Base description which applies to whole site

3. DE AGENTSCHAPPEN

Rijkswaterstaat

Introductie

Rijkswaterstaat (RWS) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van IenM die, in opdracht van de Minister en de Staatssecretaris van IenM de nationale infrastructurele netwerken in Nederland aanlegt, beheert en ontwikkelt.

Rijkswaterstaat werkt aan:

  • droge voeten;

  • voldoende en schoon water;

  • vlot en veilig verkeer over water en weg;

  • bruikbare en betrouwbare informatie.

Het Ministerie van IenM kent een scheiding tussen beleid, toezicht en uitvoering. RWS fungeert hierbij als uitvoeringsorganisatie van het ministerie. Het formuleren van beleid is belegd bij de beleids-Directoraten-Generaal. Dit betekent dat de doelstellingen van het agentschap afhankelijk zijn van de (veelal lange termijn) beleidsdoelstellingen en kaders welke door IenM worden aangegeven. Deze beleidsdoelen zijn geformuleerd in de beleidsartikelen van de Begroting hoofdstuk XII.

Producten en diensten

RWS treedt op als manager van het gebruik van een aantal hoofdinfrastructuur-netwerken (hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdwatersystemen), als beheerder van die netwerken, als realisator van uitbreidingen van deze netwerken en als adviseur voor het ten aanzien hiervan te voeren beleid. RWS voert deze taken uit vanuit een netwerkbenadering. Belangrijkste producten zijn:

  • Verkeersmanagement: het inzetten van instrumenten en hulpmiddelen om vraag en aanbod op elk moment zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en om het verkeersaanbod zo goed mogelijk af te wikkelen. Het betreft vooral bediening van objecten als bruggen en sluizen, verstrekken van route-informatie en incidentmanagement.

  • Watermanagement: reguleren van de hoeveelheden water in het hoofdwatersysteem en van de kwaliteit daarvan, door het hanteren van de te onderscheiden categorieën «vasthouden/bergen/afvoeren» en «schoonhouden/scheiden/zuiveren».

  • Beheer, onderhoud & vervanging: instandhouding van objecten en areaal op een vooruitstrevende, toekomstgerichte manier, gericht op het ook in technische zin steeds verder ontwikkelen van het netwerk of systeem. Dit product voegt dus kwaliteit toe aan het netwerk.

  • Aanleg: dit betreft investeringen om de functionaliteit van het netwerk te vergroten. Nieuwe verbindingen of verbreding van bestaande. Sleutelwoord: capaciteitsvergroting.

  • Beleidsondersteuning en -advisering: het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid.

  • Leveren van kennis en expertise: ten behoeve van beleidsondersteuning en -advisering, milieu en leefomgeving, grote (aanleg)projecten en aansturing projecten en uitvoeringsorganisaties, het verstrekken van subsidies en basisinformatie.

  • Het leveren van kennis en doen van uitvoeringstaken op het gebied van milieu en leefomgeving.

De begroting van baten en lasten voor het jaar 2015 van het agentschap RWS (x € 1.000)

Totaal

Realisatie 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Baten

             

Omzet IenM

2.270.042

2.295.878

2.119.836

2.130.714

1.979.545

1.941.395

1.913.408

Omzet nutv werkzaamheden

0

153.915

0

0

0

0

0

Omzet overige departementen

36.089

30.544

29.718

25.810

25.810

25.810

25.810

Omzet derden

109.903

137.440

136.886

140.844

141.369

141.394

141.394

Rentebaten

947

800

800

800

800

800

800

Bijzondere baten

4.431

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

Vrijval voorziening

964

           

Totaal baten

2.422.376

2.628.577

2.297.240

2.308.168

2.157.524

2.119.399

2.091.412

               

Lasten

             

Apparaatskosten

1.071.454

1.047.991

965.478

929.374

897.337

882.280

876.435

– Personele kosten

802.885

785.391

725.185

694.535

668.149

657.400

651.555

* waarvan eigen personeel

697.629

711.489

673.243

648.823

624.887

614.488

608.643

* waarvan externe inhuur

105.256

73.902

51.942

45.712

43.262

42.912

42.912

– Materiele kosten

268.569

262.600

240.293

234.839

229.188

224.880

224.880

* waarvan apparaat ICT

49.544

45.000

45.000

45.000

45.000

45.000

45.000

* waarvan bijdrage aan SSO’s

 

56.000

56.000

56.000

56.000

56.000

56.000

Onderhoud

1.273.370

1.556.863

1.274.039

1.321.072

1.202.465

1.179.396

1.157.254

Rentelasten

6.502

8.748

8.748

8.748

8.748

8.748

8.748

Afschrijvingskosten

40.361

39.975

39.975

39.975

39.975

39.975

39.975

– materieel

39.357

38.500

38.500

38.500

38.500

38.500

38.500

* waarvan ICT

6.079

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

– immaterieel

1.004

1.975

1.975

1.975

1.975

1.975

1.975

Dotaties

19.900

           

Bijzondere lasten

14.314

           

Totaal lasten

2.425.901

2.653.577

2.288.240

2.299.169

2.148.525

2.110.399

2.082.412

Saldo van baten en lasten

– 3.525

– 25.000

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

Dotatie aan reserve Rijksrederij

9.319

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

Te verdelen resultaat

– 12.844

– 34.000

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet IenM

De omzet IenM betreft de omzet uit hoofde van activiteiten (en de daarmee samenhangende producten) die RWS verricht voor IenM. De omzet IenM is onder andere een vergoeding voor:

  • het beheer en onderhoud van de infrastructuur en waterkwaliteit;

  • de apparaatskosten (personeel en materieel) van RWS die verband houden met de aanleg, verkeers- en watermanagement en onderhoud van infrastructuur;

  • de capaciteit die RWS levert in het kader van zijn kennis- en adviestaken en de activiteiten in het kader van RWS-Leefomgeving.

Met name als gevolg van schommelingen in de beschikbaarheid van middelen voor beheer en onderhoud door de jaren heen, fluctueert de post omzet IenM.

Specificatie omzet IenM (x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Deltafonds artikel

406.672

429.742

388.748

358.231

362.375

354.197

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

2.850

4.550

1.100

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

1.201

1.223

Artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging

169.867

144.767

147.098

126.052

126.016

118.070

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

232.754

237.572

231.936

228.915

235.595

235.363

Artikel 7 Waterkwaliteit

41.630

8.614

3.264

764

764

Infrastructuurfonds

1.749.473

1.634.456

1.691.492

1.581.448

1.541.154

1.521.249

Artikel 12 Hoofdwegennet

970.902

911.979

961.364

942.848

934.325

931.124

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

558.612

509.981

542.812

472.532

456.591

445.099

Artikel 18 overige uitgaven

219.958

212.496

187.316

166.067

150.237

145.026

Hoofdstuk XII

139.733

55.638

50.474

39.866

37.866

37.962

Artikel 11 Waterkwantiteit

18.774

17.605

16.629

15.938

15.008

15.610

Artikel 12 Waterkwaliteit

78.944

Artikel 13 Ruimtelijke ontwikkeling

9.818

8.263

7.830

7.710

7.710

7.710

Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid

3.312

2.948

2.948

2.948

2.948

2.948

Artikel 15 OV-Keten

1.014

995

995

995

995

995

Artikel 17 Luchtvaart

10.048

11.898

8.948

48

48

48

Artikel 18 Scheepvaart en Havens

1.404

1.404

1.404

1.404

1.404

1.404

Artikel 19 Klimaat

4.360

3.793

3.285

2.668

1.760

1.760

Artikel 20 Lucht en geluid

1.028

1.057

890

759

597

597

Artikel 21 Duurzaamheid

6.458

3.663

3.663

3.663

3.663

3.663

Artikel 22 Externe veiligheid en risico’s

3.966

3.407

3.275

3.126

3.126

2.620

Artikel 97 Algemeen departement

607

605

607

607

607

607

Totaal

2.295.878

2.119.836

2.130.714

1.979.545

1.941.395

1.913.408

Van totale omzet IenM

           

* apparaats- en afchrijvingskosten en rentelasten

1.023.862

976.908

936.846

904.284

889.204

883.358

* programma

1.272.016

1.142.928

1.193.868

1.075.261

1.052.192

1.030.050

Nog uit te voeren werkzaamheden

Dit betreffen middelen die RWS in 2013 van het moederdepartement heeft ontvangen en bestemd waren voor werkzaamheden die gepland waren in 2013, maar waarvan de uitvoering doorloopt in 2014 (€ 153,9 mln).

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen heeft betrekking op van andere ministeries ontvangen vergoedingen voor het gebruik van vaartuigen van de Rijksrederij.

Specificatie omzet overige departementen (x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Ministerie van Defensie

16.619

16.798

12.891

12.891

12.891

12.891

Ministerie van Financiën

5.900

5.900

5.900

5.900

5.900

5.900

Ministerie van Economische Zaken

8.025

7.020

7.019

7.019

7.019

7.019

Totaal

30.544

29.718

25.810

25.810

25.810

25.810

Omzet derden

De omzet derden heeft betrekking op vergoedingen van onder meer provincies, gemeenten en de Europese Unie in het kader van het beheer en onderhoud van de infrastructuur en de kennis- en adviesfunctie. Daarnaast bevat deze post de verwachte opbrengsten uit schaderijdingen en schadevaringen ter dekking van de kosten van reparatiewerkzaamheden, opbrengsten uit vergunningverlening, beheeropbrengsten op het areaal, opbrengsten voor de Nationale Bewegwijzeringsdienst en adviezen vanuit RWS Leefomgeving aan onder meer gemeenten.

Specificatie omzet derden (x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Schaderijdingen/schadevaringen

21.000

21.000

21.000

21.000

21.000

21.000

Vergunningen WVO

22.500

22.500

22.500

22.500

22.500

22.500

Vergoeding provincies etc.

37.460

38.286

42.266

42.266

42.266

42.266

Nationale Bewegwijzeringsdienst

17.080

15.700

15.750

16.275

16.300

16.300

RWS Leefomgeving

3.700

3.700

3.700

3.700

3.700

3.700

Beheeropbrengsten areaal (RWS Partner)

35.700

35.700

35.700

35.700

35.700

35.700

Totaal

137.440

136.886

140.916

141.441

141.466

141.466

Bijzondere baten

De geraamde bijzondere baten betreffen voornamelijk verwachte boekwinst op de verkoop van vaste activa.

Lasten

Personele kosten

De specificatie van de personele kosten is als volgt:

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Aantal FTE

8.800

8.550

8.145

7.829

7.651

7.651

Eigen Personeelskosten (x € 1.000)

711.489

673.243

648.823

624.887

614.488

608.643

Inhuur (x € 1.000)

73.902

51.942

45.712

43.262

42.912

42.912

Eigen personeel

De kracht van Rijkswaterstaat ligt in de zakelijke en professionele wijze waarop het zijn kerntaken uitvoert. Om daarop te kunnen sturen is gedefinieerd welke taken RWS met eigen mensen uitvoert (de kerntaken) en welke taken aan de markt kunnen worden overgelaten (de niet-kern taken).

De bovengenoemde kosten van externe inhuur betreffen de inzet van derden op de kerntaken van RWS. Daarnaast vindt er inzet van derden plaats op taken die RWS aan de markt overlaat en derhalve niet tot de apparaatskosten behoren. Omwille van de aansluiting op de Rijksbrede rapportages is ervoor gekozen om de daarmee samenhangende kosten ook hier inzichtelijk te maken in onderstaande tabel.

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Inhuur apparaat

73.902

51.942

45.712

43.262

42.912

42.912

Inhuur programma

93.000

79.000

69.000

63.000

57.000

57.000

 

166.902

130.942

114.712

106.262

99.912

99.912

Inhuur apparaat (kerntaken)

RWS streeft ernaar om de inhuur van externen op kerntaken zoveel mogelijk te beperken vanuit het basisprincipe dat Rijkswaterstaat op kerntaken eigen mensen inzet, ter vermindering van de kwetsbaarheid en het verkleinen van de afhankelijkheid van externen. Inhuur op kerntaken vindt in beginsel alleen plaats als er sprake is van piekbelasting in de directe productie of in geval van onderbezetting, ziekte of vervanging. Inhuur op kerntaken kan ook een keuze zijn als vanuit de arbeidsmarkt hele specifieke kennis/specialisme niet kan worden aangetrokken.

Bij inhuur op kerntaken wordt eerst nagegaan of de vacature binnen de eigen RWS organisatie kan worden ingevuld (met eigen medewerkers of vanuit de mobiliteitspool). Door deze maatregelen zal de inhuur op kerntaken de komende jaren gaan dalen.

Inhuur programma (niet-kerntaken)

Voor inhuur op niet-kerntaken geldt dat deze zoveel mogelijk op basis van op productafspraken gebaseerde contracten moet worden gedaan. Hierdoor zal de inhuur op niet-kerntaken de komende jaren gaan dalen. In de verantwoording van 2012 en 2013 is in de bijlage externe inhuur in beeld gebracht wat de hoogte is van de totale externe inhuur door RWS op basis van de definitie van het Ministerie van BZK. Met ingang van deze begroting wordt de inhuur die betrekking heeft op de niet-kerntaken van RWS, inzichtelijk gemaakt. De inhuur op niet-kerntaken in het primaire proces wordt met name onder de posten onderhoud en aanleg op het Infrastructuurfonds en het Deltafonds verantwoord.

Materiële kosten

De materiële kosten omvatten onder andere ICT, huisvesting, bureaukosten en communicatie.

Onderhoud

De kosten beheer en onderhoud hebben betrekking op de kosten die in rekening worden gebracht door derden (met name aannemers en ingenieursbureaus). Deze voeren werkzaamheden uit die direct bijdragen aan het beheer en de instandhouding van de infrastructuur. Tevens vindt er een bijdrage van circa € 2 mln in 2015 aan het KNMI plaats.

Saldo van baten en lasten

RWS zal in 2014 naar verwachting een negatief resultaat lijden van circa € 34 mln. Dit wordt veroorzaakt doordat de maatregelen die zijn getroffen om te voldoen aan de taakstelling Rutte 1 nog niet de besparingen opleveren in het tempo zoals benodigd voor de invulling van de ingeboekte taakstelling. Om aan de taakstelling te voldoen heeft RWS een aantal maatregelen getroffen. Deze maatregelen hebben betrekking op het budget voor materiële uitgaven zoals huisvesting, structurele reductie van inhuur en voor het grootste deel door afbouw van de formatie. Deze afbouw van formatie wordt zowel gerealiseerd door versobering in de taakuitvoering als door efficiencyverbetering in de werkprocessen van RWS. Deze efficiencyverbetering is gebaseerd op procesanalyses en de daaruit voortvloeiende verandering in werkwijze en organisatie vanuit het Ondernemingsplan RWS 2015. De krimp en de daarvoor benodigde uitstroom is inmiddels goed op gang gekomen en wordt sterk door gezet (van Werk naar Werk).

Verder wordt een deel van het tekort veroorzaakt door de (incidentele) extra inhuur (€ 12 mln) die nodig is om de hoge productie opgaven in 2014 te kunnen realiseren. De productie blijft namelijk onveranderlijk hoog.

Om toekomstige negatieve resultaten te voorkomen worden – naast de natuurlijke uitstroom – de volgende maatregelen genomen:

  • mobiliteit tot stand brengen door mensen van werk naar werk te begeleiden.

  • samenwerking met anderen (Alliantievorming).

  • het werken voor tweeden en derden (RWS Partner) waardoor extra inkomsten kunnen worden gegenereerd.

  • het terugdringen van de inhuur waardoor kosten kunnen worden bespaard (zie hiertoe de toelichting onder personele kosten).

Kasstroomoverzicht over het jaar 2015 (x € 1.000)
   

Stand slotwet 2013

2014 VJN*

2015

2016

2017

2018

2019

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2012+ stand depositorekening

359.905

394.129

222.713

207.761

201.309

193.257

177.005

2.

Totaal operationele kasstroom

77.530

129.921-

17.748

17.748

17.748

17.748

17.748

3a.

Totaal investeringen (-/-)

16.580

40.500-

50.500-

31.100-

56.100-

56.100-

56.100-

3b.

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

31.739-

3.

Totaal investeringskasstroom

15.159-

40.500-

50.500-

31.100-

56.100-

56.100-

56.100-

4a.

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

195-

4b.

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

9.400

8.700

7.300

15.800

14.200

6.000

8.600

4c.

Aflossingen op leningen (-/-)

13.200

50.000-

40.000-

40.000-

40.000-

40.000-

41.000-

4d.

Beroep op leenfaciliteit (+)

50.747-

40.500

50.500

31.100

56.100

56.100

56.100

4.

Totaal financieringskasstroom

28.147-

995-

17.800

6.900

30.300

22.100

23.700

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2012 + stand depositorekening) (=1+2+3+4)

394.129

222.713

207.761

201.309

193.257

177.005

162.353

 

(maximale roodstand 0,5 miljoen Euro)

             

Toelichting

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de inkomsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering. Meerjarig wordt gestreefd naar een stabiel saldo van baten en lasten.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de verkopen van activa en de nieuwe investeringen. De investeringen hebben betrekking op het in stand houden van de activa van RWS. Deels betreft het investeringen in activasoorten, zoals voertuigen, waarbij de omvang van de jaarlijkse investeringen op een constant niveau ligt.

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die gerelateerd zijn aan de financiering van het agentschap. RWS doet een beroep op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën ter financiering van haar investeringen als agentschap. Daarnaast is in de begroting van het agentschap rekening gehouden met aflossing op deze leenfaciliteit. De storting door moederdepartement betreft de aflossing van de langlopende vordering die RWS heeft op het moederdepartement. De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft het, op basis van de Regeling agentschappen, uitkeren van het surplus aan eigen vermogen aan de eigenaar. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de Voorjaarsnota 2014.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving

2013 realisatie

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Apparaatskosten per eenheid areaal

             

Hoofdwegennet

27.683

25.659

23.878

23.184

22.536

22.222

22.059

Hoofdvaarwegennet

27.443

25.544

24.395

24.146

23.927

23.750

23.733

Hoofdwatersystemen

1.140

1.058

1.014

1.003

992

985

983

               

% Apparaatskosten tov omzet

             

% Apparaatskosten tov omzet

23%

21%

20%

22%

20%

21%

20%

               

Tarieven per FTE

             

Kosten per FTE

120.574

125.649

119.673

121.190

121.991

122.860

122.096

               

Omzet BLD per product

             

Hoofdwatersystemen

443.405

406.672

429.742

388.748

358.231

362.375

354.197

Hoofdwegen

1.028.266

970.902

911.979

961.364

942.848

934.325

931.124

Hoofdvaarwegen

539.986

558.612

509.981

542.812

472.532

456.591

445.099

Overig

246.225

359.691

268.134

237.790

205.933

188.103

182.988

TOTAAL

2.257.881

2.295.878

2.119.836

2.130.714

1.979.545

1.941.395

1.913.408

               

Bezetting

             

FTE formatie

9.278

8.800

8.550

8.145

7.829

7.651

7.651

% overhead

13%

13%

13%

13%

13%

13%

               

Exploitatiesaldo

             

Exploitatiesaldo

– 0,1%

– 1,3%

0%

0%

0%

0%

0%

               

Gebruikerstevredenheid

             

publieksgerichtheid

44%

68%

70%

70%

70%

70%

70%

gebruikerstevredenheid HWS

*

68%

70%

70%

70%

70%

70%

gebruikerstevredenheid HWN

79%

78%

80%

80%

80%

80%

80%

gebruikerstevredenheid HVWN

65%

73%

75%

75%

75%

75%

75%

               

Ontwikkeling pinwaarde

             

Hoofdwatersystemen

103

100

100

100

100

100

100

Hoofdwegen

130

100

98

96

96

96

96

Hoofdvaarwegen

180

100

100

100

100

100

100

Toelichting

Apparaatskosten per eenheid areaal

Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van RWS maakt voor verkeersmanagement en beheer en onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. Een dalende trend van de kosten per eenheid areaal geeft een indicatie van een toename in de efficiëntie van de organisatie op het gebied van Beheer en Onderhoud en Verkeersmanagement.

Percentage Apparaatskosten tov omzet

Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (incl. GVKA-gelden) van RWS.

Kosten per FTE

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (loonkosten en materiële kosten) per formatieve ambtelijke fte. Wanneer deze kosten dalen kan dit een indicatie van een toename in doelmatigheid van de organisatie zijn. De reden achter de stijging in 2016 en 2018 wordt veroorzaakt doordat bij de invulling van de taakstelling de besparingen op materiële kosten sneller gerealiseerd kunnen worden dan de besparingen op personeel.

Omzet per productgroep

In de tabel is de Omzet IenM uitgesplitst naar de verschillende netwerken.

Organisatiegrootte in FTE

Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van RWS zich ontwikkelt.

Percentage overhead

Deze indicator geeft aan welk deel van het ambtelijke personeel (in FTE) binnen RWS zich bezig houdt met de bedrijfsvoering. Bedrijfsvoering bevat alle processen die ondersteunend zijn aan de organisatie. Het streven is daarbij voortdurend een optimale kwalitatieve en kwantitatieve omvang van de bedrijfsvoering. De definitie van deze indicator is begin 2014 aangepast in verband met de organisatieverandering die is doorgevoerd, waardoor het realisatiecijfer van 2013 niet vergelijkbaar is.

Exploitatiesaldo (% van de omzet)

Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het exploitatiesaldo als percentage van de omzet.

Gebruikerstevredenheid

Publieksgerichtheid: geeft aan hoe tevreden onze gebruikers en partners over RWS zijn als publieke dienstverlenende organisatie. Dan gaat het over zaken als «luisteren; verwachtingenmanagement; aanspreekbaarheid; houding en gedrag en de wijze waarop wij communiceren».

Gebruikerstevredenheid (per netwerk): geeft aan hoe tevreden onze gebruikers over de kwaliteit van de drie netwerken zijn. Denk daarbij aan veiligheid, doorstroming; kwaliteit infrastructuur en tijdige en betrouwbare informatievoorziening (gekoppeld aan de netwerken).

Ontwikkeling PIN-waarden

De ontwikkeling van de PIN-waarden geeft een beeld hoe de ontwikkeling is in de toestand van het door RWS beheerde areaal. Het weergegeven cijfer betreft een index ten opzichte van het jaar 2014. De hoge scores in 2013 zijn met name het gevolg van het feit dat enkele PINs zoals het percentage ongeplande stremmingen goed hebben gescoord ten opzichte van de afspraken voor 2014.

Inspectie Leefomgeving en Transport

Introductie

Het Ministerie van IenM kent een scheiding tussen beleid, uitvoering en toezicht. Het formuleren van beleid en wet- en regelgeving is primair belegd bij de beleidsdirectoraten-generaal. De toezichthoudende taken zijn bij IenM belegd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Producten en diensten

De producten en diensten van de Inspectie betreffen de toelating op de markt (vergunningen) en vervolgens de handhaving van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

1. vergunningverlening

Nieuwe toetreders tot een markt moeten aan wettelijke eisen voldoen. Wordt daar aan voldaan, dan verleent de inspectie één of meer vergunning(en) of certificaten. De wetgever verbindt door die keuze veiligheidseisen aan marktordeningsprincipes: zonder vergunning mag het bedrijf niet handelen.

2. handhaving

Het handhaven van wet- en regelgeving geschiedt door middel van dienstverlening, toezicht en opsporing. Het zwaartepunt van de inspectieactiviteiten ligt op het terrein van het toezicht. De inspectie kent de volgende vormen:

  • objectinspecties;

  • administratiecontroles;

  • audits;

  • convenanten;

  • digitale inspecties.

Toezicht wordt gehouden vanuit het beginsel «vertrouwen, tenzij». Basis daarvoor vormt een nog verder uit te werken risicoselectiesysteem. Bij correcte naleving krijgt de ondertoezichtstaande minder toezicht en kunnen handhavingsconvenanten worden gesloten (horizontaal toezicht). Fysieke inspecties (objecten, producten en personen), audits, administratiecontroles, steekproefcontroles en acties (landelijk, regionaal of themagericht) vormen het verdere instrumentarium.

3. incident- en ongevalsonderzoek

Ongevallenonderzoek is bij ernstige ongevallen, soms geheel (luchtvaart), opgedragen aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV). In die gevallen levert de inspectie expertise en deskundigen. In de scheepvaart en het railvervoer heeft de inspectie een eigen taak bij het onderzoeken van ongevallen. Op de weg ligt de taak bij de politie. Ongevallenonderzoek kan aanleiding zijn om de dienstverlening te vergroten en/of het toezicht te versterken. In ernstige gevallen van falen kan uit het onderzoek een toezichtmaatregel voortvloeien.

Incidenten en ongevallen vragen om een snelle respons en moeten gecoördineerd worden aangepakt. Crisismanagement is geen toezichtstaak, maar de (systeem) verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de crisisbeheersingstaak is belegd bij de Inspecteur-generaal. Het betreft de preparatie, respons en (deels) nazorg van incidenten.

De begroting van baten en lasten van het Agentschap ILT voor het jaar 2015 (x € 1.000)
 

Realisatie 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

BATEN

             

Omzet IenM

132.231

129.770

126.047

123.471

120.448

118.169

118.164

Omzet overige departementen

11.078

6.690

6.527

6.374

6.217

6.060

6.060

Omzet derden

8.810

7.584

7.584

7.584

7.584

7.584

7.584

Rentebaten

164

50

50

50

50

50

50

Bijzondere baten

3.456

0

0

0

0

0

0

               

totaal baten

155.739

144.094

140.208

137.479

134.299

131.863

131.858

               

LASTEN

             

apparaatskosten

141.788

141.979

138.008

135.304

132.124

129.688

129.683

* personele kosten

100.979

108.664

111.241

108.755

105.995

103.978

104.175

waarvan eigen personeel

97.361

100.564

108.541

106.255

103.895

102.438

103.675

waarvan externe inhuur

3.618

8.100

2.700

2.500

2.100

1.540

500

* materiële kosten

40.809

33.315

26.767

26.549

26.129

25.710

25.508

waarvan apparaat. ICT

4.941

14.411

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

waarvan bijdrage aan SSO’s

17.346

14.100

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

rentelasten

2

100

100

100

100

100

100

afschrijvingskosten

1.608

2.015

2.100

2.075

2.075

2.075

2.075

* materieel

1.429

1.720

2.100

2.075

2.075

2.075

2.075

waarvan apparaat ICT

430

0

0

0

0

0

* immaterieel

179

292

0

0

0

0

0

overige kosten

11.583

0

0

0

0

0

0

               

totaal lasten

146.957

144.094

140.208

137.479

134.299

131.863

131.858

saldo van baten en lasten

11.503

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet IenM

De omzet IenM is een vergoeding voor de productgroepen vergunningverlening en handhaving (toezicht, incidentmelding en onderzoek)

Specificatie omzet IenM (x € 1.000)

Hoofdstuk XII

2014

2015

2016

2017

2018

2019

artikel 24 Handhaving en Toezicht

113.770

110.047

107.471

104.448

102.169

102.164

artikel 97 algemeen

16.000

16.000

16.000

16.000

16.000

16.000

Totaal

129.770

126.047

123.471

120.448

118.169

118.164

Van totale omzet IenM

           

– apparaats-en afschrijvingskosten en rentelasten

129.770

126.047

123.471

120.448

118.169

118.164

– programma

0

0

0

0

0

0

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen betreft een bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken voor de door de ILT doorbelaste kosten inzake de handhavingsactiviteiten van de Kernfysische Dienst. De Inspectie houdt in dit kader toezicht op de nucleaire industrie en op alle andere branches waarin radioactieve stoffen en ioniserende straling worden toegepast.

De handhavingstaken van de Kernfysische Dienst worden vanaf 1 januari 2015 volledig overgedragen aan de nieuwe Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Straling (ANVS).

Specificatie omzet overige departementen (x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Ministerie van Economische zaken

6.690

6.527

6.374

6.217

6.060

6.060

Totaal

6.690

6.527

6.374

6.217

6.060

6.060

Omzet derden

De opbrengsten derden betreffen de doorberekende kosten aan de afnemers van de vergunningen.

Lasten

Personele kosten

Vanaf 2015 zal de omvang van de ILT geleidelijk dalen door pensionering van een groot aantal medewerkers. In 2013 en 2014 heeft anticiperende werving plaatsgevonden zodat vertrekkende medewerkers tijdig vervangen kunnen worden door goed opgeleide nieuwe medewerkers.

De specificatie van de personele kosten is als volgt:

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Aantal Fte’s

1.166

1.141

1.113

1.067

1.029

1.029

Eigen personeelskosten (x € 1.000)

100.564

108.541

106.255

103.895

102.438

103.675

Externe inhuur (x € 1.000)

8.100

2.700

2.500

2.100

1.540

500

Materiële kosten

De materiële uitgaven omvatten onder andere ICT, huisvesting, opleidingen, communicatie, et cetera. Er vindt daarnaast een bijdrage van € 0,2 mln aan het KNMI plaats in het kader van BORI (Back Office Radiologische Informatie) en BOT-mi (Beleidsondersteunend Team milieu-incidenten).

Kasstroomoverzicht over het jaar 2015 (x € 1.000)
 

Stand slotwet 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

1. Rekening courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

82.851

65.474

39.301

33.301

29.301

27.301

26.301

2. Totaal operationele kasstroom

– 11.264

– 10.000

– 6.000

– 4.000

– 2.000

– 1.000

– 1.000

3a. totaal investeringen (-/-)

– 4.581

– 4.500

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

3b. totaal boekwaarde desinvesteringen (+/+)

351

0

0

0

0

0

0

3. Totaal investeringskasstroom

– 4.230

– 4.500

0

0

0

0

0

               

4a. eenmalige uitkering aan

– 1.825

– 11.615

0

0

0

0

0

moederdepartement (-/-)

             

4b. eenmalige storting door het

0

0

0

0

0

0

0

moederdepartement (+/+)

             

4c. aflossingen op leningen (-/-)

– 58

– 58

0

0

0

0

0

4d. beroep op leenfaciliteit(+/+)

0

0

0

0

0

0

0

               

4. Totaal financieringskasstroom

– 1.883

– 11.673

0

0

0

0

0

               

5. Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekening en (=1+2+3+4)

65.474

39.301

33.301

29.301

27.301

26.301

25.301

(Maximale roodstand € 0,5 mln.)

             

Toelichting

Operationele kasstroom

De verwachting is dat de gereserveerde middelen voor het project BCT vanaf 2013 tot betaling komen.

Investeringskasstroom

Investeringen hebben vooral betrekking op het wagenpark. Gelet op de beschikbare liquiditeiten worden de investeringen gefinancierd met eigen middelen. De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft het, op basis van de Regeling agentschappen, uitkeren van het surplus aan eigen vermogen aan de eigenaar. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de eerste suppletoire begroting 2014.

Financieringskasstroom

Het beroep op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën betreft investeringen in 2011.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

1. Kostprijzen per produkt (groep)

             

– Handhaving

118.837

136.299

112.513

110.006

106.874

103.912

103.912

– Vergunningverlening

13.832

7.584

22.784

22.579

22.762

22.881

22.881

– Incidentafh. en onderzoek

nb

nb

5.083

5.065

4.741

4.781

4.781

2. Tarieven/uur

             

– Handhaving

131,3

148,4

148,4

148,4

148,4

148,4

148,4

– Vergunningverlening

132,8

147,3

147,3

147,3

147,3

147,3

147,3

– Incidentafh. en onderzoek

nb

nb

134,2

133,8

138,2

139,4

139,4

3. Omzet per produktgroep (pxq)

             

– Handhaving

143.309

136.299

112.513

110.006

106.874

103.912

103.912

– Vergunningverlening

8.810

7.584

22.784

22.579

22.762

22.881

22.881

– Incidentafh. en onderzoek

nb

nb

5.083

5.065

4.741

4.781

4.781

4. FTE-totaal (excl. externe inhuur)

1.119

1.166

1.141

1.113

1.067

1.029

1.029

               

5. Saldo van baten en lasten (%)

7,56%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

6. Kwaliteitsindicator 1: Binnen norm doorlooptijd vergunningen

85%

95%

95%

95%

95%

95%

95%

7. Kwaliteitsindicator 2: wachttijden informatiecentrum

nb

<20sec.

<20sec.

<20sec.

<20sec.

<20sec.

<20sec.

               

Omschrijving Specifiek Deel Inspectiediensten

             
               

8. Kostprijs/produkt:

             

Inspectie

117.316

136.299

117.596

115.071

111.615

108.693

108.693

Vergunningverlening

23.832

7.584

22.784

22.579

22.762

22.881

22.881

Monsterafname

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

               

9. Kwaliteit Handhaving:

             

Klachten

39

25

25

25

25

25

25

Waarvan afgerond binnen wettelijke termijn

nb

95%

95%

95%

95%

95%

95%

Toelichting

Bovenstaand overzicht bevat de doelmatigheidsindicatoren van de ILT is opgesteld conform de Rijksbegrotingsvoorschriften. Het aantal fte in de organisatie is gebaseerd op de geraamde formatie passend binnen de randen van de begroting.

De kwaliteitsindicatoren (6, 7 en 9) betreffen de kwaliteit van vergunningverlening, dienstverlening en handhaving. Aangezien «gegronde klachten» in het Inspectieproces niet bestaan, cq. van de klachten niet formeel wordt vastgesteld of deze wel of niet gegrond zijn, is deze vervangen door «afgerond binnen wettelijke termijn». Conform de AWB moeten deze klachten binnen zes weken in behandeling worden genomen. De inspectie verwacht voor 95% van het aantal klachten aan deze norm te voldoen.

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)

Introductie

De werkzaamheden van het KNMI zijn gericht op de algemene doelstelling van het KNMI: bijdragen aan de veiligheid, de economie en een duurzaam milieu in en van Nederland met informatie, kennis en data op het gebied van meteorologie en seismologie.

Er wordt gestreefd om per 1 januari 2015 de Wet taken meteorologie en seismologie in werking te laten treden. Deze wet regelt wat de zorgplichten (publieke taken) van de Minister zijn op het gebied van weer, klimaat en seismologie. Voorheen werd in de ingetrokken wet het KNMI expliciet genoemd als uitvoeringsorganisatie. De verantwoordelijkheid voor publieke taken op het gebied van weer, klimaat en seismologie(zorgplichten) en de uitvoering van die taken worden op deze manier ontkoppeld. Dit maakt het makkelijker om in te spelen op zich in de toekomst voordoende ontwikkelingen. In zijn algemeenheid kan deze wet beter inspelen op internationale en Europese ontwikkelingen. Zo wordt een luchtvaartmeteorologische dienstverlener nu op basis van de Wet luchtvaart aangewezen door de Minister in plaats van de wettelijke aanwijzing in de Wet op het KNMI. Ten slotte maakt de wet het mogelijk om meer te werken op basis van vraagsturing.

Als gevolg van de voorgenomen samenwerking tussen het RIVM en het KNMI op ICT gebied (SSC Campus) dalen de personele kosten per 1 januari 2015 met ca. € 2 mln. door overgang van circa 25 fte vanuit het KNMI naar het RIVM. De materiele kosten stijgen echter met ongeveer hetzelfde bedrag vanwege de kosten van de dienstverlening van SSC Campus aan het KNMI.

Producten en diensten

Om de bovengenoemde algemene beleidsdoelstelling te bereiken levert het KNMI voortdurend informatie, kennis en data op het gebied van meteorologie en seismologie. Deze worden permanent «up to date» gehouden volgens de modernste inzichten van wetenschap en techniek. Informatie, kennis en data moeten ook effectief op de plaatsen terechtkomen waar ze daadwerkelijk nodig zijn: bij burgers, brandweer, politie, water- en wegbeheerders, luchtvaartautoriteiten, bedrijven, beleidsmakers en rampenbestrijders. Daarbij spelen ook de particuliere weerbureaus en de media een belangrijke rol. Het KNMI heeft zijn producten en diensten ingedeeld in de productgroepen Meteorologie en Seismologie. Daarnaast wordt Aardobservatie als product onderscheiden. Meetbare gegevens voor deze productgroepen zijn opgenomen in het beleidsartikel 23.

De begroting van baten en lasten voor het jaar 2015 van het agentschap KNMI (x € 1.000)
 

Realisatie 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Baten

             

Omzet IenM

38.571

42.357

43.346

43.772

47.386

38.954

38.839

Omzet overige departementen

1.231

2.129

2.329

2.329

2.329

2.329

2.329

Omzet derden

19.231

18.223

18.223

18.223

18.223

18.223

18.223

Rentebaten

68

110

95

80

65

50

35

Vrijval voorzieningen

741

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

59.842

62.819

63.993

64.404

68.003

59.556

59.426

               

Lasten

             

Apparaatskosten

46.254

49.176

43.308

41.303

40.911

40.470

40.342

– personele kosten

31.936

31.596

28.235

26.425

26.138

25.785

25.649

* waarvan eigen personeel

30.620

29.535

27.823

26.013

25.726

25.373

25.237

* waarvan externe inhuur

1.316

2.061

412

412

412

412

412

– materiële kosten

14.318

17.580

15.073

14.878

14.773

14.685

14.693

* waarvan apparaat ICT

3.836

2.391

2.391

2.391

2.391

2.391

2.391

* waarvan bijdrage aan SSO’s

3.112

3.005

3.005

3.005

3.005

3.005

3.005

Aardobservatie

8.468

10.682

17.001

19.417

23.408

15.402

15.400

Rentelasten

219

242

280

280

280

280

280

Afschrijvingskosten

             

– materieel

2.577

2.719

3.404

3.404

3.404

3.404

3.404

* waarvan apparaat ICT

1.861

1.986

1.986

1.986

1.986

1.986

1.986

– immaterieel

             

Overige kosten

             

– dotaties voorzieningen

49

           

Totaal lasten

57.567

62.819

63.993

64.404

68.003

59.556

59.426

               

Saldo van baten en lasten

2.276

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet IenM

De omzet IenM betreft een vergoeding voor de producten op het gebied van meteorologie, seismologie en aardobservatie. Het betreft zowel een vergoeding voor de wettelijk taken als de vergoeding van RWS, ILT en beleids-DG’s voor het maatwerk.

Specificatie omzet IenM (x € 1.000)

Specificatie omzet IenM

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Hoofdstuk XII

           

Artikel 11 Waterkwantiteit

558

400

400

400

400

400

Artikel 16 Spoor

74

0

0

0

0

0

Artikel 17 Luchtvaart

23

0

0

0

0

0

Artikel 19 Klimaat

318

218

218

218

218

108

Artikel 23 Meteorologie en seismologie en aardobservatie

35.886

39.047

40.660

44.219

35.797

35.792

Artikel 97 Algemeen departement

2.400

         

Inzet middelen balans

2.670

1.142

– 45

10

0

0

Bijdrage ILT

313

313

313

313

313

313

Bijdrage RWS

115

2.226

2.226

2.226

2.226

2.226

Totaal

42.357

43.346

43.772

47.386

38.954

38.839

Van totale omzet IenM

           

* apparaats- en afschrijvingskosten en rentelasten

31.675

26.345

24.355

23.978

23.552

23.439

* programma

10.682

17.001

19.417

23.408

15.402

15.400

De bedragen per product zijn:

Omzet IenM per product

2014

2015

Meteorologie

31.101

25.852

Seismologie

574

493

Aardobservatie

10.682

17.001

Totaal

42.357

43.346

Omzet overige departementen

De opbrengst overige departementen heeft betrekking op vergoedingen voor de inzet van KNMI-capaciteit voor maatwerk dat wordt uitgevoerd in opdracht van deze departementen.

Specificatie omzet overige departementen (x € 1.000)

Specificatie omzet overige departementen

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Rijksinstituut voor Veiligheid en Milieu

246

246

246

246

246

246

Het Ministerie van Defensie

933

933

933

933

933

933

Het Ministerie van Economische Zaken

950

950

950

950

950

950

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken

 

200

200

200

200

200

Totaal

2.129

2.329

2.329

2.329

2.329

2.329

De bijdrage van het Ministerie van Defensie is een bijdrage voor onderhoud infrastructuur. De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het kader van de Mijnbouwwet. De bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken betreft dienstverlening op seismologisch gebied. De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor het Kernstopverdrag. De bijdrage betreft Internationale klimatologie.

Omzet derden

Opbrengsten luchtvaart zijn inkomsten uit een drietal tarieven die via Eurocontrol of LVNL bij luchtvaartmaatschappijen in rekening worden gebracht. Projecten extern gefinancierd bestaat uit gelden van de Europese Unie, ESA/Estec, Universiteiten en NSO ter financiering van onderzoeksprojecten in de meteorologie. De opbrengsten dataverstrekking en licenties bestaan uit ontvangsten van voornamelijk weerproviders voor door het KNMI aan hen geleverde meteorologische data.

Specificatie omzet derden (x € 1.000)

Specificatie omzet derden

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Opbrengsten luchtvaart

9.434

9.434

9.434

9.434

9.434

9.434

Projecten extern gefinancierd

7.534

7.534

7.534

7.534

7.534

7.534

Dataverstrekkingen en licenties

500

500

500

500

500

500

Overige opbrengsten

755

755

755

755

755

755

Totaal

18.223

18.223

18.223

18.223

18.223

18.223

Lasten

Personele kosten

De specificatie van de personele kosten is als volgt:

Bedragen x € 1.000

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Aantal fte

352

318

313

309

304

304

Eigen personeelskosten

29.535

27.823

26.013

25.726

25.373

25.237

Inhuur

2 061

412

412

412

412

412

Materiële kosten

De materiële uitgaven omvatten onder andere ICT, huisvesting, communicatie.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2015 (x € 1.000)
   

Stand slotwet 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

1.

Rekening-courant RHB 1 januari + stand depositorekening

19.081

28.404

23.373

22.363

24.740

26.303

21.165

                 

2.

Totaal operationele kasstroom

11.323

1.984

3.048

5.124

4.798

– 1.028

– 2.650

                 

3a.

Totaal investeringen (-/-)

– 1.878

– 2.876

– 6.783

– 3.192

– 3.884

– 3.000

– 3.000

3b.

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+/+)

 

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 1.878

– 2.876

– 6.783

– 3.192

– 3.884

– 3.000

– 3.000

                 

4a.

Eenmalige uitkeringen aan moederdepartement (-/-)

0

– 2.374

0

0

0

0

0

4b.

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

1.253

0

0

0

0

0

0

4c.

Aflossingen op leningen (-/-)

– 1.375

– 1.765

– 1.375

– 1.155

– 950

– 1.110

– 1.270

4d.

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

   

4.100

1.600

1.600

   

4.

Totaal financieringskasstroom

– 122

– 4.139

2.725

445

650

– 1.110

– 1.270

                 

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

28.404

23.373

22.363

24.740

26.303

21.165

14.245

 

(maximale roodstand 0,5 miljoen €)

             

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en vooruitontvangen bedragen.

Investeringskasstroom

Investeringen vinden vooral plaats in waarneemapparatuur en computersystemen. De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft het, op basis van de Regeling agentschappen, uitkeren van het surplus aan eigen vermogen aan de eigenaar. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de Voorjaarsnota 2014.

Financieringskasstroom

Het beroep op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën betreft investeringen met een afschrijvingstermijn van 10 jaar of langer.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel

Realisatie 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Kostprijzen per product (groep)

             

– percentage overhead (*)

123

100

100

100

100

100

100

– fte’s overhead (*)

105

100

78

77

76

74

74

               

Tarieven/uur (*)

107

100

98

95

96

96

96

               

Omzet per produktgroep

             

– Meteorologie

20.892

31.101

25.852

23.894

23.560

23.161

23.048

– Seismologie

1.589

574

493

461

418

391

391

– Aardobservatie

16.090

10.682

17.001

19.417

23.408

15.402

15.400

               

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

369

352

318

313

309

304

304

               

Saldo van baten en lasten (%)

4%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

               

Algemene weersverwachtingen en adviezen

             

– afwijking min.temperatuur (°C)

– 0,01

ABS (<0,5)

ABS (<0,5)

ABS (<0,5)

ABS (<0,5)

ABS (<0,5)

ABS (<0,5)

– afwijking max.temperatuur (°C)

– 0,25

ABS (<0,5)

ABS (<0,5)

ABS (<0,5)

ABS (<0,5)

ABS (<0,5)

ABS (<0,5)

– gemiddelde afwijking windsnelheid (m/s)

0,26

ABS (<1,0)

ABS (<1,0)

ABS (<1,0)

ABS (<1,0)

ABS (<1,0)

ABS (<1,0)

Maritieme verwachtingen

             

– tijdigheid marifoonbericht (%)

99,3

> 99

> 99

> 99

> 99

> 99

> 99

* Geindexeerd: 2014 = 100

Toelichting

De bezuinigingen slaan bij het KNMI voornamelijk neer op de personele kosten. Zowel de fte’s overhead als de fte’s productief zullen in ongeveer gelijke verhoudingen verminderen. Het percentage overhead zal daardoor niet veranderen. De tarieven per uur zullen stijgen omdat de materiële- en afschrijvingskosten met minder fte terugverdiend moeten worden.

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

Introductie

De missie van de NEa luidt: «De Nederlandse Emissieautoriteit borgt als onafhankelijke uitvoeringsorganisatie de realisatie van nationale doelstellingen op het terrein van klimaat en hernieuwbare energie.» De NEa doet dit op transparante en rechtvaardige wijze, waarbij ze een effectieve en efficiënte uitvoering nastreeft.

Producten en diensten

De uitvoering van de wettelijke taken van het agentschap NEa vallen onder de eindverantwoordelijkheid van het bestuur van de NEa dat als zodanig een ZBO is. Het gaat daarbij waar het emissiehandel betreft om het verlenen en actualiseren van emissievergunningen, het beheren van de CO2- en NOx- registers en toezicht en handhaving van de wetgeving. Voor wat betreft biobrandstoffen gaat het om uitvoering en toetsing van de Richtlijnen Hernieuwbare energie en Brandstofkwaliteit.

Begroting van baten en lasten voor het jaar 2015 van het Agentschap NEa (x € 1.000)
 

Realisatie 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Baten

             

Omzet moederdepartement

7.370

7.595

7.183

7.140

6.882

6.740

6.740

Omzet overige departementen

16

           

Omzet derden

75

45

50

55

60

65

65

Rentebaten

5

           

Totaal baten

7.466

7.640

7.233

7.195

6.942

6.805

6.805

               

Lasten

             

apparaatskosten

6.417

7.189

6.575

6.470

6.440

6.517

6.521

– personele kosten

5.288

5.899

5.569

5.576

5.380

5.380

5.370

* waarvan eigen personeel

3.905

4.765

4.834

4.893

4.760

4.765

4.760

* waarvan externe inhuur

1.383

1.134

735

683

620

615

610

– materiële kosten

1.129

1.290

1.006

894

1.060

1.137

1.151

* waarvan apparaat ICT

417

883

880

835

790

740

735

* waarvan bijdrage aan SSO’s

             

rentelasten

24

28

27

24

15

8

4

afschrijvingskosten

423

423

631

701

487

280

280

– materieel

1

1

         

* waarvan apparaat ICT

0

           

– immaterieel

422

422

631

701

487

280

280

Totaal lasten

6.864

7.640

7.233

7.195

6.942

6.805

6.805

               

Saldo van baten en lasten

602

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet IenM

De omzet moederdepartement is een vergoeding voor het leveren van producten en diensten betreffende wettelijke- en niet wettelijke taken vanuit ETS en werkzaamheden voortkomend uit de Richtlijnen voor hernieuwbare energie en brandstoffenkwaliteit.

Specificatie omzet IenM (x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Artikel 19 Klimaat

6.943

7.183

7.140

6.882

6.740

6.740

Inzet middelen balans

652

         

Totaal

7.595

7.183

7.140

6.882

6.740

6.740

Lasten

Personele kosten

De specificatie van de personele kosten is als volgt:

Omschrijving
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Aantal fte’s

53

54

53,4

50,7

50,1

50,1

Eigen personeelskosten (x € 1.000)

4.765

4.834

4.893

4.760

4.765

4.760

Inhuur (x € 1.000)

1.134

735

683

620

615

610

Materiële kosten

De materiële uitgaven omvatten onder andere ICT en communicatie.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2015 (x € 1.000)
 

Stand slotwet 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

1. Rekening-courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

5.612

2.363

1.807

1.828

1.849

1.856

1.856

               

2. Totaal operationele kasstroom

– 1199

423

631

701

487

280

280

               

3a. totaal investeringen (-/-)

0

– 700

– 700

0

0

0

0

3b. totaal desinvesteringen (+/+)

             

3. Totaal investeringskasstroom

0

– 700

– 700

0

0

0

0

               

4a. eenmalige uitkering aan moederdepart. (-/-)

– 1650

– 579

0

0

0

0

0

4b. eenmalige storting door moederdepart. (+/+)

0

0

0

0

0

0

0

4c. aflossingen op leningen (-/-)

– 400

– 400

– 610

– 680

– 480

– 280

– 280

4d. beroep op leenfaciliteit (+/+)

0

700

700

       

4. Totaal financieringskasstroom

– 2.050

– 279

90

– 680

– 480

– 280

– 280

               

5. Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

2.363

1.807

1.828

1.849

1.856

1.856

1.856

Maximale roodstand € 0,5 mln.

             

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen.

Investeringskasstroom

In 2014 wordt gestart met de bouw van een biobrandstoffenregister dat medio 2015 gereed moet zijn en in gebruik worden genomen.

Financieringskasstroom

Vanwege de bouw van het biobrandstoffenregister zal zowel in 2014 als in 2015 een beroep op de leenfaciliteit gedaan worden. De raming van de aflossingen is gebaseerd op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft het, op basis van de Regeling agentschappen, uitkeren van het surplus aan eigen vermogen aan de eigenaar. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de Voorjaarsnota 2014.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Doelmatigheidsindicatoren

Realisatie 2013

2014

2015

2016

2017

2018

Kostprijzen per product (x € 1):

           

Naleving ETS (per broeikasgasinstallatie)

6.916

7.474

6.890

6.850

6.820

6.820

Registeradministratie ETS/rekeninghouders zonder verplichting (per rekening)

1.154

1.071

1.100

1.050

1.000

1.000

Tijdelijk regime HEB / Nieuw regime (per deelnemer)

 

6.725

6.720

6.720

6.200

6.200

Infodesk NEa (per vraag)

 

106

105

105

104

104

             

Tarieven per uur (x € 1):

           

Laag

83

75

75

75

75

75

Midden

95

95

94

94

93

92

Hoog

125

124

123

122

121

120

             

FTE totaal (excl. externe inhuur)

40,7

53

54

53,4

50,7

50,1

             

Omzet per productgroep (x € 1.000)

           

Naleving ETS stationair

3.209

3.303

3.158

3.342

3.302

3.212

Naleving ETS luchtvaart

222

283

285

300

350

350

Tijdelijk regime HEB

 

1.580

1.360

     

Project nieuw regime HEB

 

1.162

1.100

2.000

1.600

1.600

Infodesk

 

233

240

235

230

225

Registeradministratie ETS rekeninghouders zonder verplichtingen

 

214

215

275

285

295

Communicatie en voorlichting

385

         

Registeradministratie handelaren

256

         

Nationale Verplichtingen onder EU en VN

91

119

120

120

120

120

NEa brede producten en diensten

544

193

195

195

195

195

Overige producten/diensten

 

286

285

323

350

293

Projecten

2.663

222

225

350

450

450

Totaal

7.370

7.595

7.183

7.140

6.882

6.740

             

Saldo van baten en lasten (%)

8,9

0

0

0

0

 
             

Kwaliteitsindicatoren

           

Naleving ETS stationair

           

Vergunningen verleend binnen wettelijke termijn

100%

100%

100%

100%

100%

100%

Meldingen afgehandeld binnen wettelijke termijn

95%

>99%

100%

100%

100%

100%

BKG’s waarvoor toezichtactiviteit heeft plaatsgevonden

 

20%

20%

20%

20%

20%

Emissie ETS stationair waarvoor tijdig emissierechten zijn ingeleverd

 

100%

100%

100%

100%

100%

             

Naleving ETS luchtvaart

           

Monitoringsplannen binnen gestelde termijn getoetst

 

100%

100%

100%

100%

100%

Meldingen binnen wettelijke termijn afgehandeld

 

100%

100%

100%

100%

100%

             

Tijdelijk regime Hernieuwbare energie en biobrandstoffen

           

Tijdig ingediende biobrandstofbalansen

 

90%

90%

90%

90%

90%

Deelnemers tijdelijk regime HEB waarvoor toezichtsactiviteit heeft plaatsgevonden

 

20%

20%

20%

20%

20%

             

Infodesk NEa

           

Vragen binnen de gestelde termijn afgerond

 

95%

95%

95%

95%

95%

             

NEa brede producten en diensten

           

Aantal gegronde bezwaarprocedures waarbij de NEa onjuist heeft gehandeld

 

<2

<2

<2

<2

<2

             

Project afbouw NOx-emissiehandel

           

Register NOxonline

100%

>95%

       
             

Algemeen

           

Aantal formele klachten

0

<4

<4

<4

<4

<4

Directe uren/totaal aantal gewerkte uren

58%

>65%

>66%

>68%

>70%

>70%

Toelichting

Uitgangspunt van de NEa is dat zij op een doelmatige wijze haar rol als bevoegd gezag voor emissiehandel en voor Hernieuwbare energie en Brandstofkwaliteit binnen Nederland vervult. In onderstaande tabel zijn de indicatoren voor de komende jaren weergegeven.

Meldingen en vergunningen ETS stationair

Het gaat hier om het percentage meldingen en vergunningen dat binnen de wettelijke termijn van acht weken is afgehandeld.

Register NOx online

In 2014 zal de laatste jaarafsluiting voor NOx-emissiehandel (over het jaar 2013) plaatsvinden. Vanaf 2015 zal het NOx-register niet meer online zijn.

Directe uren/totaal aantal gewerkte uren

Hieronder wordt verstaan het percentage van het totaal aantal directe uren gedeeld door het totaal aantal gewerkte uren van alle medewerkers (primair en secundair proces). Gewerkte uren is gelijkgesteld aan de beschikbare productieve uren op jaarbasis, zoals vastgesteld in de tarievennotitie.

Licence