Base description which applies to whole site

2. Zorguitgaven in vogelvlucht

2.1 Ontwikkeling van de zorguitgaven

De zorguitgaven zijn de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. Met de maatregelen uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte-Asscher zijn voor zowel de curatieve zorg als de maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg flinke stappen gezet om te kunnen komen tot een meer houdbare ontwikkeling van de zorguitgaven. In de in het voorjaar van 2013 gesloten «Zorgafspraken» zijn overeenkomsten gesloten met de werkgevers- en het gros van de werknemersorganisaties in de zorg over beheerste loonontwikkeling. Met de structurele middelen die daaruit beschikbaar komen, wordt in de curatieve zorg geïnvesteerd in verbetering van de arbeidsmarktpositie van zorgpersoneel. Ook wordt ingezet op kwaliteitsverbetering, door scholing en bijscholing. In de langdurige zorg is een aantal verzachtingen van regeerakkoordmaatregelen overeengekomen. Aanvullend hierop zijn in juli van 2013 met verschillende sectoren in de curatieve zorg afspraken gemaakt over nieuw te sluiten Hoofdlijnenakkoorden waarbij is overeengekomen de uitgavenstijging in de zorg verder te beheersen en hiermee een bijdrage te leveren aan houdbare overheidsfinanciën (TK, 29 248, nr. 257). Alle partijen hebben hiermee aangetoond verantwoordelijkheid te nemen om samen een duurzaam zorgstelsel te ontwikkelen. Verder zijn door een samenhangend geheel van maatregelen (onder andere door het afsluiten van convenanten met het veld, het geven van de bevoegdheid tot het voeren van preferentiebeleid en vrij onderhandelbare tarieven apotheekhoudenden) en het inkoopbeleid van zorgverzekeraars, de uitgaven voor geneesmiddelen beduidend lager uitgevallen.

Onderstaande figuur maakt inzichtelijk dat de maatregelen uit het regeerakkoord en de Hoofdlijnenakkoorden die gesloten gaan worden met de verschillende sectoren in de curatieve zorg leiden tot een verlaging van de groei van de reële bruto-BKZ-uitgaven. Ondanks deze verlaging van de reële groei, ligt deze groei nog altijd boven de reële groei van het bruto binnenlands product (BBP).

Figuur 2 Reële groei van de bruto-BKZ-uitgaven en reële groei BBP (%)

Figuur 2 Reële groei van de bruto-BKZ-uitgaven en reële groei BBP (%)
2.2 Ontwikkeling van het Budgettair Kader Zorg en de netto-BKZ-uitgaven

Tabel 1 laat de ontwikkeling van het BKZ en de netto-BKZ-uitgaven zien in de periode 2013 tot en met 2017 vanaf de stand ontwerpbegroting 2013. Het Budgettair Kader Zorg is bij de start van het kabinet-Rutte-Asscher voor de periode 2013–2017 vastgesteld bij Startnota (TK 33 400, nr. 18) 16. De maatregelen uit het regeerakkooord hebben geleid tot een verlaging van het Budgettair Kader Zorg bij Startnota van ruim € 5 miljard in 2017. De actualisering van de zorguitgaven heeft geleid tot een onderschrijding van het BKZ vanaf 2013. In het voorjaar van 2013 zijn met diverse partijen uit het zorgveld Zorgafspraken gemaakt om een breed draagvlak voor de op handen zijnde hervormingen in de zorg te creëren. Onderdeel van dit akkoord is dat sectoren loonruimte inleveren (de incidentele loonontwikkeling wordt beperkt) en dat dit geld op een andere manier voor de sector beschikbaar komt. Daarnaast zijn in de Hoofdlijnenakkoorden die gesloten gaan worden met de sectoren in de curatieve zorg afspraken gemaakt over beperking van de groeiruimte. Deze ontwikkelingen leiden tot een forse onderschrijding van het BKZ.

De budgettaire effecten van het aanvullend beleidspakket worden verwerkt in de kaders zoals vastgesteld bij het regeerakkoord. Na verwerking van de maatregelen en de macro-economische doorwerking conform de MEV wroden de utigavenkaders herijkt.

Tabel 1 Ontwikkeling van het BKZ en de netto-BKZ-uitgaven 2013–2017 (bedragen x € 1 miljoen)
 

2013

2014

2015

2016

2017

Netto BKZ-uitgaven stand ontwerpbegroting 2013

65.801

69.276

72.548

77.215

82.272

Maatregelen regeerakkoord

145

– 463

– 2.975

– 3.891

– 5.222

Macro-economische doorwerking

236

838

383

– 1.001

– 2.537

Overig

0

17

17

43

43

BKZ Startnota Kabinet-Rutte-Asscher

66.181

69.667

69.973

72.366

74.556

Prijs nationale bestedingen (pNB)

– 368

– 729

– 732

– 757

– 780

IJklijnmutaties

– 40

– 72

– 69

– 91

– 101

Bijstelling BKZ

– 408

– 801

– 801

– 848

– 882

BKZ stand ontwerpbegroting 2014

65.774

68.866

69.172

71.518

73.674

Netto-BKZ-uitgaven stand ontwerpbegroting 2014

65.514

67.826

69.018

70.960

72.917

Over-/onderschrijding BKZ

– 260

– 1.040

– 154

– 558

– 757

Herijking kader

 

1.040

154

558

757

BKZ kader ontwerpbegroting 2014 na herijking

 

67.826

69.018

70.960

72.917

Nieuwe kadertoets

 

0

0

0

0

Bron: VWS, NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens, CVZ-gegevens over financieringslasten Zvw en AWBZ.

Startnota vergaderjaar 2012–2013 (33 400, nr. 18).

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

De genomen maatregelen en gemaakte afspraken hebben ertoe geleid dat er vooralsnog sprake is van een onderschrijding van het BKZ oplopend van € 260 miljoen in 2013 tot € 757 miljoen in 2017. Ondanks deze onderschrijding van het BKZ blijven de zorguitgaven de komende jaren stijgen.

Tabel 2 geeft een overzicht van de kadertoetsing van het BKZ 2013 tot met 2017 vanaf de stand Startnota. De zorgsector laat vooral dankzij de lagere uitgavengroei bij de geneesmiddelen en de met de veldpartijen overeengekomen hoofdlijnenakkoorden in alle jaren een substantiële onderschrijding van het kader zien.

Tabel 2 Kadertoets Budgettair Kader Zorg 2014 (bedragen x € 1 miljoen; –/– is saldoverbeterend)
 

2013

2014

2015

2016

2017

Kadertoets BKZ Startnota

0

0

0

0

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2013

– 129

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Kadertoets BKZ 1e suppletoire begroting 2013

– 129

0

0

0

0

Mutatie begroting 2014

– 131

– 1.040

– 154

– 558

– 757

Kadertoets BKZ begroting 2014

– 260

– 1.040

– 154

– 558

– 757

herijking kader

 

1.040

154

558

757

Kadertoets BKZ begroting 2014 na herijking

 

0

0

0

0

Bron: VWS, NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens, CVZ-gegevens over voorlopige financieringslasten Zvw en AWBZ.

Realisatiecijfers in de zorg ijlen nog enige jaren na. Daardoor kunnen er ook na het verschijnen van VWS-jaarverslagen nog aanpassingen in de cijfers plaatsvinden. In figuur 3 is de historische ontwikkeling van het Budgettair Kader Zorg (stand jaarverslag), de netto-BKZ-uitgaven (stand jaarverslag) en de meest actuale stand weergegeven. Hieruit blijkt dat de uitgavenstand nog wijzigt na het verschijnen van het jaarverslag. Een cijfermatig overzicht wordt gegeven in bijlage 5.

Figuur 3 Historische ontwikkeling van het Budgettair Kader Zorg en de netto-BKZ-uitgaven 2004–2014* (bedragen x € 1 miljoen)

Figuur 3 Historische ontwikkeling van het Budgettair Kader Zorg en de netto-BKZ-uitgaven 2004–2014* (bedragen x € 1 miljoen)

* De cijfers voor het jaar 2013 en 2014 zijn de standen ontwerpbegroting 2014

2.3 Horizontale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector

De horizontale ontwikkeling geeft de jaar op jaar ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten weer. In tabel 3 is de horizontale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector weergegeven. Hierbij wordt een toelichting gegeven op het verloop van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten vanaf 2012 tot en met 2014 volgens de huidige inzichten. De ontwikkeling van de sectoren is onderverdeeld naar de oorzaak van de ontwikkeling:

  • Nominaal (N);

  • Beleidsmatig (B), hieronder zijn opgenomen de intensiveringen en maatregelen;

  • Mee- en tegenvallers (M), waaronder de actualisering van de zorguitgaven op basis van cijfers CVZ en NZa;

  • Technisch (T), waaronder budgetnautrale verschuivingen.

Tabel 3 Horizontale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per sector (bedragen x € 1 miljard) 1
 

2012

N

B

M

T

2013

N

B

M

T

2014

Zorgverzekeringswet (Zvw)

36,2

1,0

1,3

0,0

2,0

40,6

1,2

0,7

– 0,1

0,1

42,6

Eerstelijnszorg

4,2

0,1

0,1

– 0,1

0,0

4,4

0,0

0,1

0,0

0,0

4,5

Medisch-specialistische zorg

20,2

0,5

0,5

0,0

1,1

22,2

0,0

0,3

– 0,1

0,0

22,5

Ziekenvervoer

0,6

0,0

0,0

0,0

0,0

0,6

0,0

0,0

0,0

0,0

0,6

Genees- en hulpmiddelen

6,1

0,2

0,4

0,0

– 0,2

6,6

0,0

0,3

0,0

0,0

6,8

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

4,0

0,1

0,1

0,0

0,0

4,3

0,0

0,1

0,0

0,0

4,3

Beschikbaarheidbijdrage opleidingen Zvw

0,0

0,0

0,0

0,0

1,0

1,0

0,0

0,0

0,0

0,2

1,2

Overige 2

1,1

0,0

0,0

0,0

0,0

1,2

0,0

0,0

0,0

0,0

1,2

Nominaal en onverdeeld

0,0

0,1

0,2

0,0

0,0

0,2

1,2

0,0

0,0

0,0

1,3

                       

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)

27,9

0,5

– 0,3

0,3

– 1,0

27,3

1,1

– 0,4

0,2

– 0,1

28,1

Preventieve zorg

0,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,1

Zorg in natura

24,6

0,4

– 0,5

0,0

– 0,8

23,7

0,0

– 0,1

0,0

0,0

23,7

– wv. intramurale ggz

1,6

0,0

– 0,1

0,0

0,0

1,6

0,0

0,0

0,0

0,0

1,6

– wv. intramurale ghz

5,3

0,1

– 0,2

0,0

0,1

5,2

0,0

0,0

0,0

0,1

5,3

– wv. intramurale v&v

8,8

0,1

0,0

0,0

– 0,6

8,3

0,0

– 0,1

0,0

0,2

8,4

– wv. extramurale zorg

4,2

0,1

0,0

0,0

– 0,1

4,1

0,0

0,0

0,0

0,0

4,1

– wv. dagbesteding en vervoer

1,2

0,0

– 0,2

0,0

0,0

1,1

0,0

0,0

0,0

0,0

1,1

– wv. kapitaallasten

2,5

0,0

0,0

0,0

– 0,3

2,2

0,0

0,0

0,0

– 0,2

1,9

– wv. overige zorg in natura

1,1

0,0

0,0

0,0

0,1

1,3

0,0

0,0

0,0

0,0

1,3

                       

Persoonsgebonden budgetten

2,5

0,1

0,1

0,2

– 0,2

2,6

0,0

– 0,3

0,2

– 0,2

2,4

MEE-instellingen

0,2

0,0

0,0

0,0

0,0

0,2

0,0

0,0

0,0

0,0

0,2

Beschikbaarheidbijdrage opleidingen AWBZ

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overige 3

0,4

0,0

0,0

0,0

– 0,1

0,3

0,0

0,0

0,0

0,0

0,3

Nominaal en onverdeeld

0,1

0,0

0,2

0,0

0,1

0,3

1,1

– 0,1

0,0

0,0

1,4

                       

Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

3,4

0,0

– 0,2

0,0

– 0,9

2,3

0,0

0,1

0,0

– 0,2

2,2

Opleidingen (begrotingsdeel)

1,2

0,0

0,0

0,0

– 0,9

0,3

0,0

0,0

0,0

– 0,2

0,1

Caribisch Nederland

0,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,1

Wtcg

0,6

0,0

– 0,2

0,0

0,0

0,4

0,0

0,0

0,0

0,0

0,4

Wmo (gemeentefonds)

1,5

0,0

0,0

0,0

0,0

1,5

0,0

0,1

0,0

0,0

1,7

Loon- en prijsbijstelling

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

                       

Bruto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2014

67,5

1,5

0,9

0,3

0,1

70,2

2,3

0,4

0,2

– 0,2

72,9

BKZ-ontvangsten ontwerpbegroting 2014

3,7

0,0

0,9

0,1

0,0

4,7

0,0

0,1

0,3

0,0

5,1

Netto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2014

63,8

1,5

0,0

0,2

0,1

65,5

2,3

0,3

– 0,2

– 0,2

67,8

Bron: VWS, NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens, CVZ-gegevens over de financieringslasten Zvw en AWBZ.

1

Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2

Bij de Zvw zijn onder de post overige opgenomen de deelsectoren; grensoverschrijdende zorg, beheerskosten uitvoeringsorganen Zvw en multidisciplinaire zorgverlening.

3

Bij de AWBZ zijn onder de post overige opgenomen de deelsectoren; bovenbudgettaire vergoedingen (tot 2013), beheerskosten, subsidie, tandheelkundige zorg AWBZ, instellingen voor medisch specialistische zorg AWBZ en overig curatieve zorg AWBZ.

Nominaal

De nominale ontwikkeling bij de Zvw en de AWBZ in 2013 van in totaal € 1,5 miljard en in 2014 van € 2,3 miljard betreft de jaarlijkse aanpassing van de zorguitgaven aan de loon- en prijsontwikkeling op basis van de ramingen van het CPB. De vergoeding voor loon- en prijsontwikkeling 2013 is toebedeeld aan de sectoren. De vergoedingen voor de loon- en prijsbijstelling 2014 is voor alle sectoren in eerste instantie gereserveerd op nominaal en onverdeeld 17. Daar staat de raming voor de rest van de kabinetsperiode gereserveerd. De tranche 2014 wordt later aan de sectoren toebedeeld.

Beleidsmatig

Onder beleidsmatig zijn opgenomen de intensiveringen en maatregelen die het gevolg zijn van politieke prioriteitstelling. De intensiveringen betreffen voornamelijk de groeiruimte die op basis van akkoorden, politieke prioriteitenstelling of op basis van de raming van de jaarlijkse autonome ontwikkeling van de zorguitgaven (volgend uit de CPB middellangetermijnraming) beschikbaar is. De uitgavenbeperkende maatregelen zijn veelal ter redressering van eerdere overschrijdingen. Groeiruimte of maatregelen kunnen zich zowel in volume als in prijseffecten manifesteren, of in een combinatie van beide.

Zorgverzekeringswet (Zvw)

Bij de sector Zvw is voor 2013 een beleidsmatige groei te zien van € 1,3 miljard en voor 2014 een groei van € 0,7 miljard. Met de sectoren medisch-specialistische zorg, curatieve ggz en huisartsen zijn in 2011 en 2012 akkoorden gesloten waarin is afgesproken dat de uitgaven van de sectoren in 2013 2,5 % mogen stijgen. In de Hoofdlijnenakkoorden die in juli 2013 overeen zijn gekomen met ziekenhuizen, medisch specialisten, zelfstandige behandelcentra, curatieve ggz en eerstelijnszorgaanbieders (huisartsen, zorggroepen) is afgesproken dat de uitgaven in deze sectoren in 2014 1,5% mogen stijgen. Hierdoor stijgen de Zvw-uitgaven minder snel. Verder neemt de groei van de geneesmiddelen af als gevolg van een samenhangend geheel van maatregelen en het inkoopbeleid van zorgverzekeraars.

Algemene Wet Bijzondere Ziekte kosten (AWBZ)

Bij de AWBZ is sprake van een beperkte negatieve ontwikkeling van de uitgaven van 2012 op 2013 en van 2013 op 2014 (€ 0,3 miljard en € 0,4 miljard). De daling van 2012 op 2013 hangt samen met de maatregelen die met ingang van 1 januari 2013 worden getroffen. Zo zijn vanaf 1 januari 2013 onder andere de bovenbudgettaire vergoedingen onder de contracteerruimte gebracht, de tariefverhoging van de ZZP’s in de ggz en gehandicaptenzorg ongedaan gemaakt, is de groeiruimte verlaagd tot het niveau van de demografie en zijn de normtarieven voor vervoer geharmoniseerd. Van 2013 op 2014 dalen de pgb-uitgaven als gevolg van eerder genomen maatregelen. De uitgaven intramurale verpleging en verzorging dalen als gevolg van compensatie van de Wmo in verband met het extramuraliseren van lichte ZZP’s.

Ontvangsten

De ontvangsten stijgen in 2013 en 2014. De toename van de ontvangsten in 2013 wordt voornamelijk veroorzaakt door de stijging van het eigen risico met € 115 zoals afgesproken in het Begrotingsakkoord 2013. In 2014 stijgen de ontvangsten verder door als gevolg van het afschaffen van de inkomensondersteunende regelingen.

Mee- en tegenvallers

De mee- en tegenvallers kunnen het gevolg zijn van een volume en/of een prijseffect. De actualisering van de zorguitgaven vallen onder de mee- en tegenvallers. Mee- en tegenvallers blijken veelal uit realisatiecijfers (in deze begroting betreft het de voorlopige realisatiecijfers 2012). Mee- en tegenvallers werken meestal structureel door als constante reeks. Daarom staan bij de meeste sectoren geen bijstellingen.

De stijging van de AWBZ-uitgaven van 2012 op 2013 als gevolg van mee- en tegenvallers wordt grotendeels veroorzaakt door een volumetoename bij de persoonsgebonden budgetten. In het Begrotingsakkoord 2013 zijn maatregelen genomen om deze groei te beperken.

In 2014 dalen de Zvw-uitgaven als gevolg van mee- en tegenvallers bij de medisch-specialistische zorg. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de ramingsbijstellingen van de beschikbaarheidbijdrage academische zorg en beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg.

Technisch

De technische mutaties betreffen voornamelijk budgetneutrale verschuivingen tussen onderdelen van de AWBZ, de Zvw en de begroting van VWS. Bij de ontwikkeling in 2013 gaat het om de overheveling van de geriatrische revalidatiezorg en de bruikleenregeling voor hulpmiddelen van de AWBZ naar de Zvw. Daarnaast zijn in 2013 middelen voor de opleidingen vanuit de VWS-begroting naar de AWBZ en Zvw overgeheveld. In 2014 wordt ook het Fonds ziekenhuisopleidingen overgeheveld van de VWS-begroting naar de Zvw.

In tabel 3A zijn de groeipercentages van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron weergegeven.

Tabel 3A Groeipercentages van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron (bedragen x € 1 miljard)
 

2012

Groei

Overhevelingen

Groei gecorr. voor overh.

2013

Groei

Overhevelingen

Groei gecorr. voor overh.

2014

 

(bedrag)

(%)

(%)

(%)

(bedrag)

(%)

(%)

(%)

(bedrag)

Zorgverzekeringswet

36,2

11,9

5,4

6,5

40,6

5,0

0,3

4,7

42,6

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

27,9

– 1,8

– 3,7

1,9

27,3

2,8

– 0,3

3,2

28,1

Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

3,4

– 31,6

– 25,4

– 6,2

2,3

– 4,6

– 8,4

3,8

2,2

Bruto-BKZ-uitgaven OW 2014

67,5

4,0

0,1

4,0

70,2

3,8

– 0,2

4,1

72,9

BKZ-ontvangsten OW 2014

3,7

25,2

– 0,9

26,2

4,7

10,7

0,0

10,7

5,1

Netto-BKZ-uitgaven OW 2014

63,8

2,8

0,1

2,7

65,5

3,4

– 0,2

3,6

67,8

2.4 Verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten

Tabel 4 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2013 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten op hoofdlijnen zien. De verdere verdieping van de verticale ontwik.eling vindt plaats in paragraaf 3 en in de verdiepingsbijlage Financieel Beeld Zorg in bijlage 6.

Tabel 4 Verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten (bedragen x € 1 miljoen)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Bruto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2013

67.839,1

70.471,9

74.064,0

77.201,8

82.041,6

87.194,8

 
               

Mutaties Zvw-uitgaven

– 774,3

– 486,5

– 624,4

816,2

– 647,8

– 2.573,9

 

Mutaties AWBZ-uitgaven

420,1

45,2

– 626,5

– 3.509,8

-4.626,9

– 5.885,3

 

Mutaties begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven

24,1

201,1

81,9

– 117,1

– 276,7

– 171,8

 

Totaal mutaties

– 330,1

– 240,2

– 1.169,0

– 2.810,6

– 5.551,3

– 8.631,0

 
               

Bruto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2014

67.509,0

70.231,6

72.895,0

74.391,2

76.490,3

78.563,8

81.825,9

BKZ-ontvangsten ontwerpbegroting 2013

3.601,4

4.671,0

4.788,2

4.653,8

4.826,6

4.922,8

               

Mutaties Zvw-ontvangsten

0,0

– 145,0

184,0

478,0

462,0

483,0

Mutaties AWBZ-ontvangsten

39,4

39,4

96,4

241,4

241,4

241,4

Mutaties begrotingsgefinancierde BKZ-ontvangsten

20,9

152,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Totaal mutaties

60,3

46,4

280,4

719,4

703,4

724,4

               

BKZ-ontvangsten ontwerpbegroting 2014

3.661,8

4.717,4

5.068,6

5.373,2

5.530,0

5.647,2

5.794,2

Netto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2013

64.237,7

65.800,8

69.275,8

72.548,0

77.215,0

82.271,9

 
               

Totaal mutaties

– 390,4

– 286,6

– 1.449,4

– 3.530,0

– 6.254,7

– 9.355,4

 
               

Netto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2014

63.847,2

65.514,2

67.826,4

69.017,9

70.960,2

72.916,6

76.031,7

Bron: VWS, NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens, CVZ-gegevens over de financieringslasten Zvw en AWBZ.

Ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2013 nemen de BKZ-uitgaven in 2014 af met circa € 1.169 miljoen en de BKZ-ontvangsten stijgen met circa € 280 miljoen. De daling van de BKZ-uitgaven heeft voornamelijk betrekking op de AWBZ (€ 627 miljoen) en de Zvw (€ 624 miljoen). De AWBZ-uitgaven dalen ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2013 voornamelijk als gevolg van de korting van de contracteerruimte 2014. De daling van de Zvw-uitgaven wordt grotendeels verklaard door de akkoorden die gesloten gaan worden met de veldpartijen in de curatieve zorg (TK, 29 248, nr. 257). De daling van de uitgaven voor geneesmiddelen leidt ook tot een daling van de Zvw-uitgaven. Daarnaast stijgen de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven met circa € 82 miljoen. De stijging van de ontvangsten betreft de AWBZ (€ 96 miljoen) en de Zvw (€ 184 miljoen). In paragraaf 3 is de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron verder toegelicht.

16

Het Budgettair Kader Zorg legt aan het begin van de kabinetsperiode de ontwikkeling van de uitgaven vast voor elk van de komende vier jaren. Gedurende de kabinetsperiode wordt het kader aangepast voor de jaarlijkse prijsstijging. Hiervoor wordt de CPB-raming van de prijsindex van de nationale bestedingen (pNB) gebruikt. Bij de raming van het BKZ is de stand netto-BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2013 als uitgangspunt genomen. In deze stand is al uitgegaan van een autonome groei van de zorguitgaven conform de raming van het Centraal Plan Bureau (CPB). Hierin zijn vervolgens de maatregelen voortvloeiend uit het regeerakkoord en de macro-economische doorwerking verwerkt. De macro-economische doorwerking bestaat grotendeels uit een wijziging in de nominale ontwikkeling van de zorguitgaven als gevolg van de doorrekening van het regeerakkoord door het CPB.

17

De vergoeding voor de loon- en prijsbijstelling 2014 is nog niet definitief vastgesteld.

Licence