Base description which applies to whole site

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In de 2e suppletoire begroting van OCW wordt een verdere uitwerking gegeven aan de besluiten van het kabinet over de Najaarsnota voor het begrotingshoofdstuk van OCW (VIII). Als gevolg hiervan wordt in de OCW-begroting in 2014 een uitgavenpeil van € 36,0 miljard geraamd. Het geraamde ontvangstenniveau is € 1,2 miljard.

In tabel 1 wordt de aansluiting getoond van de uitgaven en ontvangsten tussen de 1e suppletoire begroting 2014 en de 2e suppletoire begroting 2014. Een deel hiervan is al gepresenteerd in de Miljoenennota 2015 en de hiermee samenhangende OCW-begroting 2015.

Tabel 1 Overzicht belangrijkste suppletoire mutaties 2014 (bedragen x € 1 miljoen)
 

Artikel

Uitgaven

Ontvangsten

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

 

35.022,9

1.232,1

       

Stand 1e suppletoire begroting 2014

 

36.009,6

1.234,9

         

Belangrijkste mutaties:

     

1

Inzet eindejaarsmarge 2014

91

– 65,9

 

2

Ramingsbijstelling studiefinanciering, WTOS en lesgeld

11, 12, 13

– 5,0

15,0

3

Mee- en tegenvallers

diversen

– 33,5

17,4

4

Overlopende verplichtingen naar 2015 e.v.

diversen

– 59,6

 

5

Beleidsmatig overig

diversen

84,8

 

6

Rentemutatie (generaal)

11

 

– 30,0

7

Niet relevante uitgaven

11

40,0

 

8

Technisch overig

diversen

– 11,4

11,9

Stand 2e suppletoire begroting 2014

 

35.959,0

1.249,2

Toelichting op de belangrijkste mutaties:

1) Inzet eindejaarsmarge

Het restant van de eindejaarsmarge uit 2013 is ingezet ter dekking van de wettelijk verplichte prijsbijstelling po en mbo voor 2014 (€ 22,9 miljoen), incidentele middelen NOA voor po, vo en mbo (€ 34 miljoen) en overige beleidsmatige onderwerpen (€ 9,0 miljoen).

2) Ramingsbijstelling studiefinanciering, WTOS en lesgeld

De per saldo neerwaartse bijstelling van de ramingen heeft verschillende oorzaken. De belangrijkste posten op de uitgaven zijn:

  • een neerwaartse bijstelling van de kaderrelevante uitgaven van de basisbeurs en de Ov-kaart (omzettingen naar gift);

  • er wordt minder gebruik gemaakt dan verwacht van de regeling tegemoetkoming schoolkosten (WTOS) op het onderdeel VO 18+;

  • opwaartse technische bijstellingen als gevolg van extra kwijtscheldingen.

De belangrijkste meevallers bij de ontvangsten zijn:

  • Meerontvangsten op de kortlopende vorderingen en meer lesgeld ontvangsten.

3) Mee- en tegenvallers

Dit betreft een saldering van diverse mee- en tegenvallers. De belangrijkste meevallers bij de uitgaven zijn:

  • op de uitgaven voor de lerarenbeurs blijft incidenteel € 23,0 miljoen over omdat er minder aanvragen zijn dan dat er aan budget beschikbaar is.

De belangrijkste meevallers bij de ontvangsten zijn:

  • in het po is sprake van meer ontvangsten omdat gemeenten ontvangen middelen voor de regeling Brede School en Binnenmilieu niet hebben ingezet. Deze middelen zijn daarom teruggevorderd (€ 6,0 miljoen);

  • ook in het vo is sprake van meer ontvangsten als gevolg van onder andere het terugvorderen van middelen naar aanleiding van de controle op aanvragen in het kader van de regeling binnenmilieu en energiezuinigheid (€ 6,4 miljoen).

    4) Overlopende verplichtingen naar 2015 e.v.

Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet in 2014 tot uitgaven leiden maar in 2015 of latere jaren (overlopende verplichtingen).

5) Beleidsmatig overig

Dit betreft onder andere de volgende mutaties:

  • de uitdeling van de wettelijk verplichte prijsbijstelling po en mbo voor het jaar 2014

  • (totaal € 22,9 miljoen).

  • de verdeling van de incidentele middelen NOA voor po, vo en mbo (totaal € 34,0 miljoen):

    • € 12,0 miljoen is bestemd voor vo. Deze middelen worden in 2014 besteed;

    • € 18,0 miljoen is bestemd voor po/vo. Dit faciliteert de po-sector om de cao in 2014 te dekken. Hiervoor is een kasschuif van 2015 naar 2014 ter grootte van € 18 miljoen benodigd. De middelen die hierdoor volgend jaar vrijvallen uit de loonbijstelling bij po zijn vervolgens beleidsmatig beschikbaar voor po/vo.

    • € 4,0 miljoen is bestemd voor mbo. Deze middelen worden doorgeschoven naar 2015.

  • de aflossing van de egalisatievordering met betrekking tot het Rijkshuisvestingsstelsel (€ 18,2 miljoen). Het kabinet heeft besloten tot een nieuwe vormgeving van het Rijkshuisvestingsstelsel per 1 januari 2016. Een van de gevolgen hiervan is dat de huidige huurcontracten voortijdig worden opengebroken. Gedurende de looptijd van het huurcontract heeft het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) een vordering op de balans (zogenaamde egalisatievordering), die werd in de loop der tijd afgelost door het departement als gebruiker van een pand. Doordat de huurcontracten voortijdig moeten worden opengebroken vanwege de overgang naar het nieuwe huisvestingsstelsel, dienen departementen deze egalisatievordering voortijdig af te lossen.

6) Rentemutatie (generaal)

Op basis van de uitvoeringsgegevens van DUO is de verwachting dat de rente ontvangsten bij de langlopende rentedragende leningen lager zullen uit vallen dan geraamd.

7) Niet relevante uitgaven

De niet-kaderrelevante uitgaven voor studiefinanciering zijn hoger dan geraamd. Dit wordt onder andere veroorzaakt door minder omzettingen naar gift van de basisbeurs en de ov-kaart in het ho.

8) Technisch overig

Het betreft overboekingen met andere departementen en desalderingen van uitgaven met ontvangsten.

Licence