Base description which applies to whole site

Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016–2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de SVIR «vlot, veilig en leefbaar». De planflexibele budgetten zijn de budgetten welke naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om de projectbudgetten gedurende de verkenningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten bijeen te plaatsen in één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd en worden na besluitvorming, zoals een voorkeursbeslissing, ingezet bij de betreffende modaliteit. Het gaat om algemene reserveringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 20 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk – modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is zo vastgelegd in de MIRT-werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

Zodra er bestuurlijke afspraken worden gemaakt bijvoorbeeld door vaststelling van een voorkeursbeslissing worden de budgetten gemuteerd naar het betreffende productartikel.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Verplichtingen

0

17.000

81.897

100.626

130.171

190.135

375.161

Uitgaven

0

17.000

81.897

100.626

130.171

190.135

375.161

Waarvan juridisch verplicht:

   

0%

       

20.01 Verkenningen

0

2.000

4.000

7.900

36.304

50.000

211.026

20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

0

10.000

30.000

30.000

30.000

0

0

20.03 Reserveringen

0

5.000

25.000

13.000

18.000

19.000

20.000

20.03.01 Gebiedsprogramma's

0

0

0

0

0

0

0

20.03.02 Overige reserveringen

0

5.000

25.000

13.000

18.000

19.000

20.000

20.04 Generieke investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

20.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

0

0

22.897

49.726

45.867

121.135

144.135

20.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet

0

0

13.000

31.000

31.000

31.000

31.000

20.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen

0

0

9.897

18.726

14.867

90.135

113.135

20.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet

0

0

0

0

0

0

0

20.09 Ontvangsten

0

0

0

0

30.000

0

17.500

Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2019 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2019.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2032 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2032.

Bedragen x € 1.000
     

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Uitgaven

17.000

81.897

100.626

130.171

190.135

375.161

467.760

543.376

20.01

Verkenningen

 

2.000

4.000

7.900

36.304

50.000

211.026

222.000

278.057

20.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

10.000

30.000

30.000

30.000

0

0

0

0

20.03

Reserveringen

 

5.000

25.000

13.000

18.000

19.000

20.000

5.000

5.000

20.04

Generieke investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

20.05

Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

 

0

22.897

49.726

45.867

121.135

144.135

240.760

260.319

                     

20.09

Ontvangsten

Ontvangsten

0

0

0

30.000

0

17.500

0

0

(Vervolg) bedragen x € 1.000
     

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Uitgaven

366.544

333.522

884.819

1.210.581

1.080.332

1.887.440

1.944.018

9.613.382

20.01

Verkenningen

 

60.000

25.000

110.000

30.000

0

0

0

1.036.287

20.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

0

0

0

0

0

0

0

100.000

20.03

Reserveringen

 

5.000

5.000

105.000

175.000

105.000

5.000

5.000

515.000

20.04

Generieke investeringsruimte

 

0

0

0

0

636.507

1.726.259

1.661.500

4.024.266

20.05

Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

 

301.544

303.522

669.819

1.005.581

338.825

156.181

277.518

3.937.829

                     

20.09

Ontvangsten

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

47.500

20.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze – indien mogelijk – modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de SVIR.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Producten

A9 Rotterpolderplein: In het BO MIRT voorjaar 2018 is afgesproken te starten met de MIRT-verkenning A9 Rotterpolderplein. Hiervoor wordt € 30 miljoen gereserveerd vanuit de € 200 miljoen die gereserveerd staat voor het Bereikbaarheidsprogramma MRA.

A15 Papendrecht–Gorinchem: in het BO MIRT najaar 2017 is afgesproken om de MIRT-verkenning A15 Papendrecht–Gorinchem te starten. Aan de middelen die gereserveerd waren voor de Goederencorridor Oost (€ 200 miljoen) is € 102 miljoen toegevoegd uit de investeringsruimte Hoofdwegen, en is de regio bereid gevonden om € 30 miljoen aan cofinanciering bij te dragen om de verkenning van de A15 Papendrecht–Gorinchem te starten.

A2 Deil–Den Bosch: in het BO MIRT najaar 2017 is besloten om een MIRT-verkenning naar de A2 Deil–Den Bosch te starten. Naast een verkenning is ook besloten om kortetermijnmaatregelen te starten van in totaal € 20 miljoen (zie 12.03.02). Voor deze verkenning is € 437 miljoen gereserveerd als Rijksbijdrage. Dekking komt uit de investeringsruimte Hoofdwegen.

A58 Breda–Tilburg: in het BO MIRT najaar 2017 is besloten om een MIRT-verkenning naar de A58 Breda–Tilburg te starten. Voor de verkenning is € 35 miljoen gereserveerd uit de investeringsruimte Hoofdwegen. De regio draagt € 17,5 miljoen bij om voor de verplichte financiering van 75% te komen voor de start van de verkenning.

Vijfde en zesde spoor Amsterdam-Zuid: in juni 2018 is met de regio afgesproken een verkenning te starten naar de uitbreiding van het station Amsterdam Zuid met een vijfde en zesde spoor (Kamerstukken II 2017–2018, 32 404, nr. 86). Vanuit het Rijk wordt € 165 miljoen gereserveerd. Deze middelen worden overgeboekt vanuit de investeringsruimte Spoorwegen.

Projectoverzicht behorende bij 20.01: Verkenningen (bedragen x € 1 mln.)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

Projecten Noordwest-Nederland

     

A9 Rottepolderplein

30

 

nnb

Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor

165

 

nnb

Projecten Zuidwest-Nederland

     

A15 Papendrecht–Gorinchem

332

 

2020

Projecten Zuid-Nederland

     

A2 Den Bosch–Deil

457

 

2020

A58 Breda–Tilburg

53

 

nnb

Totaal verkenningsprogramma

1.037

   

Begroting (IF 20.01)

1.037

   
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor planflexibele korte termijn mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten ook nog planflexibel.

Producten

Er zijn nog geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaatregelen na het lopende programma Beter Benutten. Om de toekomstige bereikbaarheidsopgaven aan te pakken is naast aanleg van infrastructuur ook noodzakelijk om in te zetten op innovatie en benutting. Op dit artikelonderdeel kunnen specifiek voor deze onderdelen middelen worden gereserveerd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Korte termijn aanpak files: Bij het BO MIRT najaar 2017 is aangekondigd € 100 miljoen te reserveren voor de korte termijn aanpak files. Met Kamerbrief van 17 maart (Kamerstukken II 2017–2018, 31 305, nr. 240) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de eerste tranche van de inzet van de korte termijn aanpak. Dekking komt uit de investeringsruimte Wegen (12.07).

Projectoverzicht behorende bij 20.02: Korte termijn maatregelen (bedragen x € 1 mln.)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

Projecten Nationaal

     

Korte termijn aanpak files

100

 

nvt

Totaal korte termijn maatregelen

100

   

Begroting (IF 20.02)

100

   
20.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt nauw samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt bijvoorbeeld met een verkenning of andersoortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 20.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Producten

Gebiedsprogramma’s MRA en MRDH: Zoals aangekondigd in de MIRT-brief in het najaar van 2016 is er voor de bereikbaarheidsprogramma’s Amsterdam (MRA) en bereikbaarheidsprogramma Rotterdam–Den Haag (MRDH) ieder € 200 miljoen gereserveerd uit de investeringsruimte Wegen (12.07). Deze middelen stonden gereserveerd op artikel 12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen. Uit de € 200 miljoen voor het bereikbaarheidsprogramma Amsterdam (MRA) is € 30 miljoen gereserveerd voor de MIRT-verkenning A9 Rotterpolderplein (zie 20.01).

BenO Caribisch Nederland: In het Regeerakkoord is opgenomen dat vanuit de aanvullende middelen voor het Infrastructuurfonds € 5 miljoen per jaar structureel beschikbaar wordt gesteld voor de (structurele) exploitatie van infrastructuur op de BES-eilanden.

Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer: In juni 2018 is het maatregelpakket Spoorgoederenvervoer aangekondigd. Conform brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2017–2018, 29 984, nr. 782) wordt € 70 miljoen gereserveerd in deze begroting. Deze middelen worden overgeboekt vanuit de investeringsruimte Spoorwegen.

Projectoverzicht behorende bij 20.03: Reserveringen (bedragen x € 1 mln.)
 

Budget

 

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

Gebiedsprogramma's

     

Projecten Noordwest-Nederland

     

Gebiedsprogramma Amsterdam

170

 

nnb

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Gebiedsprogramma Rotterdam – Den Haag

200

 

nnb

Reserveringen

     

BenO Caribisch Nederland

75

 

nvt

Maatregelenpakket spoorgoederenvervoer

70

 

nvt

Overige reserveringen

     

Totaal reserveringen

515

   

Begroting (IF 20.03)

515

   
20.04 Generieke investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2032 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de SVIR, toekomstbeelden en de NMCA. Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.

Dit kabinet heeft het voornemen om het Infrastructuurfonds om te vormen tot een Mobiliteitsfonds. Kern van dit fonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. Tot 2030 zijn de financiële middelen verdeeld tussen de traditionele modaliteiten: wegen, spoorwegen en water. Middelen vanaf 2030 zijn gereserveerd voor het Mobiliteitsfonds en zullen op basis van een nieuw afweegkader en spelregels worden verdeeld.

Voor de conversie naar artikel 20 is gekozen om de mutaties die deze begroting hebben plaatsgevonden toe te lichten bij het voormalige artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte Generiek en daarna de budgetten over te hevelen naar artikel 20. Een toelichting van mutaties bij deze ontwerpbegroting is aldaar te vinden.

20.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

(Vervolg) 20.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

Investeringsruimte

0

0

0

0

636.507

1.726.259

1.661.500

4.024.266

Totaal

0

0

0

0

636.507

1.726.259

1.661.500

4.024.266

20.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

Motivering

Op dit artikelonderdeel is investeringsruimte per modaliteit gereserveerd die beschikbaar is voor sectorspecifieke opgaven en risico’s.

Producten

Hieronder is per modaliteit een toelichting opgenomen. Tot en met Ontwerpbegroting 2018 waren deze investeringsruimten weergegeven bij de modaliteitartikelen op het Infrastructuurfonds. Voor de conversie naar artikel 20 is gekozen om de mutaties die deze begroting hebben plaatsgevonden toe te lichten bij de voormalige artikelen en daarna de budgetten over te hevelen naar artikel 20.

20.05.01 Wegen

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2032 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s.

Een toelichting van mutaties bij deze ontwerpbegroting is te vinden onder artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte Hoofdwegennet.

20.05 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Investeringsruimte

0

13.000

31.000

31.000

31.000

31.000

97.275

100.775

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

13.000

31.000

31.000

31.000

31.000

97.275

100.775

(Vervolg) 20.05 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

Investeringsruimte

103.275

115.545

519.696

511.592

236.752

31.000

70.876

1.923.786

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

0

0

0

– 5.266

0

0

0

– 5.266

Totaal

103.275

115.545

519.696

506.326

236.752

31.000

70.876

1.918.520

20.05.02 Spoor

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2032 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s.

Een toelichting van mutaties bij deze ontwerpbegroting is te vinden onder artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte Spoorwegen.

20.05 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Investeringsruimte

0

9.897

18.726

14.867

90.135

113.135

143.485

159.544

Totaal

0

9.897

18.726

14.867

90.135

113.135

143.485

159.544

(Vervolg) 20.05 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

Investeringsruimte

169.544

132.865

97.064

412.091

87.461

125.181

197.642

1.771.637

Totaal

169.544

132.865

97.064

412.091

87.461

125.181

197.642

1.771.637

20.05.03 Vaarwegen

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2032 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s.

Een toelichting van mutaties bij deze ontwerpbegroting is te vinden onder artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.

20.05 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

(Vervolg) 20.05 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

Investeringsruimte

28.725

55.112

53.059

87.164

14.612

0

9.000

247.672

Totaal

28.725

55.112

53.059

87.164

14.612

0

9.000

247.672

Licence