Base description which applies to whole site

Niet-beleidsartikel 10 Apparaatsuitgaven

1. Inleiding

In dit niet-beleidsartikel wordt ingegaan op de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

2. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

318.527

292.881

249.153

239.291

238.551

235.340

235.439

               

Uitgaven

318.157

292.896

249.168

239.306

238.557

235.340

235.439

– Personele uitgaven

205.460

212.376

190.968

185.152

182.950

180.932

180.931

waarvan eigen personeel

187.161

196.510

184.450

178.736

176.534

174.515

174.343

waarvan externe inhuur

16.463

13.529

3.590

3.488

3.488

3.489

3.660

waarvan overige personele uitgaven

1.836

2.337

2.928

2.928

2.928

2.928

2.928

– Materiële uitgaven

112.696

80.520

58.200

54.154

55.607

54.408

54.508

waarvan ICT

4.709

5.045

5.960

5.662

5.657

5.657

5.677

waarvan bijdrage SSO's

50.117

32.985

34.550

32.229

32.688

32.795

32.789

waarvan overige materiële uitagven

57.870

42.490

17.690

16.263

17.262

15.956

16.042

               

Ontvangsten

54.958

21.255

5.357

5.357

10.357

5.357

5.357

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Nadere uitsplitsing apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie van VWS

318.157

292.896

249.168

239.306

238.557

235.340

235.439

               

Personele uitgaven kerndepartement

135.769

141.938

120.157

113.087

110.911

108.889

108.888

waarvan eigen personeel

122.929

131.074

115.051

108.083

105.907

103.884

103.884

waarvan externe inhuur

11.502

9.241

2.892

2.790

2.790

2.791

2.790

waarvan overige personele uitgaven

1.338

1.623

2.214

2.214

2.214

2.214

2.214

               

Materiële uitgaven kerndepartement

95.764

64.714

39.909

37.705

39.668

38.469

38.569

waarvan ICT

2.819

2.923

3.575

3.877

3.872

3.872

3.872

waarvan bijdrage SSO's

50.079

32.475

29.450

27.889

28.658

28.765

28.839

waarvan overige materiële uitagven

42.866

29.316

6.884

5.939

7.138

5.832

5.858

               

Personele uitgaven inspecties

55.028

57.322

60.621

61.869

61.815

61.818

61.818

waarvan eigen personeel

49.809

52.552

59.402

60.650

60.596

60.599

60.599

waarvan externe inhuur

4.721

4.056

505

505

505

505

505

waarvan overige personele uitgaven

498

714

714

714

714

714

714

               

Materiële uitgaven inspecties

12.737

12.361

15.582

14.105

13.745

13.745

13.745

waarvan ICT

1.374

1.880

2.150

1.550

1.550

1.550

1.550

waarvan bijdrage SSO's

35

504

5.020

4.260

3.950

3.950

3.950

waarvan overige materiële uitagven

11.328

9.977

8.412

8.295

8.245

8.245

8.245

               

Personele uitgaven SCP en raden

14.663

13.116

10.190

10.196

10.224

10.225

10.225

waarvan eigen personeel

14.423

12.884

9.997

10.003

10.031

10.032

9.860

waarvan externe inhuur

240

232

193

193

193

193

365

waarvan overige personele uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

               

Materiële uitgaven SCP en raden

4.195

3.445

2.709

2.344

2.194

2.194

2.194

waarvan ICT

516

242

235

235

235

235

255

waarvan bijdrage SSO's

3

6

80

80

80

80

0

waarvan overige materiële uitagven

3.676

3.197

2.394

2.029

1.879

1.879

1.939

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Apparaatskosten agentschappen, ZBO’s en RWT’s
(Bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal apparaatskosten agentschappen

412.784

397.897

392.918

393.726

393.402

391.949

393.149

               

Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

35.430

35.750

35.750

35.750

35.750

35.750

35.750

Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg

41.990

41.051

42.758

43.186

43.617

44.054

44.494

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

335.364

321.096

314.410

314.790

314.035

312.145

312.905

               

Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT’s

349.306

324.899

260.278

255.027

252.159

250.883

250.484

               

Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw)

6.239

6.216

5.916

5.516

5.366

5.366

5.366

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

122.180

87.272

72.400

72.400

72.400

72.400

72.400

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

102.156

99.459

69.870

69.667

69.209

69.209

69.209

Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR)

3.815

3.644

2.900

2.500

2.100

1.700

1.300

Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Commissies (METC’s)

1.945

1.835

1.788

1.788

1.788

1.788

1.788

Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

47.120

55.023

55.969

53.827

53.673

53.097

53.097

Zorginstituut Nederland (ZiNL)

62.928

68.479

48.503

46.401

44.698

44.398

44.399

College Sanering Zorginstellingen (CSZ)

2.923

2.871

2.932

2.928

2.925

2.925

2.925

Stichting Afwikkeling Rechtsherstel Roma Sinti

0

100

0

0

0

0

0

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

2.1 Toelichting apparaatsuitgaven kerndepartement

Op dit artikel worden de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor ambtelijk personeel, inhuur externen en materieel geraamd die nodig zijn voor het functioneren van het kerndepartement.

De personele uitgaven kerndepartement bestaan uit alle personeelsuitgaven van het kerndepartement inclusief de inhuur van externen voor zowel primaire als ondersteunende processen.

De materiële uitgaven hebben uitsluitend betrekking op de ondersteunende processen. Dit omvat onder andere ICT, bijdragen aan shared service organisaties (SSO’s) en overige materiële kosten zoals huisvestingskosten.

De ontwikkeling van de budgetten wordt in 2016 en opvolgende jaren beïnvloed door enerzijds de personele taakstelling uit het kabinet Rutte I en anderzijds een aantal intensiveringen. Een deel van deze intensiveringen is van tijdelijke aard en hangt samen met de zorgvuldige implementatie van de gecompliceerde en veelomvattende beleidsagenda van VWS. Hierbij gaat het met name om werkzaamheden met betrekking tot de nieuwe Jeugdwet, de herziening van de langdurige zorg en de Wmo 2015. Daarnaast zijn er extra middelen beschikbaar gesteld voor kwaliteitsagenda van de Minister (TK 31 765, nr. 116). Dit is een pakket aan maatregelen, waarmee langs de weg van kwaliteitsverbetering een aanzienlijk besparing op de zorgkosten kan worden gerealiseerd. Tevens is voor de kwaliteit van het leven in instellingen (Waardigheid en Trots, liefdevolle zorg voor onze ouderen (TK 31 765, nr. 124)) wordt vanaf 2016 structureel € 2,5 miljoen voor apparaatsuitgaven gereserveerd.

De actuele raming voor de uitgaven voor externe inhuur is aanmerkelijk lager dan de realisatie van de afgelopen jaren. Naar verwachting zal het budget (en de realisatie) als gevolg van interne herschikkingen lopende het begrotingsjaar hoger worden. Hiervoor bestaan meerdere oorzaken. De belangrijkste zijn:

  • De noodzaak voor externe inhuur voert dikwijls voort uit een onvoorziene actualiteit met als gevolg dat lopende het jaar middelen moeten worden vrijgemaakt waarmee het budget voor externe inhuur wordt verhoogd.

  • Ook komt het voor dat in de loop van het begrotingsjaar technische mutaties plaatsvinden naar het apparaatsartikel vanuit programma-artikelen, bijvoorbeeld in verband met uitvoeringskosten van (nieuwe) regelingen.

In de suppletoire begrotingen zullen deze mutaties worden gemeld en zo nodig toegelicht.

Apparaatsuitgaven kernministerie 2016 onderverdeeld naar Directoraat-generaal
(Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Apparaats-uitgaven

Directoraat-generaal Volksgezondheid

26.695

Directoraat-generaal Curatieve zorg

14.465

Directoraat-generaal Langdurige zorg

17.528

Totaal beleid

58.688

Secretaris-generaal / (plaatsvervangend) Secretaris-generaal

101.378

Totaal apparaatsuitgaven kerndepartement

160.066

Extracomptabele tabel invulling taakstelling (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

Structureel

Departementale taakstelling (totaal)

16.900

26.200

30.550

30.850

         

Inspecties

       

IGZ

630

1.440

1.800

1.800

IJZ

70

160

200

200

Totaal inspecties

700

1.600

2.000

2.000

         

Agentschappen

       

CIBG

300

800

1.000

1.000

RIVM

4.400

7.900

9.300

9.300

Totaal agentschappen

4.700

8.700

10.300

10.300

         

ZBO's/RWT's

       

CAK

200

500

600

600

ZiNL

500

500

1.200

1.500

ZonMw

300

700

850

850

CIZ

2.600

6.100

7.500

7.500

Totaal ZBO's/RWT's

3.600

7.800

10.150

10.450

         

Kennisinfrastructuur

       

Preventie, jeugd en sport

3.600

3.600

3.600

3.600

Langdurige zorg

3.300

3.300

3.300

3.300

Curatieve zorg

1.000

1.200

1.200

1.200

Totaal kennisinfrastructuur

7.900

8.100

8.100

8.100

2.2 Toelichting apparaatsuitgaven inspecties

Inspectie voor de Gezondheidszorg

Het kunnen beschikken over goede, veilige zorg wanneer dat nodig is, is een essentieel publiek goed. Of het nu in de rol van betrokken familielid, patiënt of cliënt is, burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat zorgprofessionals adequaat behandelen, verzorgen en begeleiden en de fabrikant van geneesmiddelen of medische hulpmiddelen veilige producten levert. De verantwoordelijkheid voor dat vertrouwen ligt bij de zorgaanbieder en fabrikant.

De inspectie ziet erop toe dat zorgaanbieders en fabrikanten deze verantwoordelijkheid nakomen. Vanuit het maatschappelijk belang bij veilige en verantwoorde zorg houdt de inspectie scherp, deskundig en onafhankelijk toezicht op de veiligheid en kwaliteit van zorg. Daarvoor onderzoekt de inspectie de grootste risico’s voor onverantwoorde zorg en controleert zij de naleving van wet- en regelgeving door zorgaanbieders en fabrikanten. Ook signaleert zij ontwikkelingen en bedreigingen in de kwaliteit van de gezondheidszorg. De burger en het vertrouwen dat hij kan stellen in de gezondheidszorg, vormt het uitgangspunt voor het werk van de inspectie: effectief toezicht, voor een gerechtvaardigd vertrouwen in de veiligheid en kwaliteit van gezondheidszorg en medische producten.

Het is van belang dat zorgaanbieders goed omgaan met klachten over de verleende zorg. Klachten vormen voor zorgaanbieders immers een bron van informatie over de kwaliteit van de zorgverlening. Daarnaast is een goede klachtafhandeling voor de patiënt, cliënt of zijn vertegenwoordiger belangrijk om gehoor te krijgen voor negatieve ervaringen en vermeende misstanden. De zorgaanbieder is zelf verantwoordelijkheid voor een goede klachtprocedure die leidt tot een zorgvuldige en adequate manier van afhandeling van klachten. De inspectie ziet er op toe dat zorgaanbieders invulling geven aan deze verantwoordelijkheid.

De zorgsector verandert voortdurend. Zo bieden innovaties nieuwe mogelijkheden op het gebied van zorgverlening en verlangen veranderingen in het zorgstelsel van zorgaanbieders dat zij hun zorg anders organiseren. Door deze veranderingen, veranderen ook de risico’s voor de veiligheid en kwaliteit van de zorg. Om risico’s zo tijdig mogelijk in beeld te hebben en waar mogelijk te voorkomen, signaleert de inspectie jaarlijks welke risico’s vanuit het maatschappelijke belang extra toezicht vereisen. Daarmee beoogt de inspectie deze risico’s bij zorgaanbieders op de kaart te zetten en ervoor te zorgen dat zorgaanbieders hier maatregelen tegen nemen. Voor Vernieuwd toezicht op de kwaliteit van het leven in instellingen (Waardigheid en Trots, liefdevolle zorg voor onze ouderen (TK 31 765, nr. 124)) wordt vanaf 2016 structureel € 5 miljoen voor apparaatsuitgaven gereserveerd.

Het nemen van verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de zorg, door actief te sturen op het goede functioneren van zorgverleners en als organisatie te leren van fouten van signalen en nieuwe inzichten, speelt een centrale rol in het toezicht door de inspectie. Een zorgaanbieder die deze verantwoordelijkheid laat zien, kan rekenen op meer vertrouwen bij de inspectie. Wanneer een zorgaanbieder fouten probeert te verbergen of onvoldoende maatregelen neemt om het achterliggende risico te minimaliseren, zet de IGZ handhavingsmaatregelen in.

De inspectie beoogt met haar toezicht de kwaliteit en veiligheid van uit het buitenland geïmporteerde geneesmiddelen, medische technologie en hulpmiddelen te bewaken. Hiertoe houdt de inspectie toezicht op het onderzoek naar geneesmiddelen, de gebruikte grondstoffen, de productie, de distributie en de evaluatie van de werkzaamheid en bijwerkingen.

De geneesmiddelen, medische technologie en hulpmiddelen op de Nederlandse markt zijn grotendeels afkomstig van fabrikanten uit het buitenland. Door het internationale karakter van de markt voor deze producten kan de Nederlandse consument profiteren van snelle innovatie, schaalvoordelen en internationale concurrentie. Om de veiligheid en kwaliteit van deze producten voor de Nederlandse consument te bewaken, is het toezicht op deze markten in Europees verband georganiseerd.

Inspectie Jeugdzorg

De Inspectie Jeugdzorg ziet samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie Veiligheid en Justitie toe op de kwaliteit van de jeugdhulp, de jeugdbescherming en -reclassering en op de naleving van de wetgeving. De inspectie stimuleert met haar toezicht de voorzieningen tot goede en veilige verzorging, opvoeding en behandeling van kinderen in de jeugdhulp en in de jeugdbescherming en -reclassering en de ondersteuning van ouders en verzorgers van die kinderen. De inspectie draagt er met haar toezicht aan bij dat de samenleving er op kan vertrouwen dat kinderen en ouders op tijd en op maat de hulp en zorg krijgen van de instellingen en de professionals in de jeugdzorg. De inspectie zorgt voor een onafhankelijk oordeel over de kwaliteit van de jeugdhulp, de jeugdbescherming en -reclassering dat relevant is voor de professional, de instelling en de overheid en dat helpt bij het verbeteren van die kwaliteit.

De inspectie verzamelt informatie over de kwaliteit, vormt zich een oordeel en grijpt zo nodig in. Met ingang van 2015 zijn de bevoegdheden van de inspectie uitgebreid. Haar handhavende taken zijn verruimd. Daarnaast kijkt de inspectie of het beleid goed werkt. Daarover doet de inspectie gevraagd en ongevraagd voorstellen tot verbeteringen aan de betreffende instellingen en verantwoordelijke overheden.

De Inspectie Jeugdzorg houdt op grond van de Jeugdwet en een aantal andere wetten en regelingen toezicht op de volgende organisaties:

  • jeugdhulpaanbieders;

  • gecertificeerde instellingen jeugdbescherming en jeugdreclassering;

  • certificerende instelling;

  • Veilig Thuis (advies- en meldpunten huiselijk geweld en kindermishandeling);

  • Raad voor de Kinderbescherming;

  • justitiële jeugdinrichtingen;

  • vergunninghouders voor interlandelijke adoptie;

  • opvangvoorzieningen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen;

  • schippersinternaten.

De Inspectie Jeugdzorg maakt deel uit van het Samenwerkend Toezicht Jeugdzaken. Daarin werkt zij samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie Veiligheid en Justitie, alsmede de Inspectie van het Onderwijs en de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De inspectie werkt onder verantwoordelijkheid van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie en is organisatorisch onderdeel van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De begroting 2016 bedraagt € 6,8 miljoen.

2.3 Toelichting apparaatsuitgaven SCP, RVenS en GR

Sociaal en Cultureel Planbureau

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) is een interdepartementaal, wetenschappelijk instituut, opgericht bij koninklijk besluit op 30 maart 1973. Het koninklijk besluit is per 1 april 2012 ingetrokken en vervangen door de Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, houdende de vaststelling van de Aanwijzingen voor de Planbureaus (1 april 2012).

Het SCP verricht zelfstandig onderzoek en rapporteert – gevraagd en ongevraagd – aan de regering, de Eerste – en Tweede Kamer, Ministeries en andere maatschappelijke en overheidsorganisaties. De belangrijkste taken van het SCP zijn:

  • Het beschrijven van de situatie op sociaal en cultureel terrein in Nederland en de te verwachte ontwikkelingen.

  • Het bijdragen aan verantwoorde keuzen van doeleinden en middelen in het sociaal en cultureel beleid en het ontwikkelen van alternatieven.

  • Het beoordelen van het gevoerde beleid, speciaal het interdepartementale beleid.

Het SCP verricht daartoe sociaalwetenschappelijk onderzoek naar de leefsituatie en de opvattingen van de burger, evenals naar het (overheids)beleid dat daarop van invloed is. Het werk van het SCP omvat de terreinen van nagenoeg alle Ministeries. Eens per jaar geeft het SCP een overzicht van de voorgenomen activiteiten in een werkprogramma. Het werkprogramma wordt gepubliceerd op de website van het bureau (www.scp.nl).

Activiteiten SCP 2016
 

Aantal rapporten

Uren in 2016

Uitgaven in 2016

(bedragen x € 1.000)

1. Wetenschappelijk onderzoek

45

82.789

3.956

2. Kennisverspreiding

9.199

439

3.Totaal

45

91.988

4.395

Toelichting

1. Wetenschappelijk onderzoek

Het onderzoeksprogramma van het SCP staat in het teken van het ondersteunen van het beleid van de overheid, waar dat gericht is op het behoud en de verhoging van het welzijn en het welbevinden van de Nederlandse burger en samenleving. Veel van de door het SCP in 2016 uit te voeren projecten vloeien voort uit eerder gemaakte afspraken of verkregen opdrachten.

In oneven jaren brengt het SCP «De Sociale Staat van Nederland» uit (een brede inventarisatie van de levensomstandigheden van de Nederlandse bevolking), in even jaren een meer thematisch Sociaal Cultureel Rapport.

Er zijn langjarige afspraken over de opstelling van bijvoorbeeld de Verdiepende studie Integratie, de Emancipatiemonitor, «De Sociale Staat van het Platteland», «Het Cultureel Draagvlak», de pgb-monitor en de ontwikkeling van ramingsmodellen voor de vraag naar jeugdzorg en langdurige zorg. Veel van het SCP-onderzoek is gebaseerd op door het CBS verzamelde en ter beschikking gestelde gegevens. Daarnaast laat het SCP zelf ook enkele grote surveys uitvoeren. Ook in 2016 zal het SCP ten behoeve van het kabinet rapporteren over de uitkomsten van het in 2008 gestarte onderzoek naar zorgen en maatschappelijke kwesties die leven onder de bevolking en van belang zijn voor de politiek («Continu Onderzoek Burgerperspectieven»).

2. Kennisverspreiding

Vele SCP-medewerkers hebben contacten met of maken deel uit van voor het SCP relevante wetenschappelijke of maatschappelijke organisaties, of hebben vanwege hun SCP-werk of -expertise een adviserende rol in allerlei gremia. Kennisverspreiding via presentaties, artikelen, papers e.d. zijn een belangrijk onderdeel van het werk.

Een kerntaak van het SCP is het adviseren van departementen en andere overheidsinstanties op basis van de beschikbare kennis en inzichten. De positionering van het bureau binnen de Rijksoverheid maakt het mogelijk deel te nemen aan het commissie- en advieswerk binnen de overheid (onderraden en voorportalen). Afgezien van deze vorm van indirecte advisering brengt het bureau ook met regelmaat adviezen uit aan (beleidsdirecties van) departementen. Deze advisering kan zeer uiteenlopend van karakter zijn, bijvoorbeeld via participatie in de kenniskamers van verschillende Ministeries.

Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVenS)

De RVenS is een strategisch adviescollege en een onafhankelijk adviesorgaan voor de regering en het parlement. De RVenS heeft tot taak de regering en de beide kamers van de Staten-Generaal te adviseren over hoofdlijnen van beleid op het terrein van volksgezondheid en samenleving.

De RVenS wil de focus in vraagstukken van zorg, welzijn, wonen en werken verruimen. Hij biedt partijen een wisseling van perspectief. Dat doet hij door vanzelfsprekendheden te bevragen, waar nodig taboes te doorbreken, blinde vlekken aan de oppervlakte te brengen en fundamenteel nieuwe manieren van kijken aan te reiken. Zo wil de RVenS een bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven in Nederland.

De RVenS legt zich toe op het analyseren van bestaande en het ontwikkelen van nieuwe organisatorische, sociale, ethische perspectieven. Een goed advies van de RVenS laat partijen en actoren anders naar de wereld kijken, biedt perspectief, en kan soms een beetje pijn doen. De RVenS gaat werken met een vierjarige werkagenda aan de hand van meerjarige thema’s. Hierbij kan gedacht worden aan:

  • De toekomst van de verzorgingstaat.

  • Sturen op kwaliteit.

  • De belofte van wetenschap en technologie.

  • Lessen van de levensloop.

Binnen deze thema’s werkt de Raad aan diverse adviesproducten zoals onder andere:

  • Systeemverantwoordelijkheid in het publieke domein.

  • Mensen met een verstandelijke beperking.

  • Samenwerken in ondersteuning van kinderen en gezinnen.

Het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) is een samenwerkingsverband van de Gezondheidsraad en de RVenS. Het CEG publiceert elk jaar signalementen over ethische thema’s (www.ceg.nl) en heeft daarnaast een publieksfunctie die bestaat uit informeren en doorverwijzen. Het CEG is in 2015 gestart met het herzien van de eigen structuur en werkwijze, met als doel om de samenwerking tussen RVenS en Gezondheidsraad efficiënter te maken. Het oude CEG Forum is hierin vervangen door een zogenaamde CEG commissie die adviseert over alle signalementen. CEG nieuwe stijl is ingegaan met de eerste vergadering van het presidium op 17 juni 2015. Overleg over het werkprogramma voor 2016 zal nog plaatsvinden. Het CEG zal zich in 2016 meer zichtbaar maken op nationaal en internationaal terrein door het organiseren van conferenties en debatten.

Gezondheidsraad

De Gezondheidsraad is een onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan en heeft als taak de regering en het parlement van advies te dienen over de stand van kennis ten aanzien van vraagstukken op het gebied van de volksgezondheid en gezondheidszorg.

Het werkterrein van de Gezondheidsraad omvat de volgende aandachtsgebieden: preventie, gezondheidszorg, voeding, leefomgeving, arbeidsomstandigheden, innovatie en kennisinfrastructuur. De raad brengt gevraagd en ongevraagd adviezen uit. In september stelt de Minister van VWS het werkprogramma voor het komende jaar vast (www.gezondheidsraad.nl).

Licence