Base description which applies to whole site

6 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Algemene doelstelling

EZ streeft naar internationaal toonaangevende, concurrerende, sociaal verantwoorde, veilige, en dier- en milieuvriendelijke agro-, visserij- en voedselketens.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens, het stimuleren van groene economische groei via energie- en klimaatbeleid voor de landbouw en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- visserij- en voedselketens.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening/voedselzekerheid, voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouw- en visserijbeleid.

  • Het stimuleren van kennisontwikkeling, innovatie en nieuwe technologieën voor de maatschappelijke opgaven op het terrein van agro en natuur.

  • Het stimuleren van verduurzaming van de productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

  • Het zeker stellen van gewasbescherming, evenals het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister van VWS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van EZ verantwoordelijk voor is.

Uitvoeren

  • Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.

  • Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.

  • Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).

  • Het uitvoeren van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid.

Beleidswijzigingen

Er zijn geen beleidswijzigingen. Wijzigingen in beleid die reeds door de Tweede Kamer zijn geaccordeerd en invloed hebben op 2018 en of verder worden toegelicht bij de Toelichting bij de Financiële instrumenten (per beleidsthema).

Beleidsinformatie

Kengetal

2013

2014

2015

2016

1. Maatschappelijke appreciatiescore (schaal 1–10)

Bron: TNS/NIPO

7,6

Geen meting

7,6

Geen meting

2. Mate van vertrouwen consumenten in voedsel (schaal 1–5)

Bron: NVWA monitor

3,2

Geen meting

3,2

Geen meting

3. Export van agrarische producten uit Nederland (bedragen x € 1 mln)

       

– Duitsland

21.079

20.820

20.857

21.627

– België

8.479

8.652

8.661

9.227

– Verenigd Koninkrijk

7.843

8.067

8.321

8.321

– Frankrijk

7.481

7.122

6.860

7.692

– Italië

3.787

3.480

3.207

3.511

– Overige landen

32.287

33.561

33.515

34.660

Totaal

80.956

81.702

81.421

85.038

Bron: Wageningen Economic Research en het CBS.

       

1. De maatschappelijke appreciatiescore is een rapportcijfer voor de waardering van de Nederlandse samenleving voor de agrarische- en visserijsector, productiewijzen en de verwerking van agrofood en visproducten. Basis is periodiek door TNS/NIPO uitgevoerd onderzoek.

2. De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. De meting vindt tweejaarlijks plaats.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

VERPLICHTINGEN

673.900

696.784

660.377

618.515

612.207

612.550

614.659

Waarvan garantieverplichtingen

37.690

120.000

123.015

124.627

124.627

124.627

124.627

UITGAVEN

642.217

592.055

540.378

516.603

508.664

510.300

511.811

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

97%

       
               

Subsidies

103.230

49.499

16.275

17.930

21.707

21.674

23.674

Duurzame veehouderij

10.702

26.553

111

110

80

80

80

Investeringsregeling duurzame stallen\ vanaf 2017 Stoppersregeling fosfaatreductieplan

6.719

23.040

         

Regeling fijnstofmaatregelen

3.077

2.657

         

Overig

906

856

111

110

80

80

80

Plantaardige productie

9.917

10.563

5.146

7.147

10.961

10.961

10.961

Energie-efficiency en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG), voorheen (IMM)

6.124

6.100

400

1.400

5.400

5.400

5.400

Marktintroductie energie innovaties (MEI)

3.537

4.235

4.535

5.539

5.539

5.539

5.539

Overig

256

228

211

208

22

22

22

Visserij

3.729

6.970

5.055

5.355

5.348

5.315

5.315

Regelingen onder het nieuwe EFMZV

2.304

6.970

5.055

5.355

5.348

5.315

5.315

Overige (uitfinanciering regelingen onder EVF)

1.425

           

Agrarisch ondernemerschap

4.972

5.318

5.318

5.318

5.318

5.318

7.318

Brede weersverzekering

4.672

5.318

5.318

5.318

5.318

5.318

5.318

Investeringsregeling Jonge Agrariërs

300

           

Flankerend beleid Pelsdierhouderijen

           

2.000

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

586

95

645

0

0

0

0

Samenwerking POP Nieuwe uitdagingen

237

           

Overig (onder meer tegemoetkoming Vamil

349

95

645

       

Apurement

65.329

0

0

0

0

0

0

Regeling apurement

65.329

           

Begrotingsreserves

8.003

0

0

0

0

0

0

Begrotingsreserve landbouw

             

Storting begrotingsreserve apurement

8.003

           
               

Garanties

6.652

3.100

5.140

6.752

5.432

5.432

5.432

Storting bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

3.008

 

2.015

3.627

3.627

3.627

3.627

Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit

3.644

3.100

3.125

3.125

1.805

1.805

1.805

               

Opdrachten

121.118

109.207

103.930

101.369

102.593

104.410

98.490

Duurzame veehouderij

4.044

4.006

2.498

1.751

1.766

1.766

1.766

Mestbeleid

3.411

2.141

481

942

1.005

1.144

3.644

Plantaardige productie

1.462

2.031

3.351

2.666

2.666

2.666

2.666

Plantgezondheid

1.666

2.019

2.067

1.842

1.842

1.842

1.842

Diergezondheid en dierenwelzijn

9.301

5.041

5.145

5.789

5.905

5.905

5.905

Voedselveiligheid- en kwaliteit/Voedselagenda

5.562

7.863

19.435

19.435

19.435

20.335

20.335

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

4.695

2.179

2.641

2.441

3.741

3.741

3.741

Visserij

1.683

624

130

65

0

59

167

Agrarisch ondernemerschap

1.728

2.443

2.507

2.507

2.507

2.507

2.507

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

87.566

80.860

65.675

63.931

63.726

64.445

55.917

               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

78.720

80.132

82.181

83.486

83.486

83.500

90.492

Medebewind en overige voormalige publieke PBO-taken

1.535

921

1.510

5.210

5.210

5.224

5.224

Wageningen Research

75.232

78.094

77.013

74.642

74.642

74.642

81.634

College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden

1.953

1.101

988

968

968

968

968

Centrale Commissie Dierproeven

 

12

738

738

738

738

738

ZonMw dierproeven

 

4

1.932

1.928

1.928

1.928

1.928

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

12.253

9.863

10.217

10.217

10.217

10.217

10.217

Diergezondheidsfonds

12.253

9.863

10.217

10.217

10.217

10.217

10.217

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

10.042

10.067

10.026

10.022

10.022

10.022

10.022

FAO en overige contributies

10.042

10.067

10.026

10.022

10.022

10.022

10.022

               

Bijdragen aan agentschappen

310.202

330.187

312.609

286.827

275.207

275.045

273.484

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

152.451

154.706

161.858

142.786

131.270

131.261

131.262

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

148.985

161.677

137.337

131.691

131.435

131.438

131.439

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

897

6.314

5.923

4.858

5.009

4.852

3.289

Rijksrederij

7.869

7.490

7.491

7.492

7.493

7.494

7.494

               

ONTVANGSTEN

136.431

85.701

40.981

38.805

37.435

37.435

37.435

Agroketens

1.015

10.640

         

Mestbeleid

10.724

7.209

7.209

7.209

7.209

7.209

7.209

Diergezondheid en dierenwelzijn

3.165

1.290

500

500

500

500

500

Plant- en diergezondheid

679

           

Voedselveiligheid en kwaliteit

             

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

20.411

15.926

5.926

5.926

5.926

5.926

5.926

Visserij

7.496

6.993

6.993

6.993

6.993

6.993

6.993

Agrarisch ondernemerschap

772

17.245

245

245

245

245

245

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

13.307

12.112

12.112

12.112

12.062

12.062

12.062

Garanties (provisies Borgstellingsfaciliteit)

2.008

2.400

2.925

2.925

1.800

1.800

1.800

Agentschappen

3.089

           

Onttrekkingen begrotingsreserves

73.765

11.886

5.071

2.895

2.700

2.700

2.700

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2018 is voor ruim € 526 mln (97%) juridisch verplicht. Dat komt met name door de verplichtingen die rusten op het onderdeel Kennis (meerjarige programma’s en wettelijke onderzoekstaken bij Wageningen Research). Ook voor het onderdeel Agentschappen zijn de verplichtingen al in het voorafgaande jaar aangegaan.

Toelichting op de financiële instrumenten (per beleidsthema geordend)

Duurzame veehouderij

De inzet van EZ voor de veehouderij is gericht op een transitie naar een toekomstbestendige duurzame en maatschappelijk gewaardeerde veehouderij in 2020. Dit vraagt een integrale aanpak naar een veehouderij met aandacht voor effecten op de volksgezondheid, dierenwelzijn, emissies naar het milieu, het gebruik van duurzaam geproduceerde grondstoffen en de directe leefomgeving.

Naar aanleiding van het SER-advies «Versnelling duurzame veehouderij» (Commissie Nijpels) heeft de Staatssecretaris het advies overgenomen om een regisseur duurzame veehouderij aan te stellen die de verduurzaming van de veehouderij krachtig gaat aanjagen.

EZ draagt vanuit haar rol bij aan de uitwerking van het Actieplan vitalisering varkenshouderij voor het versterken van de markt- en ketenpositie van varkenshouders, herstructurering en vitalisering van de varkenshouderij en kostenreductie door onder andere het stimuleren van mestverwerking.

Op verzoek van de Tweede Kamer is door Wageningen UR en het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) onderzocht welke opties er zijn om weidegang te stimuleren, al dan niet via wettelijke regelingen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal het kabinet nadere voorstellen aan de Tweede Kamer voorleggen.

Vooruitlopend op de Omgevingswet is de internet consultatie van de Interimwet veedichte gebieden gestart. Deze wet is aangekondigd in de brief van 7 juli 2016 (TK, 2015/16, 28 973, nr. 181). Deze wet biedt de provincies de mogelijkheid om rechtstreeks te sturen op de omvang van de veehouderij waarmee het leefklimaat wordt verbeterd voor bewoners van gebieden die te kampen hebben met negatieve gevolgen van de aanwezige, omvangrijke veehouderij voor de kwaliteit van de leefomgeving. Dit is verder afhankelijk van de beleidslijn van een volgend kabinet.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming2018

Bron

Percentage integraal duurzame stallen

0%

2008

18%

WUR

Subsidies

Onder de categorie «Overig» valt de uitfinanciering van de Beëindigings- en saneringsregeling. Voor de uitvoering van de Ambitieagenda vleeskalverhouderij wordt de vleeskalversector ondersteund met subsidieregelingen vanuit het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014–2020 (POP3)

De subsidieregeling Sloop en ombouw nertsenhouderijen als onderdeel van het flankerend beleid van de Wet verbod pelsdierhouderij zal begin 2018 worden opengesteld. De middelen hiervoor staan gereserveerd in de begrotingsreserve Landbouw.

Opdrachten

Het budget heeft betrekking op opdrachten en bijdragen aan derden die ondersteunend zijn aan de beleidsontwikkeling en -uitvoering, zoals projecten op het gebied van intensieve veehouderij en biologische landbouw, ontwikkeling duurzame stallen, uitrijden van dierlijke mest en voer- en managementmaatregelen.

Mestbeleid

Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EG) en een bijdrage geleverd aan realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (200/60/EG). Doel van het mestbeleid is een verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw. Daartoe kent de Meststoffenwet vier stelsels. Het stelsel van gebruiksnormen en gebruiksvoorschriften stuurt rechtstreeks op de hoeveelheid meststoffen en de wijze en het moment van toediening, het stelsel van productierechten (varkens- en pluimveerechten en fosfaatrechten voor melkvee) stuurt op de productie van dierlijke mest en de stelsels van verplichte mestverwerking en verantwoorde groei melkveehouderij sturen op een verantwoorde afzet van dierlijke mest. Per 1 januari 2018 wordt een stelsel van fosfaatrechten voor melkvee van kracht om te kunnen voldoen aan de voorwaarde bij de derogatie van de Nitraatrichtlijn om de fosfaatproductie van de Nederlandse veehouderij onder het niveau van 2002 te houden.

Nederland is op grond van de Nitraatrichtlijn verplicht om het effect van de maatregelen van de actieprogramma’s te monitoren en hierover vierjaarlijkse te rapporteren (laatstelijk in 2016). Op grond van de derogatiebeschikking dient Nederland tevens het effect van de derogatie te rapporteren en hierover jaarlijks te rapporteren. De monitoring vindt plaats in het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM). De Meststoffenwet verplicht een vierjaarlijkse beleidsevaluatie. De jaarlijkse derogatierapportages en de vierjaarlijkse evaluatie van de Meststoffenwet worden aan de Tweede Kamer aangeboden. De vierjaarlijkse Nitraatrichtlijnrapportage (waarvoor het Ministerie van IenM eerstverantwoordelijk is) en de resultaten van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid worden gepubliceerd op de site van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

Opdrachten

De bedragen onder Mestbeleid hebben voor het grootste deel betrekking op de financiering van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid, waarbinnen monitoring plaatsvindt van het mineralenmanagement op landbouwbedrijven en het effect hiervan op de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen de boete-inkomsten in het kader van de handhaving van het mestbeleid en de bijdrage van bedrijven die gebruik maken van de derogatie aan de kosten van het derogatiemeetnet binnen het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid.

Plantaardige productie

De inzet van EZ is gericht op het in stand houden van een Nederlandse plantaardige sector die wereldwijd bekend staat om de kwaliteit van productie en productietechnologie voor voedings- en siergewassen. Plantenveredeling en duurzame intensivering van de teelt zijn van fundamenteel belang voor het vergroten van (mondiale) voedselzekerheid en concurrentiekracht van de betrokken sectoren. Dat is primair een opgave voor het bedrijfsleven zelf. Doel is te komen tot samenwerkende tuinbouwketens die toonaangevend zijn in concurrentiekracht en duurzaamheid.

De ambitieuze klimaat- en energiedoelen die voor de tuinbouw gesteld zijn, worden conform de Meerjarenafspraak Energietransitie glastuinbouw 2014 – 2020 en bijbehorende versnellingsplannen uitgewerkt. Voor de overige landbouwsectoren en de voedings- en genotmiddelenindustrie zal uitvoering worden gegeven aan de ambities en doelen van respectievelijk het herijkte convenant Schone en Zuinige Agrosectoren en de geactualiseerde Meerjarenafspraken Energiebesparing (MEE en MJA3).

Indicator

Referentie-

waarde

Peildatum

Raming2018

Streef-

waarde

Planning

Bron

Totale CO2-emissie glastuinbouw

Circa 7,5 Mton

2013

6,6 Mton

6,2 Mton

2020

LEI

Energie-efficiency index voedings- en genotmiddelenindustrie (VGI)

100%

2005

78%

70%

2020

RVO.nl

De indicatoren geven inzicht in de voortgang van de verduurzaming op energie- en klimaatgebied van deze twee sectoren.

Subsidies

De begrote bedragen betreffen betalingen op zowel eerdere als nieuwe openstellingen van de regeling Marktintroductie energie innovaties (MEI) en het subsidie-instrument Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG). Onder de categorie «Overig» vindt de uitfinanciering plaats van de eerder opengestelde en inmiddels afgesloten regelingen Verbetering honingproductie en Set aside.

Opdrachten

Het budget heeft betrekking op (onderzoeks)opdrachten op het gebied van de innovatieagenda energie en energietransitie.

Plantgezondheid

Een hoogwaardige kwaliteit en een hoog plantgezondheidsniveau van plantaardige producten zijn voor de Nederlandse concurrentiekracht van groot belang. Belangrijk speerpunt is het voorkomen van de in- en uitsleep van plantenziekten in Nederland. Verder zal de implementatie van de herziening van het nieuwe Europese fytosanitaire stelsel worden voortgezet. Ook de bevordering van markttoegang voor Nederlands uitgangsmateriaal en plantaardige producten door gerichte inzet in prioritaire landen krijgt de aandacht. Beschermen van gewassen en teelten tegen ziekten, plagen en onkruiden is een belangrijke randvoorwaarde om een hoogwaardige productie te blijven realiseren. Voor de beleidsdoelen, waaronder het verminderen van de milieulast veroorzaakt door toepassing van gewasbeschermingsmiddelen en de concrete gestelde beleidsdoelen is de beleidsnota duurzame gewasbescherming 2013–2023 «Gezonde groei, duurzame oogst» (TK, 27 858, nr. 146) het kader. EZ zet in op een transitie naar een duurzamere gewasbescherming en een versnelling van de «vergroening» van gewasbeschermingsmiddelen, zowel nationaal, als ook in de EU.

Opdrachten

  • De nadruk ligt op opdrachten die bijdragen in het versnellen van de transitie naar verduurzaming van gewasbescherming.

  • Het faciliteren en intensiveren van gebruik van laag-risico middelen en basisstoffen, conform aanbevelingen uit de Green Deal Groene Gewasbescherming.

  • In de Systeemaanpak Duurzame gewasbescherming wordt met pilots zo duurzaam mogelijk geteeld en gezocht naar oplossingen voor hierbij ervaren knelpunten.

  • Via de kennisstimuleringsimpuls «Groene gewasbescherming en bestuiverstrategie» is er verbinding met het «Programma Bijenstrategie».

  • De toelatingen voor kleine toepassingen wordt gestimuleerd via het Fonds Kleine Toepassingen. Tevens wordt het budget benut voor het goed functioneren van het EU-coördinatiepunt voor kleine toepassingen en hoogwaardige teelten dat eveneens toelatingen op dat vlak stimuleert.

Diergezondheid, dierenwelzijn en antibiotica

Aandacht voor diergezondheid en dierenwelzijn van landbouwhuisdieren is van belang voor een sterke duurzame veehouderij en komt tegemoet aan de toenemende belangstelling vanuit de samenleving voor de veehouderij.

Met de brief aan de Kamer van 8 juli 2016 over het vervolgbeleid antibiotica in de dierhouderij is gemeld dat de vervolgaanpak zich kenmerkt door een verschuiving van generiek naar meer sectorgericht beleid. De diergezondheidsproblematiek die ten grondslag ligt aan het antibioticumgebruik en bijbehorende aanpak loopt in de diverse sectoren sterk uiteen. Een sectorgerichte aanpak houdt rekening met deze diversiteit, en zal daarmee bijdragen aan effectievere maatregelen om de diergezondheid en zorgvuldig antibioticumgebruik per sector te versterken. Er zal, in plaats van een generieke doelstelling, in of vanaf 2018 gewerkt gaan worden met hiervoor opgestelde sectorspecifieke reductiedoelstellingen. Deze aanpak zal bijdragen aan het doel van minimaal, verantwoord gebruik.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

  • Early warning, monitoring en bewaking van dierziekten en zoönosen.

  • Voorzieningen voor de crisisparaatheid, zodat een eventuele dierziekte-uitbraak snel, efficiënt en op een maatschappelijk verantwoorde manier bestreden kan worden.

  • Het aanhouden van een crisisorganisatie bij de Gezondheidsdienst voor Dieren, waardoor direct gekwalificeerd personeel beschikbaar is om de NVWA te assisteren bij verdenkingen van dierziekten.

  • Borging, bevordering en verbetering van dierenwelzijn door implementatie van (Europese) wetgeving en door het stimuleren van (keten)partijen. Op Europees niveau ligt de focus op de nadere uitwerking van de Verklaring van Vught (dierenwelzijnsconferentie 2014) en de onderliggende positionpapers. Nationaal op de beleidsbrief dierenwelzijn, waarbij wordt ingezet op het uitfaseren van ingrepen, het stimuleren van een maatschappelijk geaccepteerde fokkerij van vooral honden, het tegengaan van impulsaankopen en de huisdierlijsten waarop is aangegeven welke dieren gehouden mogen worden, vroegtijdige signalering en vermindering van mishandeling en verwaarlozing en het verbeteren van brandveiligheid van veestallen.

  • De uitvoering van de regeling In Beslag genomen Goederen. Dit is een reservering voor kosten die gemaakt moeten worden voor de opvang van in beslag genomen gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren.

  • Diverse projecten zorgvuldig antibioticagebruik die bijdragen aan een vervolgbeleid voor 2016–2020 dat meer gericht is op vermindering van resistentierisico’s en meer sectorspecifiek is.

  • Bijdragen aan onder andere de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (€ 1,6 mln), Dutch Wildlife Health Centre (€ 0,5 mln) en het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren (maximaal circa € 0,3 mln).

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming2018

Streefwaarde

Planning

Bron

Mate van afname van antibiotica-gebruik in de dier-houderij

Antibiotica-gebruik in 2009

2009

Is nog niet bepaald

70% reductie

(ten opzichte van 2009)

Is nog niet bepaald

SDa

Het betreft de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ten opzichte van 2009. De Raming 2018 is afhankelijk van het vervolgbeleid 2016–2020 (zie ook TK, 29 683, nr. 234). In 2018 zal een start worden gemaakt met het bepalen van sectorale doelstellingen.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben vooral betrekking op overtreders verhaalde kosten en dwangsommen die worden opgelegd voor handhaving van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren (Gwwd).

Voedselagenda

Samen met maatschappelijke partijen en andere ministeries (waaronder VWS) geeft EZ uitvoering aan de Voedselagenda voor veilig, gezond en duurzaam voedsel (TK, 31 532, nr. 156, oktober 2015). De Voedselagenda schetst een verbreding van landbouwbeleid naar voedselbeleid langs de lijnen volksgezondheid, ecologische houdbaarheid en robuustheid, met inbegrip van de mondiale dimensie. De Voedselagenda heeft nieuwe accenten gelegd op de thema’s: Jong leren eten, transparantie en innovatie in de voedselketen.

Veel jongeren weten niet meer waar voedsel vandaan komt en eten ook onvoldoende groente en fruit. Aandacht voor gezonde voeding in het onderwijs is marginaal, versnipperd. Met het programma Jong Leren Eten wil EZ hier verandering in brengen. Transparantie in de voedselketen zorgt ervoor, dat ondernemers en consumenten geïnformeerde keuzes kunnen maken. Transparantie zorgt er ook voor dat de veiligheid en duurzaamheid van de voedselketen wordt gestimuleerd en vergroot. Kennis en innovatie leveren een onmisbare bijdrage aan de Voedselagenda.

Een belangrijk deel van de kennis- en innovatieprogramma’s wordt door de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen georganiseerd. In aanvulling daarop worden middelen ingezet om hier mogelijk ook extra private investeringen mee te genereren.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten heeft onder andere betrekking op:

  • Adviezen door de Gezondheidsraad en onderzoek door Consumentenbond.

  • Opdrachten op terrein Jong Leren Eten.

  • Versterken transparantie in de voedselketen, waaronder voorlichting en communicatie over met name duurzame en verantwoorde voeding door het Voedings Centrum Nederland (VCN).

  • Projecten voor ontwikkeling van maatschappelijke initiatieven die aansluiten op de Voedselagenda.

  • Kennis en innovatie projecten.

Voedselveiligheid

Borging van voedselveiligheid en het tegengaan van voedselfraude draagt bij aan het verkleinen van risico’s voor de volksgezondheid, het vergroten van het vertrouwen in voedsel en het versterken van de positie van de agrofoodketen. Europese wetgeving is hierbij het kader en de bedrijven in de voedselketen zijn primair verantwoordelijk.

Indicator

Referentiewaarde

Peil datum

Raming2018

Streefwaarde

Planning

Bron

Nalevingsniveau HACCP-verplichting

80%

April 2009

88%

90%

2018

NVWA

Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten heeft onder andere betrekking op:

  • Bijdrage aan de jaarlijkse Codex Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel.

  • Beleidsadvisering door het Bureau Diergeneesmiddelen.

  • Herziening van Europese regels voor vleeskeuring en (risico gebaseerd) toezicht in de pluimveesector (zogenaamde Hygiënepakket).

  • Monitoring van alimentaire zoönosen (zoals salmonella).

  • Versoepeling van beheersingsmaatregelen op het gebied van TSE/BSE.

  • Inzet op een veilige en duurzame toepassing van nieuwe technologieën in de agrosector, zoals ggo’s. (waar nodig ook door aanpassing van regelgeving).

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

Nederland hoort bij de meest innovatieve agro-exporteurs van de wereld. Nederland heeft een innovatief bedrijfsleven, een toonaangevende landbouwuniversiteit en -onderzoekscentrum, en een uitstekende internationale reputatie. Partnerschappen tussen overheid, kennisinstellingen en private partners zijn een belangrijke succesfactor in de Nederlandse strategie. Via de topsectorenaanpak worden door Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden voedseloplossingen voor de toekomst bedacht, uitgevoerd en geëxporteerd. Hiermee kan Nederland een grote bijdrage leveren aan de wereldwijde voedselzekerheid. Tegelijkertijd wordt hiermee de internationale (concurrentie-)positie van Nederland versterkt. EZ werkt daarbij nauw samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt ingezet voor de volgende activiteiten:

  • Internationale programma’s van de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen die zich richten op het versterken van de landbouwsector in zich ontwikkelende- en ontwikkelingslanden.

  • Samenwerking met transitielanden en ontwikkelingslanden op het gebied van voedselzekerheid.

  • Nieuwe initiatieven en partnerschappen op het gebied van mondiale voedselzekerheid en duurzame economische ontwikkeling op de volgende pijlers:

    • klimaatslimme landbouw;

    • duurzaam gebruik van oceanen;

    • biodiversiteit (genetische bronnen en uitgangsmateriaal);

    • het beperken van voedselverliezen.

Daarnaast streeft EZ, in samenwerking met de topsectoren, naar duurzame veehouderijontwikkeling, verbeterde bodemvruchtbaarheid, versterking van de zaaizaadsector in ontwikkelingslanden en verbetering van gewasbeschermingssystemen.

EZ bereidt zich verder voor op de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voor de periode na 2020.

Ontvangsten

De ontvangsten vanaf 2018 betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen.

Vanaf 2018 komen de ontvangsten voor de suikerheffingen (€ 10 mln) niet meer binnen in verband met het afschaffen van de suikerheffingen per 1 oktober 2017.

Visserij

Belangrijke uitdagingen voor de visserijsector in 2018 zijn de besluitvorming over de pulsvisserij, de implementatie van de aanlandplicht en de impact van te realiseren windparken op zee in het kader van de Vervolgroutekaart Windenergie op zee. De besluitvorming over de precieze invulling van de aanlandplicht vindt in hoofdzaak in regionaal verband van de lidstaten (onder andere de Noordzee) plaats. EZ faciliteert de introductie van de aanlandplicht door de sector te ondersteunen in de omschakeling naar meer selectieve vistechnieken en aanpassingen aan boord en in de visketen. Hiervoor kan Nederland het Europese Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 2014–2020 (EFMZV) inzetten.

Subsidies

In 2018 zullen er binnen EFMZV weer nieuwe openstellingen komen voor onder andere Innovaties en Jonge vissers.

Opdrachten

Het EFMZV omvat ook opdrachten voor datacollectie (gegevensverzamelingen in Europees verband), visserijcontrole en uitgaven voor Geïntegreerd Maritiem Beleid.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben met name betrekking op de geïnde leges van afgegeven visserij-vergunningen (zoals mosselpercelen).

Agrarisch ondernemerschap

Vergroting van het concurrentievermogen is essentieel voor het agrocomplex. Het beleid is gericht op goed en duurzaam presterende agrarische ondernemers.

Indicator

Referentie-

waarde

Peildatum

Raming2018

Streef-

waarde

Planning

Bron

Verhouding duurzame – totale investeringen

28%

2014

30%

30%

2017

LEI

Betreft de verhouding tussen de bedragen in duurzame investeringen en de totale investeringen in de landbouw, tuinbouw en visserij. Voorbeelden van duurzame investeringen in de land- en tuinbouw zijn Groen Label Kassen en Maatlat Duurzame Veehouderij stallen.

Subsidies

In 2018 blijft de subsidieregeling Brede Weersverzekering opengesteld, waarmee de beschikbaarheid van een brede verzekeringen tegen weerschade wordt gefaciliteerd.

Opdrachten

Het budget heeft betrekking op de overheidsinzet voor agrarisch Nederland wereldwijd bij het opzetten, verbeteren en versterken van duurzame ketens. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met het Landbouwradennetwerk.

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

Een goed functionerend kennissysteem draagt bij aan de economische positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens en aan de natuurdoelstellingen. Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie leveren een belangrijke bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken die zich voordoen in het agro- en natuurdomein. Met strategische kennis- en innovatieprogramma’s (SKIP’s) wordt gestuurd op een integrale en samenhangende kennis- en innovatieketen, van onderzoek en innovatie tot implementatie van kennis.

Met de innovatiecontracten van de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen zal kennis en innovatie nog meer gericht worden op de maatschappelijke opgaven in het agro- en voedseldomein en op cross-overs met andere topsectoren waaronder de topsector High Tech Systemen & Materialen (HTSM).

Indicator

Referentie-

waarde

Peildatum

Raming2018

Streef-

waarde

Planning

Bron

1. Klanttevredenheid

8,7

2016

8,8

8,0

2020

Wageningen Research

2.Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties

97%

2016

>90%

>80%

2020

Wageningen Research

3. Percentage innoverende agrarische bedrijven

10,8%

2015

10%

10%

2018

Wageningen Research

  • 1 en 2. Een toelichting hierop staat bij de tabel voor de indicator klanttevredenheid en kennisbenutting in artikel 4.

  • 3. Dit geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers (vroege volgers).

Subsidies

Het begrote bedrag betreft de uitfinanciering op de regeling VAMIL-compensatie.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten is bestemd voor:

  • De innovatie-agenda’s van de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen.

  • De ondersteuning van beleidsontwikkeling en politieke besluitvorming voor onder andere internationale markt- en handelstoegang in relatie tot veterinaire en fytosanitaire problematiek, oplossing mestprobleem, de relatie volksgezondheid en intensieve veehouderij, verduurzaming van de veehouderij, waarborgen voedselveiligheid en diergezondheid, welzijn van landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren, groene gewasbescherming, platteland en omgeving, vermaatschappelijking natuur, natuurinclusieve landbouw, klimaattransitie, voedselverspilling en voedselzekerheid.

  • Internationale samenwerking in Joint Programming Initiatives (JPI’s) en in het European Research Area Network (ERA-Net) en multilaterale samenwerking op het gebied van voedselzekerheid.

  • Het uitvoeren van evaluaties en opdrachten voor agrarische innovatie, waarbij de focus ligt op de nieuwe uitdagingen van het GLB: vergroening, klimaat, hernieuwbare energie, water en biodiversiteit.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op terugontvangen rente en aflossing van leningen aan Wageningen Research en diverse ontvangsten samenhangend met de onderzoeksfinanciering.

Apurement

De Europese Commissie voert wanneer de uitvoering in de ogen van de Commissie niet volgens de Europese regelgeving heeft plaatsgevonden, financiële correcties door op door Nederland ingediende declaraties bij Europese Fondsen(apurement-procedure). Op basis van de monitoring van het verloop van correctievoorstellen en -besluiten is de omvang van deze reserve op dit moment proportioneel in relatie tot de financiële dreigingen uit lopende onderzoeken. Daarom is voor 2018 geen storting in de reserve voorzien.

Garanties

EZ verleent steun aan bedrijven in de primaire sector (landbouwondernemingen) door het verstrekken van garanties op leningen voor investeringen. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet tot stand komen omdat de betreffende bedrijven niet voldoende zekerheden kunnen bieden. Tegelijkertijd wordt er met deze faciliteit een extra stimulans gegeven aan de verduurzamingsopgave van de primaire sector.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen inkomsten uit door agrariërs betaalde provisies voor door EZ afgegeven garantstellingen aan banken.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Medebewind en overige voormalige publieke PBO-taken

In 2014 zijn publieke taken van de PBO’s overgaan naar de centrale overheid. Het begrote bedrag is onder meer bestemd voor reorganisatie- en afvloeiingskosten van voormalig medebewindspersoneel bij de PBO’s.

Wageningen Research

Dit betreft zowel kennisbasisonderzoek (KB) als wettelijke onderzoekstaken (WOT). Het strategisch plan Wageningen UR is basis voor het meerjarig programma kennisbasisonderzoek 2015–2018. Wettelijke onderzoekstaken richten zich op voedselveiligheid, besmettelijke dierziekten, economische informatievoorziening, visserij, genetische bronnen en natuur en milieu. De taken vloeien voort uit (inter)nationale wetten, verordeningen en verdragen.

ZonMW (dierproeven)

Het budget is bestemd voor de ontwikkeling en de uitvoering van alternatieven voor dierproeven.

College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (Ctgb)

Het betreft de gezamenlijk met de ministeries van SZW, VWS en IenM te geven opdracht aan het Ctgb, voor het geven van beleidsadviezen.

Centrale Commissie Dierproeven (CCD)

De CCD verstrekt vergunningen voor het mogen verrichten van dierproeven.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Dit betreft de EZ-bijdrage aan de DGF-begroting voor de monitoring en bestrijding van (bestrijdingsplichtige) dierziekten en voor de uitgaven voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen).

Bijdragen aan agentschappen

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

De bijdrage aan de NVWA is onder andere bestemd voor de handhaving van de wet- en regelgeving en het toezicht op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, diervoeders, diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten, dierproeven, mest, natuur en de veiligheid van voedsel en consumentenproducten.

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

De bijdrage aan RVO.nl is onder andere bedoeld voor de uitvoering van zijn taak als Europees betaalorgaan. Vanwege deze status kan RVO.nl Europese subsidies uitbetalen, bijvoorbeeld de basisbetaling, de betaling voor jonge landbouwers en de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken en de uitvoering van het Europese Fonds Maritieme Zaken en Visserij. Voorts worden taken uitgevoerd betreffende identificatie en registratie van dieren en het mestbeleid. Daarnaast verleent RVO.nl vergunningen voor agrarische ondernemers en voor bezit en handel in beschermde plant- en diersoorten. Verder fungeert RVO.nl als thuishaven voor het landbouwradennetwerk.

Rijksdienst Voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

De bijdrage aan RIVM is bestemd voor advisering voedselveiligheid, duurzame voeding en alternatieven voor dierproeven, het Landelijk meetnet effecten mestbeleid en het Programma aanpak stikstof.

Rijksrederij

De bijdrage aan de Rijksrederij is bestemd voor het uitvoeren van taken op het gebied van visserijonderzoek en het beheer en de inspectie voor natuur en visserij.

Toelichting op de begrotingsreserves

Artikel 6 kent vier begrotingsreserves. Door middel van de begrotingsreserves worden uitgaven opgevangen die jaarlijks sterk in omvang kunnen variëren. Daarnaast is de begrotingsreserve Apurement gevormd om financiële correcties op te kunnen vangen die door de Europese Commissie worden opgelegd. Uit de reserves kunnen middelen worden onttrokken ter dekking van uitgaven of middelen worden gestort voor toekomstige uitgaven (voeding).

Stand begrotingsreserves per 31 december 2016 (bedragen x € 1.000)
   

Waarvan juridisch verplicht

Begrotingsreserve Landbouw

28.072

100%

Begrotingsreserve Visserij

18.656

46%

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

13.535

100%

Begrotingsreserve Apurement

117.198

6%

Landbouw

De begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor uitgaven op het gebied van landbouwbeleid. Het grootste deel van de middelen is bestemd voor het flankerend beleid pelsdierhouderij (€ 22 mln). Het restant is bestemd voor verplichtingen die zijn aangegaan voor projecten duurzame landbouw, College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden, mestbeleid en de VAMIL compensatieregeling. Het bedrag in deze reserve is 100% juridisch verplicht, waartoe ook de middelen voor flankerend beleid pelsdierhouderij gerekend worden.

Visserij

De begrotingsreserve Visserij is bestemd voor de afrekening van het Europees Visserijfonds (EVF 2007–2013) en uitgaven op de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV 2014–2020). Daarmee wordt zeker gesteld dat de nationale bijdrage die is vastgesteld in het door de Europese Commissie goedgekeurde Operationeel Programma EFMZV, bij vertragingen in de uitgaven beschikbaar blijft.

Borgstellingsfaciliteit

De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd.

De begrotingsreserve fluctueert door het economische tij. In goede tijden wordt gespaard om verliesdeclaraties in slechte tijden, zoals in de jaren 2009 – 2015 te kunnen uitbetalen. Het totaal uitstaande bedrag waarvoor garant wordt gestaan is per 1-1-2017 € 318 mln en daarmee is de begrotingsreserve 100% juridisch verplicht.

Apurement

Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. Zoals afgesproken met het Ministerie van Financiën, monitort EZ het verloop van correctievoorstellen en -besluiten. In overleg met Financiën bepaalt EZ bij het opstellen van de begroting of de omvang van deze reserve proportioneel is in relatie tot de financiële dreigingen uit lopende onderzoeken. Pas op het moment van de ontvangen uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting. Op grond van de in 2017 ontvangen definitieve besluiten is 6% van de reserve juridisch verplicht.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regeling die niet in onderstaande tabel is opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking heeft, is: – BTW laag tarief Sierteelt. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en een programmering van evaluaties voor toekomstige jaren wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Tabel Fiscale regelingen 2016–2018, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € mln)1
 

2016

2017

2018

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer

1.109

1.109

1.109

OVB Vrijstelling cultuurgrond2

114

118

123

EB Verlaagd tarief glastuinbouw3

126

121

124

BTW Landbouwregeling

18

18

0

1

[–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

OVB = Overdrachtsbelasting

3

EB = Energiebelasting

Licence