Base description which applies to whole site

BIJLAGE 2 SOCIALE FONDSEN SZW

B.2.1 Inleiding

Inhoud

Deze bijlage beschrijft de financiering van de premie-uitgaven voor de budgetdisciplinesector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA). Hiertoe zijn de door de Minister van SZW vastgestelde premiepercentages voor de volks- en werknemersverzekeringen opgenomen. In de laatste paragraaf wordt een overzicht gegeven van de exploitatiesaldi en vermogensposities van de sociale fondsen.

B.2.2 Financiering SZA-uitgaven 2014–2015

Premievaststelling

Jaarlijks stelt de Minister van SZW de premiepercentages volks- en werknemersverzekeringen vast. De voorstellen hiertoe voor 2015 zijn in tabel B.2.1 opgenomen. Deze premiestelling heeft het kabinet beoordeeld binnen het lastenkader voor huishoudens en bedrijven, de koopkrachtontwikkeling en het gewenste EMU-saldo. Een aantal premiepercentages is nog onder voorbehoud van (definitieve) vaststelling. Het saldo van de premie-inkomsten en de premiegefinancierde uitgaven (het exploitatiesaldo van de fondsen) telt mee voor de berekening van het EMU-saldo.

  • AOW en Anw: De premiepercentage voor de AOW en Anw worden op hetzelfde niveau vastgesteld als in 2014. Bij het ouderdomsfonds zijn bij dit premiepercentage de premieopbrengsten niet voldoende om de uitgaven te dekken. De inkomsten van het ouderdomsfonds worden daarom aangevuld door middel van rijksbijdragen (zie artikel 12). Beide premies worden gecombineerd geheven met de loon- en inkomstenbelasting in de 1e en 2e schijf.

  • Sectorfondsen: De sectorfondspremies voor 2015 worden in oktober 2014 door het UWV vastgesteld, op advies van de verschillende sectoren. Uit de sectorfondsen wordt het eerste halfjaar van een WW-uitkering gefinancierd. De in de tabel weergegeven premie is een gemiddelde. In werkelijkheid verschilt de premie per sector.

  • AWf: Het Algemeen Werkloosheidsfonds financiert de WW-uitkeringen met een duur langer dan 6 maanden. De Awf-werkgeverspremie wordt voorlopig vastgesteld op 2,22%, ongeveer 0,07 procentpunt hoger dan in 2014. De Awf wordt verhoogd ter compensatie van de mutaties bij de sectorpremie en Whk-premie. De hoogte van de AWf-premie is nog onder voorbehoud van vaststelling van de sectorfondspremies. Als het UWV voor 2015 een andere (gemiddelde) sectorfondspremie vaststelt dan nu wordt verwacht, dan kan de AWf-werkgeverspremie worden aangepast binnen een lastenneutraal kader.

  • Ufo: Alleen overheidswerkgevers betalen de Ufo-premie. De Ufo-premie wordt vastgesteld op 0,78%, hetzelfde percentage als in 2014.

  • Uniforme opslag kinderopvang: De premieopslag kinderopvang voor 2015 blijft met 0,50% gelijk aan die in 2014. De verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang wordt door werkgevers in de marktsector betaald door middel van en opslag op de Aof-premie.

  • Aof: De Aof-premie is (voorlopig) vastgesteld op 5,25%, een verhoging van 0,3 procentpunt ten opzichte van 2014. De Aof-premie is hoger vastgesteld om te compenseren voor lastenverlichtingen op andere werkgeversterreinen (zie voor het volledige beeld van werkgeverslasten de Miljoenennota 2015). Definitieve vaststelling van de Aof-premie vindt plaats in oktober.

  • Whk: De premie voor de Werkhervattingskas, waaruit de uitkeringen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) worden betaald, wordt vastgesteld door het UWV. Een eerste inschatting duidt op een rekenpremie van 1,08% in 2015.

Tabel B.2.1 Premiepercentages voor de sociale verzekeringen

premie

fonds

uitgaven

betaald

2014

2015

AOW

Ouderdomsfonds

AOW

Werknemer

17,90%

17,90%

Anw

Nabestaandenfonds

Anw

Werknemer

0,60%

0,60%

           

Sfn

Sectorfondsen (gemiddelde premie)

WW, ZW, WGA

Werkgever

2,68%

2,07%

AWf

Algemeen Werkloosheidsfonds

WW, ZW, re-integratie

Werkgever

2,15%

2,22%

Ufo

Uitvoeringsfonds voor de overheid

ZW, WAZO, WGA overheid

Werkgever

0,78%

0,78%

Sfn / Ufo

Uniforme opslag kinderopvang

Kinderopvang

Werkgever

0,50%

0,50%

           

Aof

Arbeidsongeschiktheidsfonds

WAO, WIA, WAZ, WAZO

Werkgever

4,95%

5,25%

Whk

Werkhervattingskas (rekenpremie)

WGA

Werkgever

1,03%

1,08%

B.2.3 Sociale fondsen 2014–2015

Exploitatiesaldi

De premiegefinancierde uitgaven worden vanuit de sociale fondsen gedaan. Op basis van de eerdergenoemde premiepercentages voor 2014 en 2015 en de verwachte ontwikkeling van de desbetreffende grondslagen zijn de ontvangsten van de sociale fondsen geraamd, zie tabel B.2.2 en B.2.3. Hierbij is rekening gehouden met de bijdragen aan de fondsen van het rijk en de onderlinge betalingen van de fondsen. Het saldo tussen betaalde en ontvangen onderlinge betalingen is voor de sociale verzekeringen negatief, omdat uit enkele van deze fondsen premies voor de zorgverzekering worden betaald. Tegenover deze negatieve saldi staan dus positieve saldi bij de zorgfondsen.

In de onderstaande tabellen zijn de arbeidsongeschiktheidsfondsen (het Aof en de Whk) samengevoegd. Dit geldt eveneens voor de werkloosheidsfondsen (het AWf en de sectorfondsen). In de praktijk betreft het hier gescheiden fondsen. In tabel B2.4 worden de vermogens van de werkloosheidsfondsen wel afzonderlijk weergegeven.

Het exploitatiesaldo van de fondsen is het verschil tussen de premie-inkomsten en de premiegefinancierde uitgaven van de fondsen. In 2015 bedraagt dit saldo naar verwachting € – 2,5 miljard voor alle fondsen samen, tegenover een exploitatiesaldo van € – 2,9 miljard over 2014. De achtergrond bij de huidige tekorten is voor een deel gelegen in de afspraken over de begrotingsregels. Daarin is een expliciete scheiding tussen uitgaven en inkomsten opgenomen. Een stijging van de uitgaven wordt daardoor niet gecompenseerd via een verhoging van de inkomsten. De inkomsten, die als gevolg van de recente economische neergang zijn gedaald, zijn daardoor onvoldoende om de gestegen uitgaven te financieren, waardoor een negatief exploitatiesaldo ontstaat. Het exploitatietekort van de fondsen maakt onderdeel uit van het totale (negatieve) EMU-saldo.

Het negatieve exploitatiesaldo komt voornamelijk voor rekening van de WW-fondsen. Naast de invloed van recessie speelt daarbij de verlaging van de AWf-premies in 2009 een belangrijke rol. Voor werkgevers is de premie indertijd verlaagd met 0,6 procentpunt; voor werknemers bedroeg de daling 3,5 procentpunt.

Het positieve exploitatiesaldo in het ouderdomsfonds wordt in het volgende jaar verrekend met de uitbetaling van de rijksbijdrage Aof. Het exploitatiesaldo van het Anw-fonds is in 2015 positief, de premie blijft hetzelfde terwijl de uitgaven dalen. Het exploitatiesaldo van de arbeidsongeschiktheidsfondsen is in 2015 positief.

Tabel B.2.2 Overzicht sociale verzekeringen 2014 1 (x € 1 mln)
 

AOW

Anw

WAO

WW

Totaal

Premies

23.035

1.011

10.755

8.129

42.930

Bijdragen van het rijk

11.073

9

270

175

11.528

Ontvangen onderlinge betalingen

1.071

1.118

2.189

Saldo Interest

– 24

22

– 8

– 124

– 134

Totaal Ontvangsten

34.084

1.042

12.089

9.298

56.513

Uitkeringen/ Verstrekkingen

34.017

558

10.404

8.441

53.419

Uitvoeringskosten

111

13

421

1.165

1.710

Betaalde onderlinge betalingen

700

41

1.702

1.853

4.297

Totaal Uitgaven

34.828

612

12.527

11.459

59.426

           

Exploitatiesaldo

– 744

430

– 438

– 2.161

– 2.913

1

SZW en CPB (MEV 2015).

Tabel B.2.3 Overzicht sociale verzekeringen 2015 1 (x € 1 mln)
 

AOW

Anw

WAO

WW

Totaal

Premies

22.434

926

11.526

7.480

42.365

Bijdragen van het rijk

13.715

8

229

179

14.131

Ontvangen onderlinge betalingen

1.135

943

2.077

Saldo Interest

– 25

37

– 18

– 207

– 212

Totaal Ontvangsten

36.124

972

12.871

8.395

58.362

Uitkeringen/ Verstrekkingen

35.778

475

10.445

8.546

55.244

Uitvoeringskosten

101

11

414

1.030

1.556

Betaalde onderlinge betalingen

720

32

1.681

1.665

4.098

Totaal Uitgaven

36.599

518

12.540

11.240

60.897

           

Exploitatiesaldo

– 476

453

332

– 2.845

– 2.535

1

SZW en CPB (MEV 2015).

Vermogensposities

In tabel B.2.4 wordt voor de jaren 2014 en 2015 de vermogenspositie van de verschillende fondsen weergegeven. De vermogens van de fondsen worden vergeleken met de normen. Een vermogen gelijk aan de norm geeft aan dat het fonds gemiddeld genomen over het jaar over voldoende liquiditeiten beschikt om de uitkeringen te financieren. Overschotten en tekorten bij de fondsen gedurende het jaar worden aangehouden op een rekening-courant bij het Rijk. Indien er sprake is van een vermogenstekort zal het Rijk niet alleen tijdelijk gedurende het jaar maar ook langduriger deze tekorten moeten aanvullen via de rekening-courant.

Bij het ouderdomsfonds is het feitelijk vermogen gelijk aan het normvermogen. Dit komt doordat de rijksbijdragen (zie artikel 12) het exploitatiesaldo aanvullen totdat het normvermogen is bereikt. Binnen het nabestaandenfonds is sprake van een vermogensoverschot. Door het jaarlijkse positieve exploitatiesaldo neemt dit overschot toe. Voor de WAO-fondsen is het totale vermogensoverschot in 2014 en 2015 respectievelijk € 1,9 miljard en € 2,2 miljard.

De sectorfondsen hebben in 2014 en 2015 een vermogenstekort. De sectorpremies worden nagenoeg lastendekkend vastgesteld, maar gedurende het jaar kan de realisatie van de uitgaven afwijken van hetgeen geraamd werd ten tijde van vaststelling van de premies. De opgelopen tekorten hoeven niet direct weggewerkt te worden. De sectorfondsen krijgen hier 3 jaar de tijd voor. Ook het (feitelijk) vermogen in het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) is negatief. Dit zorgt niet voor risico’s met betrekking tot de uitbetaling van uitkeringen. Het AWf maakt onderdeel uit van de totale Rijksbegroting en is in feite niets anders dan een rekening van het UWV bij het Ministerie van Financiën. In de afgelopen jaren ontving het UWV (de fondsen) een rentevergoeding van het Ministerie van Financiën voor het positieve saldo. In het geval er een negatief vermogen ontstaat, betaalt het UWV hiervoor een rente aan het Ministerie van Financiën. Het Ministerie van Financiën garandeert hiermee dat het UWV altijd over voldoende middelen kan beschikken. Het zogenoemde «leeglopen van de fondsen» vormt derhalve geen enkel risico voor de uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen. Wel maken de exploitatietekorten, die de leegloop veroorzaken, onderdeel uit van het EMU-saldo in deze jaren.

Voor de sociale fondsen samen betekent dit dat het vermogenstekort in 2015 stijgt van € – 9,3 miljard naar € – 11,3 miljard. Het feitelijk (aanwezige) vermogen bedraagt in 2015 € – 7,1 miljard.

Tabel B.2.4 Vermogens sociale fondsen 1 (x € 1 mln)
   

Ultimo 2014

   

Ultimo 2015

 
 

Feitelijk vermogen

Normvermogen

Vermogensoverschot

Feitelijk vermogen

Normvermogen

Vermogensoverschot

AOW

1.137

1.212

– 75

1.119

1.137

– 18

Anw

2.798

58

2.740

3.247

56

3.191

WAO

2.465

534

1.931

2.708

540

2.168

Sfn

– 713

555

– 1.267

– 1.228

534

– 1.761

AWf

– 10.606

1.857

– 12.463

– 13.003

1.857

– 14.890

Ufo

– 135

24

– 160

43

26

17

Totaal sociale fondsen

– 5.054

4.240

– 9.294

– 7.145

4.150

– 11.295

1

CPB (MEV 2015)

Licence