Base description which applies to whole site

Artikel 1 Belastingen

Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering door de Belastingdienst van die wet- en regelgeving dragen bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Onder ‘compliance’ verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst structureel uit zichzelf na te komen. De term ‘bereidheid’ geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, dan komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt.

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:

  • het te voeren fiscale beleid;

  • het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;

  • het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:

  • de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;

  • de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;

  • de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;

  • handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Invorderingswet 1990 voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

De minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

Aanvullende beleidsinformatie, zoals de strategie, doelen en prestatie-indicatoren van de Belastingdienst zijn te vinden in onderdeel F2 van dit artikel.

In 2023 wordt verder gewerkt aan het centraal stellen van burgers en bedrijven, het herstellen van fouten en de basis op orde brengen voor een toekomstbestendige en wendbare Belastingdienst. In paragraaf F1 wordt nader ingegaan op de fiscale beleidswijzigingen.

Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Belastingen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

3.306.918

3.410.610

3.059.245

2.977.546

2.914.525

2.858.772

2.845.903

        

Uitgaven

3.187.436

3.118.972

3.197.340

3.035.541

2.941.520

2.885.767

2.872.898

        

(1) Apparaatsuitgaven

2.639.201

2.922.347

3.052.054

2.918.502

2.819.586

2.766.794

2.761.666

waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland

14.347

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

        

Personele uitgaven

2.280.487

2.526.279

2.570.785

2.461.810

2.397.682

2.353.599

2.349.535

Eigen personeel

1.921.276

2.078.431

2.172.136

2.124.708

2.124.985

2.089.510

2.085.446

Inhuur externen

352.864

440.047

390.698

329.151

264.746

256.138

256.138

Overig personeel

6.347

7.801

7.951

7.951

7.951

7.951

7.951

        

Materiële uitgaven

358.714

396.068

481.269

456.692

421.904

413.195

412.131

ICT

18.589

27.110

27.509

29.610

26.588

26.587

26.587

Bijdrage aan SSO's

236.235

289.485

362.591

349.961

322.997

315.249

314.185

Overig materieel

103.890

79.473

91.169

77.121

72.319

71.359

71.359

        

(2) Programma-uitgaven

548.234

196.625

145.286

117.039

121.934

118.973

111.232

        

Bekostiging

1.103

3.251

3.251

3.251

3.251

3.251

3.251

Vergoeding proceskosten

1.103

3.251

3.251

3.251

3.251

3.251

3.251

        

Garanties

68

171

171

171

171

171

171

Garantie procesrisico's

68

171

171

171

171

171

171

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

15.930

14.971

14.991

14.991

14.991

14.991

14.991

Waarderingskamer

2.349

2.446

2.446

2.446

2.446

2.446

2.446

Kadaster

2.432

2.849

2.849

2.849

2.849

2.849

2.849

Kamer van Koophandel

131

339

339

339

339

339

339

Overige bijdrage ZBO's/RWT's

11.019

9.337

9.357

9.357

9.357

9.357

9.357

        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

5.989

478

478

478

478

478

478

Internationale Douaneraad

280

185

185

185

185

185

185

Overige internationale organisaties

5.709

293

293

293

293

293

293

        

Opdrachten

327.870

363.845

372.952

359.238

361.676

353.394

345.666

ICT opdrachten

266.114

298.755

302.643

292.209

294.587

286.305

278.577

Overige opdrachten

61.756

65.090

70.309

67.029

67.089

67.089

67.089

        

Bijdrage aan agentschappen

91.137

64.855

4.722

4.234

4.234

4.034

4.034

Bijdrage Logius

86.271

63.456

3.323

2.835

2.835

2.635

2.635

Bijdrage overige agentschappen

4.865

1.399

1.399

1.399

1.399

1.399

1.399

        

(Schade)vergoeding

7.433

18.912

28.899

28.899

2.961

2.961

2.961

(Schade)vergoedingen

7.433

18.912

28.899

28.899

2.961

2.961

2.961

        

Rente

170.071

132.369

130.722

127.371

130.813

130.838

130.825

Belasting- en invorderingsrente

170.071

132.369

130.722

127.371

130.813

130.838

130.825

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

‒ 71.367

‒ 402.227

‒ 410.900

‒ 421.594

‒ 396.641

‒ 391.145

‒ 391.145

Toerekening uitgaven aan Douane

‒ 71.367

‒ 194.545

‒ 203.543

‒ 203.595

‒ 203.607

‒ 203.438

‒ 203.438

Toerekening uitgaven aan Toeslagen

0

‒ 207.682

‒ 207.357

‒ 217.999

‒ 193.034

‒ 187.707

‒ 187.707

        

Ontvangsten (3) + (4)

166.431.153

185.309.713

196.089.253

228.738.909

232.847.040

244.009.199

255.792.660

        

Programma-ontvangsten (3)

166.317.485

185.210.870

196.003.347

228.653.364

232.770.918

243.938.077

255.721.538

        

waarvan: Belastingontvangsten

165.268.171

184.576.777

195.188.311

227.591.079

231.665.191

242.811.825

254.586.299

        

Bekostiging

36.607

7.000

145.176

181.517

210.492

210.492

210.492

Doorbelasten kosten vervolging

36.607

7.000

145.176

181.517

210.492

210.492

210.492

        

Rente

798.814

475.071

482.668

678.310

675.889

696.388

705.375

Belasting- en invorderingsrente

798.814

475.071

482.668

678.310

675.889

696.388

705.375

        

Boetes en schikkingen

213.894

152.022

187.192

202.458

219.346

219.372

219.372

Ontvangsten boetes en schikkingen

213.894

152.022

187.192

202.458

219.346

219.372

219.372

        

Apparaatsontvangsten (4)

113.667

98.843

85.906

85.545

76.122

71.122

71.122

Tabel 15 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

3.306.918

3.410.610

3.059.245

2.977.546

2.914.525

2.858.772

2.845.903

waarvan garantieverplichtingen

277

326

326

326

326

326

326

waarvan overige verplichtingen

3.306.641

3.410.284

3.058.919

2.977.220

2.914.199

2.858.446

2.845.577

Tabel 16 Geschatte budgetflexibiliteit1
 

2023

juridisch verplicht

25,75%

bestuurlijk gebonden

3,46%

beleidsmatig gereserveerd

70,79%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,00%

1

De berekende budgetflexibiliteit heeft alleen betrekking op de programma-uitgaven

Budgetflexibiliteit

De programma-uitgaven die vallen onder de rubrieken «Bijdragen aan ZBO's/RWT's», «Bijdragen aan (inter)nationale organisaties» en «Bijdragen aan agentschappen» zijn voor 100% bestuurlijk gebonden verplichtingen. De bijdrage aan de Waarderingskamer is voor 100% bestuurlijk gebonden op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die worden gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Ook bij de bijdragen aan Agentschappen en bijdragen aan Internationale organisaties geldt dat afspraken zijn gemaakt over de bijdragen en de dienstverlening, waardoor ook deze uitgaven als 100% bestuurlijk gebonden worden aangemerkt. De uitgaven die vallen onder de rubrieken «Bekostiging» en «Rente» zijn voor 100% juridisch verplicht. Ze vloeien bijvoorbeeld voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 (rente-uitgaven) en vanuit de Algemene wet bestuursrecht (uitgaven bekostiging).

De overige programma-uitgaven betreffen met name de categorie «Opdrachten», waarvoor geldt dat deze gedeeltelijk als juridisch verplicht zijn aan te merken op het moment van het vaststellen van de begroting 2023. Hiervoor zijn dan bijvoorbeeld contracten gesloten ten behoeve van ICT en/of andere benodigde diensten voor de uitvoering van de primaire processen van de Belastingdienst. Voorbeelden hiervan zijn (verlenging van) licenties en onderhoudscontracten voor software en hardware. Een ander voorbeeld zijn de uitgaven voor papieren dienstverlening (brieven aan burgers en bedrijven). Over het algemeen geldt wel dat de niet-juridische verplichte uitgaven noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de primaire processen.

Verplichtingen en uitgaven

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

Dit betreft alle personele uitgaven inclusief externe inhuur voor de dienstonderdelen van de Belastingdienst.

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven van de dienstonderdelen van de Belastingdienst en omvat met name facilitaire diensten, middelen en communicatie. ICT bevat voornamelijk uitgaven die horen bij de uitrusting van de ambtenaren van de Belastingdienst (telefoon, laptop, etc.). De bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) betreft met name de huisvesting (Rijksvastgoedbedrijf).

Programma-uitgaven

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

De uitgaven aan de Waarderingskamer betreft de eigenaarsbijdrage van het ministerie van Financiën voor de begroting 2023 die reeds is vastgesteld en verplicht is op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die wordt gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Onder de bijdrage aan overige ZBO’s/RWT’s vallen onder andere de bijdragen aan de RDW en de Nationale Politie.

Opdrachten

Onder «Overige opdrachten» vallen met name de uitgaven die geraamd worden voor de papieren dienstverlening. Bij «ICT opdrachten» gaat het met name over ICT-uitgaven die te maken hebben met de digitale dienstverlening (licenties, software applicaties en hardware).

Bijdrage aan agentschappen

Per 2023 wordt het budget voor de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) gecentraliseerd bij BZK, wat leidt tot een aanzienlijke daling van de bijdrage vanuit de Belastingdienst voor Logius ten opzichte van 2022; er resteren op dit begrotingsinstrument nog enkele beperkte posten. De bijdragen aan overige agentschappen zijn met name detacheringsovereenkomsten en opdrachten die gesloten worden met de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR).

(Schade)vergoeding

Dit betreft aanspraken van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon op vergoeding van de kosten voor de uitvoering van overheidsmaatregelen of een vergoeding van kosten die door toedoen van de overheid zijn ontstaan. Hieronder vallen compensatievergoedingen die door de Belastingdienst worden betaald, waaronder de compensatie die zal worden betaald aan gedupeerden die ten onrechte niet in de Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP) zijn gekomen.

Rente

Dit budget betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt vergoed aan belastingplichtigen. De rente-uitgaven komen voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 en zijn voor 100% juridisch verplicht. Er is geen einddatum voor deze regeling vastgesteld.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van douane- en toeslagenprocessen maakt worden toegerekend aan artikel 9 respectievelijk artikel 13. In artikel 9 (Douane) en artikel 13 (Toeslagen) is in de toelichting op de instrumenten een tabel opgenomen met een uitsplitsing van de toegerekende uitgaven.

Ontvangsten

Programma-ontvangsten

Belastingontvangsten

De in de bovenstaande tabel opgenomen belastingontvangsten zijn netto-ontvangsten. De netto-ontvangsten zijn gelijk aan de totale belastingontvangsten minus de afdrachten aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds op grond van de Financiële verhoudingswet, en minus de afdrachten aan het Btw-compensatiefonds en het BES-fonds.

In onderstaande tabel staat de aansluiting van de Miljoenennota 2023 met begrotingshoofdstuk IX. De Miljoenennota bevat een toelichting op de belastingontvangsten.

Tabel 17 Aansluiting belastingontvangsten Miljoenennota 2023 met begroting IX (bedragen x € 1.000)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Totaal belastingontvangsten

206.556.737

231.045.772

242.476.279

271.939.827

275.695.562

285.530.531

296.059.974

– /– Afdracht Gemeentefonds

35.028.122

39.807.555

40.477.613

37.558.506

37.362.228

36.056.886

35.024.107

– /– Afdracht Provinciefonds

2.541.945

2.846.598

2.996.423

2.982.821

2.857.823

2.755.918

2.640.285

– /– Afdracht BES-fonds

51.708

54.004

53.094

46.583

49.482

49.064

48.445

– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds

3.666.793

3.760.838

3.760.838

3.760.838

3.760.838

3.856.838

3.760.838

Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen

165.268.171

184.576.777

195.188.311

227.591.079

231.665.191

242.811.825

254.586.299

1

Dit betreft de begrotingstotalen van het gemeentefonds en provinciefonds, stand Miljoenennota 2023. Volgens de vaste systematiek zijn de accrestranches voor het uitvoeringsjaar en het voorbereidingsjaar hieraan toegevoegd. De accrestranches voor t+2 tot en met t+4 zijn nog niet toegevoegd aan deze fondsen.

Bekostiging

De ontvangsten hebben betrekking op kosten die worden doorberekend aan belastingplichtigen van invorderingsmaatregelen (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, etc.). Dit gebeurt op grond van de Kostenwet invordering rijksbelastingen. Deze ontvangsten zijn in 2023 veel hoger dan in 2021 en 2022, onder andere omdat in 2021 en 2022 sprake was van verrekening van te hoog berekende vervolgingskosten in eerdere jaren.

Rente

Deze post betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt ontvangen van belastingplichtigen. Onderdeel van het coronasteunpakket is een verlaging van de invorderingsrente tot 2024. Een deel van de raming (in 2022-2027) bestaat uit verwachte ontvangsten invorderingsrente over de opgelopen belastingschuld naar aanleiding van bijzonder uitstel van betaling; een maatregel die onderdeel uitmaakt van het coronasteunpakket.

Boetes en schikkingen

Deze ontvangstenpost betreft de opbrengsten van bestuurlijke boetes en van fiscale strafbeschikkingen.

Apparaatsontvangsten

Deze post betreft onder andere ontvangsten van facilitaire en ICT-diensten die de Belastingdienst levert aan andere overheidsdiensten en die op factuurbasis worden afgerekend.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • BTW Vrijstelling vakbonden, werkgeversorganisaties, politieke partijen, kerken

  • BTW Vrijstelling fondswerving

  • BTW Vrijstelling lijkbezorging

  • BTW Vrijstelling overig

  • Accijnzen Vrijstelling tabak, alcohol en motorbrandstof diplomatiek personeel en medewerkers internationale organisaties

  • Accijnzen overige regelingen

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 18 Fiscale regelingen 2021–2023, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 mln.)1
 

2021

2022

2023

Giftenaftrek inkomstenbelasting

433

437

440

Onderhoudsverplichtingen aftrek

259

249

238

Belaste ontvangen alimentatie

‒ 180

‒ 179

‒ 178

Middelingsregeling

173

175

117

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling kinderen

14

14

39

Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3

808

747

1.081

Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3

27

27

43

Heffingvrij vermogen box 3

1.280

1.288

1.615

Doorschuifregelingen inkomen uit aanmerkelijk belang box 2

119

121

124

Laag vpb-tarief

3.169

4.580

2.285

Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s

228

232

237

Giftenaftrek vennootschapsbelasting

9

9

10

30%-regeling

715

751

788

Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband

129

133

136

Algemene heffingskorting

23.664

24.016

25.777

Alleenstaande ouderenkorting

542

560

611

Ouderenkorting

4.421

4.421

4.825

EB Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit2

30

24

20

EB Belastingvermindering per aansluiting

3.799

5.542

6.408

EB Degressieve tariefsstructuur elektriciteit

4.407

2.404

1.526

EB Degressieve tariefsstructuur gas

1.895

2.193

2.216

BTW Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water

7.071

7.659

7.914

BTW Verlaagd tarief overig

79

165

175

BTW Nultarief zonnepanelen

0

0

31

BPM Teruggaaf diverse voertuigen3

14

14

15

MRB Vrijstelling diverse voertuigen4

28

29

30

MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar

83

91

99

MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988

12

11

10

MRB Kwarttarieven

196

221

240

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

EB - Energiebelasting

3

BPM = Belasting van personenauto’s en motorrijwielen

4

MRB = Motorrijtuigenbelasting

Belastingplanpakket

Het pakket Belastingplan 2023 heeft betrekking op een breed terrein en bestaat dit jaar uit 7 wetsvoorstellen. Het gaat om circa 45 maatregelen.

In het pakket Belastingplan 2023 wordt een aantal fiscale maatregelen aangepast of uitgebreid. Dit jaar bestaat het pakket voornamelijk uit voorstellen die voortkomen uit het coalitieakkoord. De wetsvoorstellen in dit pakket zijn vooral uitgewerkte ambities op het terrein van arbeid en inkomen, vereenvoudiging, klimaat, vermogen en wonen en gezondheid. De versterking van de koopkracht vormt vanwege de energieprijzen en inflatie een belangrijk onderdeel van het wetsvoorstel Belastingplan 2023. De AOW wordt gekoppeld aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon. Daarnaast zijn er aanvullende koopkrachtmaatregelen genomen, zoals de verlaging van het btw-tarief op energie. Daarnaast worden ook belangrijke stappen gezet om het belastingstelsel te vereenvoudigen. Zo wordt bijvoorbeeld de IACK afgeschaft. Op het gebied van klimaat worden er verschillende voorstellen gedaan, waarbij rekening wordt gehouden met de geopolitieke situatie in Oekraïne. Er wordt een minimum CO2-prijs geïntroduceerd voor de industriële sector en de vliegbelasting wordt verhoogd. Ook het thema vermogen en daarbij aansluitend wonen wordt uitgebreid behandeld. Het lage vpb-tarief wordt verhoogd naar 19%, de zelfstandigenaftrek wordt verder afgebouwd en de overdrachtsbelasting gaat van 8% naar 10,4%. De opbrengst van deze maatregelen wordt teruggegeven via een vermindering van de lasten op arbeid voor werkgevers en werknemers. Hiermee komt de belasting op arbeid en vermogen meer met elkaar in balans. Tot slot draagt deze wet bij aan een gezonder Nederland. De tabaksaccijns worden verhoogd en ook de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken, zoals frisdrank, wordt met ingang van 1 januari 2023 verhoogd.

In december 2021 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de belastingheffing in box 3 (hierna: Kerstarrest). De kern van dit arrest is dat het box 3-stelsel in bepaalde gevallen in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Dit moet worden hersteld. Het wetsvoorstel rechtsherstel box 3 regelt het rechtsherstel voor de massaal bezwaarmakers over de jaren 2017 tot en met 2020 en alle andere aanslagen die nog niet onherroepelijk vaststonden ten tijde van het arrest van de Hoge Raad of nog moesten worden opgelegd. Dat zijn onder meer alle aanslagen over 2021 en 2022.

Met het wetsvoorstel overbruggingswet box 3 wordt voor de periode tot invoering van een nieuw box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement, de jaren 2023 en 2024, box 3 in lijn gebracht met het Kerstarrest. Hierbij wordt de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen aangepast. Deze nieuwe berekening wordt gebaseerd op de voor het rechtsherstel gekozen oplossing, de forfaitaire spaarvariant.

Verder kan de ontvanger in uitzonderlijke omstandigheden besluiten om de invordering van belastingschulden aan te houden. Ook in dergelijke situaties wordt er op grond van de huidige wet- en regelgeving na het vervallen van de enige of laatste betalingstermijn invorderingsrente in rekening gebracht. Dit kan onredelijk zijn, bijvoorbeeld als er sprake is van een situatie waarbij de belastingschuldige geen verwijt kan worden gemaakt voor het aanhouden van de invordering. Het wetsvoorstel Delegatiebepaling geen invorderingsrente in specifieke gevallen biedt een juridische grondslag om bij algemene maatregel van bestuur situaties aan te wijzen waarin er geen invorderingsrente in rekening wordt gebracht, omdat het in rekening brengen van invorderingsrente door uitzonderlijke omstandigheden niet redelijk wordt geacht.

In het wetsvoorstel minimum CO2-prijs industrie wordt ter uitvoering van het coalitieakkoord een minimum CO2-prijs ingevoerd voor de industrie. Deze minimum CO2-prijs maakt onderdeel uit van de bestaande CO2-heffing industrie en vormt een aanvulling op de voorgestelde herijking en aanscherping van deze heffing. De minimum CO2-prijs zorgt er voor dat er een nationale belasting wordt geheven zodra de Europese ETS-termijnkoers onder een bepaald minimum zakt. Dit biedt de industrie meer zekerheid bij investeringen die benodigd zijn voor de verdere verduurzaming.

Het wetsvoorstel Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de overgangsperiode bij de invoering van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens wijst de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) aan als bevoegde autoriteit. Dit is nodig naar aanleiding van een Verordening van het Europees Parlement over een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens. Ook voorziet het in de bevoegdheid voor de NEa om met een last onder dwangsom aangevers van goederen alsnog te bewegen de noodzakelijke CBAM-rapportage aan te leveren of een bestuurlijke boete op te leggen indien wordt nagelaten die rapportage aan te leveren.

Met het zevende wetsvoorstel in het pakket Belastingplan wordt de Algemene Ouderdomswet en de Wet op het kindgebonden tot intensivering van het kindgebonden budget gewijzigd in verband met koopkrachtonder-steuning. Het kindgebonden budget wordt deels structureel verhoogd en de Inkomensondersteuning AOW-ers wordt afgeschaft per 1 januari 2025. Voor deze laatste maatregel geldt dat deze niet los gezien kan worden van de buitengewone verhoging van het wettelijk minimumloon met 8,05% per 1 januari 2023.

Strategie Belastingdienst

De Belastingdienst beoogt met zijn strategie het gedrag van burgers en bedrijven zodanig te beïnvloeden dat zij structureel uit zichzelf (fiscale) regels naleven (compliance); dat wil zeggen zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Dit moet zorgen voor de borging van de continuïteit van belastingopbrengsten. De Belastingdienst streeft ernaar te handelen conform de beginselen van behoorlijk bestuur en probeert waar mogelijk proactief en in de actualiteit te handelen in plaats van reactief te zijn. Hierbinnen zet de Belastingdienst, waar mogelijk, burgers en bedrijven centraal.

Dit alles betekent dat de Belastingdienst, waar mogelijk in samenwerking met publieke en private partijen:

  • burgers en bedrijven een adequate behandeling geeft (juist, tijdig, proportioneel);

  • burgers en bedrijven effectief informeert over hun rechten en plichten;

  • ernaar streeft om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan (fiscale) verplichtingen;

  • op gepaste wijze corrigerend optreedt bij niet-naleving.

Dit zijn de vier tussendoelen van compliance.

Jaarlijks vertaalt de Belastingdienst zijn strategie in een beleid per doelgroep (Particulieren, MKB-bedrijven en grote ondernemingen), waarbij de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie wordt vertaald naar de concrete inzet van de capaciteit van de Belastingdienst per doelgroep. In het Jaarplan 2023 van de Belastingdienst dat de Tweede Kamer in het najaar ontvangt, wordt opgenomen welke activiteiten de Belastingdienst uitvoert met welke middelen (budget en formatie) om naleving te bevorderen en niet-naleving tegen te gaan. Daarnaast zullen in het Jaarplan de ontwikkelstappen worden benoemd die de Belastingdienst gaat zetten om de organisatie wendbaar en toekomstbestendig te maken.

Doelen en prestatie-indicatoren

De set prestatie-indicatoren sluit aan bij de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie van de Belastingdienst. Op die manier zijn prestatie-indicatoren een uiting van de strategie van de organisatie en kan, in lijn met de strategie, gestuurd worden op resultaten en effecten. De set van indicatoren stelt de Belastingdienst bovendien in staat thematisch en actueel te verantwoorden; niet alleen gericht op een specifieke indicator, maar ook over de bovenliggende doelstellingen.27

De set is als volgt opgebouwd:

  • Kengetallen verdeeld naar de vier compliance-factoren:

    • 1. Juiste registratie;

    • 2. Tijdige aangifte;

    • 3. Juiste en volledige aangifte;

    • 4. Tijdige betaling.

  • Daarnaast wordt de belastingmoraal en het vertrouwen in de Belastingdienst gemeten.

  • Subjectieve28 en objectieve prestatie-indicatoren op de volgende vier tussendoelen van compliance:

    • 1. Een adequate behandeling (juist, tijdig, proportioneel);

    • 2. Effectief informeren over rechten en plichten;

    • 3. Het nakomen van verplichtingen zo makkelijk mogelijk maken (gemak);

    • 4. Op gepaste wijze corrigerend optreden bij niet-naleving.

  • Op ieder tussendoel is een belevingsindicator geformuleerd die de ervaring van burgers en bedrijven met betrekking tot de tussendoelen van de Belastingdienst inzichtelijk maakt;

  • Ieder tussendoel is voorzien van een of meerdere objectieve indicatoren, die de feitelijke prestatie van de Belastingdienst meetbaar maken.

Met de belevingsindicatoren brengt de Belastingdienst in kaart hoe burgers en bedrijven de tussendoelen beoordelen. In 2021 heeft met de Fiscale Monitor de eerste meting plaatsgevonden. Op een schaal van één tot vijf is bij de doelgroepen vastgesteld hoe zij het handelen van de Belastingdienst op het gebied van de hierboven genoemde tussendoelen hebben ervaren. De uitkomsten hiervan zijn hieronder in de verschillende tabellen opgenomen als voorlopige streefwaarde. De cijfers zijn in deze fase namelijk nog niet nader te duiden vanwege het ontbreken van historie. Daardoor is het lastig een waardering te geven aan de uitkomsten en kunnen nog geen concrete uitspraken worden gedaan over de impact die wijzigingen in de uitvoering hebben op de uitkomst van de indicatoren. De komende jaren zal hier meer ervaring mee worden opgedaan wat zal leiden tot meer definitieve streefwaarden.

In het begrotingsartikel worden alleen prestatie-indicatoren met een significante wijziging toegelicht. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een nieuwe prestatie-indicator, het wijzigen van een streefwaarde of het wijzigen van de manier van meten.

Tabel 19 Kengetallen Algemene doelstelling: Compliance
 

Waarde 2018

Waarde 2019

Waarde 2020

Waarde 2021

Belastingmoraal (schaal 1-5)1

-

-

-

P2 4,1MKB 4,4GO 4,4FD 4,4

Vertrouwen in de Belastingdienst (schaal 1-5)1

-

-

-

P 3,2MKB 3,3GO 3,4FD 3,3

Juiste registratie3

-

-

-

-

Percentage tijdige aangiften vennootschapsbelasting4

94,7%

91,9%

92,4%

86,5%

Percentage tijdige aangiften inkomensheffing4

94,7%

91,9%

92,4%

92,6%

Percentage tijdige aangiften omzetbelasting

95,6%

95,6%

95,0%

95,1%

Percentage tijdige aangiften loonheffingen

99,1%

99,1%

99,0%

99,0%

Percentage tijdige aangiften erfbelasting

 

55,7%

64,4%

57,5%

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren

0,7%

n.v.t.

0,5%.

n.v.t.

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB

5,7%

n.v.t.

n.v.t.

4,3%

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH)

-

-

n.n.b.

57,6%

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij MKB (IH, VPB, OB en LH)

-

-

n.n.b.

38,5%

Percentage tijdige betaling van belastingen en premies

98,5%

98,5%

98,5%

99,3%

1

De realisatiecijfers voor het belastingmoraal en het vertrouwen in de Belastingdienst zijn voor het eerst gerapporteerd in het jaarverslag IX 2021.

2

P = Particulieren; MKB = Midden - en Kleinbedrijf; GO = Grote ondernemingen; FD = Fiscale Dienstverleners.

3

Het kengetal dat toeziet op juiste registratie is voor het eerst opgenomen in de ontwerpbegroting IX 2022. In het jaarverslag IX 2022 wordt hierop voor het eerst gerapporteerd.

4

Tot en met 2020 zijn de percentages voor tijdige aangiften VPB en IH gecombineerd gemeten. In de tabel zijn tot en met 2020 de gecombineerde waarden voor VPB en IH opgenomen. Vanaf 2021 zijn deze percentages separaat inzichtelijk gemaakt.

Belastingmoraal

De intrinsieke motivatie van burgers en bedrijven om belastingverplichtingen na te komen wordt ook wel aangeduid als de belastingmoraal. De belastingmoraal is een bepalende – mogelijk zelfs de meest bepalende – factor voor bereidwillige naleving van belastingverplichtingen door belastingplichtigen. Daarmee is inzicht in de belastingmoraal van strategisch belang. Dit kengetal wordt ieder jaar gemeten met behulp van een monitor.

Vertrouwen in de Belastingdienst

Een belangrijke determinant van compliance en de belastingmoraal in Nederland is de mate waarin burgers en bedrijven vertrouwen hebben in de Belastingdienst. Hoe hoger het niveau van publiek vertrouwen, hoe groter de intrinsieke motivatie om belasting te betalen.

Percentage tijdige aangiften

Dit kengetal weerspiegelt of het beleid van de Belastingdienst succesvol is om belastingplichtigen te bewegen tijdig een aangifte in te dienen. Het gaat hier om de volgende belastingmiddelen: Inkomensheffing (IH), Omzetbelasting (OB), Loonheffing (LH), Vennootschapsbelasting (VPB) en Erfbelasting.

Percentage tijdige betaling van belastingen en premies

Dit kengetal meet het deel van de ontvangen belastingen en premies dat door belastingplichtigen voor de vervaldatum of na het versturen van de aanmaning, tijdig wordt betaald aan de Belastingdienst. Dit kengetal geeft een indicatie van de mate waarin het beleid van de Belastingdienst succesvol is om belastingplichtigen te bewegen tot tijdig betalen. Met ingang van 2022 worden tevens gemeten de overdrachtsbelasting en autobelastingen.

Hierna volgt een toelichting op de tussendoelen Adequate behandeling, Informeren, Gemak en Corrigerend optreden en de daaraan gerelateerde prestatie-indicatoren.

Adequate behandeling

De Belastingdienst geeft burgers en bedrijven een adequate behandeling (correct en passend)

De Belastingdienst streeft ernaar dat burgers en bedrijven uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder dwingende en kostbare acties van de kant van de Belastingdienst. Het onderhouden en waar nodig versterken van de intrinsieke motivatie van belastingplichtigen om aan hun fiscale verplichtingen te voldoen is daarom belangrijk. Een adequate behandeling door de Belastingdienst draagt hieraan bij. Adequaat betekent correct (op de juiste wijze) en passend, geschikt voor het beoogde doel. De basis van een adequate behandeling ligt bij het door de Belastingdienst volgen van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.

Adequate behandeling behelst echter meer dan het volgen van regels en procedures en het nakomen van toezeggingen door de Belastingdienst. Adequate behandeling heeft ook te maken met de manier waarop de Belastingdienst burgers en bedrijven benadert; met respect en behulpzaam, en de mate waarin de Belastingdienst zich inleeft in en rekening houdt met de omstandigheden of behoeften van burgers en bedrijven. Het bieden van maatwerk en ondersteuning, niet alleen reactief maar ook proactief, is hier een voorbeeld van. Menselijke maat is hiermee een onderdeel van adequate behandeling. Adequate behandeling raakt sterk aan het begrip procedurele rechtvaardigheid: het gevoel van rechtvaardigheid afgemeten aan de manier waarop belastingplichtigen zich behandeld voelen en hoe uitkomsten of beslissingen tot stand zijn gekomen.

In de onderstaande tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel Adequate behandeling:

Tabel 20 Prestatie-indicatoren Adequate behandeling (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator 

Waarde 2020

Waarde 2021

Streefwaarde 2022

Streefwaarde 2023

Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen (schaal 1-5)

-

P 2,9 MKB 3,3GO 3,5FD 3,3

-

P1 2,9 MKB 3,3GO 3,5FD 3,3

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn2

79,3%

85,1%

≥90%

≥90%

Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn2

93,3%

95,3%

≥93%

≥93%

Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker

97,4%

95,6%

≥90%

≥90%

Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie

-

93,7%

≥95%

≥95%

Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole

-

89,3%

≥87%

≥87%

Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd.

-

-

>85%

>85%

1

P = Particulieren; MKB = Midden - en Kleinbedrijf; GO = Grote ondernemingen; FD = Fiscale Dienstverleners.

2

De waarde voor 2020 is inclusief Douane en Toeslagen.

Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben ervaren

Deze indicator geeft de mate aan waarin burgers en bedrijven zich adequaat behandeld voelen op basis van onderzoek naar subjectieve beleving.

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijnBurgers en bedrijven die het niet eens zijn met een beslissing kunnen een bezwaarschrift indienen bij de Belastingdienst. Deze prestatie-indicator betreft het aantal in 2023 binnen Awb- beslistermijn tijdig afgedane bezwaarschriften ten opzichte van het totaal afgedane bezwaren in kalenderjaar 2023. Door de hersteloperaties (o.m. bij Box 3 als gevolg van de uitspraak van de Hoge Raad van december 2021) kan de realisatie van de streefwaarde voor tijdige bezwaarafhandeling onder druk komen te staan. Deze hersteloperaties doen een beroep op het zittend personeel en betekenen naar verwachting ook extra werk in de bezwaarafhandeling. Door de inzet van extra medewerkers en het automatiseren van processen wordt geprobeerd dit zoveel mogelijk te ondervangen. Hiernaast heeft de Hoge Raad-uitspraak rond Box 3 ook geleid tot een extra stroom van bezwaren die deels ook in 2023 nog moeten worden afgehandeld.

Informeren

De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven effectief over hun rechten en plichten

De Belastingdienst ontplooit activiteiten op verschillende terreinen om bereidwillige naleving van belastingregels door belastingplichtigen te stimuleren. Eén daarvan is het ondersteunen van belastingplichtigen in het kennen, begrijpen en kunnen uitvoeren van hun verplichtingen door ze daarover te informeren. Onderzoek heeft laten zien dat meer kennis van belastingzaken positief samenhangt met het naleven van belastingregels. Daarbij zet de Belastingdienst in op het proactief informeren van burgers en bedrijven om te voorkomen dat zij verplichtingen niet of te laat nakomen.

De situatie van zowel burgers als bedrijven kan fiscaal complex zijn en kan sterk veranderen gedurende hun levensloop. Hoe complexer de wet- en regelgeving, hoe meer kennis nodig is om deze na te leven. Het vereenvoudigen van belastingregels is daarom cruciaal. Wetende dat bestaande wet- en regelgeving complex is, is het de taak van de Belastingdienst om burgers en bedrijven effectief te informeren over hun rechten en plichten, zodat zij aan hun plichten kunnen voldoen en gebruik kunnen maken van hun rechten. Om burgers en bedrijven optimaal te informeren en om de complexe wet- en regelgeving indien mogelijk te vereenvoudigen, gaat de Belastingdienst het klantsignaalmanagement versterken.

In de onderstaande tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel effectief informeren:

Tabel 21 Prestatie-indicatoren Effectief informeren (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator 

Waarde 2020

Waarde 2021

Streefwaarde 2022

Streefwaarde 2023

Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert (schaal 1-5)

-

P 3,4MKB 3,4GO 3,5FD 3,5

-

P1 3,4MKB 3,4GO 3,5FD 3,5

Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist

94%

91,5%

>95%

>95%

Bereikbaarheid BelastingTelefoon

88%

90,3%

>90%

>90%

Bereikbaarheid Webcare

71%

80,7%

>80%

>80%

Klanttevredenheid

  

Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden)

 

- Website

86%

84%

>80%

>83%

- Balie

80%

84%

>75%

>80%

- Belastingtelefoon

81%

82%

>80%

>82%

Klantontevredenheid

  

Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager

 

- Website

2%

3%

<7%

<6%

- Balie

6%

5%

<8%

<6%

- Belastingtelefoon

6%

6%

<10%

<9%

Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten

179.211

176.434

>178.000

>188.000

1

P = Particulieren; MKB = Midden - en Kleinbedrijf; GO = Grote ondernemingen; FD = Fiscale Dienstverleners.

Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert

Deze indicator stelt vast in hoeverre burgers en bedrijven ervaren dat ze door de Belastingdienst voldoende geïnformeerd worden over de voor hen relevante fiscale onderwerpen. Voldoende geïnformeerd betekent dat ze weten wat ze moeten doen en hoe ze het moeten doen. De informatie die de Belastingdienst biedt aan burgers en bedrijven moet daarom aan een aantal criteria voldoen:

  • de informatie sluit aan bij de fiscale situatie van burgers en bedrijven;

  • de informatie is eenvoudig te begrijpen en sluit aan bij het kennisniveau van burgers en bedrijven;

  • de informatie is eenvoudig te vinden;

  • de informatie is eenvoudig toe te passen door burgers en bedrijven in hun specifieke situatie;

  • de informatie moet burgers en bedrijven in staat stellen aan hun fiscale verplichtingen te voldoen of hen in staat stellen daarvoor hulp in te schakelen.

Bereikbaarheid Belastingtelefoon en Webcare

Deze indicator meet de bereikbaarheid van de BelastingTelefoon en webcare. De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon wordt gemeten aan de hand van het aantal telefoontjes waar een beller is geholpen via een BelastingTelefoonmedewerker, de bestelautomaat of via het keuzemenu. De bestelautomaat betreft de automatische functionaliteiten waarbij de burger bijvoorbeeld uitstel van aangifte kan aanvragen zonder een BelastingTelefoonmedewerker te spreken. Onder webcare wordt verstaan alle vragen vanuit burgers op de accounts op de social media waar een antwoord op wordt gegeven door een webcaremedewerker. Voor webcare wordt de gemiddelde reactietijd per maand berekend over alle gegeven antwoorden binnen een case tijdens openingstijden.

Klanttevredenheid en klantontevredenheidDe indicatoren klanttevredenheid en klantontevredenheid meten direct na de dienstverlening hoe de persoonlijke insteek van de Belastingdienst ten aanzien van telefoon, website en balie is beleefd door burgers en bedrijven. Deze meting vindt plaats door burgers en bedrijven te bevragen op zowel aspecten die bijdragen aan de klanttevredenheid als op de ervaren klanttevredenheid zelf. Hiermee krijgt de Belastingdienst goed zicht op de variabelen die klanttevredenheid bepalen, waardoor betere sturing op en verantwoording over prestaties mogelijk is.

Gemak

De Belastingdienst streeft ernaar om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan fiscale verplichtingen. Dit kan door het aantal stappen dat een burger of bedrijf moet zetten zo klein mogelijk te maken en zo vorm te geven dat zij worden geholpen om de acties juist uit te voeren. Daarmee maakt een belastingplichtige bij wijze van spreken ‘als vanzelf’ minder fouten.

Gemak betekent met een zo klein mogelijke inspanning (zowel in tijd als in ‘mentale’ inspanning, zoals frustratie), tegen zo gering mogelijke kosten, het goede kunnen doen. Nakomen van verplichtingen moet makkelijk zijn, aansluiten op de processen of routines van de doelgroep (bijvoorbeeld middels de automatische winstaangifte) en gericht op het voorkomen van dubbel werk voor burgers en bedrijven.

Door in één keer het goede te kunnen doen, worden fouten zo veel mogelijk voorkomen. De Vooringevulde aangifte (VIA) is hiervan een duidelijk voorbeeld. In één keer goed slaat zowel op het invullen en insturen als op het betalen van de verplichting. Wordt er desondanks een fout gemaakt, door belastingplichtige óf door de Belastingdienst, dan is het herstellen daarvan voor burgers en bedrijven eenvoudig en vergt een minimum aan inspanning. Dat geldt ook voor formele procedures als klachten of bezwaar maken. Burgers en bedrijven moeten de voor hen relevante informatie op eenvoudige wijze kunnen vinden en benaderen (zoals op de portals).

Nadat een proces is afgerond (een aangifte ingediend bijvoorbeeld) moeten burgers en bedrijven zich er zeker van voelen dat hetgeen gedaan is, ook het juiste is. Gemak raakt aan verschillende aspecten van het voldoen aan verplichtingen en daarmee is het belangrijk om te meten hoe dat door burgers en bedrijven wordt ervaren.

In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel gemak opgenomen:

Tabel 22 Prestatie-indicatoren Gemak bieden en fouten voorkomen (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator 

Waarde 2020

Waarde 2021

Streefwaarde 2022

Streefwaarde 2023

Burgers en bedrijven geven aan dat zij gemak ervaren (schaal 1-5)

-

P 3,5MKB 3,4GO 3,3FD 3,5

-

P1 3,5MKB 3,4GO 3,3FD 3,5

Percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft aan te vullen

-

-

≥35%

≥35%

1

P = Particulieren; MKB = Midden - en Kleinbedrijf; GO = Grote ondernemingen; FD = Fiscale Dienstverleners.

Burgers en bedrijven geven aan dat zij gemak ervaren

Deze indicator geeft de mate waarin burgers en bedrijven gemak ervaren aan op basis van onderzoek naar subjectieve beleving.

Percentage aangiften IH-NW waarbij belastingplichtige niet hoeft aan te vullen

De Belastingdienst probeert het doen van aangifte zo makkelijk mogelijk te maken. Daartoe zet de Belastingdienst de vooringevulde aangifte (VIA) in. Met deze nieuwe indicator wordt gemeten hoeveel procent van de aangifte IH-niet-winst (IH-NW) zodanig is vooringevuld dat de belastingplichtige geen aanpassingen meer hoeft te doen. Het streven is om jaarlijks 35% van de ingediende aangiften IH-niet winst zodanig vooraf in te vullen, dat belastingplichtige geen inhoudelijke aanpassingen aan zijn aangifte hoeft te doen. De indicator wordt bepaald aan de hand van een selectie van aangifterubrieken. Daarbij wordt een aantal aannames gedaan bij het maken van de berekening.

Corrigerend optreden

De Belastingdienst treedt op gepaste wijze corrigerend op bij niet-naleving.

De strategie van de Belastingdienst is erop gericht om naleving te bevorderen en niet-naleving te voorkomen. De Belastingdienst houdt toezicht op de naleving door middel van geautomatiseerde checks en het uitvoeren van controles. Als niet-naleving of fouten worden geconstateerd kan de uitkomst worden gecorrigeerd (zoals door het opleggen van ambtshalve aanslagen, correcties en invorderingsmaatregelen). Daar waar belastingplichtigen regels verwijtbaar niet hebben nageleefd, kan een sanctie worden opgelegd; in de vorm van een (administratieve) boete of zwaarder via het strafrecht.

De doelen van corrigerend optreden liggen zowel bij de gecontroleerde, gecorrigeerde en/of gesanctioneerde belastingplichtige als bij andere belastingplichtigen die dit handelen of optreden van de Belastingdienst bemerken. De doelen zijn specifieke en generieke afschrikking, vergelding en het borgen of vergroten van de legitimiteit van en het vertrouwen in de Belastingdienst en de belastingheffing. Met als achterliggend doel om toekomstige naleving te borgen of te stimuleren. Corrigerend optreden zorgt er bovendien voor dat verschuldigde belastinggelden (ten minste voor een deel) alsnog in de staatskas terecht komen.

In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel Corrigerend optreden opgenomen:

Tabel 23 Prestatie-indicatoren Corrigerend optreden

Prestatie-indicator 

Waarde 2020

Waarde 2021

Streefwaarde 2022

Streefwaarde 2023

Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren (schaal 1-5)

-

P 3,4MKB 3,4GO 3,3FD 3,2

-

P1 3,4MKB 3,4GO 3,3FD 3,2

Percentage processen verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie

72%

72%

>82%

>82%

Percentage opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken

44%

45%

>40%

>40%

Betalingsachterstand

7,5%

3,4%

≤3,5%

≤3,5%

Percentage binnengekomen aangiften IH, VPB en erfbelasting na herinnering of aanmaning

-

-

-

-

Inning invorderingsposten binnen een jaar

53,8%

41,1%

≥55%

≥55%

Percentage oninbaarheid

0,4%

0,1%

<0,6%

<0,6%

1

P = Particulieren; MKB = Midden - en Kleinbedrijf; GO = Grote ondernemingen; FD = Fiscale Dienstverleners.

Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren

Deze indicator geeft weer in welke mate men ervaart dat de Belastingdienst corrigerend optreedt.

Inning invorderingsposten binnen een jaarDeze indicator toont het percentage van de vorderingen die niet op tijd betaald worden, maar die binnen een jaar toch worden geïnd, als resultaat van de door de Belastingdienst ingezette invorderingsmaatregelen. De afwikkeling van de tijdens de coronapandemie opgebouwde belastingschulden vergt bijzondere aandacht. Deze afwikkeling is relatief complex wat mogelijk gevolgen heeft voor de realisatie van de streefwaarde rond inning.

27

Zie ook de Kamerbrief 'Verbeterd inzicht in de begroting van Financiën (IXB)', Kamerstukken II 2019-2020, 35 300 IX, nr. 21

28

In het vervolg van dit document worden de subjectieve indicatoren aangeduid als: belevingsindicatoren.

Licence