Base description which applies to whole site

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2019 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1 miljoen)
  

Artikelnr.

Uitgaven

Stand vastgesteld begroting 2019

 

42.024,2

Stand 1e suppletoire begroting 2019

 

43.047,1

Belangrijkste suppletoire mutaties:

  

1)

Investering funderend onderwijs

1 en 3

300,0

2)

Intensivering zij-instroom

9

11,2

3)

Mee- en tegenvallers

diverse

‒ 42,2

4)

Aanvullende middelen media

15

3,0

5)

Kasschuiven

diverse

‒ 9,1

6)

Overlopende verplichtingen

diverse

‒ 2,8

7)

Niet kaderrelevante mutaties

11,12

‒ 128,0

8)

Desalderingen

diverse

18,2

9)

Overige mutaties

diverse

24,0

Stand 2e suppletoire begroting 2019

 

43.221,329

Toelichting

  • 1. Investering funderend onderwijs

    In het najaar van 2019 is een convenant gesloten waarin een gezamenlijke aanpak van het personeelstekort in het funderend onderwijs is afgesproken. Eén van de maatregelen is een extra investering in het primair en voortgezet onderwijs van € 300,0 miljoen in 2019. Zowel voor het primair als het voortgezet onderwijs wordt er € 150,0 miljoen beschikbaar gesteld.

  • 2. Intensivering zij-instroom

    Dit budget wordt met € 11,2 miljoen verhoogd om alle aanvragen te kunnen honoreren. Deze intensivering wordt gedekt uit meevallers op de OCW-begroting. Daarnaast komt er voor de zij-instroom een bedrag van € 3,0 miljoen automatisch beschikbaar door lagere aanvragen op korte scholingstrajecten en instructeursbeurs mbo.

  • 3. Mee- en tegenvallers

    Dit betreft het saldo van diverse mee- en tegenvallers van € 42,2 miljoen. De belangrijkste worden hier toegelicht.

    • De grootste meevallers komen van de regelingen lerarenbeurs en schoolleidersbeurs van respectievelijk € 6,8 en € 5,3 miljoen.

    • Er is in totaal een meevaller van € 20,0 miljoen op de studiefinanciering (artikel 11). Dit betreft de optelsom van diverse mee- en tegenvallers. De grootste meevaller is het gevolg van het nieuwe PVS systeem dat ervoor zorgt dat er minder uitgaven op het lager achterstallig recht zijn. De grootste tegenvaller betreft het budget voor de reisvoorziening dat moest worden verhoogd vanwege de realisatiegegevens tot nu toe.

  • 6. Aanvullende middelen media

    Voor de regionale, lokale en streekomroepen is € 3,0 miljoen toegevoegd aan de beschikbare Rijksmediabijdrage in 2019.

  • 7. Kasschuiven

    Deze post is het saldo van diverse kasschuiven op de OCW-begroting van bij elkaar € 9,1 miljoen. Zo worden er middelen uit 2019 doorgeschoven naar latere jaren omdat de uitgaven in andere jaren zullen plaatsvinden dan eerder was geraamd. Dit betreft onder andere de kasschuif voor de middelen voor Leven Lang Ontwikkelen (€ 5,8 miljoen) om deze in overeenstemming te brengen met het verwachte betalingsritme. En de geplande vervanging van mobiele telefoons en de uitrol van nieuwe werkplek software die vertraagd zijn en worden doorgeschoven van 2019 naar 2020 (bij elkaar € 4,5 miljoen).

  • 8. Overlopende verplichtingen

    Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2019 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2020. Het gaat hier in totaal om € 2,8 miljoen.

  • 9. Niet kaderrelevante mutaties

    De niet-relevante uitgaven voor studiefinanciering zijn € 128,0 miljoen lager dan geraamd. Dit betreft voornamelijk de rentedragende leningen en het collegegeldkrediet dat naar beneden is bijgesteld op basis van de actuele realisatiecijfers van dit jaar.

  • 10. Desalderingen

    Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.

  • 11. Overige mutaties

    Dit betreft verschillende overboekingen met andere departementen. Enkele voorbeelden van deze overboekingen: een overboeking vanuit het ministerie van LNV voor € 10,6 miljoen voor het programma Praktijk Gericht Onderzoek voor Voedsel en Groen aan de hogescholen en het programma ten behoeve van coaching en opleiding op het vlak van agrarische bedrijfsopvolging. Een andere noemenswaardige overboeking die heeft plaatsgevonden is die van het ministerie van VWS naar het ministerie van OCW van € 5,0 miljoen voor het stilstaan bij het feit dat Nederland 75 jaar geleden is bevrijd. Dit geld zal worden gebruikt voor de modernisering van een aantal oorlogsmusea, voor wetenschappelijk onderzoek naar de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en voor het vergemakkelijken van de digitale toegang tot bronnen en archieven van de Tweede Wereldoorlog. Het ministerie van SZW heeft een overboeking van € 3,5 miljoen gedaan voor de aanpak van laaggeletterdheid.

    Het ministerie van OCW heeft een overboeking van € 8,4 miljoen gedaan aan het ministerie van JenV. Door een dalend aantal plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor het onderwijs. De teveel ontvangen bijdrage wordt terugbetaald aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2019(Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1 miljoen)
  

Artikelnr.

Ontvangsten

Stand vastgesteld begroting 2019

 

1.329,2

Stand 1e suppletoire begroting 2019

 

1.307,9

Belangrijkste suppletoire mutaties:

  

1)

Mee- en tegenvallers

diverse

‒ 19,2

2)

Rente studiefinanciering

11

‒ 10,0

3)

Niet kaderrelevante meevaller

11

30,0

4)

Desalderingen

diverse

18,2

Stand 2e suppletoire begroting 2019

 

1.326,9

Toelichting

  • 1. Meevallers

    Dit betreft het saldo van diverse meevallers van € 19,2 miljoen. De grootste meevaller betreft de ontvangsten op de raming van studiefinanciering. De ontvangsten op kortlopende vorderingen worden met € 20,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Er is een lager bedrag dan aanvankelijk was geraamd aan studiefinanciering betaald waar de ontvanger uiteindelijk geen recht op bleek te hebben. Hierdoor daalt ook het bedrag aan verwachte ontvangsten.

  • 2. Rente studiefinanciering

    De ontvangen rente wordt met € 10,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Uit de reeds bekende realisatie van DUO blijkt dat de renteontvangsten lager zijn dan geraamd. Deze tegenvaller komt conform de begrotingsregels ten laste van het generale beeld.

  • 3. Niet kaderrelevante meevaller

    Bij studiefinanciering zijn de niet-relevante ontvangsten op de terugontvangen hoofdsom met € 30,0 miljoen naar boven bijgesteld. Uit de realisatiegegevens blijkt dat er een iets hoger bedrag is terugbetaald aan leningen.

  • 4. Desalderingen

    Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.

Licence