Base description which applies to whole site

3.3 Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar beroepsonderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 33 Kengetallen

Kengetal

2016

2017

2018

2019

2020

2021

1

Percentage studenten in het mbo dat zich uitgedaagd voelt1

37%

38%

37%

37%

38%

 

2

Studenttevredenheid2

      
  

Cijfer opleiding

7

7,1

  
       

6,73

 
  

Cijfer instelling

6,6

6,7

  
       

6,53

 
  

Percentage tevreden over school en studie4

  

62%

 

 
1

Bron: ROA. De cijfers over 2021 worden in het najaar van 2022 verwacht.

2

Bron: JOB-monitor. Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten.

3

Vanwege een andere antwoordmogelijkheid bij de vragen zijn de cijfers niet vergelijkbaar met eerdere jaren.

4

Vanwege een andere vraagstelling over de tevredenheid is het cijfer voor 2018 niet vergelijkbaar met eerdere jaren, en worden deze eerdere jaren niet getoond. Vanaf 2020 wordt deze vraag niet meer gesteld.

Tabel 34 Studenten middelbaar beroepsonderwijs (aantallen x 1.000)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Aantal mbo-studenten (exclusief vavo)

502,6

492,1

482,1

475,7

472,6

470,7

469,3

Bol

372,5

360,9

358,1

360,3

366,2

369,0

370,0

Bbl

130,1

131,1

124,1

115,4

106,4

101,7

99,3

Vavo

6,9

7,3

7,5

7,7

7,7

7,8

7,9

1

Bron: Referentieraming 2022

Tabel 35 Uitgaven per student (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)1

9,32

9,53

10,24

10,0

10,0

10,0

10,0

1

De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten (inclusief vavo) uit de referentieraming 2022.

2

In 2021 is eenmalig de extra aanvraag subsidieregelingen uit het Nationaal Programma Onderwijs toegevoegd aan de berekening. De onderwijsuitgaven per student zijn in 2021 berekend door de middelen voor het instrument bekostiging plus de subsidieregelingen Inhaal- en ondersteuningsprogramma's (€ 102.647) en Extra hulp voor de klas (€ 33.471) te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten (inclusief vavo) uit de referentieraming 2021. Dit is gedaan omdat beide regelingen in 2022 onderdeel uitmaken van de bekostiging en daarmee wordt de vergelijkbaarheid van de onderwijsuitgaven per student over de jaren heen vergroot.

3

In de voorjaarsnota 2018 vond in 2022 een kasschuif van kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijkbudget naar 2023 plaats (€ 200 miljoen).

4

Vanaf 2023 zijn de middelen van de loopbaanoriëntatie (€ 34,5 miljoen) en doorstroom beroepskolom (oplopend tot € 33,0 miljoen) structureel toegevoegd aan de berekening. Deze middelen zijn bestemd voor de mbo-instellingen en dienen daarom meegenomen te worden in de berekening om een beter beeld te geven van de uitgaven per student.

Toelichting

Vanuit het Nationaal Programma Onderwijs zijn er voor 2021 en 2022 middelen toegevoegd aan de bekostiging waardoor de onderwijsuitgaven per student in deze jaren zijn gestegen. Echter, dit is in tabel 37 niet terug te zien omdat er een kasschuif heeft plaatsgevonden op het resultaatafhankelijk budget. Het resultaatafhankelijk budget voor 2022 van € 217,6 miljoen is doorgeschoven naar 2023. Dit is conform de afspraken in het Bestuursakkoord mbo 2018–2022. Uitbetaling van het resultaatafhankelijk budget kan pas plaatsvinden in 2023 na de eindbeoordeling van de Kwaliteitsafspraken mbo 2019–2022 door de onafhankelijke adviescommissie kwaliteitsafspraken.

Zonder deze kasschuif van € 217,6 miljoen zou de gemiddelde onderwijsuitgaven per student in 2022 en 2023 respectievelijk € 9.900 en € 9.700 zijn.

Daarnaast zijn vanaf 2023 de uitgaven per student gestegen door de toegekende middelen uit het coalitieakkoord. Dit betekent dat er structureel circa € 300,0 miljoen beschikbaar is gesteld aan mbo-scholen voor de bekostiging van niveau 2 studenten, nazorg en RMC's, aansluiting op de arbeidsmarkt, het bevorderen van de doorstroom in de beroepskolom, professionaliseringsruimte en comeniusbeurzen/mbo-premie voor mbo-docenten, practoraten en krimp in het mbo.

In het onderdeel beleidsprioriteiten staan de belangrijkste wijzigingen op het terrein van beroeps- en volwasseneneducatie beschreven. Aanvullend zijn nog de onderstaande punten te melden.

Met de mbo-sector is het «Bestuursakkoord 2018–2022 Trots, vertrouwen en lef» afgesloten. Het bestuursakkoord bevat de gezamenlijke ambities voor het mbo. Hierin staan onderwerpen als Leven Lang Ontwikkelen, jongeren in een kwetsbare positie ondersteunen en regionale innovatie beschreven.

Om uitwerking te geven aan de ambities uit het huidige coalitieakkoord, gaat het Ministerie van OCW samen met studenten, docenten, mbo-instellingen, werkgevers, gemeenten onderwijskoepels en vakbonden rond het mbo aan de slag met een nieuwe Werkagenda mbo. De kaders voor de Werkagenda mbo worden hier geschetst: Kamerbrief over kaders Werkagenda mbo | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl. De prioriteiten voor de komende jaren zijn:

  • 1. kansengelijkheid;

  • 2. aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt;

  • 3. kwaliteit, onderzoek en innovatie.

Zoals aangekondigd in de Voorjaarsnota 2022, investeert het kabinet uit de coalitieakkoordenveloppen structureel circa € 350,0 miljoen in het mbo, waaronder de bovengenoemde structureel € 300,0 miljoen aan mbo-instellingen (zie Kengetallen). De verdere uitwerking van de CA-maatregelen zal volgen in de definitieve Werkagenda mbo, die na Prinsjesdag 2023 volgt.

Daarnaast wordt er vanuit het Nationaal Groeifonds geïnvesteerd in het mbo. Er wordt bijvoorbeeld ingezet op Leven Lang Ontwikkelen middels het leeroverzicht/skills en Collectief Laagopgeleiden & Laaggeletterden.

Tabel 36 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

5.626.978

5.799.994

5.548.367

5.443.255

5.271.079

5.225.939

5.216.258

        

Uitgaven

5.313.781

5.559.062

5.541.718

5.361.940

5.313.018

5.298.785

5.248.471

        

Bekostiging

4.605.346

4.726.251

4.910.852

4.755.005

4.714.161

4.724.025

4.684.005

Bekostiging mbo-instellingen

3.944.713

4.184.296

3.887.524

4.049.645

4.024.183

4.035.895

4.001.748

Bekostiging Caribisch Nederland

6.943

10.707

10.850

10.850

10.850

10.850

10.850

Bekostiging vavo

69.383

72.161

71.161

71.161

71.161

71.161

71.161

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

247.215

341.147

586.134

487.144

486.798

486.798

487.847

Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget

210.652

0

217.623

0

0

0

0

Regionaal Investeringsfonds

19.637

22.484

44.324

40.278

35.742

33.894

26.972

Salarismix Randstadregio's

52.664

54.406

52.186

52.186

52.186

52.186

52.186

Regionaal Programma

30.550

30.550

30.550

33.241

33.241

33.241

33.241

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

23.589

10.500

10.500

10.500

0

0

0

Subsidies (regelingen)

489.354

579.040

346.698

335.135

304.871

290.329

282.030

Praktijkleren

306.279

318.572

240.092

226.656

201.869

187.868

179.869

Leven Lang Ontwikkelen

5.225

7.091

2.059

23

28

628

328

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

19.394

13.844

15.573

14.888

12.566

12.566

12.566

Loopbaanoriëntatie

1.782

1.267

34.455

34.373

34.373

34.373

34.373

Doorstroom beroepskolom

0

6.450

25.000

31.000

33.000

33.000

33.000

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

0

300

3.400

3.900

0

0

0

Vakwedstrijden mbo

4.100

4.191

4.327

1.082

0

0

0

Zelftesten

536

3.364

0

0

0

0

0

Maatschappelijke diensttijd

0

199.677

0

0

0

0

0

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

33.471

0

0

0

0

0

0

Extra hulp voor de klas

102.647

0

0

0

0

0

0

Overige subsidies

15.920

24.284

21.792

23.213

23.035

21.894

21.894

Opdrachten

9.796

27.669

32.356

17.957

13.402

9.330

8.019

Opdrachten

7.137

20.678

22.706

17.957

13.402

9.330

8.019

Zelftesten

2.659

6.991

9.650

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

21.786

23.118

22.479

22.840

22.970

23.929

23.858

Dienst Uitvoering Onderwijs

19.281

20.224

19.233

19.594

19.724

20.683

20.612

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

2.505

2.894

3.246

3.246

3.246

3.246

3.246

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

61.213

68.996

89.446

91.116

92.727

86.285

85.672

College voor Toetsen en Examens

0

503

12.156

12.848

12.848

12.848

12.848

Wet SLOA

0

85

1.164

1.164

1.163

2.923

2.923

SBB

61.213

68.408

73.126

73.104

73.716

65.514

64.901

NWO:NRO-Programma’s MBO

0

0

3.000

4.000

5.000

5.000

5.000

Bijdrage aan medeoverheden

126.286

133.988

139.887

139.887

164.887

164.887

164.887

RMC's

42.303

44.166

40.065

38.389

63.389

63.389

63.389

Educatie

63.560

70.622

80.622

80.622

80.622

80.622

80.622

Regionaal Programma

19.200

19.200

19.200

20.876

20.876

20.876

20.876

Caribisch Nederland

1.223

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

8.918

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

Uitsplitsing verplichtingen
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

5.626.978

5.799.994

5.548.367

5.443.255

5.271.079

5.225.939

5.216.258

waarvan garantieverplichtingen

13.509

47.549

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

5.613.469

5.752.445

5.548.367

5.443.255

5.271.079

5.225.939

5.216.258

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit
Tabel 37 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

99,6%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0,4%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Van het totale budget voor artikel 4 is in 2023 99,6 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan mbo-instellingen (inclusief Caribisch Nederland). In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) en regelingen zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage en aanvullende bekostiging wordt berekend.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2023 95,0 procent juridisch verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is in 2023 75,0 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar. In de subsidieregeling praktijkleren is geregeld dat deze regeling door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt uitgevoerd.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2023 is voor 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van de wettelijke taken van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), (de ontwikkeling van) centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels door het Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling (CITO), NWO NRO-programma's mbo en het College voor Toetsen en Examens (CvTE).

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget is in 2023 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de gemeenten en worden in de vorm van specifieke uitkeringen verstrekt voor de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie, het educatiebudget en het regionaal programma.

Bekostiging

Bekostiging mbo-instellingen

De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de nadere uitwerking in het Uitvoeringsbesluit WEB.

Het landelijk budget dat beschikbaar is voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt verdeeld in een budget voor entreeopleidingen en een budget voor de niveaus 2 tot en met 4. Het budget voor de entreeopleidingen wordt verdeeld over de mbo-instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor de niveaus 2 tot en met 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarin een student meetelt, is afhankelijk van de leerweg (beroeps begeleidende leerweg (bbl) of beroeps opleidende leerweg (bol)) en de opleiding (de prijsfactor van de opleiding).

In het coalitieakkoord wordt ingezet op gelijke kansen op opleiding en werk voor mbo niveau 2 studenten, extra begeleiding en nazorg. Naast de toegekende structurele CA-middelen van € 95,0 miljoen uit de Voorjaarsnota 2022, wordt in 2024 € 14,5 miljoen beschikbaar gesteld voor begeleiding en additioneel € 70,0 miljoen voor niveau 2. Vanaf 2025 wordt het budget voor nazorg toegevoegd aan de lumpsum en is voor begeleiding en nazorg € 25,0 miljoen beschikbaar. Verder wordt additioneel € 55,0 miljoen structureel beschikbaar gesteld voor mbo-2. De middelen voor niveau 2 worden in 2023 toegevoegd aan de kwaliteitsafspraken. Na een wijziging van de verdeelsystematiek van de bekostiging worden de middelen vanaf 2024 toegevoegd aan de lumpsum. Bovenstaande middelen, in combinatie met de CA-middelen uit de Voorjaarsnota 2022, zorgen dat er in totaal vanaf 2024 structureel € 175,0 miljoen wordt geïnvesteerd. Hiermee komt het kabinet tegemoet aan de belangrijkste knelpunten die zijn geconstateerd voor het mbo in het onderzoek naar de toereikendheid van de bekostiging van PWC.

Daarnaast worden de bij voorjaarsnota beschikbare gestelde middelen voor de professionalisering van mbo-docenten structureel verhoogd tot € 30,0 miljoen per jaar (zie ook algemene toelichting). Dit is onderdeel van de CA-enveloppen Versterken onderwijskwaliteit en Vervolgopleidingen en onderzoek. Hierdoor ontstaat extra ruimte voor initiatieven die de kwaliteit van docenten en daarmee de kwaliteit van het onderwijs verbeteren. Dit krijgt onder andere vorm bij basisvaardigheden en burgerschap. Verder krijgen docenten meer tijd en ruimte voor het ontwikkelen van het curriculum wat bij zal dragen om de werkdruk van docenten terug te dringen.

Zoals aangegeven in de Voorjaarsnota 2022 is in 2023 € 7,0 miljoen en vanaf 2024 structureel € 14,0 miljoen om de aansluiting op de arbeidsmarkt te verbeteren.

Tot slot wordt in de periode van 2024 ‒ 2026 jaarlijks € 30,0 miljoen toegevoegd om een voldoende aanbod aan mbo-opleidingen bereikbaar te houden voor studenten in krimpregio’s.

Bekostiging Caribisch Nederland

Deze middelen zijn bedoeld voor het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs in Caribisch Nederland. De onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland ontvangen hiervoor lumpsumbekostiging. Ook de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt in Caribisch Nederland wordt vanuit deze middelen bekostigd. Het aandeel voor Caribisch Nederland uit het coalitieakkoord is toegevoegd aan de bekostiging.

Bekostiging voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo)

Vavo-instellingen ontvangen bekostiging voor het onderwijs dat zij verzorgen. Voor de verdeling van de beschikbare middelen wordt gebruik gemaakt van drie maatstaven, namelijk: het aantal ingeschreven studenten, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s.

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

Kwaliteitsmiddelen hebben tot doel om de onderwijskwaliteit te vergroten. Voor 2023 krijgen alle mbo-instellingen kwaliteitsmiddelen uitgekeerd als investeringsbudget. Zij mogen deze middelen inzetten voor drie doeleinden: doelen uit de tweede tranche kwaliteitsafspraken, doelen uit het Nationaal Programma Onderwijs en doelen uit het coalitieakkoord die worden uitgewerkt in de Werkagenda mbo. In de tweede helft van 2023 dient het budget volledig besteed te worden aan de doelen uit de Werkagenda mbo. Hierover leggen de instellingen verantwoording af in het jaarverslag. Vanaf 2024 zijn de middelen van het resultaatafhankelijk budget overgeheveld naar het investeringsbudget. Dit gaat om jaarlijks respectievelijk € 111,9 miljoen.

Om onderzoek en innovatie een fundamentele positie te geven in het mbo wordt er in de periode van 2023-2031 jaarlijks € 25,0 miljoen geïnvesteerd. Hiervan komt oplopend tot € 3,6 miljoen uit de CA-enveloppe Fonds, onderzoek en wetenschap en € 21,4 miljoen uit een herprioritering op de mbo-begroting.

In 2023 is in totaal € 585,0 miljoen beschikbaar en vanaf 2024 is er jaarlijks € 487,0 miljoen beschikbaar gesteld voor de kwaliteitsafspraken.

Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget

Deze post betreft het resultaatafhankelijk budget van de kwaliteitsafspraken 2019-2022. Het resultaatafhankelijk deel van het budget voor de kwaliteitsafspraken wordt in die tranche verdeeld onder de instellingen die de gestelde doelen in de kwaliteitsagenda in voldoende mate hebben gehaald. In 2023 vindt een eindbeoordeling plaats over de gehele periode 2019–2022. Instellingen die dan een voldoende beoordeling ontvangen, krijgen daarna het resultaatafhankelijk budget over 2021 en 2022 toegekend. Hiervoor heeft een kasschuif plaatsgevonden om in 2023 de middelen toe te kennen. De resultaatafhankelijke budgetten over 2019 en 2020 zijn reeds toegekend na een tussentijdse beoordeling in 2021, waar alle scholen aan hebben voldaan.

Vanaf 2024 zijn de middelen van het resultaatafhankelijk budget overgeheveld naar het investeringsbudget. Dit gaat jaarlijks om € 111,9 miljoen.

Regionaal Investeringsfonds

Met het Regionaal Investeringsfonds worden middelen beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking (pps) van beroepsonderwijs, bedrijfsleven en regionale overheden. Mbo-instellingen kunnen een aanvraag doen voor bekostiging van een samenwerkingstraject dat leidt tot verbetering van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. De samenwerkingspartners dragen financieel voor 50 tot 67 procent bij.

Salarismix Randstadregio's

In het actieplan Leerkracht van Nederland zijn afspraken vastgelegd om de aantrekkelijkheid van het beroep leraar te vergroten. Dat is belangrijk, onder andere in het kader van de personeelstekorten in het onderwijs. Een van de gemaakte afspraken is dat extra middelen ter beschikking worden gesteld aan instellingen in de Randstadregio’s om hun salarismix te versterken en de werkdruk te verlichten. De arbeidsmarktproblematiek, beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector en (een optelsom van) grootstedelijke problemen waar instellingen en docenten mee te maken krijgen, liggen hieraan ten grondslag. Aan de hand van behaalde competenties zijn docenten benoemd in een hogere schaal. Om de werkdruk te verlichten hebben instellingen verschillende aanpakken gehanteerd zoals extra onderwijsassistenten, instructeurs en begeleiding voor startende docenten. De middelen vormen een aanvulling op de lumpsum. Samen met de sociale partners wordt momenteel gewerkt aan nieuwe afspraken met de betrokken scholen over het aantal docenten in de salarisschalen LB en LC/LD.

Regionaal Programma

Scholen en gemeenten voeren gezamenlijk een vierjarig regionaal programma uit om voortijdige schooluitval te voorkomen en tegen te gaan. In het regionaal programma stelt de regio een streefcijfer vast waarmee de landelijke ambitie van jaarlijks maximaal 20.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2024 wordt behaald. Ook nemen regio’s maatregelen om het aantal voortijdig schoolverlaters dat terug naar school dan wel aan het werk gaat, te vergroten.

Voor de uitvoering van het regionaal programma zijn middelen beschikbaar. In 2023 gaat het om in totaal € 49,8 miljoen. Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,6 miljoen) en deels via de contactgemeente (zie Bijdrage aan medeoverheden, € 19,2 miljoen).

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

Met de subsidieregeling nazorg 2022/2023 is in 2023 en 2024 € 10,5 miljoen ter beschikking gesteld aan mbo-instellingen voor het bieden van nazorg aan mbo-gediplomeerden. Concreet zetten mbo-instellingen de subsidiemiddelen in om mbo-studenten na diplomering te blijven ondersteunen (nazorg). Daarbij kan gedacht worden aan een uitstroomgesprek bij diplomering en waar nodig coaching (in samenwerking met de gemeente) als nazorg. De middelen die beschikbaar zijn op basis van deze subsidieregeling worden over de instellingen verdeeld op basis van het aantal studenten met een grote kans op werkloosheid, dat aan de instelling studeert. Het onderdeel nazorg door mbo-instellingen van de aanpak jeugdwerkloosheid is geen wettelijke taak en blijft daarom in de regeling en vormt geen onderdeel van de opslag op de bekostiging. Vanaf 2025 is het voornemen om nazorg wettelijk in te regelen en toe te voegen aan de bekostiging van mbo-instellingen, waardoor deze aparte regeling zal eindigen.

Subsidies

Praktijkleren

De subsidieregeling praktijkleren is bedoeld om werkgevers te stimuleren praktijk- en werkleerplaatsen aan te bieden. Deze regeling maakt het mogelijk dat leerlingen, studenten of werknemers die een (beroeps)opleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt, waardoor werkgevers kunnen beschikken over beter opgeleid personeel. De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding. Aan de subsidieregeling is voor de studiejaren 2019/2020 tot en met 2023/2024 € 10,6 miljoen per jaar toegevoegd om de sectoren landbouw, horeca en recreatie tegemoet te komen met een extra investering in de scholing van werknemers (motie Heerma). Deze stimulering vindt plaats via een tegemoetkoming in de begeleidingskosten voor bbl-stageplekken. In 2023 daalt het bedrag dat beschikbaar is voor de regeling praktijk-leren. De tijdelijke middelen die in het kader van het NP Onderwijs (€ 67,0 miljoen) en de Aanpak Jeugdwerkloosheid (€ 24,8 miljoen) in 2021 en 2022 aan de regeling praktijkleren toegevoegd waren lopen namelijk af.

Leven Lang Ontwikkelen (LLO)

Het Ministerie van OCW werkt met de andere departementen, sociale partners, onderwijsinstellingen en andere stakeholders aan het versterken van de leercultuur. Het kabinet heeft extra middelen uitgetrokken voor het STAP-budget (Stimulering Arbeidsmarktpositie). DUO ontwikkelt en beheert het scholingsregister dat voor de uitvoering van de STAP-regeling noodzakelijk is. In 2023 is in de OCW-begroting € 2,1 miljoen beschikbaar voor een actieprogramma LLO voor het verbeteren van de randvoorwaarden voor leven lang ontwikkelen. Het Ministerie van OCW zorgt daarbij voor flexibilisering van het mbo.

Actieplan laaggeletterdheid/Tel mee met taal

Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid worden in 2023 middelen, € 15,6 miljoen, beschikbaar gesteld als bijdrage aan het landelijke programma «Tel mee met Taal» dat door de Ministeries van OCW, SZW, VWS en BZK wordt uitgevoerd en gefinancierd. Op 18 maart 2019 heeft de Tweede Kamer een brief (Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 84) ontvangen waarin het kabinet maatregelen aankondigt om de aanpak van laaggeletterdheid in de periode 2020–2024 een extra impuls te geven. Met het programma «Tel mee met Taal» worden onder andere gemeenten, aanbieders van cursussen, werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om laaggeletterden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. De activiteiten worden door verschillende partijen uitgevoerd.

Loopbaanoriëntatie (lob)

De lob-middelen worden ingezet om de loopbaanbegeleiding en de studiekeuze- en arbeidsmarktvoorlichting van (aankomende) mbo-studenten te verbeteren via onder meer het Expertisepunt lob en de portal «Kies MBO» door de SBB. Deze middelen zullen ook ingezet worden ten behoeve van een betere voorbereiding en doorstroom van mbo naar hbo.

Vanaf 2023 wordt structureel € 33,0 miljoen geïnvesteerd in de intensivering van loopbaanoriëntatie en -begeleiding om studenten beter te begeleiden in hun studieloopbaan en beter te informeren en stimuleren om slimmere opleidings- en arbeidsmarktkeuzes te maken.

Vakwedstrijden

Voor het organiseren van de jaarlijkse vmbo- en mbo-vakwedstrijden zijn de vakwedstrijden vmbo en mbo opgesteld. De subsidie voor het organiseren van de nationale vakwedstrijden mbo en het begeleiden van Team Netherlands naar de internationale finales is voor de periode april 2020- april 2024 verleend aan WorldSkills Netherlands.

Doorstroom beroepskolom

De subsidieregeling doorstroom beroepsonderwijs is bedoeld om de aansluiting in de kolom vmbo-mbo-hbo te versterken, en uitval en switch te verminderen. Het is belangrijk om iedereen optimaal mee te laten doen op de arbeidsmarkt en optimale kansen voor persoonlijke ontwikkeling te bieden, ook voor leerlingen en studenten met een praktisch profiel. De subsidieregeling stimuleert regionale samenwerking van de drie sectoren van het beroepsonderwijs gericht op de totstandkoming van inhoudelijk afgestemde onderwijsprogramma’s. Door het bieden van de mogelijkheid aan instellingen om gezamenlijk doorlopende leerroutes van vmbo naar mbo en naar hbo vorm te geven, inclusief een doorlopende loopbaan-oriëntatie en begeleiding (lob) lijn, kan naast het verminderen van uitval en switch ook worden bijgedragen aan flexibiliteit in het opleiden van vakmensen voor een snel veranderende en innovatieve arbeidsmarkt. Het gaat om een bijdrage aan de (regionale) ontwikkelkosten van de drie sectoren van 420.000 euro per traject. In 2022 is in totaal € 6,5 miljoen beschikbaar waar 15 trajecten uit gefinancierd kunnen worden, de middelen lopen jaarlijks op tot € 33,0 miljoen structureel. Binnenkort ontvangt de Kamer een brief over de beroepsonderwijskolom waarin de ambities verder worden toegelicht.

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

Het project LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden, dat wordt bekostigd vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF), richt zich op laagopgeleiden en laaggeletterden, waaronder zowel werknemers als mensen die langere tijd uit het arbeidsproces zijn geweest of zelfs nooit aan het werk zijn gekomen. Het voorstel heeft als doel om een nieuw duurzaam regionaal scholingsaanbod van educatie- en opleidingstrajecten voor laagopgeleiden en laaggeletterde inwoners te ontwikkelen, dat leidt tot een goede doorstroom naar beroepsonderwijs of de arbeidsmarkt. Het voorstel richt zich op het ontwikkelen van opleidingsprogramma’s waarin het verwerven van taalvaardigheid wordt gecombineerd met verwerven van beroepsvaardigheden. Naast een positief effect op het verdienvermogen zijn er ook positieve effecten te verwachten op onder andere sociale inclusie en gezondheid. Dit voorstel voor het NGF heeft € 7,6 miljoen onvoorwaardelijk toegekend gekregen voor de periode 2022-2024 en € 42,6 miljoen voorwaardelijk voor de periode 2024-2027.

Overige subsidies

Hieronder vallen subsidies voor vervolgopleidingen oriëntatieprogramma’s en veilig digitaal onderwijs (zie algemene toelichting). Daarnaast worden subsidies verstrekt aan o.a. kennispunten voor onderwijs & examinering, alumnibeleid, burgerschap, als ook voor netwerk burgerschap, macrodoelmatigheid en digitalisering mbo.

Opdrachten

Dit betreffen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken en de uitvoeringskosten van Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I). Daarnaast staan op dit budget middelen in het kader van de NGF voorstellen Leeroverzicht & Skills (zie algemene toelichting).

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden middelen verstrekt voor het uitvoeren van de subsidieregeling praktijkleren.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een ZBO dat verantwoordelijk is voor de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo en de staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten (SLOA)

Op basis van de Wet SLOA worden middelen toegekend aan Stichting CITO, voor het ontwikkelen van de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo.

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

SBB ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert SBB leerbedrijven, zorgt zij voor voldoende leerwerkplekken en bevordert zij de kwaliteit van deze plaatsen. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to-date zijn en voldoende, goede stageplaatsen. Daarnaast zorgt SBB voor de doorontwikkeling van het LLO-project Skills (onderdeel van het NGF voorstel Leeroverzicht en Skills; zie ook algemene toelichting).

In de Voorjaarsnota 2022 is structureel € 2,5 miljoen geïnvesteerd voor het aanpakken van stagediscriminatie, certificaten en het stagepact. Naast de beschikbaar gestelde middelen bij de voorjaarnota, worden in de Miljoenennota 2023 ook additionele incidentele middelen toegekend. Ten eerste voor een programma begeleiding van praktijkbegeleiders. In 2023, 2024 en 2025 wordt daar € 3,3 miljoen in geïnvesteerd. Ten tweede is er in de jaren 2024 en 2025 € 1,7 miljoen extra beschikbaar voor het ontwikkelen van hulpmiddelen bij de aanpak stagediscriminatie, voor inzet op extra certificaten en voor extra stages en leerbanen. Vanuit de CA-enveloppe Vervolgopleidingen en onderzoek wordt er vanaf 2023 structureel € 0,5 miljoen geïnvesteerd ten behoeve van de structurele financiering van het meld-en expertisepunt specialistisch vakmanschap.

Daarbovenop is voor de periode van 2023-2031 in totaal circa € 21,5 miljoen aan SBB toegekend ten behoeve van de CA-enveloppe Werk aan Uitvoering (WAU).

NWO: NRO-Programma's mbo

In het kader van het versterken van de onderwijskwaliteit en het bevorderen van innovatie en onderzoek binnen het mbo worden vanaf 2023 middelen beschikbaar gesteld (zie algemene toelichting). In 2023 wordt gestart met de onderwijspremie (€ 3,0 miljoen) en vanaf 2024 worden de Comeniusbeurzen hieraan toegevoegd. Deze middelen zullen oplopen tot € 5,0 miljoen in 2027. Het betreft een pakket met stimulerende maatregelen met daarin een onderwijspremie als erkenning voor vernieuwing van het onderwijs en een stimulans voor docenten om te blijven werken aan onderwijsinnovatie en kennisdeling. Daarnaast bestaat dit pakket ook uit beurzen waarin excellent en bevlogen docentschap zichtbaar gewaardeerd wordt; en een platform waar kennisdeling en –ontwikkeling gefaciliteerd en gestimuleerd wordt.

Bijdrage aan medeoverheden

Regionale Meld- en Coördinatiefunctie

Er is in 2023 € 40,1 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC-functie) van 40 RMC-regio’s. De RMC-functie heeft de taak om jongeren tot 23 jaar die niet naar school gaan en nog geen startkwalificatie hebben behaald te monitoren en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. De RMC-functie zorgt er samen met andere betrokken partijen in de regio voor dat jongeren die zijn uitgevallen of dreigen uit te vallen worden begeleid naar school, zorg, werk of een combinatie daarvan. De financiering voor de uitvoering van de RMC-taak vindt plaats middels een specifieke uitkering. Het voornemen is om de kwalificatieplicht van 23 jaar naar 27 jaar op te hogen. Hiervoor zal er een wetswijziging plaats moeten vinden, welke naar verwachting in 2025 in werking zal treden. Vanaf 2025 is vanuit de CA-enveloppe Vervolgopleidingen en onderzoek structureel € 25,0 miljoen toegevoegd aan dit budget, wat resulteert in een jaarlijkse bijdrage oplopend tot € 63,4 miljoen.

Educatie

Gemeenten ontvangen budget om cursussen taal, rekenen en digitale vaardigheden aan te bieden aan hun laaggeletterde volwassen inwoners. De doelgroep betreft volwassenen die Nederlands als eerste of tweede taal hebben, maar niet inburgeringsplichtig zijn. Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een regio (via de 35 contactgemeenten). Gemeenten hebben voor de besteding van dit budget inkoop-en/of subsidievrijheid. Zij kiezen zelf aanbieders op basis van de vraag en behoefte van hun doelgroepen.

Vanaf 2023 is voor de aanpak van laaggeletterdheid structureel € 5,0 miljoen uit de CA-enveloppe voor versterken onderwijskwaliteit toegevoegd en € 5,0 miljoen vanuit de CA-bijdrage van SZW. Deze extra middelen worden beschikbaar gesteld voor het bestrijden van laaggeletterdheid via het educatiebudget. Bovenstaande middelen, in combinatie met de CA-middelen van de voorjaarsnota 2022, zorgen dat er in totaal vanaf 2023 structureel € 15,0 miljoen extra wordt geïnvesteerd in de aanpak van laaggeletterdheid.

Regionaal Programma

Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,6 miljoen, zie instrument Bekostiging) en deels via de 40 RMC-contactgemeenten (€ 19,2 miljoen) in de vorm van een specifieke uitkering.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 38 Fiscale regelingen 2021-2023, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2021

2022

2023

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten)

222

23

17

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Licence