Base description which applies to whole site

HOOFDSTUK 1: LEESWIJZER

Inleiding

In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de voorschriften van «Verantwoord Begroten», waaronder de tabellen budgettaire gevolgen van beleid. Als gevolg van de nieuwe indeling worden in deze tabellen geen gegevens van de verplichtingen voor het jaar 2012 opgenomen.

In de begroting wordt verwezen naar beleids- of Kamerstukken. Net als in voorgaande jaren zijn deze beleidsstukken via de internetsite www.rijksbegroting.nl te raadplegen.

Opbouw begroting

De begroting van SZW is opgebouwd uit de volgende hoofdstukken:

2.1 Beleidsagenda

In de beleidsagenda wordt aandacht besteed aan de hoofdlijnen van het beleid van SZW in de huidige kabinetsperiode.

2.2 Beleidsartikelen

De belangrijkste beleidsdoelstellingen van SZW zijn in afzonderlijke beleidsartikelen opgenomen. De begroting van SZW bestaat uit 13 beleidsartikelen. Alle beleidsartikelen hebben dezelfde opbouw. Allereerst wordt de algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister toegelicht. Daarna komen de beleidswijzigingen 2014 aan de orde. Vervolgens worden de budgettaire gevolgen van beleid in tabelvorm vermeld. In zes van de dertien artikelen is naast begrotingsuitgaven sprake van premiegefinancierde uitgaven, welke eveneens in tabelvorm worden weergegeven. Ten slotte wordt in elk artikel een toelichting gegeven op de financiële instrumenten. Hierbij wordt gefocust op:

  • het doel van het financiële instrument;

  • wie ervoor in aanmerking komen;

  • de financiële regeling;

  • de budgettaire ontwikkeling;

  • de beleidsrelevante kerncijfers.

De begrotingsuitgaven en premiegefinancierde uitgaven luiden in constante prijzen.

Ten aanzien van de begrotingsuitgaven is in de Miljoenennota 2014 een voorziening gecreëerd voor de loon- en prijsbijstellingen op alle begrotingshoofdstukken. De hiervoor gereserveerde middelen worden jaarlijks naar de departementale begrotingen overgeboekt. Bij de premiegefinancierde uitgaven wordt het effect van deze loon- en prijsstijging op een afzonderlijke regel «nominaal» in de tabellen opgenomen.

2.3. Niet-beleidsartikelen

De begroting van SZW bevat vier niet-beleidsartikelen. Deze artikelen bevatten de middelen op de begroting van SZW die niet rechtstreeks aan een beleidsdoelstelling kunnen worden gekoppeld.

3. Baten-lastenagentschappen

Onder het ministerie valt per 1 januari 2014 één baten-lastenagentschap, namelijk het Agentschap SZW. Van dit agentschap is een technische paragraaf opgenomen die bestaat uit een meerjarige begroting, een kasstroomoverzicht en een overzicht van doelmatigheidsindicatoren, met bij elk onderdeel een toelichting. Met ingang van 1 januari 2014 zal het batenlastenagentschap IWI, dat onderdeel is van de Inspectie SZW, als batenlastenagentschap ophouden te bestaan. Dit is in de voorliggende begroting verwerkt. Het beëindigen van de status van batenlastenagentschap van IWI betekent geen vermindering van taken van de Inspectie SZW (zie artikel 98).

4. Bijlagen

De begroting van SZW bevat tien bijlagen.

Integratie en maatschappelijke samenhang

In het regeerakkoord Rutte/Asscher is bepaald dat het integratie- en inburgeringsbeleid wordt ondergebracht bij het Ministerie van SZW. In deze begroting is daartoe een nieuw beleidsartikel opgenomen: «Integratie en maatschappelijke samenhang».

Het kabinet stelt hoge eisen aan mensen die naar Nederland komen: een opleiding, beheersing van de taal, een gedegen voorbereiding en het vermogen om hier economisch zelfstandig te kunnen leven. Voor alle nieuwkomers bieden de beheersing van het Nederlands, de kennis van de samenleving en betaald werk het beste perspectief op succesvolle integratie. Werk is een goede route naar een goed inkomen en economische zelfstandigheid. Dit is bij uitstek de reden waarom het integratie- en inburgeringsbeleid bij SZW past.

Groeiparagraaf

De huidige begroting kent met uitzondering van het bovengenoemde nieuwe begrotingsartikel en de beëindiging van de status van batenlastenagentschap van IWI geen wijzigingen ten opzichte van de vorige begroting. Wel zijn als reactie op de (tussen)evaluatie van «Verantwoord Begroten» met de Tweede Kamer op een aantal punten verbeteringen in de begroting aangebracht. Deze betreffen:

  • meer verbinding tussen de beleidsagenda en de beleidsartikelen;

  • meer verwijzingen naar eerdere publicaties (waaronder beleidsevaluaties en brieven aan de Tweede Kamer);

  • het gebruiken van de roltypologieën bij de beschrijving in de beleidsartikelen van de rol en verantwoordelijkheid van de Minister, zoals voorgeschreven in de Rijksbegrotingsvoorschriften;

  • het opnemen van enkele prestatie-indicatoren.

Rol en verantwoordelijkheid: taakverdeling Minister en Staatssecretaris

In de Comptabiliteitswet (CW) is in artikel 19 geregeld dat de Minister verantwoordelijk is voor het beheer van de begroting(en) van een ministerie. Daarom wordt de begrotingswet ook ondertekend door de Minister. Dit komt in de beleidsartikelen tot uitdrukking onder het kopje «Rol en verantwoordelijkheid Minister». De Staatssecretaris wordt hier niet genoemd. Het begrip staatsecretaris komt in de CW niet voor. De verhouding tussen Minister en Staatssecretaris is in de grondwet (artikel 46) geregeld. De Staatssecretaris wordt belast met een deel van de taken van de Minister. Minister en Staatssecretaris verdelen de taken onderling op aanwijzing van de Minister. Voor SZW betekent dit dat de Staatssecretaris verantwoordelijk is voor een groot aantal beleidsinstrumenten die in de begroting zijn opgenomen, zoals in de beleidsartikelen 2 (o.a. BUIG, Participatiewet, Wsw), 4 (Wajong), 8 (AOW, pensioenbeleid), 9 (Anw) en 11 (uitvoeringskosten SVB). Dit ongeacht het feit dat de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris in de beleidsartikelen niet expliciet bij «Rol en verantwoordelijkheid» wordt vermeld.

Kerncijfers handhaving

Met ingang van de begroting 2013 is op het terrein van de handhaving gekozen voor een thematische verantwoording. Er worden kengetallen vastgesteld voor preventie, opsporing en terugvordering. In de begroting 2013 zijn twee kengetallen over de opsporing (aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling en het totaal benadelingsbedrag) reeds opgenomen. Ook in de begroting 2014 worden de kengetallen over de opsporing opgenomen. Daarnaast worden voor het eerst twee kengetallen op het terrein van de preventie opgenomen, namelijk kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans (de kans die ondervraagde uitkeringsontvangers ervaren dat fraude opgemerkt wordt door de uitkeringsverstrekker). Aangezien dit een nulmeting betreft voor de twee preventie-kengetallen is vergelijking met eerdere jaren in deze begroting nog niet mogelijk. Op het terrein van terugvordering kunnen nog geen kengetallen worden geleverd. In 2013 en 2014 vindt samen met UWV en SVB nadere uitwerking plaats om tot volledige kengetallen voor de terugvordering te komen.

Budgetflexibiliteit

Zoals voorgeschreven wordt in de budgettaire tabellen vermeld welk percentage van de voor het jaar 2014 geraamde uitgaven juridisch verplicht is. In de meeste beleidsartikelen is dit percentage (nagenoeg) 100, aangezien de uitgaven vrijwel volledig voortvloeien uit wet- en regelgeving. Per instrument wordt dit percentage vervolgens nader toegelicht. Het deel van de uitgaven dat niet juridisch is verplicht is veelal op andere wijze verplicht (bijvoorbeeld bestuurlijk gebonden op basis van een convenant). Dit wordt in de beleidsartikelen niet nader aangeduid.

Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften

Met instemming van het Ministerie van Financiën wordt de financiële afwikkeling en verantwoording van een aantal aflopende regelingen op het niet-beleidsartikel 97 opgenomen. Het gaat hier om nagekomen declaraties of vergoedingen van nabetalingen op grond van gerechtelijke uitspraken (bezwaar- en beroepsprocedures) naar aanleiding van geschillen in het verleden.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van de aanbevelingen.

Licence