is er sprake van goede verbindingen vanuit Nederland met HSL-stations in België en Frankrijk.

In 2012 heeft de kwartiermaker Meijdam een voorstel gedaan voor het inrichten van een permanente structuur voor overleg en besluitvorming over concessieoverstijgende onderwerpen met betrekking tot de OV-chipkaart. De betrokken partijen (overheden, vervoerders, consumentenorganisaties) werken aan een intentieovereenkomst en een procesconvenant op basis waarvan de permanente structuur uiterlijk in 2013 operationeel moet zijn. Parallel hieraan wordt wetgeving voorbereid waarmee enerzijds overheden en vervoerders verplicht worden om te participeren in de permanente structuur en waarmee anderzijds de wettelijke mogelijkheden voor de minister van IenM worden uitgebreid (en eventueel versneld) om in te grijpen wanneer de partijen er onderling niet uitkomen op de verschillende concessieoverstijgende onderwerpen.

Infrastructuurautoriteit

Afhankelijk van de indiening van het wetsvoorstel afschaffing WGR-plusregio’s waarover het Kabinet aan de hand van het advies van de Raad van State nog nader zal beslissen, zal worden gewerkt aan de vorming van twee vervoerregio’s in de Randstad en aan de decentralisatie van de BDU. Dit zal zorgen voor minder bestuur en minder bestuurlijke drukte in de aansturing van het openbaar vervoer.

Maritieme zaken

De internationale concurrentiekracht van de mainport Rotterdam en de Nederlandse maritieme sector wordt versterkt door het realiseren van een efficiënte, betrouwbare, veilige en duurzame zee- en binnenvaart alsmede een goed netwerk van achterlandverbindingen. Voor de realisatie van de Tweede Maasvlakte wordt in 2013 de zogenaamde «doorsteek» naar de Yangtzehaven gerealiseerd, die de Tweede Maasvlakte toegankelijk maakt voor zeeschepen. Tevens wordt verder gewerkt aan de terminalinfrastructuur en de aansluiting op het spoor- en wegennetwerk. Daarnaast wordt gewerkt aan verdere verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving in de regio Rijnmond.

Ter versterking van de andere zeehavens wordt in 2013 gewerkt aan de planuitwerking voor de Zeesluis Kanaal Gent-Terneuzen, de Zeetoegang IJmond en aan een nieuw tracébesluit voor de verdieping van de Eemsgeul. Op het hoofdvaarwegennet worden definitieve besluiten genomen over nieuwe sluiskolken bij Eefde (Twentekanaal) en de Beatrixsluis (Lekkanaal), wordt de verdieping van de vaarweg Harlingen – Kornwerderzand («Boontjes») opgeleverd en wordt gestart met de realisatie van de verbreding van het Wilhelminakanaal bij Tilburg, de verruiming van de Wilhelminasluis in de Zaan en de ombouw van de sluis bij Zwartsluis. Tevens worden in 2013 diverse binnenhavenprojecten in het kader van de quick win regeling binnenhavens opgeleverd.

Voor de zeevaart wordt een groot pakket internationale regelgeving omgezet in nationale wet- en regelgeving.

Beter Benutten

Het bestaande netwerk van wegen, spoor- en vaarwegen kan slimmer worden gebruikt. Het kabinet wil met het programma Beter Benutten het onderste uit de kan halen, onder andere door een betere spreiding van vervoersstromen en reizigers. Op die manier kunnen meer mensen gebruik maken van onze infrastructuur, vermindert de filedruk en verbetert de leefbaarheid. Denk hierbij aan het vaker openstellen van spitsstroken, aanleg van nieuwe spitsstroken, P&R-faciliteiten, concrete afspraken met werkgevers om medewerkers flexibel te laten werken en buiten de spits te laten reizen, aanleg van nieuwe snelfietsroutes, betere afstelling van stoplichten, op maat gesneden reisinformatie en uitbreiding van havens.

Het Rijk werkt samen met regionale overheden en bedrijfsleven in tien verschillende regio’s. Het programma Beter Benutten moet de trajecten met de zwaarste/langste files met 20% verlichten ten opzichte van een situatie zonder het programma Beter Benutten. Het spoorvervoer moet aan de stijgende vraag van het aantal reizigerskilometers op de PHS-corridors kunnen blijven voldoen. Ook moet de spitsdruk beter worden verdeeld over de dag.

In 2013 zullen onder andere de volgende projecten worden uitgerold:

  • In 8 regio’s worden ruim 10 projecten op het gebied van ITS-reisinformatie aan de markt gegund;

  • In Rotterdam worden bij 20 metrostations ongeveer 2000 fietsparkeervoorzieningen gerealiseerd. Ook komen er extra fietsstallingen bij grote publiekstrekkers als De Kuip, Blijdorp en grote bioscopen;

  • Aan de fietsverbinding tussen Schiedam en Rotterdam worden ontbrekende schakels toegevoegd zodat één geheel ontstaat;

  • Met werkgevers worden in de diverse Beterbenutten regio’s afspraken gemaakt over het nieuwe werken, zodat medewerkers buiten de spits kunnen reizen

  • Het fietsveer Capelle-Krimpen a/d IJssel gaat in 2013 van start zodat de druk op Brienenoordcorridor en de Algerabrug wordt verminderd. Ook het fietsveer Kralingen-Feijenoord levert hieraan een bijdrage;

  • In en rondom de metropool Amsterdam worden aansluitingen tussen het hoofdwegennet en het onderliggend wegennet verbeterd, zoals de A10-S116, A1-N525 (Laren),

  • A1-N527 (Crailo) en A9-N203 (Castricum).

Luchtvaart

Het kabinet streeft naar een veilig, duurzaam en efficiënt luchtvaartsysteem. Om dat te bereiken worden afspraken gemaakt met de luchtvaartsector en de omgeving over maatregelen zodat er groei kan plaatsvinden en tegelijkertijd aan milieu- en geluidsnormen wordt voldaan. Dit zijn belangrijke uitgangspunten in de door de Tweede Kamer vastgestelde Luchtvaartnota.

De internationale concurrentiepositie van Nederland is gebaat bij de hub-functie van de mainport Schiphol, zoals vastgesteld door het kabinet in de Luchtvaartnota. De kwaliteit van de services van de luchthaven en het uitgebreide aanbod aan rechtstreekse verbindingen van met name KLM, maken de luchthaven tot een hoogwaardig transportknooppunt en een aantrekkelijke vestigingsplaats voor het (inter)nationale bedrijfsleven. Goed ontwikkelde regionale vliegvelden zijn daar onlosmakelijk mee verbonden en bovendien van belang voor de regionale economie. Dat geldt voor Rotterdam/The Hague Airport maar met name ook voor de luchthavens van Lelystad en Eindhoven. Op basis van het Alders-advies uit 2008 en met instemming van de Tweede Kamer is afgesproken dat Schiphol tot 2020 mag groeien tot jaarlijks maximaal 510 000 vliegtuigbewegingen. Het gaat om een selectieve ontwikkeling, die erop gericht is om op Schiphol ruimte te houden voor het Mainportgebonden verkeer. Voor de resterende 70 000 vliegtuigbewegingen zal ruimte worden gezocht op de luchthavens van Eindhoven en Lelystad.

Voor de periode 2013–2015 wordt door Schiphol rekening gehouden met een gemiddelde groei van het aantal vliegtuigbewegingen van 2,5 à 3 procent.

Om de bovengenoemde ambities te realiseren, worden in 2013 de volgende stappen gezet:

  • Er wordt verder uitwerking gegeven aan de ontwikkeling van de luchthavens Lelystad en Eindhoven op basis van de Aldersadviezen die hierover zijn uitgebracht.

  • Er wordt een besluit genomen over een nieuw normen- en handhavingstelsel en over hinderbeperkende maatregelen rond de luchthaven Schiphol op basis van het advies van de Alderstafel.

  • In 2012 wordt begonnen met de verlenging van de baan van vliegveld Eelde. De ambitie van de luchthaven is om de verlenging in april 2013 gereed te hebben. Op dat moment is het mogelijk om ook bestemmingen verder weg binnen en buiten Europa non-stop vanaf Eelde te bereiken.

  • In 2013 worden verdere stappen gezet met betrekking tot de lopende aanbesteding van luchthaven Twente. Afhankelijk van een succesvolle aanbesteding wordt in 2013 ook een luchthavenbesluit voor deze luchthaven genomen.

  • Voor luchthavens waarvoor een luchthavenbesluit wordt genomen, worden Commissies Regionaal Overleg (CRO’s) opgericht om met betrokkenen een gebruik van de luchthaven te bevorderen dat zoveel mogelijk recht doet aan de belangen van die betrokkenen.

  • In het Rijksprogramma SMASH worden keuzes gemaakt over de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de Schipholregio, inclusief het oplossen van mogelijke ruimtelijke knelpunten.

  • In 2013 wordt gestart met de uitwerking van de Beleidsagenda Luchtruimvisie. Hierin zijn acties en beleidsmaatregelen opgenomen waar het Rijk samen met de luchtverkeersdienstverleners uitwerking aan geeft (onder andere de integratie van civiele-militaire luchtverkeersdienstverlening, luchtruimherindelingsprojecten en de modernisering van luchtverkeersleidingsconcepten op nationaal en Europees niveau).

  • De mondiale afspraken om tot een werkend Emissiehandels systeem in de luchtvaart te komen (ETS) blijven in 2013 punt van aandacht. In Europees verband is zowel de terugstoot van broeikasgassen als een mondiaal level playing field voor de luchtvaartsector een prioriteit.

  • De Beleidsagenda Luchtvaartveiligheid (2011–2015) wordt verder uitgevoerd: nationale regels worden vervangen door Europese regels en het risico van vogelaanvaringen wordt verder beperkt. Daarvoor is in 2012 met alle betrokken partijen een intensivering van de aanpak overeengekomen door onder andere foerageermogelijkheden van risicovolle vogels te beperken, populatiebeheer en de invoering van radar voor vroegtijdige vogeldetectie.

  • De regelgeving voor luchthaventarieven wordt herzien op basis van de evaluatie van de Wet Luchtvaart.

  • Op Europees niveau vindt actualisatie van de consumentenrechten in de luchtvaart plaats.

  • Voor de luchtvaartterreinen van de BES-eilanden zullen in 2013 nieuwe aanwijzingen worden vastgesteld conform de Luchtvaartwet BES.

Leefomgeving en Milieu

IenM draagt bij aan een schoon en duurzaam Nederland met een concurrerende en circulaire economie. Rekening houdend met mondiale trends op het gebied van biodiversiteit, grondstoffenschaarste, klimaat en energie, is de opgave om economische groei te realiseren in goede balans met een gezonde en veilige leefomgeving. Dit vraagt om efficiënt omgaan met afval en zuinig gebruik van natuurlijke hulpbronnen door het terugdringen van emissies in de bodem, de lucht en het water en door het beperken van geluidshinder en risico’s. Daarbij blijven de in Europees verband afgesproken doelstellingen voor IenM het uitgangspunt.

In 2013 werkt IenM aan:

  • het beheersbaar houden van risico’s voor de leefomgeving, onder meer door bescherming van de lucht- bodem en waterkwaliteit;

  • het samen met burgers en bedrijven stimuleren van duurzame initiatieven in de samenleving;

  • het bevorderen van de circulaire economie.

Luchtkwaliteit en geluid

Ook in 2013 zal samen met de partners in het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) gekeken worden welke knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit om een oplossing vragen. Met regionale en lokale overheden zullen met en voor de drie clusters transport, industrie en landbouw gerichte maatregelen genomen worden om de pieken in de uitstoot verder te reduceren. De basis hiervoor zal de NSL monitor vormen die eind 2012 naar de Kamer wordt gestuurd. Dankzij de subsidieregeling in de periode tot 1-1-2015, zullen schonere Euro VI-voertuigen vroegtijdig worden aangeschaft. Daarmee wordt de uitstoot van stikstof gereduceerd, wat bijdraagt aan het realiseren van de afspraken uit het NSL. Ook zal in 2013 gekeken worden naar de wijze van monitoren van luchtkwaliteit na 2015, wanneer het NSL eindigt.

In 2012 heeft de Tweede Kamer unaniem ingestemd met het eerste deel van een nieuwe geluidswetgeving (SWUNG-1) die het nemen van geluidsreducerende maatregelen rond nationale infrastructuur overzichtelijker en meer praktisch heeft gemaakt. Voor decentrale infrastructuur en industrielawaai werkt IenM in 2013 samen met provincies en gemeenten aan modernisering en vereenvoudiging van de geluidwetgeving (SWUNG-2).

In de Lokale Klimaat Agenda maakt het Rijk afspraken met decentrale overheden over met name de kennisuitwisseling om te zorgen dat initiatieven die goed zijn voor klimaat en economie op grotere schaal worden uitgevoerd. Ook worden zoveel mogelijk barrières bij overheden aangepakt om decentrale klimaatinitiatieven ruim baan te geven.

Bodem en Water

Ook zal IenM zich in 2013 blijven inzetten op het zorgvuldig gebruik van ecosysteemdiensten. Het uitgangspunt is een zodanige kwaliteit van het bodem- en watersysteem, dat voldaan wordt aan de maatschappelijke behoefte van een gezonde en veilige leefomgeving.

Energie uit de samenleving, ruimte door de overheid

De consumenten en het bedrijfsleven zijn de drijvende krachten achter duurzaamheid. De overheid hoeft het werken aan een schoon leefmilieu en duurzaam omgaan met onze hulpbronnen steeds minder op te leggen, mits zij volop ruimte biedt aan initiatieven voor groene groei uit de samenleving.

Om een groene economie te bevorderen ontwikkelt IenM duurzaamheidcriteria. Duurzaamheidscriteria zorgen voor een duidelijk handelingsperspectief en investeringszekerheid in de markt. Een voorbeeld van duurzaamheidcriteria zijn de criteria die IenM ontwikkelt voor duurzaam inkopen. Door toepassing van deze criteria draagt de overheid als launching customer flink bij aan verduurzaming van de markt. Ook in de Omgevingswet zullen duurzaamheidcriteria een plek krijgen in de vorm van omgevingsnormen. In EU -verband zal IenM zich in 2013 inzetten voor het vaststellen van wettelijke duurzaamheidcriteria voor vaste biomassa voor energie.

Green deals

Burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden vinden zelf steeds vaker oplossingen om efficiënter en duurzamer te leven en te werken. ELenI en IenM helpen graag bij het realiseren van duurzame initiatieven die moeilijk van de grond komen. Ze doen dit door Green Deals aan te gaan met initiatiefnemers van duurzame projecten en ideeën.

Halverwege 2012 heeft de Rijksoverheid ruim 130 Green Deals afgesloten met burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden. Daarmee is het doel voor 2012 (100 Green Deals) ruimschoots gehaald. De 75 Green Deals die in 2011 zijn afgesloten, hadden vooral betrekking op energie. De 56 Green Deals die er in juni 2012 zijn bijgekomen, beslaan een veel breder terrein en gaan ook over water, grondstoffen, mobiliteit en biodiversiteit. De komende jaren wil de Rijksoverheid nog meer Green Deals afsluiten.

In 2013 wordt de uitvoering van de getekende Green Deals voortvarend ter hand genomen, zoals de deal gericht op nuttige toepassing van bodemassen, maar ook de deals over duurzame zwembaden, duurzame geleiderails, zonnepanelen voor asbestdaken, performance based contracting en de productieketens van fosfaat, beton en papier.

Afval is een grondstof

Voor het ontwikkelen van een circulaire economie gaat het erom grondstoffen en afval steeds efficiënter te (her)gebruiken in grondstoffenketens. Dat leidt niet alleen tot minder verspilling en meer waardecreatie uit afval, maar biedt ook meer voorzieningszekerheid die nodig is in verband met toenemende grondstoffenschaarste en maakt Nederland minder afhankelijk van die landen die de toegang tot schaarse grondstoffen monopoliseren.

Nederland loopt voorop in de wereld als het gaat om het afvalbeleid: de groei van onze afvalproductie is gestopt, het afval wordt hoogwaardig verwerkt en de afvalsector is een duurzame en innovatieve sector. Nederland heeft nu de meest ambitieuze en haalbare doelen in Europa: 83% van al het afval recyclen we in 2015. Steeds meer afval recyclen we zonder dat het geld kost en zelfs zo dat het geld oplevert, zoals bij matrassen en plastics.

Per 1 januari 2013 wordt de verpakkingenbelasting definitief afgeschaft. IenM en het verpakkende bedrijfsleven hebben in 2012 een overeenkomst getekend waarmee producenten, importeurs en verkopers van verpakte producten garanderen dat zij de komende 10 jaar de kosten voor inzameling en hergebruik van kunststof verpakkingsmateriaal betalen. Bovendien is met deze overeenkomst het ambitieniveau voor hergebruik voor alle verpakkingsmaterialen fors verhoogd.

De Afval Verbrandingsinstallaties in Nederland voldoen aan de hoogste Europese standaarden. Ook dragen zij bij aan de verdere verduurzaming van onze energievoorziening. In 2013 zal overleg worden gevoerd over de benodigde capaciteit in Nederland.

Afval is een prima secundaire grondstof, bouwstof en brandstof. Het aantal grondstoffenrotondes in Nederland zal daarom in 2013 worden uitgebreid.

Uitvoering en handhaving milieutaken

In 2013 krijgt de vorming van het landelijke netwerk van regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) vorm. Daarmee wordt een randvoorwaarde voor betere uitvoering van de VTH-taken (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving) door de overheid vervuld. Het wetsvoorstel VTH-taken, waarvan de parlementaire behandeling in 2013 wordt verwacht, voorziet in kwaliteitscriteria, uniforme interventiestrategieën en optimale informatie-uitwisseling. Ik verwacht dat alle RUD’s per 1 januari 2013 zijn opgericht.

Er komen 28 Regionale Uitvoeringsdiensten. Zes daarvan hebben een specialisatie in BRZO-taken. De bestuurlijke besluitvorming over de bedrijfsplannen en het opstellen van (concept)bedrijfsplannen is in volle gang. De meeste (concept-)bedrijfsplannen vormen een voldoende solide basis voor de oprichting van de RUD’s, al zijn er -inherent aan het bottom-up proces – wel verschillen tussen de regio’s. De bedrijfsplannen worden in samenwerking met het IPO uitgewerkt in inrichtingsplannen. Verder coördineert het IPO de organisatie en ontwikkeling van de ICT die nodig is voor de bedrijfsvoering van de RUD’s, alsmede de nagestreefde regionale aanpak van de handhaving in samenwerking met de ketenpartners.

Samen met de andere betrokken departementen blijft IenM in 2013 aandacht geven en vragen voor de problemen en uitdagingen met betrekking tot asbest.

Water

Nederland leeft met water. De beschikbaarheid van voldoende zoet en schoon water en de bescherming tegen te veel water is een opdracht die IenM samen met de waterschappen en decentrale overheden ten uitvoer brengt. Het waterveiligheidsbeleid vormt de prioriteit binnen het waterbeleid. De uitvoering van het in 2011 getekende Bestuursakkoord Water is voor de financiering, efficiency en effectiviteit van het waterbeleid ook in 2013 van essentieel belang.

Waterveiligheid en zoetwatervoorziening

Het doel van het waterveiligheidsbeleid is te komen tot een duurzame beheersing van overstromingsrisico’s op een maatschappelijk aanvaardbaar niveau. Ingezet wordt op meerlaagsveiligheid, opgebouwd uit 3 lagen:

  • Preventie als primaire pijler van het beleid;

  • Duurzame ruimtelijke planning;

  • Rampenbeheersing op orde krijgen en houden.

In het Deltafonds worden projecten verantwoord die bijdragen aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening.

De lijn die in het Nationaal Waterplan is uitgezet, is de huidige veiligheid op orde krijgen en voorbereiden op de toekomst. Dit gebeurt via de lopende uitvoeringsprogramma’s. Dit zijn de grote projecten HWBP-2 (waaronder Zwakke Schakels Kust), Ruimte voor de Rivier, Maaswerken alsmede de deelprogramma’s van het Deltaprogramma waarin de deltabeslissingen worden voorbereid. Het nieuwe (derde) Hoogwaterbeschermingsprogramma krijgt vorm; in de loop van 2013 stelt IenM een eerste groslijst van afgekeurde dijkvakken op en beginnen de voorbereidingen van de projecten die als eerste moeten worden aangepakt. Het wetsvoorstel dat de co-financiering van het nieuwe HWBP wettelijk verankert, ligt nu voor advies bij de Raad van State. Conform afspraak in het Bestuursakkoord Water is inwerkintreding voorzien op 1 januari 2014. Een nadere toelichting op de programma’s is te vinden in het MIRT-projectenboek 2013 alsmede het Deltaprogramma 2013 waar wordt ingegaan op het voorbereiden van maatregelen en voorzieningen op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening.

Het programma topsector Water werkt mee aan een concurrerend Nederland. Daartoe wordt samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen gewerkt aan innovatie, vergroting van de export en sectoraal human capital.

Aanleg

In 2013 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere aan de grote projecten HWBP-2, Ruimte voor de Rivier en Maaswerken. Voor het HWBP-2 is de verwachting dat er zes projecten (waaronder de Lekdijk en de Zwakke Schakels Noord-Holland) in realisatie gaan. Voor het programma Maaswerken zijn ondertussen 20 projecten afgerond en de overige in realisatie met het doel om de hoogwaterdoelstellingen van de deelprogramma’s Zandmaas en de Grensmaas in 2015 respectievelijk 2017 te realiseren. De prioritaire kaden in kader van de sluitstukken van het programma Maaswerken worden voor eind 2020 gerealiseerd.

Ook het programma Ruimte voor de Rivier blijft in 2013 volop in uitvoering. Verwachting is dat voor de uiterwaardvergravingen langs de Rijn, dijkverleggingen bij Zutphen en de Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld in 2013 de feitelijke uitvoering van het werk (spade in de grond) van start gaat. Het oplossen van de legger problematiek op de Waddeneilanden en de permanente bemensing van de vuurtoren op de wadden zal uiterlijk in 2013 zijn gerealiseerd.

In 2011 is circa 600 miljoen euro gereserveerd om de Afsluitdijk veilig te maken. Daarnaast is 200 miljoen euro gereserveerd in extra spuicapaciteit zodat de afvoer van overtollig IJsselmeerwater wordt verbeterd. In 2013 zal de planuitwerkingsfase worden voortgezet, zoals is overeengekomen in de bestuursovereenkomst Afsluitdijk.

Beheer en onderhoud

In 2012 zijn voor het Beheer en Onderhoud voor de periode 2013 en volgende jaren prestatieafspraken gemaakt voor het watermanagement, beheer en onderhoud waterveiligheid (waar onder kustlijnhandhaving met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken dammen en duinen). Deze prestatieafspraken zijn nader toegelicht in artikel 3 van deze Deltafondsbegroting. Hiervoor zijn nieuwe indicatoren opgesteld die beter aansluiten bij de doelstelling van het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten houdt.

Waterkwaliteit

Om de waterkwaliteit te verbeteren continueert IenM in 2013 de uitvoering van maatregelen, zoals vastgelegd in de Stroomgebiedbeheerplannen 2009 van de Kaderrichtlijn Water. Voorts wordt gewerkt aan de actualisatie van de plannen, die in 2015 gereed dienen te zijn. IenM begint in 2013 met de uitvoering van maatregelen om hydrologische condities in Natura 2000-gebieden te verbeteren. De uitwerking van de afspraken uit het Bestuursakkoord Water wordt voortgezet.

Governance

Georganiseerd vertrouwen; dat is in 2013 het leidende principe voor aansturing en toezicht op de zelfstandige organisaties op IenM-terrein. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) gaat op 1 januari 2013 in en verandert zowel de bevoegdheden van de minister als de governancestructuur van de zbo’s. De Kaderwet geeft duidelijkheid rond rollen en verantwoordelijkheden. De zelfstandige organisaties krijgen zoveel mogelijk ruimte om hun publieke taken effectief en efficiënt uit te voeren. Dit gebeurt op basis van een algemene toezichtvisie op sturing van en toezicht op zbo’s en rwt’s (rechtspersonen met een wettelijke taak), maar ook door specifieke toezicht- en sturingsarrangementen per organisatie. IenM hanteert hierbij de volgende kernbegrippen: selectief, slagvaardig, samenwerkend, onafhankelijk, transparant en professioneel.

Tot slot; in 2012 is de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur ingesteld. De raad gaat regering en parlement in de breedte adviseren over hoofdlijnen van beleid; onder andere over ruimte, wonen, milieu, water, landbouw, voedsel, natuur, verkeer en vervoer, ruimtelijk- economische ontwikkeling en externe veiligheid.

Begroting op hoofdlijnen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2012. Een volledig overzicht van de mutaties staat in het verdiepingshoofdstuk.

(Bedragen x € 1 000)
 

art

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerp-begroting 2012

 

10 805 896

10 484 705

10 560 769

9 421 228

10 044 892

9 939 627

Nota's van wijziging

             

Mutaties 1e suppletoire wet 2012

 

– 125 059

– 170 946

74 642

254 352

62 484

46 619

Stand Voorjaarsnota 2012

 

10 680 837

10 313 759

10 635 411

9 675 580

10 107 376

9 986 246

Belangrijke mutaties Hoofdstuk XII

 

168 737

– 566 065

– 204 219

– 232 994

– 334 213

– 310 147

1. Taakstellingen Begrotingsakkoord IenM

Alle artikelen

 

– 136 000

– 136 000

– 136 000

– 136 000

– 136 000

2. Taakstellingen Begrotingsakkoord Bijdrage aan het Infrastructuurfonds

97

 

– 200 000

– 200 000

– 200 000

– 200 000

– 200 000

3.Kasschuif Bijdrage aan het Infrastructuurfonds

97

 

– 230 000

130 000

100 000

   

4. Loon- en prijsbijstelling

99

162 467

162 842

167 399

149 477

168 348

159 101

5. HGIS

11, 17, 19 en 98

 

– 1 000

– 1 000

– 1 000

– 1 000

– 1 000

6. Zuidas

97

         

20 000

7. Diverse bijdragen voor onderzoek PBL

98

4 764

500

500

500

500

500

8. Van ELI: Algemene Energieraad

98

313

313

313

313

313

233

9. Van SZW: Compensatie Waterschappen en Asbest

11 en 22

200

2 000

2 000

2 000

2 000

2 000

10. Diverse bijdragen voor Basisregistratie Adres Gebouw van het Kadaster

13

1 292

3 562

3 562

3 562

3 562

3 562

11. Van OCW en ELI: Cie Mer

13

2 243

         

12. Naar Defensie: 5 MASS-radar en SAR-helikopter

13 en 26

– 600

– 2 340

– 2 340

– 1 140

– 1 140

– 1 140

13. Naar OCW: onderzoeksprogramma NWO en Archiefdepots

19 en 98

– 842

– 1 092

– 1 167

– 1 167

– 375

– 375

14. Naar VWS: overdracht ICT

98

 

– 2 375

– 167

– 143

– 120

– 120

15. Naar ELI: Zeeuwse tong

99

       

– 2 000

2 000

Diversen

Diverse

– 1 100

328

– 10

– 10

– 10

136

Stand ontwerp-begroting 2013

 

10 849 574

9 910 497

10 598 501

9 591 972

9 773 454

9 835 143

Ad 1. Deze mutatie betreft de taakstelling uit het Begrotingsakkoord.

Ad 2. Conform het Begrotingsakkoord is een kasschuif op het aanlegprogramma van het Infrastructuurfonds aangebracht in de jaren 2013 tot en met 2015. In lijn met het Begrotingsakkoord is deze voor € 200 miljoen verwerkt op wegen en vaarwegen, en de overige € 30 miljoen op wegen, vaarwegen, spoor en regionale investeringen

Ad 3. Naast de specifieke bezuinigingen (zie ad 1 en 2) dragen het Infrastructuurfonds, Deltafonds en HXII samen voor € 136 miljoen bij aan de generieke bezuinigingen uit het Begrotingsakkoord. Een substantieel deel hiervan (te weten ca € 99 miljoen) komt ten laste van het Infrastructuurfonds.

Ad 4. Dit betreft de loon- en prijsstellingsbranche 2012.

Ad 5. Dit betreft de korting op HGIS/non-ODA.

Ad 6. Dit betreft de uitwerking van de BTW compensatie € 40 miljoen in de jaren 2017 en 2018 (bijdrage van het Ministerie van Financiën) conform eerdere afspraak uit 2005 over het verlagen van de BTW-druk op het project (Handelingen 2004–2005, 29 800 XI, nr. 102).

Ad 7. Dit betreft uitgaven voor het apparaat van het Planbureau voor de Leefomgeving die gefinancierd worden uit derden, met name de RIVM en de EU.

Ad 8. Betreft een overboeking van het ministerie van ELI ten behoeve van het secretariaat van de algemene Energieraad.

Ad 9. Dit betreft een bijdrage van het ministerie van SZW ter compensatie van een fiscale maatregel bij de Waterschappen (vanaf 2013 € 2 miljoen). Voor het jaar 2012 krijgt IenM een bijdrage voor de ontwikkeling van het landelijk Asbest Volgsysteem (€ 0,2 miljoen).

Ad 10. Deze mutatie betreft de bijdragen van participerende deelnemers in het budget basisregistratie ten behoeve van het Kadaster.

Ad 11. Dit betreft de bijdragen van de ministeries van ELI en OCW aan de subsidie ten behoeve van de Cie-Mer.

Ad 12. Deze overboeking naar Defensie betreft het aandeel van IenM in de financiering van de upgrade van 4 van de 5 MASS-radars (waarvoor Defensie verantwoordelijk is). Vanaf 2013 wordt tevens 1,1 miljoen naar Defensie overgeboekt ter financiering van de SAR-(Save and Rescue) helikopters.

Ad 13. Betreft overboekingen naar de begroting van OCW ter financiering van het onderzoeksprogramma NWO en de archiefdepots.

Ad 14. In verband met de overdracht van ICT naar BZK worden de middelen die door VWS naar IenM waren overgeboekt teruggeboekt.

Ad 15. Met het ministerie van ELI is in voorgaande jaren een afspraak gemaakt over de financiering van de sanering kottervisserij in de Noordzee.

Licence