Base description which applies to whole site

Artikel 3: Europese samenwerking

A: Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vormgeven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B: Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie zal voornamelijk gewerkt moeten worden aan het herstel van economische groei en werkgelegenheid, het weer gezond maken van de door de crisis verzwakte overheidsfinanciën van de lidstaten en het herstel van focus en balans in de Europese Unie.

De jaarlijkse Staat van de Unie (voor 2014) bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  • Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.

  • Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.

  • Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.

  • De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.

  • Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

Financieren

  • Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).

  • Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.

  • Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 28, waaronder aan de Benelux.

C: Beleidswijzigingen

Voor 2015 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Europese samenwerking

Bedragen in EUR 1.000

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

 

7.339.239

8.036.906

7.962.322

7.727.724

7.649.789

7.926.641

8.134.290

                   

Uitgaven:

             

                   

Programma-uitgaven totaal

 

7.495.364

8.193.878

6.680.065

7.920.807

7.842.872

8.118.332

8.327.373

 

waarvan juridisch verplicht

     

100%

       
                   

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

7.324.987

8.018.973

6.479.038

7.681.645

7.635.710

7.911.170

8.120.211

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

BNP-afdracht

 

4.604.392

3.713.099

       
   

BTW-afdracht

 

895.248

67.406

       
   

Landbouwheffingen

 

253.000

253.000

       
   

Invoerrechten

 

2.266.333

2.445.533

       
                   

3.2

Een effectief, efficient en cohorent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

156.125

158.016

174.600

192.735

192.735

192.735

192.735

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

Europees Ontwikkelingsfonds

 

158.016

174.600

       
                   

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

10.142

10.100

10.100

10.100

10.100

10.100

10.100

                   
 

Bijdragen (internationale organisaties

               
   

Raad van Europa

 

10.100

10.100

       
                   

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

4.110

6.789

16.327

36.327

4.327

4.327

4.327

                 

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

Benelux bijdrage

 

3.979

3.979

       
   

EIPA

 

850

348

       
                   
 

Subsidies/Opdrachten

               
   

EU-voorzitterschap

 

1.960

12.000

       
                   

Ontvangsten

 

592.213

629.983

413.890

550.850

562.065

573.503

585.170

                   

3.10

Perceptiekostenvergoedingen

 

591.817

629.833

413.740

550.700

561.915

573.353

585.020

                   
   

Inning landbouwheffingen

 

50.600

50.600

       
   

Inning invoerrechten

 

579.233

363.140

       
                   

3.30

Restitutie Raad van Europa

396

150

150

150

150

150

150

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven op dit artikel zijn (m.u.v. het EU voorzitterschap)volledig juridisch verplicht. Het grootste deel betreft de afdracht aan de EU en de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Voor het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016 wordt in de loop van 2014 en de eerste zes maanden van 2015 een groot deel van de verplichtingen vastgelegd.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

3.1 Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

  • Het Eigen Middelen Besluit regelt de afdrachten aan de EU van de lidstaten. De begroting van de Unie wordt vrijwel volledig uit eigen middelen van lidstaten gefinancierd. De verschillende componenten van de afdrachten aan de Unie zijn:

    • Traditionele eigen middelen: landbouwheffingen en douanerechten.

      Alle invoerrechten die door de EU-landen worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden afgedragen aan de EU.

    • BTW-afdrachten.

      De EU-lidstaten betalen een bijdrage op basis van hun BTW-grondslag. Dit is een percentage van BTW-inkomsten in dat land. De berekening van de grondslag houdt rekening met verschillen in de BTW-systematiek tussen lidstaten.

    • BNI-afdrachten.

      De BNI-afdracht (Bruto Nationaal Inkomen) van elke lidstaat hangt af van 2 factoren: ten eerste de hoeveelheid geld die de EU in totaal nodig heeft. Omdat de begroting van de EU geen tekort mag hebben, wordt het verschil tussen totale uitgaven en het totaal van de inkomsten aangevuld met deze inkomstenbron. Ten tweede het aandeel van het BNI van een lidstaat in het totale EU-BNI. Het Nederlandse aandeel in het totale EU-BNI is iets minder dan 5%. Dit betekent dat Nederland iets minder dan 5% van het berekende saldo betaalt.

Tijdens het wetgevingsoverleg van 1 juli 2014 met de commissies van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is toegezegd jaarlijks de overzichtstabel EU-afdrachten en ontvangsten op te nemen in de begroting. Hierbij is ook de netto betalingspositie weergegeven (alleen de negatieve posities).

Netto betalingspositie Nederland, 2013 (in miljoenen euro)

AFDRACHTEN

Douanerechten/landbouwheffingen

2.541,7

BTW-middel

308.5

BNI-middel

3.643,3

TOTAAL afdrachten

6.493,5

ONTVANGSTEN

1a Concurrentiekracht

659,9

1b Cohesie/structuurfondsen

394,1

2 Landbouw en natuurbehoud

954,1

3a JBZ

142,7

3b Burgerschap

20,7

4 Extern beleid

0

5 Administratieve uitgaven

92,5

6 Vergoeding inning landbouwheffingen en invoerrechten (perceptiekosten)

642,3

TOTAAL ontvangsten

2.906,3

NETTO AFDRACHTEN

3.587,2

Bron: BZ jaarverslag 2013 en Europese Commissie (Financial Report 2013)

INTEGRALE DEFINITIE

2013

NL

– 0,71%

Zweden

– 0,59%

Duitsland

– 0,58%

VK

– 0,57%

Denemarken

– 0,57%

Frankrijk

– 0,43%

Oostenrijk

– 0,43%

Finland

– 0,34%

Italië

– 0,30%

Bron: eigen bewerking cijfers Europese Commissie (Financial Report 2013)

DEFINITIE EUROPESE COMMISSIE

2013

Zweden

– 0,51%

Denemarken

– 0,49%

Duitsland

– 0,49%

NL

– 0,45%

VK

– 0,46%

België

– 0,40%

Oostenrijk

– 0,40%

Frankrijk

– 0,40%

Finland

– 0,31%

Italië

– 0,24%

Luxemburg

– 0,22%

Bron: Europese Commissie (Financial Report 2013)

3.2 Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio’s, inclusief ontwikkelingslanden

  • Bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit fonds is het voornaamste middel waarmee de Europese Unie de ontwikkelingssamenwerking met de ACS-landen 1 en de overzeese gebieden uitvoert. Het budget en programma van het EOF is voor een periode van zeven jaar vastgesteld. Het grootste deel van het EOF is bestemd voor de financiering van de steun aan nationale, regionale en lokale projecten en programma’s gericht op de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden.

3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap

  • Raad van Europa: Nederland richt zich hierbij op de dossiers vrijheid van godsdienst, internetvrijheid en LHBT-rechten. Ook wil Nederland bijdragen aan een verdergaande hervorming van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en aan een zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt daarbij een centrale rol door goede betrekkingen en, indien opportuun, regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa, permanente vertegenwoordigingen van andere lidstaten en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa.

3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

  • Jaarlijkse bijdrage aan de Benelux. Het Benelux-verdrag dient twee doelen: het vervullen van een voortrekkersrol binnen de Europese Unie en grensoverschrijdende samenwerking, vooral op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling en justitie/binnenlandse zaken.

  • Subsidie aan European Institute voor Public Administration.

  • Opdrachten in het kader van het EU voorzitterschap 2016.

Ontvangsten

De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen hoofdzakelijk de zogenaamde perceptievergoeding. Dit is de onkostenvergoeding die de lidstaten van de EU ontvangen voor het innen van de invoerrechten.

1

79 landen in Afrika, Caribisch Gebied en Stille Ocean waarmee de EU een speciale relaties heeft

Licence