Base description which applies to whole site

2.5 Overzicht garanties en achterborgstellingen

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Nr.

Artikel

Omschrijving

Categorie

Uitstaande garanties 2013

Geraamd te verlenen 2014

Geraamd te vervallen 2014

Uitstaande garanties 2014

Garantie- plafond 2014

Geraamd te verlenen 2015

Geraamd te vervallen 2015

Uitstaande garanties 2015

Garantie- plafond 2015

Totaal plafond

1

Belastingen

Garantie procesrisico's

RR

551

400

400

551

400

400

400

551

400

 

2

Financiële Markten

Garantie interbancaire leningen

CR/AR

9.892.984

 

9.892.984

             

3

Financiële Markten

Terrorismeschades (NHT)

AR (was RR)

50.000

   

50.000

     

50.000

 

50.000

4

Financiële Markten

WAKO (kernongevallen)

RR

14.023.000

   

14.023.000

   

2.723.000

11.300.000

 

11.300.000

5

Financiële Markten

Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

RR

210

11

 

221

   

2

219

 

219

6

Financiële Markten

NBM

RR

2.500

   

2.500

     

2.500

 

2.500

7

Financiële Markten

Waarborgfonds motorverkeer

RR

2.500

   

2.500

     

2.500

 

2.500

8

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

DNB winstafdracht

CR

5.700.000

   

5.700.000

     

5.700.000

 

5.700.000

9

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Garantie SNS

CR

4.166.410

   

4.166.410

     

4.166.410

 

4.166.410

10

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Garantie en vrijwaring inzake verkoop van deelnemingen

RR/AR

954.842

   

954.842

     

954.842

 

954.842

11

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Deelneming ABN AMRO

CR/AR

950.000

   

950.000

     

950.000

 

950.000

12

Internationale Financiële Betrekkingen

DNB kredietverlening BIS

AR (was IR)

 

113.445

113.445

             

13

Internationale Financiële Betrekkingen

EFSF

IR/CR

49.640.411

   

49.640.411

     

49.640.411

 

49.640.411

14

Internationale Financiële Betrekkingen

EFSM

IR/CR

2.790.000

   

2.790.000

     

2.790.000

 

2.790.000

15

Internationale Financiële Betrekkingen

EIB – kredietverlening i.k.v. overeenk. Lomé/Cotonou

IR

84.895

   

84.895

     

84.895

 

84.895

16

Internationale Financiële Betrekkingen

ESM

IR/CR

35.445.400

   

35.445.400

     

35.445.400

 

35.445.400

17

Internationale Financiële Betrekkingen

Kredieten EU-betalingsbalanssteun aan lidstaten

IR

2.325.000

   

2.325.000

     

2.325.000

 

2.325.000

18

Internationale Financiële Betrekkingen

MIGA

IR

24.309

   

24.309

     

24.309

 

24.309

19

Internationale Financiële Betrekkingen

EBRD

IR

589.100

   

589.100

     

589.100

 

589.100

20

Internationale Financiële Betrekkingen

EIB

IR

9.895.547

   

9.895.547

     

9.895.547

 

9.895.547

21

Internationale Financiële Betrekkingen

Wereldbank

IR

3.255.054

178.510

 

3.433.564

 

178.510

 

3.612.074

 

3.612.074

22

Internationale Financiële Betrekkingen

DNB – deelneming in kapitaal IMF

IR/CR

45.344.976

   

45.344.976

     

45.344.976

 

45.344.976

23

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Regeling Investeringen

RR

226.475

453.780

453.780

226.475

453.780

453.780

453.780

226.475

453.780

 

24

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

MIGA-herverzekeren

RR

 

150.000

150.000

 

150.000

150.000

150.000

 

150.000

 

25

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Exportkredietverzekering

RR

20.858.069

10.000.000

10.000.000

20.858.069

10.000.000

10.000.000

10.000.000

20.858.069

10.000.000

 
 

Totaal

   

206.222.233

10.896.146

20.610.609

196.507.770

10.604.180

10.782.690

13.327.182

193.963.278

10.604.180

172.878.183

Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000)

Nr

Artikel

Omschrijving

Uitgaven 2013

Ontvangsten 2013

Saldo 2013

Uitgaven 2014

Ontvangsten 2014

Saldo 2014

Uitgaven 2015

Ontvangsten 2015

Saldo 2015

1

Belastingen

Garantie procesrisico's

259

 

– 259

245

 

– 245

245

 

– 245

2

Financiële Markten

Garantie interbancaire leningen

 

164.792

164.792

 

99.636

99.636

     

3

Financiële Markten

Terrorismeschades (NHT)

 

1.500

1.500

 

1.275

1.275

 

1.275

1.275

4

Financiële Markten

WAKO (kernongevallen)

 

68

68

 

569

569

 

569

569

5

Financiële Markten

Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

                 

6

Financiële Markten

NBM

                 

7

Financiële Markten

Waarborgfonds motorverkeer

                 

8

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

DNB winstafdracht

                 

9

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

garantie SNS

                 

10

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Garantie en vrijwaring inzake verkoop van deelnemingen

5.375

4.800

– 575

4.800

4.800

 

4.800

4.800

 

11

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Deelneming ABN AMRO

 

25.555

25.555

 

25.555

25.555

 

6.441

6.441

12

Internationale Financiële Betrekkingen

DNB kredietverlening BIS

                 

13

Internationale Financiële Betrekkingen

EFSF

                 

14

Internationale Financiële Betrekkingen

EFSM

                 

15

Internationale Financiële Betrekkingen

EIB – kredietverlening i.k.v. overeenk. Lomé/Cotonou

38

 

– 38

           

16

Internationale Financiële Betrekkingen

ESM

                 

17

Internationale Financiële Betrekkingen

Kredieten EU-betalingsbalanssteun aan lidstaten

                 

18

Internationale Financiële Betrekkingen

MIGA

                 

19

Internationale Financiële Betrekkingen

EBRD

                 

20

Internationale Financiële Betrekkingen

EIB

                 

21

Internationale Financiële Betrekkingen

Wereldbank

                 

22

Internationale Financiële Betrekkingen

DNB – deelneming in kapitaal IMF

                 

23

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Regeling Investeringen

 

675

675

500

1.250

750

500

1.250

750

24

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

MIGA-herverzekeren

                 

25

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Exportkredietverzekering

91.157

167.008

75.851

85.000

121.000

36.000

74.900

88.000

13.100

 

Totaal

 

96.829

364.398

267.569

90.545

254.085

163.540

80.445

102.335

21.890

Toetsing risicoregelingen aan garantiekader

In lijn met de kabinetsreactie op het rapport van de Commissie Risicoregelingen 6 zijn de bestaande risicoregelingen getoetst en waar mogelijk in lijn gebracht met het aangescherpte garantiekader. Hierdoor worden de risico’s voor de overheidsfinanciën verminderd. Het maximale risico wordt teruggebracht tot een doelmatiger niveau en er wordt een horizonbepaling geïntroduceerd. De internationale garantieregelingen, de garantieregelingen in verband met de financiële crisis en aflopende garantieregelingen zijn bij deze toetsing buiten beschouwing gelaten. Echter, in de onderstaande paragraaf worden deze garanties en de beheersing van de risico’s uitvoerig beschreven. Voor aanvullende financiële informatie over de Europese noodfondsen en Internationale Financiële instellingen wordt verwezen naar artikel 4. Gezien de veelheid aan risicoregelingen zijn – omwille van begrijpelijke verantwoording -in de bovenstaande tabel de regelingen gecategoriseerd naar de aard van de regeling zodat duidelijk is welke garantieregelingen getoetst zijn (de reguliere regelingen (RR)). Naast reguliere regelingen zijn er ook internationale regelingen (IR), crisisregelingen (CR) en aflopende regelingen (AR). Hieronder worden de regelingen van het Ministerie van Financiën voor een aantal van de toetspunten uit het garantiekader toegelicht, de overige toetspunten komen in de toelichting per garantieregelingen aan de orde.

Horizonbepaling garantieregelingen

Alle reguliere garantieregelingen worden in de periodieke beleidsdoorlichtingen getoetst op nut en noodzaak. Voor de planning van deze periodieke evaluatie wordt verwezen naar het overzicht bij de beleidsagenda en de bijlage evaluatie en onderzoeksoverzicht.

Aanpassing regelingen

Naar aanleiding van de toetsing aan het verscherpte garantiekader zijn/worden een aantal regelingen aangepast:

  • de garantie aan DNB in verband met de BIS is afgeschaft;

  • de garantie aan de NHT wordt na 2018 afgeschaft;

  • de garantie aan curatoren voor procesrisico’s bij faillissementen wordt gezamenlijk met het Ministerie van Veiligheid en Justitie onderzocht;

  • het jaarlijks plafond van de EKV-faciliteit is aangepast van een netto plafond naar een bruto plafond. In voorgaande jaren was er sprake van een netto plafond voor het saldo van nieuwe verplichtingen (nieuwe verplichtingen minus de vervallen verplichtingen). Vanaf begroting 2015 wordt gewerkt met een bruto plafond, er zal niet meer worden gecorrigeerd voor vervallen verplichtingen.

Begrotingsreserve garantieregelingen

Naar aanleiding van de toetsing aan het aangescherpte garantiekader:

  • zal er voor de exportkredietverzekering (EKV) een begrotingsreserve worden opgericht;

  • voor de garantie procesrisico’s worden de resultaten van het onderzoek afgewacht om te beoordelen of een begrotingsreserve doeltreffend en doelmatig is;

  • voor de WAKO (kernongevallen) wordt vanwege de relatief hoge garantie ten opzichte van de jaarlijks te innen premie van € 500 dzd. geen begrotingsreserve opgericht. Met de ontvangen premie is het niet mogelijk om op redelijke termijn een begrotingsreserve te creëren die het risico afdekt;

  • voor de Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer wordt geen begrotingsreserve opgericht. Gezien de beperkte omvang van de garantie (€ 200 dzd.) is afgezien van een begrotingsreserve.

Voor de garantie aan de Stichting Beheer Doelgelden (TenneT) en de aflopende SENO-Gom-regeling (onderdeel van de EKV) waren reeds begrotingsreserves opgericht.

Toelichting per risicoregelingen

Garanties groter dan € 5 mln. worden toegelicht, mits deze niet voor 2015 aflopen of vallen onder de algemene faciliteit voor het schatkistbankieren.

2. Garantie interbancaire leningen

De Staat heeft in 2008 een garantiefaciliteit gecreëerd van € 200 mld. waaruit garanties kunnen worden afgegeven voor interbancaire leningen. In 2014 zal de garantieregeling voor interbancaire leningen aflopen, daarom vervallen de uitstaande garantieverplichtingen in de tabel overzicht verstrekte garanties.

3. Terrorisme Schade (NHT)

Doel en werking garantieregeling

De Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT) is in 2003 opgericht, nadat herverzekeraars en verzekeraars waren begonnen terrorismerisico’s uit te sluiten in hun polissen. Binnen de NHT leveren verzekeraars, herverzekeraars en de Staat gezamenlijk een dekkingscapaciteit van € 1 mld. per jaar. De Staat heeft een garantie afgegeven voor de laatste € 50 mln. van deze dekkingscapaciteit. De Staat en de NHT zijn overeengekomen om de participatie van de Staat na 2018 te beëindigen.

Beheersing risico’s en versobering

De Staat en de NHT zijn overeengekomen om de participatie van de Staat na 2018 te beëindigen. Daarnaast zijn de risico’s voor de Staat beperkt doordat de verzekeraars en herverzekeraars de eerste € 950 mln. van de dekkingscapaciteit garanderen, daarna kan pas de garantie van de Staat worden aangesproken.

Premiestelling en kostendekkendheid

De premie is (ten minste) marktconform en sluit aan bij de premie die herverzekeraars ontvangen. De garantie van de Staat kan pas ingeroepen worden nadat de garantie van de verzekeraars en herverzekeraars is uitgeput. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling, waardoor de regeling op dit moment meer dan kostendekkend is.

4. WAKO (Kernongevallen)

Doel en werking garantieregeling

De Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen (WAKO) regelt de aansprakelijkheid van exploitanten van nucleaire installaties voor kernongevallen. De exploitant is namelijk verantwoordelijk voor schade bij kernongevallen. De exploitant moet deze aansprakelijkheid verzekeren tot een maximumbedrag van € 1,2 mld. Voor de staatsgarantie betaalt de exploitant jaarlijks een vergoeding aan de Nederlandse Staat.

Het doel van deze risicoregeling is tweeledig: enerzijds schadeloosstelling van slachtoffers indien zich een ernstig kernongeval in Nederland voordoet en anderzijds het internaliseren van kosten die met het gebruik van kernenergie samenhangen. De Staat der Nederlanden staat voor 7 installaties garant tot een bedrag van € 2,3 mld. dan wel € 1,5 mld. per ongeval. Het totaalrisico voor deze installaties bedraagt € 11,3 mld.

Beheersing risico’s en versobering

Kerncentrales moeten voldoen aan strenge veiligheidseisen. De kerncentrale in Borssele is ook bestand tegen omstandigheden van buitenaf. Bijvoorbeeld een aardbeving of overstroming. Uit onderzoek (onder andere. de Europese stresstest) blijkt dat Borssele ruim voldoet aan de bestaande veiligheidseisen.

Kerncentrales staan onder streng nationaal en internationaal toezicht. Dit ligt vast in de Nederlandse wet en in internationale verdragen. Daarnaast staan in de vergunning talrijke eisen aan een kerncentrale. Bijvoorbeeld eisen om internationale contacten tussen kerncentrales te onderhouden om kennis en ervaringen uit te wisselen.

Wettelijk toezicht in Nederland valt onder het Ministerie van Economische Zaken. Het toezicht wordt uitgevoerd door de Kernfysische Dienst (KFD). Dit is een onderdeel van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

De KFD ziet er op toe dat alle nucleaire installaties in Nederland veilig zijn. Ook zorgt de KFD dat veiligheids- en beveiligingsmaatregelen worden getroffen. Er zijn bijna dagelijks contacten tussen de kerncentrale en de KFD. Inspecteurs houden vaak ter plekke toezicht en controles. Zij kijken of de vergunningen worden nageleefd, of technische specificaties en de werkwijzen kloppen en of wijzigingen aan installaties mogen worden uitgevoerd.

In 2014 is een nota van wijziging op de Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen aangenomen waarmee de garantie van de Staat wordt ingeperkt. Het bedrag dat door de Staat beschikbaar wordt gesteld in geval van een ongeval wordt voor kerninstallaties met ingang van 1 januari 2015 verlaagd van € 2,3 mld. naar € 1,5 mld. Het gaat daarbij om een ongeval die beperktere gevolgen heeft (het verdragsrechtelijk bepaalde minimumbedrag waarvoor de Staat garant moet staan).

Premiestelling en kostendekkendheid

De doelstelling is dat het rendement voor de overheid (in de zin van premieontvangsten) een weerspiegeling is van de risico’s voor de overheid (in de zin van impact en kans). Voor de berekeningssystematiek wordt aangesloten bij de premieberekening die de markt hanteert voor kernongevalschadeverzekeringen. Door de relatieve hoge garantie ten opzichte van de premie is het onmogelijk om op een redelijke termijn een begrotingsreserve te creëren die het risico afdekt. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling, waardoor de regeling op dit moment meer dan kostendekkend is.

8. Garantie DNB-winstafdracht

Doel en werking garantieregeling

Een deel van de winst die De Nederlandsche Bank maakt vloeit – via een vooraf bepaalde verdeelsleutel – in de staatskas. De winsten die worden gemaakt met crisisgerelateerde transacties vallen ook onder de winstafdracht. DNB heeft hierdoor tijdelijk grotere risico’s op haar balans staan. Het Ministerie van Financiën en DNB hebben in samenspraak besloten om de bestaande praktijk te handhaven onder afgifte van een garantie die de toegenomen risico’s voor DNB mitigeert.

Beheersing risico’s en versobering

In 2017 wordt beoordeeld of DNB nog risico loopt op de crisisgerelateerde transacties. De garantieovereenkomst zal worden verlengd indien 5 jaar na inwerkingtreding nog sprake is van zowel (i) een risico ten aanzien van de gekwalificeerde activa als (ii) een buffertekort bij DNB. In dit geval zal een nieuw maximumbedrag worden vastgesteld. Wanneer DNB geen risico meer loopt op de gegarandeerde activa vervalt de garantie. DNB informeert periodiek over het onderliggende risico en het buffertekort. Bij het verstrekken van de garantie bedroeg het risico voor DNB € 13,5 mld. Op basis de laatste informatie kan gemeld worden dat de risico's zijn gedaald tot € 9,6 mld. In de Miljoenennota en het Financieel Jaarverslag Rijk wordt over de onderliggende risico’s van de garantie gerapporteerd.

Door de financiële en Europese schuldencrisis en de door het Eurosysteem genomen maatregelen om deze crisis te beheersen, zijn de financiële risico’s voor DNB veranderd. Vanwege het hoge risicoprofiel voortkomend uit de monetaire beleidstaken heeft DNB bij de eigen beleggingen vastgehouden aan een zeer laag risicoprofiel. Het renterisico van de beleggingen wordt door DNB beheerst door de omvang en gemiddelde looptijd van de vastrentende portefeuilles te begrenzen. Ter beheersing van het debiteurenrisico op de beleggingen past DNB een strikt limietenraamwerk toe voor overheden, emittenten en banken. Daarbij zijn alle bancaire uitzettingen gedekt door onderpand van hoge kwaliteit 7.

Premiestelling en kostendekkendheid

Er wordt geen premie betaald door DNB. Als gevolg van de garantie kan DNB meer winst afdragen aan het Ministerie van Financiën. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling, waardoor de regeling op dit moment meer dan kostendekkend is.

9. Garantie SNS propertize

Doel en werking garantieregeling

Bij de nationalisatie van SNS REAAL is reeds aangekondigd dat Propertize (voorheen: «Property Finance») zal worden afgesplitst van de rest van SNS REAAL en in een vastgoedbeheerorganisatie zal worden ondergebracht. Eind 2013 is de afsplitsing gerealiseerd. De vastgoedbeheerorganisatie heeft tot doel om de vastgoedportefeuille op de middellange termijn zo kostenefficiënt en rendabel mogelijk af te wikkelen. De Staat heeft een garantie verstrekt op de financiering van de vastgoedbeheerorganisatie. Het gaat hierbij om een garantie van circa € 4,2 mld.

Beheersing risico’s en versobering

Propertize heeft tot doel om de vastgoedportefeuille op de middellange termijn zo kostenefficiënt en rendabel mogelijk af te wikkelen. Zonder garantie van de Staat is het niet mogelijk voor Propertize om financiering aan te trekken in de markt. Deze regeling is noodzakelijk als gevolg van de financiële crisis en kan daarom niet worden versoberd.

Voor de beheersing van het risico is een eindtermijn en maximum bedrag opgenomen. Een verlenging van de garantie dient periodiek te worden goedgekeurd door de Staat.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor de garantie op de financiering van de vastgoedbeheerorganisatie zal de Staat een garantiepremie van 30 basispunten (+ 0,3%) ontvangen. De hoogte van deze premie is bepaald op basis van drie referentiepunten: (1) de garantiepremie die vergelijkbare Europese afwikkelentiteiten met overheidsgarantie betalen, (2) een inschatting van de financieringslasten bij ontbreken van overheidsgarantie en (3) het effect van de garantiepremie op winstgevendheid van de vastgoedbeheerorganisatie.

10. Garantie en vrijwaring staatsdeelnemingen

Doel en werking garantieregeling

De Staat heeft een aantal garanties en vrijwaringen afgegeven aan verschillende deelnemingen die volgen uit verplichtingen uit de verkoop van deelnemingen. Dit is het geval geweest bij de verkoop van SDU, Connexxion en WesterSchelde Tunnel. Bij de verkoop van een belang kan het voorkomen dat de koper bepaalde garanties vraagt voor niet in de balans verwerkte posten. Dit is gebruikelijk bij fusies en overnames. Op deze manier wordt het risico van de acquisitie voor de koper verminderd, waardoor voorkomen wordt dat er een overeenkomst gesloten wordt tegen een lagere prijs.

Daarnaast heeft de Staat specifieke garanties en vrijwaringen afgegeven vanwege het belang om financiering van staatsdeelnemingen NS en TenneT mogelijk te maken. Het Ministerie van Financiën heeft als aandeelhouder aan TenneT Holding een garantie afgegeven ten gunste van de Stichting Beheer Doelgelden. De middelen uit deze Stichting dienen altijd direct beschikbaar te zijn, bijvoorbeeld indien er een investering in interconnectiecapaciteit dient te worden gedaan. Daarnaast garandeert de Staat leningen die NS heeft afgesloten via Eurofima. Eurofima is een multilaterale bank, opgericht op basis van een Europees verdrag, die zich specialiseert in de financiering van rollend materieel. Alle nationale Europese spoorvervoerders kunnen hier financiering aantrekken onder garantie van het land van herkomst.

Beheersing risico’s en versobering

Voor de beheersing van het risico is een eindtermijn en maximum bedrag opgenomen. De garanties en vrijwaringen lopen de komende jaren af, het laatste deel in 2020.

De premieontvangsten van TenneT worden afgestort in een begrotingsreserve, ultimo 2013 was de buffer in de begrotingsreserve € 16,0 mln.

Premiestelling en kostendekkendheid

Er worden een premies betaald over de garanties die zijn afgegeven vanwege het belang om financiering van staatsdeelnemingen mogelijk te maken. Voor de garantie van TenneT ontvangt de Staat een premie van € 4,8 mln. op jaarbasis. NS heeft in totaal € 450 mln. geleend bij Eurofima, de Staat ontvangt hiervoor een garantiefee van NS. De onderliggende leningen zijn op verschillende momenten afgesloten en de garantiefee is daarmee verschillend. De berekening van de fee is als volgt:

  • Over € 65,7 mln. een fee van 15 basispunten.

  • Over € 355,5 mln. sinds half december 2011 een fee van 23 basispunten.

  • Over de rest (€ 28,8 mln.) geen fee.

Voor leningen die voor 1995 zijn afgesloten (verzelfstandiging NS) is geen garantiefee afgesproken. Bij garanties en vrijwaringen die worden afgegeven bij de verkoop van een staatsdeelneming loopt de vergoeding voor het risico via een hogere verkoopopbrengst.

11. Deelneming ABN AMRO

Doel en werking garantieregeling

Er zijn wederzijdse aansprakelijkheden ontstaan door de afsplitsing van HBU (Newbank) uit het oude ABN AMRO, nu RBS N.V. genaamd. Indien RBS N.V. niet meer aan zijn verplichtingen zou kunnen voldoen, kunnen crediteuren onder specifieke voorwaarden tot maximaal € 950 mln. claimen bij HBU. Hiervoor heeft ABN AMRO een vrijwaring afgegeven aan de kopende partij Deutsche Bank. Aangezien ABN AMRO het risico van uitbetaling niet zelf kan lopen, is er een contragarantie door de Staat afgegeven.

Beheersing risico’s en versobering

Voor de beheersing van het risico is een eindtermijn en maximum bedrag opgenomen. Jaarlijks moet ABN AMRO aantonen dat de instelling geen verzekering in de markt kan kopen voor een realistische prijs om in aanmerking te komen voor de vrijwaring. De garantie loopt in het voorjaar van 2015 af.

Premiestelling en kostendekkendheid

Jaarlijks ontvangt de Staat een premie van 269 basispunten over het risico van € 950 mln. (circa € 25,6 mln.).

12. Garantie aan DNB inzake Bank voor Internationale Betalingen (BIS)

Deze garantieovereenkomsten tussen de Staat en DNB ziet op het Nederlandse aandeel in de via de Bank voor Internationale Betalingen (BIS) te verstrekken kredietfaciliteiten. Als verplichtingenraming (stelpost) wordt jaarlijks een garantieplafond van € 113 mln. in de ontwerpbegroting opgenomen. De laatste jaren is er geen gebruik gemaakt van deze regeling daarom wordt de garantieverplichting niet meer opgenomen. In de tabel overzicht verstrekte garanties is de stelpost in 2014 en het verwachte verval opgenomen.

13., 14. en 16. EFSF, EFSM en ESM

Doel en werking garantieregeling

In 2010 is besloten tot de oprichting van de Europese noodmechanismen EFSM en EFSF en tot de oprichting van een permanent noodmechanisme, European Stability Mechanism (ESM). Dit vindt plaats naar aanleiding van ernstige onrust op de Europese kapitaalmarkten die de financiële stabiliteit in het eurogebied bedreigde. De noodmechanismen kunnen steun verstrekken aan landen in nood onder strikte beleidscondities. Op dit moment staat Nederland voor € 49,6 mld. garant voor het EFSF, € 2,8 mld. voor het EFSM en € 35,4 mld voor het ESM. De noodfondsen ontvangen rentevergoedingen voor de verstrekte leningen.

Beheersing risico’s en versobering

Financiële steun aan een land met een programma wordt door het EFSF, EFSM en ESM in tranches uitgekeerd, na een positief oordeel van de Troika over de voortgang van het programma. Het leningenprogramma is erop gericht dat het land dat steun ontvangt zo spoedig mogelijk weer een houdbare financieel-economische positie heeft en weer toegang krijgt tot de financiële markten.

Op het moment dat een lidstaat, die steun uit het EFSF ontvangt, niet aan de betalingsverplichtingen van het EFSF kan voldoen en als gevolg daarvan het EFSF haar schuldeisers niet meer kan betalen, zal Nederland naar rato haar aandeel in de garantie moeten bijdragen aan het EFSF. Als andere garanderende landen op dat moment niet in staat zijn hun bijdrage aan het EFSF te kunnen voldoen, dan zal Nederland (samen met andere lidstaten) hier ook (naar rato) voor moeten betalen. Nederland krijgt hierdoor een vordering op de in gebreke blijvende garanderende lidstaat. Zodra het EFSF garanties inroept heeft dit effect op het EMU-saldo.

Het ESM kent een andere kapitaalstructuur, waardoor de risico’s voor landen die garanties verstrekken zijn ingeperkt. De risico’s worden daarnaast beheerst doordat het ESM een preferente schuldeiser status (preferred creditor) kan claimen over leningen van andere crediteuren (behalve die van het IMF). Indien lidstaten die steun hebben ontvangen uit het ESM niet in staat zijn om aan de betalingsverplichtingen van het ESM te voldoen en als gevolg daarvan het ESM haar schuldeisers niet meer kan betalen, dan zal het ESM deze verliezen moeten opvangen. Het ESM zal dan eerst putten uit het reservefonds, daarna uit het volgestort kapitaal en als laatste optie pas het oproepbaar kapitaal oproepen. Als andere garanderende landen op dat moment niet in staat zijn hun bijdrage aan het ESM te kunnen voldoen, dan zal Nederland (samen met andere lidstaten) hier ook (naar rato) voor moeten betalen. Nederland krijgt hierdoor een vordering op de in gebreke blijvende garanderende lidstaat. Zodra het ESM garanties inroept, betekent dit een effect op de Nederlandse schuld en het EMU-saldo.

Premiestelling en kostendekkendheid

ESM/EFSF

De rente die de verschillende programmalanden momenteel betalen aan het ESM en EFSF is afhankelijk van de rente waarvoor het ESM/EFSF op de geld- en kapitaalmarkt leent (zogenaamde cost of funding). Het verschuldigde rentepercentage is een samenstelling van de rente die het ESM/EFSF betaalt voor uitgiftes met verschillende looptijden. Op basis van de op de markt aangetrokken middelen berekent het ESM/EFSF op dagbasis de gemiddelde financieringskosten, welke worden doorberekend aan de programmalanden. Daarnaast betalen lidstaten die steun ontvangen van het ESM/EFSF aan het ESM/EFSF bij ontvangst van een lening een service fee van 50 basispunten, jaarlijks een service fee van 0,5 basispunten en een commitment fee. Lidstaten betalen aan het ESM ook nog een renteopslag, waar de hoogte hiervan afhangt van het gekozen instrument. De exacte opslagen zijn vastgelegd in de beprijzingsrichtsnoer van het ESM. De renteopslag van het EFSF is vastgesteld op nul.

EFSM

De prijsstelling van het EFSM kent als uitgangspunt dat deze direct worden doorgegeven aan de specifieke programmalanden tegen dezelfde rente als waarvoor de Europese Commissie inleent. Dit zijn de financieringskosten. De renteopslag op de EFSM-leningen is vastgesteld op nul.

15. EIB-kredietverlening in ACP en OCT

Doel en werking garantieregeling

De Europese Investeringsbank (EIB) verricht activiteiten in de landen in Sub-Sahara Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACP – landen), alsmede Europese Overzeese Gebieden (OCT – landen). De projecten richten zich op economische ontwikkeling van deze landen via de ontwikkeling van de private sector en de financiële sector, investeringen in infrastructuur en het verbeteren van het ondernemingsklimaat. Een deel van deze activiteiten wordt bekostigd met een revolverend fonds dat gefinancierd wordt door het European Development Fund (EDF). De EIB financiert daarnaast ook met eigen middelen, hierop hebben de lidstaten een garantie afgegeven voor het politieke risico.

Beheersing risico’s en versobering

Om inspraak van de lidstaten in financieringsbesluiten, gefinancierd uit zowel EDF als eigen middelen, te waarborgen is er een Committee opgericht waar alle lidstaten in vertegenwoordigd zijn. Dit Committee licht alle investeringsvoorstellen inhoudelijk door en brengt advies uit aan de EIB Board inzake eventuele goedkeuring. Tevens heeft het beheer van de portefeuille dezelfde waarborgen als de EIB portefeuille binnen de EU. De regeling valt onder de internationale garantieregelingen en komt daarom niet in aanmerking voor versobering.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen. Door de aandeelhouders wordt geen dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij de garantie zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de EIB/EU-lidstaten in de ACP- en OCT-landen hebben gesteld. Rendementen op investeringen komen wel ten goede aan het eigen vermogen van de EIB, welke de aandeelhouders, waaronder Nederland, toebehoort.

17. Kredieten EU-betalingsbalanssteun

Doel en werking garantieregeling

De Europese Betalingsbalansfaciliteit is bedoeld voor niet-eurolanden met feitelijke of ernstig dreigende moeilijkheden met betrekking tot de lopende rekening van de betalingsbalans of het kapitaalverkeer. De EU draagt bij aan de stabiliteit door het verstrekken van leningen via de Betalingsbalansfaciliteit. Alleen lidstaten die de euro (nog) niet hebben ingevoerd kunnen aanspraak maken op de Betalingsbalansfaciliteit. Om de financiële ondersteuning te kunnen financieren is de Commissie gemachtigd om namens de EU geld aan te trekken op de kapitaalmarkten. Deze leningen worden gegarandeerd door de EU-lidstaten via de EU-begroting. Uit de betalingsbalansfaciliteit kan voor een maximum aan € 50 mld. aan leningen worden verstrekt. Het Nederlandse aandeel in deze garantie is circa € 2,3 mld.

Beheersing risico’s en versobering

Het verstrekken van leningen gaat altijd gepaard met een risico. Het doel van de Betalingsbalansfaciliteit is juist om de financiële stabiliteit van de gehele EU te waarborgen opdat risico’s voor de Nederlandse economie, financiële sector en begroting niet escaleren. Doordat de Europese Commissie op grond van een impliciete garantie van de EU-begroting leningen kan verstrekken hoeven de EU-lidstaten geen kosten te maken voor het verstrekken van deze leningen. Het uitstaande risico komt als pro-memoria in de EU-begroting. De eventuele rentemarge (verschil tussen rente bij in- en uitlenen) wordt verrekend in de afdrachten van de lidstaten (inkomstenkant van de EU-begroting). Deze garantie wordt niet versoberd wegens het internationale karakter.

Premiestelling en kostendekkendheid

De rente die steunontvangende landen betalen voor financiële steun van de Betalingsbalansfaciliteit is gelijk aan de financieringskosten die de Commissie maakt. In de periode 2008–2011 is een totaalbedrag van € 13,4 mld. aan leningen verstrekt aan Hongarije, Letland en Roemenië. Van deze programma’s zijn alle tranches uitgekeerd en Hongarije en Letland zijn reeds begonnen met terugbetalen van de leningen. Het openstaande bedrag van de faciliteit aan deze drie landen is circa € 10,4 mld. (stand juli 2014). Roemenië heeft tevens tot 2015 toegang tot een preventieve kredietlijn met een omvang van € 2 mld. Tot op heden heeft Roemenië nog geen gebruik hoeven te maken van deze preventieve kredietlijn.

18. en 21. Wereldbank Groep

Doel en werking garantieregeling

De Multilateral Investment Guarantee Agency is een onderdeel van de Wereldbank Groep. Deze organisatie ondersteunt de private sector bij het verzekeren van buitenlandse investeringen. De activiteiten van MIGA wordt gefinancierd door aandelenkapitaal (paid-in) en de rest wordt verstrekt in de vorm van garanties (callable capital).

Een ander onderdeel van de Wereldbank Groep is de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (IBRD). IBRD functioneert als een soort coöperatieve bank, waarvan lidstaten aandeelhouder zijn. Op basis van ingelegd aandeelkapitaal en garanties, leent IBRD in op kapitaalmarkten en worden leningen verstrekt. De Staat verhoogt de garantie aan de Wereldbank in 2014 en 2015 met € 178 mln., deze mutatie is opgenomen in de tabel overzicht verstrekte garanties.

Beheersing risico’s en versobering

De garanties kunnen alleen worden ingeroepen door de IBRD op het moment dat de IBRD niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen en failliet dreigt te gaan. De kans dat dit gebeurt wordt als zeer klein aangemerkt. De IBRD voert namelijk een prudent beleid met als expliciet doel het risico op een call on capital te minimaliseren en het liquiditeit- en risicobeleid van de IBRD is conservatief. De leenportfolio van de IBRD functioneert ondanks de crisisjaren goed. Dit komt mede doordat de Wereldbank mondiaal opereert waardoor de portefeuille goed gediversifieerd is. De bank heeft geen winstmotief en hecht veel waarde aan de AAA-status (stabiel) die de instelling in staat stelt voordelig in te lenen op de kapitaalmarkt. Tevens heeft de Bank heeft een zogenaamde Preferred Creditor Status. Dit houdt in dat lenende landen de IBRD voorrang verschaffen bij betaling indien zij moeite hebben om aan hun verplichtingen te voldoen. Deze garantie wordt niet versoberd wegens het internationale karakter.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen. De financiële voordelen van de garantie worden door de IBRD middels betere leenvoorwaarden doorberekend aan de klantlanden, waarmee het bijdraagt aan de realisatie van de door IBRD opgelegde beleidsdoelstellingen. Het instellen van een premie zou de bijdrage van de IBRD aan het maatschappelijke doel verminderen.

19. EBRD 8

Doel en werking garantieregeling

De Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) is opgericht om de landen in Midden- en Oost-Europa en de voormalige Sovjet Unie bij te staan in hun transitie naar een democratie en naar een markteconomie. Inmiddels is het operatiegebied uitgebreid met een aantal Centraal-Aziatische landen en enkele Noord-Afrikaanse landen. Het mandaat van de Bank is specifiek gericht op de transitie van (ex-communistische) economieën naar markteconomieën en integratie daarvan in de wereldeconomie. De EBRD wordt gefinancierd door aandelenkapitaal, waarvan zo’n 20% is ingelegd door de lidstaten (paid-in) en de rest wordt verstrekt in de vorm van garanties (callable capital).

Beheersing risico’s en versobering

De garantie kan alleen worden ingeroepen door de EBRD wanneer de Bank niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen en de bank dus failliet dreigt te gaan. De kans dat dit gebeurt wordt als klein aangemerkt. De EBRD voert een prudent beleid. Het liquiditeit- en risicobeleid zijn conservatief. De leenportfolio van de EBRD doet het historisch gezien goed en de bank maakt winst. Mede daardoor heeft de EBRD een sterke kapitaalpositie met een gezonde verhouding tussen de portfolio en de capaciteit om risico in de portfolio te dragen. Het beleid is erop gericht dat kapitaalgaranties nooit ingeroepen hoeven te worden. De EBRD wordt door alle kredietbeoordelingsbureau’s dan ook als betrouwbaar aangemerkt (AAA, stable outlook). De bank heeft een Preferred Creditor Status.

Tevens heeft de Board van de Bank een Audit Committee dat de risico’s van de Bank nauwgezet monitort. Er is een Internal Audit Committee dat toeziet op de kwaliteit van procedures en processen (deze rapporteert aan de President). Jaarverslagen worden door een externe auditor van een opinie voorzien. Deze garantie wordt niet versoberd wegens het internationale karakter.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen, het is immers de wijze waarop het ingelegd kapitaal wordt gefinancierd. Noch voor het ingelegde noch voor het oproepbare kapitaal wordt door de aandeelhouders een dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij het zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de EBRD hebben gesteld. Rendementen op investeringen komen wel ten goede aan het eigen vermogen van de EBRD, welke de aandeelhouders, waaronder Nederland, toebehoort.

20. De Europese Investeringsbank (EIB)

Doel en werking garantieregeling

De Europese Investeringsbank heeft tot taak, met een beroep op de kapitaalmarkten en op haar eigen middelen, bij te dragen aan een evenwichtige en ongestoorde ontwikkeling van de interne markt in het belang van de Unie. Op basis van kapitaal en garanties van de lidstaten leent de EIB op de kapitaalmarkt waarmee het middelen genereert voor investeringen in zowel de publieke als de private sector.

Beheersing risico’s en versobering

Garanties kunnen alleen worden ingeroepen door de EIB op het moment dat de Bank niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. De kans dat dit gebeurt wordt echter als klein aangemerkt, omdat de EIB een zeer prudent risicobeleid voert dat als doel heeft kapitaalgaranties nooit te hoeven inroepen. De leenportfolio van de EIB functioneert historisch gezien goed en de bank maakt winst. De externe kredietbeoordelingbureaus (Moody’s, S&P and Fitch) geven de EIB een AAA/Aaa rating. Deze sterke rating is een reflectie van de kwalitatief hoogwaardige portefeuille van de EIB en de sterke steun van een aantal kredietwaardige aandeelhouders (met name Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Nederland). De Bank heeft geen winstmotief en hecht veel waarde aan de AAA-status die de instelling in staat stelt voordelig in te lenen op de kapitaalmarkt. De bank heeft een Preferred Creditor Status. De instemming tot een kapitaalverhoging van ingelegd kapitaal is een illustratie van deze steun.

Tevens heeft de Board van de Bank een «risk committee» dat de risico’s van de Bank nauwgezet monitort en is er een onafhankelijk «Audit Committee» (bestaande uit financiële experts, toezichthouders en auditors) dat rechtstreeks rapporteert aan de Gouverneurs van de EIB (Ministers van Financiën) en onder andere toeziet op naleving van de regels voor toereikendheid van kapitaal en liquiditeit van de EU (CRD-Directives) en Bazel, waarbij de bank overigens conform haar eigen beleid ver boven de daarin vastgelegde minima uitsteekt. Deze garantie wordt niet versoberd wegens het internationale karakter.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen. Noch voor het inbetaalde noch voor het oproepbare kapitaal wordt door de aandeelhouders/Lidstaten een dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij het zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de EIB/EU-lidstaten hebben gesteld. Rendementen op investeringen komen wel ten goede aan het eigen vermogen van de EIB, welke de aandeelhouders, waaronder Nederland, toebehoort. Zou de EIB ooit worden opgeheven dan zou dit kapitaal terugstromen naar de aandeelhouders (overigens is er wel éénmaal in het bestaan van de EIB dividend verstrekt aan de aandeelhouders toen het kapitaal van de Bank uitzonderlijk hoog was in verhouding tot de behoefte).

22. DNB- Deelneming in kapitaal IMF

Doel en werking garantieregeling

Bij het IMF gaat het om een garantie die de Nederlandse Staat aan DNB verleent om het risico te dekken indien het Fonds in gebreke blijft. De garantieverstrekking is daarmee dus in feite een nationale aangelegenheid. Deze garantie staat wel op de begroting, maar wordt alleen ingeroepen in het geval dat het IMF niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en een beroep doet op middelen van DNB.

Deze garantie wordt niet versoberd wegens het internationale karakter. Wel is een deel van de garantie tijdelijk en/of afhankelijk van ratificatie door de deelnemers van het IMF. Hierdoor kan de garantie dalen.

Beheersing risico’s en versobering

De kans dat Nederland de garantie moet inroepen is zeer klein. De kredietverlening van het IMF is revolverend, wat betekent dat landen na een bepaalde periode het Fonds weer terug moeten betalen. Het komt nauwelijks voor dat landen achterstanden hebben bij het IMF, mede dankzij het prudente beleid dat het Fonds voert. Een belangrijk element hierin vormt het toegangsbeleid, waarbij de analyse van schuldhoudbaarheid en richtlijnen voor limieten van leningen centraal staan. Daarnaast zijn de vormgeving van het programma en de gestelde conditionaliteiten belangrijke waarborgen voor terugbetaling. Hiermee dwingt het Fonds economische aanpassingen af die lidstaten in staat stellen hun betalingsbalansproblemen op orde te krijgen en tijdig de lening terug te betalen. Daar komt bij dat het IMF een Preferred Creditor is (crediteur die voorrang krijgt boven andere crediteuren) en dat achterstanden bij het IMF slecht zijn voor de reputatie op financiële markten en bij andere internationale instellingen. In het geval van achterstallige betalingen kan het IMF terugvallen op de reservebuffer, de zogenaamde precautionary balances. Het IMF houdt voor deze reserves een doelstelling aan van SDR 9 20 mld. waarbij SDR 10 mld. als een minimum wordt gehanteerd.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor afgegeven garanties wordt geen premie ontvangen van het IMF. De Staat verstrekt immers de garantie aan DNB en niet aan het IMF. Het IMF vraagt wel premie aan landen die financiële steun krijgen en betaalt een premie aan landen waar zij op trekken. De premie komt via de DNB weer terug in de schatkist.

De premie die landen moeten betalen is gebonden aan de IMF marktgerelateerde rente, die weer gerelateerd is aan de SDR-rente. Het IMF rekent een extra opslag (vergoeding voor gelopen risico’s) voor programma’s die groot van omvang zijn (boven de 300% quota van een land uitkomen). Als het bedrag aan financiële steun na 3 jaar nog steeds boven de 300% quota uitkomt, wordt daar bovenop een extra opslag gevraagd om groot en langdurig gebruik van IMF middelen te ontmoedigen. Een uitzondering wordt gemaakt voor lage inkomenslanden: zij betalen een veel lagere premie. Daarnaast rekent het IMF een zogeheten commitment fee voor een aantal faciliteiten, die wordt teruggestort wanneer een land daadwerkelijk geld trekt onder die faciliteit. Ook rekent het IMF een vergoeding om de uitvoeringskosten van een programma te dekken.

Het IMF betaalt ook premies, namelijk aan landen waar zij op trekken. Dit geldt ook voor Nederland. Op het moment dat het IMF gebruik wenst te maken van een verstrekt leenarrangement, dan moet DNB dit geld financieren op de kapitaalmarkt. Hiervoor ontvangt DNB een vergoeding; de SDR-rente. Via de winstafdracht van DNB ontvangt de Nederlandse Staat een deel van de premie.

23. Regeling Investeringen

Doel en werking garantieregeling

De Staat kan jaarlijks voor maximaal € 453 mln. aan verplichtingen aangaan voor nieuwe investeringsverzekeringen. Via deze verzekeringen worden Nederlandse bedrijven die langdurig investeren gedekt tegen het politieke risico dat zij lopen in het buitenland. In de tabel overzicht verstrekte garanties wordt naast het verplichtingenplafond van € 453 mln., een verwachte afloop van € 453 mln. opgenomen. De exacte omvang van de aangegane en vervallen verplichtingen zijn pas na afloop van een begrotingsjaar bekend.

Beheersing risico’s en versobering

De randvoorwaarden voor de afgifte van verzekeringen kunnen ieder moment worden aangepast zodat onverantwoord grote risico’s worden vermeden. Het risicoprofiel van de bestaande EKV-portefeuille (inclusief RIV en MIGA) en van nieuwe aanvragen wordt daarom nauwlettend gevolgd door het Ministerie van Financiën door middel van een uitgebreid risicokader.

Voor de RIV is in de begroting een bedrag van € 453,8 mln. opgenomen als plafond voor hoeveel de Staat jaarlijks aan nieuwe verplichtingen kan aangaan (bruto plafond). In voorgaande jaren was er sprake van een plafond voor het saldo van nieuwe verplichtingen (nieuwe verplichtingen minus de vervallen verplichtingen (netto plafond)). Het gebruik van de regeling wordt in onderstaande tabel weergegeven.

Benutting garantieregeling

x € 1.000

2010

2011

2012

2013

Aangegane garantieverplichtingen (bruto)

22.340

0

13.789

62.194

Vervallen garantieverplichtingen (incl. schade-uitkeringen)

71.559

19.752

34.262

9.275

Aangegane garantieverplichtingen (netto)

– 49.219

– 19.752

– 20.473

52.919

Premiestelling en kostendekkendheid

Bij de investeringsverzekeringen gelden net zoals bij exportkredietverzekeringen internationale afspraken ten aanzien van kostendekkendheid en minimum premies.

24. MIGA-herverzekering

Doel en werking garantieregeling

Herverzekering MIGA betreft de herverzekering van investeringsverzekeringen afgesloten door Nederlandse exporteurs onder de MIGA-faciliteit van de Wereldbank. Om deze herverzekeringscapaciteit af te bakenen is een separaat garantieplafond opgesteld. In de tabel overzicht verstrekte garanties wordt naast het verplichtingenplafond van € 150 mln., een verwachte afloop van € 150 mln. opgenomen. De exacte omvang van de aangegane en vervallen verplichtingen zijn pas na afloop van een begrotingsjaar bekend.

Beheersing risico’s en versobering

Er is een maximale jaarlijkse herverzekeringslimiet van € 150 mln. vastgelegd.

Voor de MIGA-herverzekering is in de begroting een bedrag van € 150 mln. opgenomen als plafond voor hoeveel de Staat jaarlijks aan nieuwe verplichtingen kan aangaan (bruto plafond). In voorgaande jaren was er sprake van een plafond voor het saldo van nieuwe verplichtingen (nieuwe verplichtingen minus de vervallen verplichtingen (netto plafond)). Het gebruik van de regeling wordt in onderstaande tabel weergegeven.

Benutting garantieregeling

x € 1.000

2010

2011

2012

2013

Aangegane garantieverplichtingen (bruto)

0

0

0

0

Vervallen garantieverplichtingen (incl. schade-uitkeringen)

0

0

0

0

Aangegane garantieverplichtingen (netto)

0

0

0

0

Premiestelling en kostendekkendheid

Conform de overeenkomst met de Wereldbank wordt de premiestelling van MIGA overgenomen. De Wereldbank is eveneens gebonden aan de internationaal afgesproken minimum premies.

25. Exportkredietverzekering

Doel en werking garantieregeling

De Nederlandse Staat biedt de mogelijkheid voor het verzekeren van betalingsrisico’s verbonden aan het handels- en dienstenverkeer met het buitenland. Het productenassortiment van de EKV-faciliteit omvat momenteel onder andere: de exporteurspolis, financieringspolis, koersrisicoverzekering, werkkapitaaldekking en verzekering van garanties. In de tabel overzicht verstrekte garanties wordt naast het verplichtingenplafond van € 10 mld., een verwachte afloop van € 10 mld. opgenomen. De exacte omvang van de aangegane en vervallen verplichtingen zijn pas na afloop van een begrotingsjaar bekend.

Beheersing risico’s en versobering

De randvoorwaarden voor de afgifte van verzekeringen kunnen ieder moment worden aangepast zodat onverantwoord grote risico’s worden vermeden. Het risicoprofiel van de bestaande EKV-portefeuille (incl. RIV en MIGA) en van nieuwe aanvragen wordt daarom nauwlettend gevolgd door het Ministerie van Financiën door middel van een uitgebreid risicokader.

In de begroting 2012 is het jaarlijkse garantieplafond naar beneden bijgesteld van € 11,3 mld. naar € 10 mld. Een herijking van de cijfers zal daarnaast in 2015 leiden tot lagere uitstaande garanties.

Voor de EKV is in de begroting een bedrag van € 10 mld. opgenomen als plafond voor hoeveel de Staat jaarlijks aan nieuwe verplichtingen kan aangaan (bruto plafond). In voorgaande jaren was er sprake van een plafond voor het saldo van nieuwe verplichtingen (nieuwe verplichtingen minus de vervallen verplichtingen (netto plafond)). Het gebruik van de regeling wordt in onderstaande tabel weergegeven.

Benutting garantieregeling

x € 1.000

2010

2011

2012

2013

Aangegane garantieverplichtingen (bruto)

4.616.849

6.823.709

12.644.489

12.901.909

Vervallen garantieverplichtingen (incl. schade-uitkeringen)

3.418.210

5.705.565

9.701.607

9.378.339

Aangegane garantieverplichtingen (netto)

1.198.639

1.118.144

2.942.882

3.523.570

Premiestelling en kostendekkendheid

Internationaal is afgesproken dat EKV-faciliteiten over een langere periode kostendekkend moeten zijn, om concurrentieverstoring te voorkomen. Dat betekent dat op lange termijn de premieinkomsten voldoende moeten zijn om de uitvoeringskosten en de netto schade-uitkeringen (inclusief de recuperaties) te dekken. Om deze reden zijn de OESO minimum premies opgesteld. Nederland houdt zich aan deze minimum premies en monitort de kostendekkendheid door een speciaal hiervoor ontwikkeld model voor Bedrijfseconomische Resultaatbepaling (BERB).

7

Voor een uitgebreidere toelichting op de risicobeheersing door DNB wordt verwezen naar het jaarverslag van DNB over 2013.

8

De garantie aan het EBRD valt onder HGIS non-ODA middelen.

9

Special Drawing Rights: de speciale trekkingsrechten zijn gebaseerd op de Amerikaanse dollar, de euro, de Japanse yen en het Brits pond sterling.

Licence