Base description which applies to whole site

3.6. Beleidsartikel 6: Investeringen krijgsmacht

Algemene doelstelling

Defensie voorziet in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen en zij verkoopt, indien aan de orde, groot materieel en infrastructuur.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor het tijdig voorzien in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen alsmede de afstoting van overtollig groot materieel en infrastructuur. Tot de investeringen worden gerekend alle planbehoeften met een meerjarig karakter. Dit omvat ook de bijdragen aan de NAVO voor het doen van investeringen en wetenschappelijk onderzoek. Tot de investeringen worden ook bijdragen gerekend aan de instandhouding, die direct samenhangen met de betreffende investering.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 6 Investeringen Krijgsmacht (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Verplichtingen

2.129.841

4.226.730

5.115.563

4.007.736

6.098.100

1.785.087

2.465.796

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

1.732.810

3.393.228

4.447.178

3.367.477

5.534.127

1.228.911

1.817.123

Opdracht Voorzien in infrastructuur

190.522

321.575

226.249

214.591

199.819

211.603

205.458

Opdracht Voorzien in IT

128.685

368.298

332.230

311.856

247.696

222.672

311.316

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

59.727

72.112

75.236

77.267

77.298

77.328

77.328

Bijdrage aan de NAVO

18.097

28.017

31.770

32.045

30.760

30.273

28.571

Reserve valutaschommelingen

0

43.500

2.900

4.500

8.400

14.300

28.571

               

Uitgaven

1.441.839

1.817.097

2.839.964

3.130.724

3.256.135

2.875.688

2.665.766

Waarvan juridisch verplicht

   

65%

       

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

1.040.082

944.176

2.133.671

2.452.010

2.653.211

2.282.345

1.983.781

Opdracht Voorzien in infrastructuur

212.451

360.994

264.157

253.046

238.770

248.770

238.770

Opdracht Voorzien in IT

112.078

368.298

332.230

311.856

247.696

222.672

311.316

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

56.860

72.112

75.236

77.267

77.298

77.328

77.328

Bijdrage aan de NAVO

20.368

28.017

31.770

32.045

30.760

30.273

28.571

Reserve valutaschommelingen

0

43.500

2.900

4.500

8.400

14.300

26.000

               

Programma ontvangsten

154.679

234.241

123.056

75.228

65.128

58.298

95.998

– Verkoopopbrengsten groot materieel (strategisch)

101.920

151.686

73.886

34.958

32.358

26.558

61.958

– Overige ontvangsten materieel

21.302

55.200

33.700

30.700

23.700

23.700

23.700

– Verkoopopbrengsten infrastructuur (strategisch)

17.603

15.050

10.050

5.050

5.000

4.950

7.250

– Overige ontvangsten infrastructuur

12.023

9.720

2.120

1.220

770

1.220

1.220

– Overige ontvangsten IT, WOO en NAVO

1.831

2.585

3.300

3.300

3.300

1.870

1.870

Artikel 6 Investeringen Krijgsmacht (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Uitgaven

2.680.867

2.700.210

2.701.001

2.723.821

2.719.647

2.711.350

2.711.124

2.705.550

2.703.959

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

2.126.411

2.145.094

2.148.991

2.184.799

2.182.103

2.167.344

2.166.610

2.162.661

2.161.070

Opdracht Voorzien in infrastructuur

238.770

238.770

242.647

241.611

238.770

238.770

238.770

238.770

238.770

Opdracht Voorzien in IT

201.690

206.296

202.897

191.145

190.908

199.170

199.678

198.053

198.053

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

77.328

77.328

77.328

77.328

77.328

77.328

77.328

77.328

77.328

Bijdrage aan de NAVO

28.668

28.622

28.638

28.638

28.638

28.638

28.638

28.638

28.638

Reserve valutaschommelingen

8.000

4.100

500

300

1.900

100

100

100

100

                   

Programma ontvangsten

95.998

95.998

95.998

95.998

95.998

87.098

87.098

87.098

87.098

– Verkoopopbrengsten groot materieel (strategisch)

61.958

61.958

61.958

61.958

61.958

53.058

53.058

53.058

53.058

– Overige ontvangsten materieel

23.700

23.700

23.700

23.700

23.700

23.700

23.700

23.700

23.700

– Verkoopopbrengsten infrastructuur (strategisch)

7.250

7.250

7.250

7.250

7.250

7.250

7.250

7.250

7.250

– Overige ontvangsten infrastructuur

1.220

1.220

1.220

1.220

1.220

1.220

1.220

1.220

1.220

– Overige ontvangsten IT, WOO en NAVO

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

De komende jaren zal Defensie er alles aan doen om alle maatregelen te realiseren. De maatregelen zoals verwoord in de Defensienota zullen echter niet allemaal op korte termijn zijn gerealiseerd. Dit geldt niet alleen voor de aanschaf van groot materieel, maar ook voor de aanschaf van «gewonere» zaken, zoals munitie en communicatiemiddelen. Deze hebben vaak een lange doorlooptijd (verwerving) voordat deze inzetbaar zijn. Defensie verwacht over 2018 onderrealisatie op de investeringsmiddelen. De onderrealisatie wordt samen met de bijbehorende eindejaarsmarge nu reeds verwerkt. Defensie beschikt voor investeringen over een ongelimiteerde eindejaarsmarge. Dit neemt niet weg dat Defensie alles op alles zet om investeringen zo goed en zo snel mogelijk te realiseren.

Om het inzicht in de investeringsplanning te vergroten, worden in de tabel budgettaire gevolgen van beleid dit jaar voor het eerst de uitgaven en ontvangsten voor vijftien jaar gepresenteerd. De verplichtingen zijn, net als in voorgaande jaren, voor vijf jaar opgenomen omdat de onzekerheid over het af te sluiten contract en het moment waarop de verplichting wordt aangegaan, toeneemt naarmate dit moment verder in de tijd ligt. Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan. Voor 2019 betreft het juridisch verplichte deel 65 procent.

Aan te gane verplichtingen

De geraamde verplichtingen Voorzien in nieuw materieel voor de periode 2019 tot en met 2023 zijn gedetailleerd onderbouwd. Hiermee wordt een duidelijk inzicht gegeven op langjarige effecten op de uitgaven. De raming is (deels) gebaseerd op het geplande moment dat voor een project een contract getekend wordt. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend, als eindfase van de verwerving, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de scope en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandeling met een leverancier, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan op dit moment is voorzien. Deze raming is daarmee nadrukkelijk een momentopname: hoewel de raming van de verplichtingen een betrouwbare weergave is van het actuele beeld, zullen de realisatie en de raming van de aan te gane verplichtingen bij iedere begroting wijzigen.

Projecten waarvoor een juridische verplichting groter dan € 100 miljoen wordt aangegaan in 2019 zijn separaat weergegeven in de navolgende tabel.

Verplichtingen voorzien in nieuw materieel
 

Aan te gaan in 2019

Verwerving F-35

250–1.000 miljoen

Vervangende Maritime Counter Measures (MCM) Capaciteit

1.000–2.500 miljoen

Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW)

1.000–2.500 miljoen

Midlife Update Fennek

250–1.000 miljoen

Vervanging Kanons Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF)

100–250 miljoen

Investeringsprogramma en projectfasen

In de grafiek verdeling investeringsbudget wordt het investeringsprogramma over vijftien jaar weergegeven, onderverdeeld naar categorieën met standdatum 17 juli 2018. De rode lijn is het investeringsbudget zoals dat ook is opgenomen in de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» en dat geldt als het budgettaire uitgavenplafond. De grafiek maakt zichtbaar dat in de eerste jaren het investeringsprogramma optelt tot een hoger bedrag dan het daadwerkelijke budget; er is sprake van overprogrammering in de eerste jaren. Deze systematiek is bedoeld om onderrealisatie van het beschikbare budget te voorkomen. Vanaf 2027 telt het totaal van het investeringsprogramma op tot een lager bedrag dan het daadwerkelijke budget; er is sprake van onderprogrammering. Omdat de ervaring van eerdere jaren leert dat het risico op vertragingen groot is, onder andere als gevolg van onvoorziene externe factoren, worden in de eerste jaren meer projecten gepland dan totaal aan budget beschikbaar is in een jaar. Door met deze overprogrammering te werken wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisering van het beschikbare budget. Door in latere jaren te werken met onderprogrammering past het volledige investeringsprogramma in de totale periode – tot en met 2033 – binnen het totale budgettaire kader.

Verdeling investeringsbudget

De grafiek fasen investeringsprojecten geeft inzicht in de mate van flexibiliteit van het totale investeringsprogramma van € 43,5 miljard in de periode 2018 tot en met 2033. De investeringsprojecten zijn onderverdeeld naar de volgende fasen:

  • projecten voorbereidingsfase (groen): voor deze projecten wordt de behoeftestelling uitgewerkt. Voor de DMP-plichtige projecten worden de A-brieven naar de Kamer verzonden;

  • projecten onderzoeksfase (oranje): voor deze projecten geldt dat de behoeftestelling is onderkend, maar nog wordt onderzocht hoe invulling gegeven wordt aan de behoefte. Voor DMP-plichtige projecten geldt dat de A-brieven zijn aangeboden aan de Kamer;

  • projecten realisatiefase (blauw): dit betekent dat de realisatiefase is gestart (de opdracht voor verwerving is aan de uitvoeringsorganisaties gegeven).

Er is in de voorbereidingsfase nog sprake van flexibiliteit in de programmering van de projecten; voor de besteding van deze budgetten zijn nog geen bestuurlijke bindende afspraken gemaakt.

Fasen investeringsprojecten

Investeringsquote

Defensie streeft ernaar om op termijn gemiddeld ten minste twintig procent van haar uitgavenbudget te besteden aan investeringen. Ook de NAVO hanteert dit percentage als richtlijn. Dit streven komt voort uit het besef dat een moderne krijgsmacht voldoende investeringsruimte moet hebben om haar inzetbaarheid op langere termijn te garanderen en haar materieel te kunnen moderniseren. Het kengetal hiervoor is de investeringsquote. Voor het bepalen van de (gewenste) investeringsquote voor de begrotingsperiode wordt gebruik gemaakt van een voortschrijdend vijfjaars gemiddelde. Voor het jaar 2019 is dit negentien procent.

Navolgende figuur toont de gerealiseerde investeringsquote van 2010 tot en met 2017 en het verwachte vijfjaarlijks voortschrijdend gemiddelde vanaf 2018.

Investeringsquote

Toelichting op de instrumenten

In het Materieelprojectenoverzicht (MPO) worden alle DMP-plichtige investeringsprojecten met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen toegelicht. In dit beleidsartikel worden alle projecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 100 miljoen, onderverdeeld naar realisatie-, onderzoeks- en voorbereidingsfase. Bij projecten in realisatiefase worden de verwachte uitgaven per jaar gepresenteerd, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie betreft. Bij projecten in onderzoeksfase worden per project de bandbreedtes volgens het DMP-proces gepresenteerd, met daarbij de planning van de DMP-brieven. Voor projecten in voorbereidingsfase worden de projecten opgesomd waarvan in deze begrotingsperiode een A-brief verstuurd wordt. Wezenlijke veranderingen ten opzichte van de Defensienota ten aanzien van het budget of de planning worden hierbij toegelicht. Tevens wordt aangegeven wat de verwachte risico’s zijn voor de realisatie van de uitgaven. Als een project wijzigingen in de exploitatie-uitgaven tot gevolg heeft, dan is dit onderdeel van het budget van het betreffende investeringsproject.

Voorzien in nieuw materieel

Projecten in realisatiefase (in miljoenen euro)

Omschrijving projecten in realisatie

Projectvolume

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024 e.v.

Zeestrijdkrachten

Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF)

182,6

43,4

45,7

37,5

17,0

15,6

9,4

8,9

5,1

Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD)

143,5

113,6

7,1

11,0

8,8

1,1

0,9

1,0

0,0

Verbetering MK48 Heavyweight Torpedo

147,4

62,2

16,0

15,3

17,8

18,0

17,2

0,1

0,8

Vervanging Harpoon Missile (surface-to-surface missile)

100–250 miljoen

Commercieel vertrouwelijk

Vervanging MK46 Lightweight Torpedo

100–250 miljoen

Commercieel vertrouwelijk

Verwerving Torpedo Defensiesysteem (vlootbreed)

100–250 miljoen

Commercieel vertrouwelijk

Landstrijdkrachten

Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer), productie

806,3

784,9

8,8

12,6

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Army Ground Based Air Defence System (AGBADS)

100–250 miljoen

Commercieel vertrouwelijk

Verlenging levensduur Patriot

100,1

3,2

10,3

11,3

15,0

15,9

27,1

6,1

11,3

Verwerving C-RAM/Class 1 UAV detectiecapaciteit

100–250 miljoen

Commercieel vertrouwelijk

Midlife Update Fennek

250–1.000 miljoen

Commercieel vertrouwelijk

Luchtstrijdkrachten

Verwerving F-35

4.863,2

779,4

310,7

487,9

621,5

675,1

531,4

480,8

976,4

Vervanging en Modernisering (V&M) Chinook

989,4

19,6

135,6

205,6

167,8

136,4

238,4

73,0

13,0

Apache Remanufacture

901,4

0,0

18,6

4,0

5,7

26,0

121,1

294,0

432,0

Verwerving Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV)

404,8

0,3

13,8

37,5

38,5

57,0

48,1

14,6

195,0

AH-64D block II upgrade

121,2

59,5

16,4

11,6

17,1

6,9

0,0

9,8

0,0

F-35: Verwerving middellange tot lange afstandsraket

118,5

0,0

1,9

4,7

9,5

29,0

10,6

42,4

20,3

Verwerving strategisch luchttransport en AAR (Multi Role Tanker Transport (MRTT))

250–1.000 miljoen

Commercieel vertrouwelijk

Defensiebreed

NH-90

1.201,7

1.048,5

28,4

26,4

55,8

15,2

10,1

17,3

0,0

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)

405,5

44,8

56,1

44,1

85,0

46,7

8,7

9,2

110,7

Verwerving Defensie Bewaking- en Beveiligingssysteem (DBBS)

221,8

11,0

22,0

43,2

83,6

36,2

25,6

0,2

0,0

Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM)

132,6

122,2

3,8

3,8

2,8

0,0

0,0

0,0

0,0

Munitie t.b.v. aanvulling inzetvoorraden

114,0

34,1

60,4

19,5

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW)

1.000 – 2.500 miljoen

Commercieel vertrouwelijk

Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS)

250–1.000 miljoen

Commercieel vertrouwelijk

Nieuw in realisatiefase zijn de projecten:

  • Vervanging MK46 Lightweight Torpedo;

  • Vervanging Harpoon Missile (surface-to-surface missile);

  • Verwerving Torpedo Defensiesysteem (vlootbreed);

  • Verwerving C-RAM/Class 1 UAV detectiecapaciteit;

  • Midlife Update Fennek;

  • Vervanging en Modernisering (V&M) Chinook;

  • Apache Remanufacture;

  • Verwerving Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV);

  • F-35: Verwerving middellange tot lange afstandsraket.

Er zijn wijzigingen ten opzichte van de Defensienota opgetreden bij de volgende projecten:

  • Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS): het budget voor DOKS is verhoogd. Als gevolg daarvan valt het project niet meer in de bandbreedte van € 100 – 250 miljoen, maar in de bandbreedte van € 250 – 1.000 miljoen. Het huidige budget is slechts voldoende voor het realiseren van de huidige kwaliteit gevechtskleding met daarbovenop deels een verbetering van de vlam- en insectenwerendheid. Het programma van eisen van de DOKS-kleding stelt echter hogere eisen. Het project DOKS kan binnen het huidige projectvolume (investering en exploitatie) niet voorzien in de noodzakelijke operationele kwaliteitsverhoging ten aanzien van functionaliteit, pasvorm, comfort en uitstraling. Om deze operationele kwaliteitsverhoging te waarborgen is het budget aangepast. De Kamer wordt hierover nader geïnformeerd in een commercieel vertrouwelijke brief.

  • Army Ground Based Air Defence System (AGBADS): AGBADS kent op dit moment inzetbaarheidsproblemen als gevolg van onvoldoende functionerende communicatiemiddelen en C2-software. Om deze problemen op te lossen is het project herijkt: budget uit latere jaren is naar 2019 en 2020 verschoven.

  • Verwerving Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV): de inzet van een MALE UAV vereist een voor Nederland nieuw operatieconcept. Deze aanpassing en de prijsopgave leiden tot een verhoging van het projectbudget met circa 100 miljoen zoals in juli aan de Kamer is gemeld (Kamerstukken II 2017–2018, 30 806, nr. 47).

  • Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS): de exploitatie, als onderdeel van de life cycle costs (LCC), is in het projectbudget zichtbaar gemaakt (circa € 147 miljoen) en daarbij is het projectbudget verhoogd als gevolg van het aanschaffen van 1.726 extra VOSS Smartvest systemen.

Verwerving F-35

Raming uitgaven (in miljoenen euro)

Project

omschrijving

Project

volume

 

Raming uitgaven

Fasering tot

   

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024 en verder

 

Budget VF-35

4.863,2

1.090,1

487,9

621,5

675,1

531,4

480,8

976,4

2026

Raming VF-35

5.171,1

1.086,4

537,8

685,1

744,2

585,8

530,0

1.001,9

2026

Waarvan voorziening risicoreservering investeringen

415,7

0

0

95,0

95,0

95,0

95,0

35,7

2026

De huidige raming voor de aanschaf van 37 F-35 toestellen van € 5.171,1 miljoen is gebaseerd op een plandollarkoers van 1,22. In deze raming van 2018 is nog een risicoreservering van € 415,7 miljoen opgenomen. Op jaarlijkse basis worden, in samenwerking met TNO, risicosessies gehouden, waarbij op basis van de actuele stand van het project mogelijke risico’s worden gekwantificeerd. Uit de meest recente risicosessie is gebleken dat nog € 120,8 miljoen aan mogelijke financiële risico’s wordt verwacht. Het zal daarom niet noodzakelijk zijn om het gehele bedrag aan risicoreservering (€ 415,7 miljoen) aan te houden. Na verwerking van de aangepaste risicoreservering komt de raming uit op € 4.876,2 miljoen. Afgezet tegen het huidige investeringsbudget van € 4.863,2 miljoen is er nog een tekort van € 13 miljoen. Omdat nog niet de volledige prijsbijstelling 2018 aan het projectbudget is toegekend, dient nog een bedrag van € 11,7 miljoen aan het budget te worden toegevoegd. Met dit bedrag zou het tekort uitkomen op € 1,3 miljoen. In de jaarrapportage project Verwerving F-35, die met Prinsjesdag naar de Kamer wordt verstuurd, wordt u nader geïnformeerd.

Projecten in onderzoeksfase

Omschrijving projecten in onderzoek

Projectvolume

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Zeestrijdkrachten

Vervanging Onderzeebootcapaciteit

> 2,5 miljard

B-brief

         

Vervanging Multipurpose Fregat (MFF)

1.000–2.500 miljoen

 

B-brief

       

Vervanging Maritime Counter Measures (MCM) Capaciteit

1.000–2.500 miljoen

 

D-brief

       

Verwerving Combat Support Ship (CSS)

250–1.000 miljoen

 

D-brief

       

Verwerving & Integratie Evolved Sea Sparrow Missile (ESSM) Block 2

250–1.000 miljoen

 

B-brief

       

Vervanging Goalkeeper (Close-in Weapon System)

100–250 miljoen

 

B-brief

       

Vervanging Kanons Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF)

100–250 miljoen

Gemandateerd project, er volgt geen kamerbrief

Projecten in voorbereidingsfase

Omschrijving projecten in voorbereiding

Projectvolume

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Zeestrijdkrachten

Vervanging Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) (incl. studies)

> 2,5 miljard

     

A-brief

   

Vervanging All Terrain Vehicle (ATV)

250–1.000 miljoen

 

A-brief

       

Vervanging Zr. Ms. Rotterdam (LPD-1)

250–1.000 miljoen

         

A-brief

Vervanging Standard Missile 2 Block IIIA (SM2-IIIA)

250–1.000 miljoen

         

A-brief

Vervanging Middelzwaar Landingsvaartuig (LCVP)

100–250 miljoen

   

A-brief

     

Vervanging Zr. Ms. Mercuur en Hydrografische Opname Vaartuigen (HOV’s)

100–250 miljoen

   

A-brief

     

Midlife Update Oceangoing Patrol Vessel (OPV)

100–250 miljoen

     

A-brief

   

Midlife Update Zr. Ms. Karel Doorman (Joint Support Ship, JSS)

100–250 miljoen

       

A-brief

 

Landstrijdkrachten

Midlife Update CV90

250–1.000 miljoen

A-brief

         

Vervanging Wissellaadsysteem

250–1.000 miljoen

 

A-brief

       

Vervanging Medium en Short Range Anti-Tank (MRAT/SRAT)

250–1.000 miljoen

     

A-brief

   

Verwerving Very Short Range Air Defence (VSHORAD)

100–250 miljoen

 

A-brief

       

Vervanging Amarok

100–250 miljoen

     

A-brief

   

Luchtstrijdkrachten

Vervanging C-130

250–1.000 miljoen

       

A-brief

 

Vervanging PC-7

100–250 miljoen

   

A-brief

     

Block Upgrade NH-90

100–250 miljoen

   

A-brief

     

Defensiebreed

Aanvullen munitie voorraden

250–1.000 miljoen

A-brief

         

Vervanging Klein Kaliber Wapens

100–250 miljoen

       

A-brief

 

Risico’s bij Voorzien in nieuw materieel

Aan de uitvoering van projecten zijn diverse risico’s verbonden. Hierdoor kan de realisatie afwijken van de initiële planning. Naast risico’s van meer algemene aard, zoals juridische procedures, kan bij de uitvoering van projecten sprake zijn van omstandigheden die kunnen leiden tot een verhoogd risicoprofiel. In deze begroting worden een aantal algemene risico’s benoemd. Specifiekere risico’s per project worden benoemd in het Materieel Projecten Overzicht en uiteraard in de Kamerbrieven over de projecten.

Internationale samenwerking/cofinanciering

Sommige projecten worden in samenwerking met andere landen gepland en uitgevoerd. Het NH-90 project is hier een voorbeeld van. Internationale samenwerking brengt, naast voordelen, risico’s met zich mee. De doorlooptijd van de nationale en internationale besluitvorming kan bijvoorbeeld niet altijd worden beïnvloed en duurt mogelijk langer dan initieel voorzien. Vertraging in het sluiten van (gezamenlijke) contracten kan leiden tot latere levering waardoor later in de behoeften van de deelnemende landen wordt voorzien. Bij projecten met cofinanciering bestaat bovendien een risico op het niet tijdig – door alle partners – zekerstellen van de financiering. Vertraging hierin kan leiden tot vertraging in de realisatie.

Wijziging project / scope

Wanneer tijdens de plannings- of realisatiefase de scope van een project wijzigt, bijvoorbeeld als gevolg van ervaringen tijdens missies, kan dit leiden tot vertragingen of kostenstijging. Herprioriteren binnen het investeringsplan kan nodig zijn om uitvoering mogelijk te blijven maken. Hierdoor kunnen kasuitgaven vertraagd tot realisatie komen.

Vertraging in levering

Het risico bestaat dat zich vertragingen voordoen ten opzichte van het beoogde of overeengekomen leverschema, waardoor budget moet worden doorgeschoven.

Kwaliteit

Als bij een levering blijkt dat niet is voldaan aan de kwaliteitseisen worden betalingen opgeschort. In dat geval zullen geplande budgetten pas tot betaling komen nadat aan de kwaliteitseisen is voldaan.

Voorzien in infrastructuur

Tabel toelichting investeringsuitgaven t.b.v. infrastructuur (in miljoenen euro)

In realisatiefase

Projectvolume

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024 e.v.

DBFMO Kromhoutkazerne

624,0

69,4

34,3

32,8

33,1

33,5

31,8

28,2

361,0

Aanpassingen vastgoed agv wijziging regelgeving

299,2

12,1

14,2

20,3

20,3

20,3

20,3

20,3

171,4

DBFMO Nationaal Militair Museum

136,2

10,2

5,1

5,1

5,4

5,4

5,3

5,1

94,6

Bouwtechnische verbeteringen brandveiligheid

130,4

19,9

33,5

38,6

38,5

0,0

0,0

0,0

0,0

                   

In onderzoeksfase

Projectvolume

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024 e.v.

Co-locatie AIVD en MIVD op Frederikkazerne (AMF)

250–1.000 miljoen

   

Kamerbrief

         

Michiel Adriaanzoon de Ruijterkazerne Zeeland (MARKAZ)

250–1.000 miljoen

   

Kamerbrief

         

Nieuw opgenomen in de begroting, in realisatiefase, is de investeringsreeks voor de projecten DBFMO Kromhoutkazerne en DBFMO Nationaal Militair Museum. Beide projecten zijn als project gerealiseerd als Design, Build, Finance, Maintain and Operate. Over de looptijd van 25 jaar moet voor het gebruik van de kazerne en het museum als investering een jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding worden betaald. Deze investeringsreeks wordt met ingang van 2019 in de begroting vermeld. Als gevolg van gewijzigd beleid binnen Defensie om een beter onderscheid tussen vastgoedexploitatie en -investeringen te maken, worden de aflossings- en rentekosten nu geboekt ten laste van de investeringen.

Het project Aanpassingen vastgoed als gevolg van wijziging regelgeving betreft het aanpassen van bestaande infrastructuur aan nieuwe en aangescherpte wet- en regelgeving. Fase 1 is in uitvoering en zal in 2024 worden afgerond. Fase 1 bestaat uit de zeven deelprojecten: o.a. vervanging installaties HCFK’s, op norm brengen van drinkwaterinstallaties, verwijderen van asbest, vervangen brandmeldinstallaties, onderhouden monumenten, middelgrote stookinstallaties en brandveilig maken van overige gebouwen niet zijnde legering. Ook na 2024 zal regelgeving wijzigen waarvoor in de begroting 2019 voor 2024 e.v. een meerjarige reservering is opgenomen.

Het project Bouwtechnische verbetering brandveiligheid betreft het op veiligheidsniveau aanpassen van de legeringsgebouwen en is in uitvoering. Waar nodig worden interim-maatregelen getroffen voor de legering. Het kritieke tijdspad wordt periodiek besproken met de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Co-locatie AIVD en MIVD op Frederikkazerne (AMF)

Dit project voorziet in gezamenlijke huisvesting van de AIVD en MIVD. Momenteel is dit project in afwachting van politieke besluitvorming op basis van een actualisatie van het project. De actualisatie vindt plaats onder andere gegeven de groei van de beide diensten.

Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne (MARKAZ)

Met de bouw van een geheel nieuwe kazerne te Vlissingen wordt de verhuizing mogelijk gemaakt van het Mariniers Trainingscommando vanuit de Van Braam Houckgeestkazerne te Doorn en het Logistiek Centrum Maartensdijk. De behoeftestelling die op 31 augustus 2012 aan de Kamer is gestuurd (Kamerstukken II 2011–2012, 33 358, nr. 1) is op de gebieden van reikwijdte, tijdspad en financiën gewijzigd. Deze wijzigingen zijn onder andere in juli 2018 aan de Kamer gemeld (Kamerstukken II 2017–2018, 33 358, nr. 7).

Risico’s bij Voorzien in infrastructuur

In het algemeen geldt dat projecten een beperkt risico hebben als zij in de realisatiefase zitten en dus aanbesteed zijn. Alle benodigde vergunningen zijn verleend. Er is sprake van een fixed price, behoudens onvoorzien werk. De risico’s in de realisatie van nieuwbouwprojecten zitten met name in het voortraject en de voorbereidingscapaciteit. Voor de nog aan te besteden projecten geldt dat de projectkosten worden beïnvloed door veranderende materiaal- en loonkosten en de marktconjunctuur (vraag versus aanbod). Tevens moet de capaciteit van het Rijksvastgoedbedrijf worden uitgebreid om de grotere vraag van Defensie volledig te realiseren. Het risico bestaat dat dit onvoldoende en niet snel genoeg wordt gerealiseerd. Daarnaast kunnen projecten vertragen als gevolg van gewijzigde behoeftes. Ook kan het wijzigen van wet- en regelgeving invloed hebben op de projectkosten. Een voorbeeld is dat in 2019 een gebouw bijna energieneutraal moet zijn, wat extra investeringskosten vereist maar een besparing geeft op de exploitatiekosten. Specifiek voor het project bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid is onderkend dat de planning, die met de Inspectie Leefomgeving en Transport is overeengekomen, kritiek is gezien de complexiteit.

Voorzien in IT

Investeringsuitgaven t.b.v. informatie technologie (in miljoenen euro)

In realisatiefase

Projectvolume

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024 e.v.

ERP M/F/P Fase 2

125,1

45,3

29,0

18,3

11,3

7,1

6,0

3,1

5,1

                   

In onderzoeksfase

Projectvolume

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024 e.v.

GrIT

250–1.000 miljoen

   

kamerbrief

         

Zoals reeds gemeld in de voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2017–2018, 31 125 X, nr. 83) is het budget voor GrIT verhoogd. In het najaar 2018 wordt u nader geïnformeerd over dit project.

Risico’s bij Voorzien in IT

In de begroting 2018 was een eerste reservering opgenomen voor de vernieuwing van de IT. Dit betrof met name de dubbele beheerlasten. Inmiddels hebben beide marktpartijen een eerste budgettaire indicatie afgegeven van de totale geschatte kosten van het programma Grensverleggende IT (GrIT). Deze indicaties zijn met behulp van externe expertise gevalideerd en hebben de input gevormd voor een eerste conceptversie van de businesscase en de budgettaire raming zoals opgenomen in de voortgangsrapportage IT (Kamerstukken II 2017–2018, 31 125 X, nr. 83). De belangrijkste risico’s van het programma zijn naar voren gekomen in het tweede BIT-advies (Kamerstukken II 2017–2018, 31 125, nr. 84). Een aantal ramingen in de businesscase wordt op grond van dit BIT-advies nader bekeken waarbij eventuele bijstellingen worden verwerkt in een volgende versie van de businesscase. Voor ondertekening van het contract met de te selecteren leverancier is een nieuw BIT-advies voorzien. Op deze wijze wordt actief gestuurd op het mitigeren van de risico’s, die inherent zijn aan een dergelijk complex programma. Het is mogelijk dat het derde BIT-advies op dit programma zal leiden tot een aanpassing van de planning van het programma.

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Programmafinanciering TNO

36.647

40.308

42.808

42.808

42.808

42.808

42.808

Programmafinanciering NLR

517

517

517

517

517

517

517

Contractonderzoek technologieontwikkeling

14.315

19.521

20.053

20.052

20.052

20.052

20.052

Contractonderzoek kennistoepassing

3.277

6.766

6.860

8.890

8.921

8.951

8.951

Overig Wetenschappelijk Onderzoek

2.104

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Totaal

56.860

72.112

75.238

77.267

77.298

77.328

77.328

Defensie gebruikt het centrale budget voor wetenschappelijk onderzoek om bij MARIN, NLR en TNO een defensiespecifieke kennisbasis in stand te houden voor technologieontwikkeling, kennistoepassing en het faciliteren van innovaties. Met de beschikbare middelen worden defensieonderzoeksprogramma’s, contractonderzoek en nationale en internationale technologieprojecten uitgevoerd. Zo kan de krijgsmacht worden voorzien van innovatieve operationele capaciteiten, werkwijzen of concepten in de defensieorganisatie, waarmee het operationeel handelingsvermogen wordt vergroot, verbeterd of tegen lagere (levensduur) kosten beschikbaar komt. Met de uitvoering van onderzoeksprogramma’s en -projecten krijgt de Strategie-, Kennis- en Innovatieagenda 2016 – 2020 invulling. De Defensienota voorziet in extra onderzoek op het terrein van cyber, informatiegestuurd optreden, slagkracht in het land-, lucht- en zeedomein en nieuwe technologieën.

Programmafinanciering TNO (inclusief MARIN) en het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR)

De instandhouding van de kennisbasis bij TNO, MARIN en NLR krijgt concreet vorm via programmafinanciering. Via vraagsturing wordt jaarlijks een deel van de defensieonderzoekprogramma’s bij de kennisinstituten vernieuwd. De vernieuwing krijgt deels gestalte in de vorm van risicodragend verkennend onderzoek naar nieuwe technologieën, waaronder kunstmatige intelligentie, robotica, 3-D printing en bio- en nanotechnologie. Met de opgebouwde kennis laat Defensie zich vervolgens adviseren en ondersteunen bij de beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden.

Contractonderzoek technologieontwikkeling

Van het extra toegekende budget uit de Defensienota 2018 is € 1 miljoen bestemd voor kennisopbouw bij het NLR. Deze projectmatige uitgaven worden ingezet waar technologie een oplossing kan bieden voor (operationele) tekortkomingen, de (operationele) output van Defensie kan verbeteren of tot besparingen kan leiden. De uitvoering gebeurt vaak binnen de gouden driehoek van overheid, industrie en kennisinstituten. Dit instrument draagt bij aan de versterking van het innovatief vermogen van de Nederlandse defensie-gerelateerde industrie en daarmee aan de doelstelling van de Defensie Industrie Strategie (DIS; Kamerstukken II 2017–2018, 31 125, nr. 20) en het Rijksbrede topsectorenbeleid. Technologieprojecten worden, indien van toepassing, interdepartementaal (topsectorenbeleid) en internationaal (NAVO en European Defence Agency, EDA) afgestemd en ingebed.

Bijdragen en contractonderzoek kennistoepassing

De toepassing van (met centrale middelen) opgebouwde kennis wordt primair gefinancierd uit de decentrale budgetten van de defensieonderdelen. Op centraal niveau is een beperkt budget beschikbaar voor acute, onvoorziene kennisondersteuning. Verder draagt Defensie met deze middelen bij aan de instandhouding van grote onderzoeksfaciliteiten bij TNO en het NLR.

Overig wetenschappelijk onderzoek

Onder overig wetenschappelijk onderzoek vallen de uitgaven die niet direct toe te schrijven zijn aan technologieontwikkeling en kennistoepassing. Het betreft hier onder andere het faciliteren van innovatie. In dat kader organiseert Defensie bijvoorbeeld in de jaarlijkse Defensie Innovatie Competitie en investeert in innovatie- en kennisnetwerken.

Totale uitgaven voor onderzoek, technologieontwikkeling en kennistoepassing

In het centrale budget voor wetenschappelijk onderzoek dat onder artikel 6 valt zijn niet alle uitgaven voor onderzoek (kennisopbouw), technologieontwikkeling en kennistoepassing begrepen. Naast deze uitgaven worden er ook uitgaven gedaan ten laste van investeringsprojecten en uit de budgetten voor instandhouding en gereedstelling van de defensieonderdelen. Deze uitgaven zijn tot dusverre niet meegenomen in de cijfers die aan het Europees Defensie Agentschap (EDA) en het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) zijn gerapporteerd, omdat deze niet rechtstreeks uit de administratie kunnen worden gehaald. Als deze uitgaven wel worden meegerekend, vallen de totale uitgaven significant hoger uit. Mede tegen de achtergrond van de richtlijn van het EDA om minimaal 2% van de defensiebegroting te besteden aan onderzoek en technologieontwikkeling is Defensie voornemens om de inrichting van de administratie aan te passen om vanaf de rapportage over 2019 meer inzicht te kunnen bieden in deze uitgaven. Er wordt naar gestreefd om vanaf de rapportage over 2019 ook aan te kunnen geven welke omvang en eventuele groei de uitgaven binnen gereedstelling en instandhouding hebben.

In lijn met de motie Belhaj (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 X, nr. 45) stijgen de centrale uitgaven voor defensieonderzoek en technologieontwikkeling van € 72,1 miljoen in 2018 naar € 75,2 miljoen in 2019 en € 77,3 miljoen in 2020 en verder. Naast deze centrale uitgaven worden er ook uitgaven voor onderzoek, technologieontwikkeling en kennistoepassing gedaan ten laste van investeringsprojecten. Deze uitgaven zijn tot nu toe niet meegenomen in de cijfers die aan het Europees Defensie Agentschap (EDA) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn gerapporteerd. In onderstaande tabel is een eerste inschatting opgenomen van deze uitgaven. De precieze uitgaven zullen worden meegenomen in toekomstige EDA-rapportages.

Uitgaven aan kennisontwikkeling en onderzoek (in miljoenen euro)
 

2019

2020

2021

2022

2023

Uitgaven binnen investeringsprojecten (schatting)

115

160

175

170

95

Centraal budget wetenschappelijk onderzoek

75

77

77

77

77

Bijdragen aan de NAVO

De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in gemeenschappelijk gefinancierde NAVO-investeringsprogramma’s. Ook de investeringsuitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin opgenomen.

CODEMO

De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is een aansprekend instrument dat vooral wordt ingezet voor innovatieve productontwikkeling met het midden- en kleinbedrijf (MKB). Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie, in de vorm van royalty’s over de verkoop van de ontwikkelde producten, zijn beschikbaar voor nieuwe ontwikkelingsvoorstellen. Defensie heeft € 10 miljoen beschikbaar gesteld voor de CODEMO-regeling. Ook zijn vanuit de oude CODEMA-regeling, de voorloper van de CODEMO-regeling, royalty’s toegevoegd aan de oorspronkelijke € 10 miljoen. In totaal is voor een bedrag van € 9,8 miljoen aan projectvoorstellen goedgekeurd.

CODEMO

Ingediende voorstellen

85

Gehonoreerde voorstellen

25

Afgewezen voorstellen

60

Afgeronde voorstellen

14

De gehonoreerde voorstellen betreffen tweeëntwintig midden- en klein bedrijven en drie grootbedrijven.

Verkoopopbrengsten Groot Materieel

Het uitgavenkader wordt aangepast vanwege bijgestelde ontvangsten. De wijzigingen in de ontvangsten betreffen de neerwaartse bijstelling van verkoopopbrengsten van groot materieel onder meer door het uit de verkoop halen van Pantserhouwitser 2000 (€ 7,9 miljoen) en mijnenbestrijdingsvaartuigen (€ 5,8 miljoen).

Afstotingen

Het volgende materieel is nog beschikbaar om verkocht te worden:

  • Pantserrupsvoertuigen, M-577 en voorraad wielvoertuigen: dit betreft de reguliere vervanging en invoering van nieuwe wielvoertuigen conform het project DVOW;

  • Overtollige voorraden, onderdelen, etc.: dit betreft het doelmatig afstoten van voorraden die de Nederlandse krijgsmacht niet meer nodig heeft, maar die voor andere landen wel bruikbaar zijn.

Verkoopopbrengsten Infrastructuur

De Verkoopopbrengsten Infrastructuur hebben betrekking op de opbrengsten van de af te stoten objecten. Er worden nog opbrengsten verwacht voor het afstoten van onder meer het Binckhorsthof, LCW Rhenen en PWA Gouda. Het overtollig vastgoed wordt inmiddels in vrijwel alle gevallen eerst op basis van het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) door het RVB ingekocht. Incidenteel vinden nog verkopen onder de oude werkwijze plaats.

Overige ontvangsten infrastructuur

Dit betreft een meerjarige ontvangstenreeks voor de gedeclareerde zorg, waar uitgaven voor de renovatie en nieuwbouw van het Centraal Militair Hospitaal tegenover staan.

Licence