Base description which applies to whole site

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting hoofdstuk XII 2017 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 14 Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

2.994

203.274

52.695

141.119

68.473

63.549

31.032

Uitgaven

134.964

150.750

216.332

332.243

184.395

146.541

110.356

Waarvan juridisch verplicht:

   

89%

       

14.01 Grote regionaal/lokale projecten

128.658

101.225

132.863

173.577

109.630

85.923

88.162

14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok

25

5.498

23.750

23.750

25.815

1.607

1.605

14.01.03 Realisatieprogr reg/lok

128.633

95.727

109.113

149.828

83.816

84.316

86.557

14.01.04 Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

14.02 Regionale Mob. Fondsen

0

0

0

0

0

9.128

0

14.03 RSP – ZZL: Pakket Bereikbaarheid

6.306

49.525

83.469

158.666

74.765

51.490

22.194

14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten

6.306

13.475

33.563

109.425

16.014

18.506

22.194

14.03.02 RSP – ZZL: RB mob fondsen

0

36.050

33.700

33.034

42.544

16.308

0

14.03.03 RSP – ZZL: REP

0

0

16.206

16.207

16.207

16.676

0

14.09 Ontvangsten

844

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking worden de budgetten in 2017 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2017. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2030 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.

Bedragen x € 1.000
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

14

Regionaal, lokale infrastructuur

Uitgaven

150.750

216.332

332.243

184.395

146.541

110.356

52.210

34.854

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

 

101.225

132.863

173.577

109.630

85.923

88.162

52.210

34.854

14.02

Regionale mobiliteitsfondsen

 

0

0

0

0

9.128

0

0

0

14.03

RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid

 

49.525

83.469

158.666

74.765

51.490

22.194

0

0

                     

14.09

Ontvangsten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

(vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

14

Regionaal, lokale infrastructuur

uitgaven

1.606

9.336

9.335

9.336

9.426

0

0

1.266.720

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

 

1.606

9.336

9.335

9.336

9.426

0

0

817.483

14.02

Regionale mobiliteitsfondsen

 

0

0

0

0

0

0

0

9.128

14.03

RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid

 

0

0

0

0

0

0

0

440.109

                     

14.09

Ontvangsten

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de Begroting hoofdstuk XII 2017 en beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor en de Lange Termijn Spooragenda (LTSa).

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de regionale overheid. IenM levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenM al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal

Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen).

Wijzigingen

Het project Verkeersruit Eindhoven is niet voortgezet. In 2015 heeft de Minister van IenM met de provincie Noord-Brabant afspraken gemaakt over het programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland, en daarmee de inzet van deze middelen (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 16).

Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokale infrastructuur (Budget in € mln.)
 

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Openstelling

Verplicht

       

Gebonden

       

Projecten Noordwest-Nederland

       

Ombouw Amstelveenlijn

77

77

 

2020

Bestemd

48

47

   

Projecten in voorbereiding

       

Overige projecten in voorbereiding

       

Gesignaleerde risico’s

       

Totaal programma planuitwerking en verkenning

125

     

Begroting 14.01.02

125

     

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016–2030 weergegeven voor aanleg, planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.

14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Wijzigingen

De projectbudgetten van de Rotterdamsebaan, A12/A20 Parallelstructuur Gouweknoop, RandstadRail en Noord/Zuidlijn zijn bijgesteld als gevolg van de indexatie naar prijspeil 2016.

Projectoverzicht behorende bij 14.01.03 Regionaal/lokale infrastructuur; realisatie (Budget x € mln.)
 

Totaal

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                       

Actieplan Groei op het Spoor P+R

1

5

 

1

               

Projecten Noordwest-Nederland

                       

Noord/Zuidlijn Noord-WTC

1.186

1.185

1.111

43

30

1

       

2017

2017

Utrecht, Tram naar de Uithof

110

110

37

4

40

29

       

2018

2018

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

A12/A20 Parallelstructuur Gouwe

108

107

48

39

11

10

       

regio

2019–2021

HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)

203

203

33

 

21

47

33

34

36

 

2020

2018

Rotterdamsebaan

306

305

   

7

63

51

51

51

83

regio

2020–2022

Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding RR op Den Haag HSE)

894

894

885

9

           

2006–2016

2006–2016

Afrondingen

             

– 1

 

1

   

Programma Realisatie (IF 14.01.03)

2.808

 

2.114

96

109

150

84

84

87

84

   

Budget Realisatie (IF 14.01.03)

     

96

109

150

84

84

87

84

   

Overprogrammering (–)

                       
14.01.04 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de totale voor artikel 14 beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 verantwoord.

De in de begroting 2016 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 201 miljoen. De algemene investeringsruimte Regionaal/Lokaal (deel OV) van € 118 miljoen is toegevoegd aan de Investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 13.08) conform het Maatregelenpakket Herijking dat 13 november 2015 aan de Kamer is aangeboden. De resterende Investeringsruimte Regionaal/Lokaal (deel Wegen) van € 83 miljoen is toegevoegd aan de Investeringsruimte Hoofdwegennet (artikelonderdeel 12.07). In lijn met besluitvorming over de resterende vrije ruimte op het Infrastructuurfonds is alle vrije ruimte op de wegenonderdelen beschikbaar voor de voorziene knelpunten bij lage groei. Hiervoor is IenM verschillende MIRT-onderzoeken gestart conform nieuwe aanpak bereikbaarheid, waarbij breed wordt gekeken naar de opgave en oplossingen.

Indien een regio aanspraak wil maken op een subsidie voor een groot regionaal/lokaal project zal dit worden afgewogen tegenover andere investeringen vanuit de productartikelen Hoofdwegennet (productartikel 12) en Spoor (productartikel 13). De projecten moeten een bijdrage leveren aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de LTSa die voor regionale bereikbaarheid zijn geformuleerd. Het betreft zowel wegenprojecten op het niveau van het Onderliggend Wegennet als Openbaar Vervoer projecten. Dit hoofdproduct zal derhalve bij een komende begroting komen te vervallen.

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:

  • Bereikbaarheidsoffensief Randstad;

  • Amendement Dijsselbloem;

  • Amendement Van der Staaij;

  • Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);

  • Amendement Van Hijum;

  • Quick Wins NWA eerste en tweede tranche;

  • Sluiskiltunnel.

Producten

De rijksmiddelen in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad, de amendementen Dijsselbloem, Van der Staaij en Van Hijum, Regionale bereikbaarheid en Quick Wins NWA zijn volledig uitgekeerd. Alleen voor de Sluiskiltunnel, die inmiddels is opgeleverd, resteert een gereserveerd bedrag voor onvoorziene omstandigheden. Naar verwachting hoeft deze investering niet te worden aangesproken.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Betreft het RSP-convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2007–2008 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland.

Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 en de N50 Ramspol-Ens zijn inmiddels overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegen.

In 2009 is het RMf RSP opgericht voor Noord-Nederland. De instelling van het RMf RSP volgt uit het Convenant RSP Zuiderzeelijn d.d. 23 juni 2008. Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.

Binnen het REP wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel en een regionaal deel. Zowel voor het rijksdeel als voor het regionaal deel is € 150 miljoen rijksbudget beschikbaar gesteld. Het rijksdeel valt onder regie van het Ministerie van Economische zaken (EZ). Het betreffende rijksbudget werd tot en met 2012 verantwoord op de EZ-begroting, nadat in 2012 het resterende deel via het Provinciefonds is gedecentraliseerd. Het regionale deel, in totaal € 250 miljoen, valt onder regie van de regio. De rijksbijdrage voor het regionale deel, € 150 miljoen, wordt verantwoord op de begroting Infrastructuurfonds; zie 14.03.03. Ook de regio heeft € 100 miljoen beschikbaar voor het regionale deel van het REP.

De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008–2009 21 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.

Projectoverzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (14.03) (Budget in € mln.)
 

Totaal

 

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

later

huidig

vorig

Projecten Noord-Nederland

                       

Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn1

                       

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten2 3

249

332

35

13

34

109

16

19

22

     

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds

535

534

373

36

34

33

43

16

       

14.03.03 Ruimtelijk economisch programma

65

65

   

16

16

16

17

       

Afrondingen

– 1

   

1

– 1

1

 

– 1

       

Begroting (IF 14.03)

848

931

408

50

83

159

75

51

22

     

Overige afspraken

                       

LMCA Spoor: spoordriehoek4

135

134

44

9

17

26

27

12

       

Totaal rijksbijdrage Noord-Nederland

983

1.065

452

59

100

185

102

63

22

     
1

Bijdragen regio zijn prijspeil 2007.

2

Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen; N50 Ramspol-Ens en Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 miljoen uit het MIRT ten behoeve van de A7 ZRG fase 2.

3

Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 miljoen (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.

4

Betreft Pakket Noorden, hetgeen op artikel 13 is opgenomen.

Licence