Base description which applies to whole site

3.1 Artikel 1: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen

A. Algemene doelstelling

Verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid, bevorderen van duurzame inclusieve groei wereldwijd en versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland. Daartoe werkt Nederland aan een duurzaam handels- en investeringssysteem inclusief Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), versterking van de Nederlandse handels- en investeringspositie en aan versterking van de private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Het vergt een kabinetsbrede inspanning om deze doelstellingen te verwezenlijken. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werkt hiertoe in het bijzonder samen met de Minister van Financiën, de Minister en Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • Het voeren van een op maat gesneden en onderling samenhangend financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering voor het Nederlands en lokaal bedrijfsleven in ontwikkelingslanden, handelsfacilitatie en markttoegang.

  • Het financieel ondersteunen van het Nederlandse en lokale midden- en kleinbedrijf en startups om met eigentijdse oplossingen bij te dragen aan duurzame economische ontwikkeling wereldwijd.

  • Het financieren van diverse bilaterale en internationale programma’s die bijdragen aan een gunstig ondernemingsklimaat en innovatief ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, met in het bijzonder aandacht voor (jeugd)werkgelegenheid en innovatie.

  • Het financieren van het National Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen belast met voorlichting over de OESO-richtlijnen, en het behandelen van klachten met betrekking tot het nakomen van de OESO-richtlijnen door Nederlandse bedrijven.

Stimuleren

  • Het bevorderen van het nakomen van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen door het Nederlandse bedrijfsleven, onder meer door middel van dialoog, voorlichting, IMVO-convenanten, het bedrijfsleveninstrumentarium voor BHOS en steun aan internationale initiatieven.

  • Het bevorderen van werkgelegenheid en ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, vooral voor jongeren en vrouwen.

  • Stimuleren van ketenverduurzaming in lage- en middeninkomenslanden.

  • Het stimuleren van het bedrijfsleven en kennisinstellingen, Nederlands en lokaal, om met hun internationale activiteiten bij te dragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld die zoals benoemd in de SDGs van de VN.

  • Het faciliteren en ondersteunen van Nederlandse bedrijven om zaken te doen op buitenlandse markten, waaronder in lage- en middeninkomenslanden, met behulp van kennis en informatie, contacten en netwerken, positionering en belangenbehartiging (incl. financiering). Hierbij is speciale aandacht voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf, startups en clustergewijze samenwerking van bedrijven op buitenlandse markten.

  • Het stimuleren van een aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat voor buitenlandse investeringen in Nederland ten behoeve van een versterkt internationaal verdienvermogen van Nederland.

  • Het stimuleren van goed bestuur in de vorm van goede wet- en regelgeving, betrouwbare instituties en actoren en verbeterde belastingregimes in lage- en middeninkomenslanden.

Regisseren

  • Een actieve bijdrage leveren aan het schragen en bevorderen van een op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem, met oog voor duurzaamheid, inclusiviteit en een gelijk speelveld, onder meer via de WTO, OESO en G20.

  • Het bevorderen van duurzame, inclusieve bilaterale handelsakkoorden van de EU met derde landen en effectieve implementatie van deze handelsakkoorden.

  • Het bevorderen van internationale kaders voor IMVO via de VN, OESO, EU en voluntary principles on security and human rights.

  • Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken, en het opstellen en bewaken van de afgestemde reisagenda van het kabinet.

  • Het bevorderen van publiek-private samenwerking op het terrein van internationaal ondernemen, onder andere via het publiek-private stelsel met aan de private kant krachtenbundeling via NL International Business, aan de publieke kant het Trade & Innovate NL netwerk en daartussen in de publiek-private «Werkplaats». De nieuw opgerichte International Strategy Board (ISB) zal zicht houden op het realiseren van de gezamenlijke internationaliseringsstrategieën en daarover aan private en publieke partijen adviseren.

  • Het invulling geven aan de internationale kant van het topsectorenbeleid.

  • Het inhoud geven aan de mede-beleidsverantwoordelijkheid voor de Exportkredietverzekering (EKV) met de Minister van Financiën.

  • Het afstemmen van Nederlandse inspanningen op het gebied van private sectorontwikkeling en duurzame en inclusieve groei met die van andere multilaterale en bilaterale donoren, met bijzondere aandacht voor programma’s van de Europese Commissie en EU-lidstaten.

Uitvoeren

  • Het behandelen van klachten van Nederlandse bedrijven in het buitenland bedrijven, onder andere over oneerlijke concurrentie.

  • Het uitvoeren van controle op de export van strategische goederen, zoals in de EU en internationale kaders overeengekomen.

  • Nationale implementatie en uitvoering van internationale sancties, waar die export gerelateerde maatregelen betreffen.

  • Het aansturen en vormgeven van de inzet van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het gebied van handelsbevordering en private sector ontwikkeling en het strategisch aansturen van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO.

  • Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

C. Beleidswijzigingen

  • De inzet van Nederland voor private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden wordt meer gericht op de nieuwe «focusregio’s» om een bijdrage te leveren aan het voorkomen van conflicten en het tegengaan van instabiliteit en onveiligheid. Er zal een intensivering van de beschikbare middelen op de focusregio’s plaatsvinden. Nieuwe investeringen zullen worden gedaan in werk voor jeugd en vrouwen in de focusregio’s, door ondersteuning van (MKB)-bedrijven met groeipotentieel en door jongeren en vrouwen te stimuleren om een eigen onderneming te starten. Intensivering zal – naast extra aandacht in lopende programma’s en instrumenten – vorm krijgen door specifieke, op werkgelegenheid voor jongeren en vrouwen gerichte interventies.

  • Met een nieuw Innovatiefonds voor bedrijfsleven wordt het innovatie vermogen van het lokale en Nederlandse bedrijfsleven versterkt om ontwikkelingsuitdagingen aan te kunnen pakken. Lokale innovatie challenges worden uitgeschreven om Nederlandse bedrijven en bedrijven in ontwikkelingslanden – vooral het MKB – uit te dagen hun kennis en kunde toe te passen in een nieuw product of dienst dat toegesneden is op lokale ontwikkelingsuitdagingen.

  • Bedrijven en kennisinstellingen, lokaal en Nederlands, zullen op verschillende manieren worden ondersteund bij te dragen aan de SDGs in het buitenland. De focus wordt gelegd op die SDGs waar Nederland met zijn kennis en kunde het verschil kan maken én die kansen bieden voor het bedrijfsleven. De economische diplomatie wordt sterker gericht op internationale innovatiesamenwerking en kennisdiplomatie om nieuwe markten aan te boren, waaronder die voor digitale toepassingen en innovatieve oplossingen voor de SDGs.

  • Nederland zet ook in op de SDGs middels de SDG-partnerschappenfaciliteit. Het doel van SDGP is om te komen tot een verbetering van de voedselproductie en een versterking van de private sector in ontwikkelingslanden. SDGP is gebaseerd op de FDOV, maar richt zich naast voedselzekerheid ook op de thema’s circulaire economie, werk en inkomen en duurzame waardeketens. Door het toekennen van subsidie aan partnerschappen van bedrijven, kennisinstellingen en NGOs lokt de regeling met publiek geld private investeringen voor duurzame ontwikkeling uit.

  • Binnen het beleid voor ketenverduurzaming en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap wordt de inzet op kinderarbeid en leefbaar loon geïntensiveerd en ligt nadruk op implementatie en uitbreiding van de IMVO-convenanten. Het budget ten behoeve van de bestrijding van kinderarbeid wordt verhoogd met EUR 5 miljoen per jaar.

  • De dienstverlening aan het MKB en startups die willen internationaliseren op kansrijke markten wordt geoptimaliseerd door de oprichting van NL International Business, Trade & Innovate NL en Invest-NL.

  • Publiek-private samenwerking in de handelsbevordering wordt verder versterkt door het oprichten van de International Strategic Board en de Werkplaats om tot een gezamenlijk internationale strategie, branding en meerjarige programmering te komen, en uitvoering daarvan.

D1. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen

Bedragen in EUR 1.000

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Verplichtingen

273.373

451.401

402.767

401.388

397.778

379.575

379.575

 

waarvan garantieverplichtingen

14.039

70.000

129.000

       
                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

471.994

544.151

524.289

515.732

503.122

490.111

490.261

 

waarvan juridisch verplicht

   

77%

       
                   

1.1

Duurzaam handels- en investeringssysteem, incl. MVO

14.771

35.023

30.553

28.797

28.906

25.956

25.956

                   
 

Subsidies

             
   

Beleidsondersteuning, evaluaties en onderzoek

 

3.823

3.623

1.867

1.867

1.867

1.867

   

Beleidsondersteuning internationaal economisch beleid (non-ODA)

2.613

           
   

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

3.240

23.145

18.075

18.075

18.075

15.125

15.125

                   
 

Opdrachten

             
   

Beleidsondersteuning internationaal economisch beleid (non-ODA)

1.754

2.185

2.185

2.185

2.294

2.294

2.294

   

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

986

           
                   
 

Bijdrage (inter)nationale organisaties

             
   

Contributies internationaal ondernemen (non-ODA)

5.817

5.870

5.670

5.670

5.670

5.670

5.670

   

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

361

           
                   
 

Bijdrage aan agentschappen

             
   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

   

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

                   

1.2

Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie

73.633

97.015

107.919

102.296

89.577

79.516

79.516

                   
 

Subsidies

             
   

Starters International Business (SIB)/ Programma Strategische Beurzen (non-ODA)

3.704

4.000

5.200

4.734

3.134

3.900

3.900

   

Partners for International Business (PIB) (non-ODA)

1.756

3.905

5.105

4.633

3.033

3.800

3.800

   

Demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies (DHI) (non-ODA)

1.528

3.933

5.433

4.844

4.073

4.640

4.640

   

Fonds opkomende markten

1.589

           
   

Dutch Trade and Investment Fund (non-ODA)

12.941

19.771

18.229

23.714

14.060

6.449

6.449

   

Versterking concurrentiepositie Nederland

2.700

10.295

9.200

9.202

9.202

9.202

9.202

   

Versterking.economische functie

1.140

527

527

527

527

527

527

   

Aanvullende opdrachten

610

2.400

3.400

2.442

3.198

3.698

3.698

   

Overig (non-ODA)

2.215

1.886

9.225

       
   

Invest NL

 

7.000

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

   

Transitiefaciliteit

245

           
 

Opdrachten

             
   

Invest NL

 

1.700

         
   

Wereldtentoonstelling Dubaï

 

298

4.300

4.900

5.050

   
                   
 

Bijdragen aan agentschappen

             
   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (non-ODA)

39.854

35.900

32.900

32.900

32.900

32.900

32.900

   

Versterking economische functie (NBSO's via RVO) (non-ODA)

5.351

5.400

5.400

5.400

5.400

5.400

5.400

                   

1.3

Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden

339.961

339.463

385.817

384.639

384.639

384.639

384.789

                   
 

Subsidies

             
   

Transitiefaciliteit

234

           
   

Marktontwikkeling in het kader van private sector development

58.343

49.473

37.117

37.739

37.739

37.739

37.739

   

Wet en regelgeving

3.027

5.000

3.100

2.500

2.500

2.500

2.500

   

Financiële sectorontwikkeling

23.412

19.500

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

   

Versterking privaat ondernemerschap

57.352

53.000

49.600

48.000

48.000

48.000

48.000

   

Infrastructuurontwikkeling

43.832

92.831

80.900

81.900

81.900

81.900

82.050

   

Bedrijfsmatige technische bijstand

628

           
   

Werkgelegenheid

   

22.000

27.000

27.000

27.000

27.000

   

Samenwerking bedrijfsleven en PPP's

3.386

8.500

8.500

11.500

11.500

11.500

11.500

   

Versterking privaat ondernemerschap (non-ODA)

 

1.700

1.500

       
   

Technische assistentie DGGF

3.452

7.700

5.700

5.000

5.000

5.000

5.000

   

programma's Dutch Good Growth Fund

   

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

   

Landenprogramma's ondernemingsklimaat

5.376

           
   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

403

           
                   
 

Leningen

             
   

programma's Dutch Good Growth Fund

   

35.000

35.000

35.000

35.000

35.000

                   
 

Garanties

             
   

programma's Dutch Good Growth Fund

   

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

                   
 

Opdrachten

             
   

Werkgelegenheid

   

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

   

Innovatie

   

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

                   
 

Bijdragen aan agentschappen

             
   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

40.959

36.000

36.000

36.000

36.000

36.000

36.000

   

Infrastructuurontwikkeling

15.580

           
   

Technische assistentie DGGF

5.246

           
                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

International Labour Organization

5.128

5.700

5.700

5.700

5.700

5.700

5.700

   

Partnershipprogramma ILO

5.524

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

   

Landenprogramma's ondernemingsklimaat

8.469

18.059

7.400

6.000

6.000

6.000

6.000

   

Infrastructuurontwikkeling

24.832

 

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

   

Bedrijfsmatige technische bijstand

5

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

   

Werkgelegenheid

 

30.000

5.000

       
   

Innovatie

 

5.000

         
   

Transitiefaciliteit

185

           
   

Marktontwikkeling in het kader van private sector development

4.755

 

6.400

6.400

6.400

6.400

6.400

   

Wet en regelgeving

2.782

 

1.900

1.900

1.900

1.900

1.900

   

Financiële sectorontwikkeling

26.801

 

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

   

Samenwerking bedrijfsleven en PPP's

250

           
                   

1.4

Dutch Good Growth Fund

43.629

72.650

0

0

0

0

0

                 
 

Subsidies

             
   

programma's Dutch Good Growth Fund

3.147

20.000

         
                   
 

Leningen

             
   

programma's Dutch Good Growth Fund

 

39.650

         
 

Garanties

             
   

programma's Dutch Good Growth Fund

5.569

13.000

         
                   
 

Opdrachten

             
   

programma's Dutch Good Growth Fund

34.913

           
                   

Ontvangsten

14.942

6.619

6.491

6.373

6.264

6.264

6.264

                   

1.10

Ontvangsten duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen

9.431

3.619

3.491

3.373

3.264

3.264

3.264

                   

1.30

Ontvangsten DGGF

   

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

                   

1.40

Ontvangsten DGGF

5.511

3.000

0

0

0

0

0

D2. Budgetflexibiliteit

Voor het onderdeel duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO en de convenanten, zijn de geplande uitgaven voor zover nog niet juridisch verplicht bestemd voor de ophogingen van het Fonds Bestrijding Kinderarbeid en de verdere implementatie van de IMVO convenanten. De contributies aan internationale organisaties (WTO en OESO) vloeien voort uit meerjarige internationale afspraken en zijn volledig juridisch verplicht. Het nog niet verplichte gedeelte van de programma’s voor versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie betreft de projectontwikkeling voor de internationale tak van Invest-NL (in oprichting) en nog aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) te verstrekken opdrachten. Het nog niet verplichte gedeelte van de programma’s voor private sectorontwikkeling betreft vooral de nieuwe aandachtsgebieden jeugdwerkgelegenheid en innovatie, alsmede opdrachtverstrekking aan RVO, onder andere voor de nieuwe Sustainable Development Goals Partnership (SDGP) faciliteit.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO

  • De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is beleidsinitiërend en coördinerend op het gebied van handelspolitiek. Het belangrijkste orgaan hiervoor is de Interdepartementale Raad voor Handelspolitiek (IRHP). Op basis van de uitkomsten in de IRHP neemt Nederland deel aan onderhandelingen en officiële besprekingen op bilateraal, communautair en multilateraal niveau (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling – OESO, World Trade Organisation – WTO). Vanuit dit budget worden de jaarlijkse contributies aan de verschillende partijen gefinancierd.

  • Programma’s ter ondersteuning van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, in relatie tot de totstandkoming en implementatie van de Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) -convenanten. Deze worden, zoals in het Regeerakkoord is afgesproken, structureel voortgezet.

  • Bijdragen aan beleidsondersteuning en -onderzoek en -evaluatie, alsmede incidentele projecten.

  • Het Fonds Bestrijding Kinderarbeid wordt ingezet om organisaties en bedrijven te helpen kinderarbeid te bestrijden. Het budget is inclusief een structurele verhoging van EUR 5 miljoen per jaar conform het Regeerakkoord.

1.2 Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie

  • Het instrument Starters International Business (SIB) biedt startende exporteurs de mogelijkheid om samen met de Kamers van Koophandel en andere organisaties een actieplan voor export op te stellen. Met het Programma Strategische Beurzen worden collectieve promotionele activiteiten ondersteund van de topsectoren gericht op internationale doelgroepen.

  • Het instrument Partners for International Business (PIB) ondersteunt de structurele positionering van clusters van Nederlandse bedrijven, met name uit topsectoren, op voor Nederland kansrijke markten. Daarbij geldt als richtlijn, dat clusters van bedrijven (eventueel aangevuld met kennisinstellingen), die een grote en langdurige kans op een buitenlandse markt zien, maar tegen marktbelemmeringen aanlopen, gebruik kunnen maken van de faciliteit.

  • Het instrument DHI bestaat uit 3 modules waarvoor ondernemers een aanvraag kunnen indienen: demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsvoorbereidingsstudies. Via een tendersystematiek worden aanvragen beoordeeld en onderling vergeleken op aansluiting bij doelstellingen en kwaliteit.

  • Voor Nederlandse bedrijven die actief zijn op buitenlandse markten is een effectief functionerend bedrijfsleveninstrumentarium evenals goede economische diplomatie van groot belang. Het bestaande non-ODA financieringsinstrumentarium zorgt er voor dat optimaal ingespeeld wordt op veranderende marktomstandigheden, financieringsbehoeftes, en maatwerk en flexibiliteit wordt geboden. Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) beoogt om de faciliteiten FOM, DHI (Demonstratie, Haalbaarheids- en Investeringsstudies), evenals verdiscontering van wissels (exportfinanciering) te integreren. De middelen uit de bestaande begrotingsreserves voor de FOM (Faciliteit Opkomende Markten) worden hiertoe ingezet. Het DTIF biedt financiering voor investeringen en export van MKB en grote bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden, en er voldaan wordt aan de criteria die gelden voor publieke interventie. De budgetten voor het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) aangepast om deze meer in lijn te brengen met de ervaringen van de afgelopen 4 jaar en de verwachtingen voor de komende periode.

  • De versterking concurrentiepositie Nederland betreft een publiek-private samenwerking (de «Werkplaats») voor afstemming van de export-, investerings- en innovatie bevorderende activiteiten van de overheid en het bedrijfsleven. Vanuit de Werkplaats kunnen projecten gericht op specifieke landen, sectoren en maatschappelijke uitdagingen in publiek-private consortia worden opgepakt. Zeker om toegang te krijgen tot groeimarkten is dit een vruchtbare manier van werken. Ook kan er vanuit de werkplaats meer worden gedaan met contacten en «leads» die voortvloeien uit handelsmissies.

  • Het structurele budget voor projectontwikkeling van het internationale deel van Invest-NL, welke reeds bij Voorjaarsnota 2017 was afgesproken, is voor de jaren 2019 en verder overgeboekt van de Aanvullende post van de Rijksbegroting naar de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

  • Nederland positioneert zich via een vierjarige campagne in aanloop naar, tijdens en na de Wereldtentoonstelling Dubai EXPO 2020 op het werkthema «the water, food and energy nexus». De inzet is daarbij gericht op de gehele Golfregio, waarbij de Verenigde Arabische Emiraten wordt gebruikt als springplank. Bij de invulling van de Nederlandse deelname wordt nauw samengewerkt met het bedrijfsleven, Rijks- en lagere overheden, en kennisinstellingen. Het hier gepresenteerde budget is exclusief de apparaatskosten.

  • RVO is de centrale uitvoeringsorganisatie voor publieke handelsbevordering. Zij voert het financiële instrumentarium uit en faciliteert netwerken en contacten op het gebied van handels- en investeringsbevordering. Ook neemt RVO belemmeringen voor het bedrijfsleven weg, via het beschikbaar maken van kennis, informatie en contacten.

1.3 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden

  • Als gevolg van het Regeerakkoord is binnen dit artikelonderdeel EUR 30 miljoen per jaar toegevoegd voor werkgelegenheid ten behoeve van de bestrijding van de grondoorzaken van armoede en migratie. Deze extra middelen voor werkgelegenheid zullen gericht zijn op toekomstperspectief voor jongeren en vrouwen in de focusregio’s, door ze aan stabiel werk en inkomen te helpen. Het gaat om creatie van nieuwe banen door bijvoorbeeld ondersteuning van (MKB)-bedrijven met groeipotentieel en door jongeren en vrouwen te stimuleren om een eigen onderneming te starten, verbetering van de aansluiting van beroepsonderwijs bij de marktvraag, stageplaatsen en leer-werkplekken in het bedrijfsleven. Steun zal gericht zijn op innovatieve, landen specifieke oplossingen, en moeten leiden tot co-financiering van andere financiers en eigen bijdragen van met name private partijen.

  • Er wordt extra ingezet op versterking van het innovatief vermogen van lokale en Nederlandse bedrijven om lokale ontwikkelingsuitdagingen aan te pakken.

  • Nu wordt in ontwikkelingslanden het innovatie vermogen van met name het lokale en Nederlandse MKB onvoldoende ingezet om ontwikkelingsuitdagingen aan te pakken. Een nieuw MKB Innovatiefonds koppelt de lokale behoefte aan Nederlandse innovatieve kennis en kunde en biedt steun in de eerste, pre-competitieve fases van een innovatie traject. Nederlandse bedrijven en bedrijven in ontwikkelingslanden – vooral het MKB – worden uitgedaagd hun kennis en kunde toe te passen in een nieuw product of dienst dat toegesneden is op lokale ontwikkelingsuitdagingen. Het fonds bestaat uit twee complementaire sporen: 1) het in Nederland succesvolle Small Business Innovation Research (SBIR) instrument, en 2) door het ondersteunen van SDG co-innovation challenges voor lokale bedrijven. Innovaties voor het aanpakken van uitdagingen in ontwikkelingslanden zijn bovendien interessante potentiële verdienmodellen voor zowel lokale als Nederlandse bedrijven. Naast de inzet op de focusregio’s van de extra middelen voor werkgelegenheid voor jongeren en vrouwen en innovatie zullen ook programma’s van FMO, het Dutch Good Growth Fund (DGGF) en het Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden (CBI) de inzet vergroten op de focusregio’s. FMO zal daartoe in 2019 extra inzetten op het vergroten van toegang tot financiering voor startende bedrijven die zich richten op digitale innovaties in Sub-Sahara Afrika en de EU-nabuurschapslanden. Dit teneinde meer mensen toegang te geven tot financiële diensten en duurzame energie. FMO zal ook doorgaan met het mobiliseren van de private sector om te investeren in de lange termijnfinanciering van de Sustainable Development Goals (SDGs). FMO slaat een belangrijke brug tussen overheid en private investeerders die extreme armoede in de wereld willen beëindigen.

  • Met de bijdrage aan zowel de West Africa Trade Facility als aan Trade Mark East Africa wordt regionale handel bevordert en markttoegang vergroot in regio’s deel uitmakend of grenzend aan de focusregio’s.

  • Door stimulering van publiek-private samenwerking met het bedrijfsleven wordt een impuls gegeven aan de ontwikkeling van de lokale private sector en aan investeringen door het Nederlandse bedrijfsleven in ontwikkelingslanden. Hierbij zal het bijdragen aan de SDGs centraal staan. Bijvoorbeeld middels de SDG-partnerschapfaciliteit die zich middels publiek private partnerschappen inzet op innovatieve oplossingen vanuit het Nederlandse bedrijfsleven ter verbetering van inkomen, werkomstandigheden en voedselzekerheid in ontwikkelingslanden.

  • Door het behaalde succes van het Infrastructure Development Fund (IDF) fonds, zowel financieel (revolverendheid) als qua impact (het aantal banen dat is gecreëerd) is het plan om het IDF te vernieuwen en op te schalen, waarbij vooral meer geïnvesteerd zal worden in de focusregio’s. De Private Infrastructure Development Group (PIDG) is een multi-donor initiatief dat private investeringen in infrastructuur mobiliseert, met name in fragiele staten. PIDG heeft voor elke fase in de infrastructuurontwikkeling (van vroege fase ontwikkeling tot vercommercialisering) een aantal faciliteiten opgericht die aan het bedrijfsleven subsidies, garanties en leningen verstrekken.

  • Verbetering van fiscale wetgeving en uitvoering (en beleidsplannen van lokale overheden) in ontwikkelingslanden door capaciteitsopbouw via multi- en bilaterale kanalen zal tot hogere belastingopbrengsten moeten leiden. Capaciteitsopbouw richt zich op versterken en transparanter maken van belastingstelsels, het verbeteren van boekenonderzoeken en verdragsbeleid. Het komend jaar wordt geïntensiveerd op capaciteitsopbouw in de focus-regio’s onder andere door deelname in het Global Tax Program van de Wereldbank. De verbetering van fiscale rechtszekerheid en belastinginning komt tot uiting in de scores van landen op de Doing Business Index van de Wereldbank-groep en geleidelijk hogere belasting/Bruto Binnenlands Product ratio’s.

  • Het Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en export-transacties. Medio 2018 is een breed pakket aan aanpassingen doorgevoerd in vooral de onderdelen 1 en 3 met als doel de impact van DGGF te vergroten. De voorwaarden van het DGGF zijn aangepast voor steun op maat aan Nederlandse bedrijven die willen opereren in risicovolle landen. Daarnaast zijn de financierings- en ondersteuningsmogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf verruimd en zullen Nederlandse investeerders, exporteurs en startups beter en sneller worden bediend en waar nodig technische assistentie krijgen. Ook het meerjarige kasritme van het DGGF is aangepast om de budgetten meer in lijn te brengen met de ervaringen van de afgelopen 4 jaar. Het totale meerjarige budget voor het DGGF wijzigt niet.

Ontvangsten

  • De ontvangsten Internationaal Ondernemen betreffen voornamelijk de middelen uit de begrotingsreserve FOM en worden ingezet voor de financieringsvoorstellen van het DTIF.

  • De ontvangstenramingen van het DGGF zijn, als onderdeel van de aanpassingen als genoemd onder artikelonderdeel 1.3, bijgesteld volgens de huidige inzichten.

Licence