Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Met het bedrijvenbeleid zorgt EZK ervoor dat bedrijven hun bijdrage kunnen leveren aan duurzame en inclusieve welvaartsgroei: een gezond en maatschappelijk betrokken bedrijfsleven dat oog heeft voor de individuele en maatschappelijke belangen van bedrijven èn burgers. EZK doet dat vanuit het publieke belang, met maatschappelijke impact en in samenwerking met (netwerken van) bedrijven, kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties: maatschappelijk betrokken, resultaatgericht en professioneel.

Bedrijven spelen een belangrijke rol bij het voorzien in de basisbehoeften, de materiële welvaart en de maatschappelijke vooruitgang waarop onze samenleving drijft: voedsel, medische hulpmiddelen, huizen, werk, inkomen, ontplooiingsmogelijkheden, mobiliteit, connectiviteit, energie, veiligheid, ontspanningsmogelijkheden in de vrije tijd en digitale diensten, maar ook met zonnepanelen, windmolens, energiebesparingsmogelijkheden, de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen zoals waterstof en ook het realiseren van maatschappelijke vernieuwing door toepassingen te ontwikkelen van nieuwe sleuteltechnologieën. Ze dragen op deze manier wezenlijk bij aan de kwaliteit van ons bestaan.

Bedrijven vervullen een sleutelrol in onze samenleving. Als de maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen tijd één ding duidelijk hebben gemaakt, dan is het wel de kwetsbaarheid van onze manier van leven en werken. Gezondheid, de beschikbaarheid van voldoende zorg, inkomen, werk of winstgevende bedrijvigheid en zelfs onze energievoorziening zijn niet vanzelfsprekend. Goed functionerende bedrijven hebben naast werk en inkomen ook een maatschappelijke functie, waardoor werknemers zich gewaardeerd en betrokken voelen. Ze kunnen zich bovendien via opleidingen en cursussen verder ontwikkelen. Daarnaast hebben bedrijven een maatschappelijke verantwoordelijkheid om de negatieve gevolgen van hun economische activiteiten te beperken. Denk hierbij aan gevolgen voor onze leefomgeving en samenleving. Zo dragen bedrijven bij aan maatschappelijk verantwoorde en CO2-arme producten, eerlijke prijzen, goede lonen en pensioenvoorzieningen. Bovendien komen bedrijven met nieuwe producten en technologieën die inspelen op de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, zoals de energietransitie, verduurzaming van de industrie en digitalisering. De overheid stelt daarbij de ambities, normen en randvoorwaarden vast, reguleert en zorgt voor adequate wetgeving en voor ondersteunende publieke voorzieningen (zoals een infrastructuur die verduurzaming mogelijk maakt); en ze stimuleert gedrag dat bijdraagt aan de maatschappelijk gewenste uitkomsten.

Door innovatie te bevorderen en uitmuntende voorwaarden voor succesvol ondernemerschap te realiseren, draagt het bedrijvenbeleid bij aan onze welvaartsgroei door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met materiële welvaart en een hoge kwaliteit van onze leefsituatie; zodat Nederland ook internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken, te ontspannen en te leven.

Het speelveld strekt zich daarbij uit buiten de grenzen van de «bedrijfspoort». Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf inclusief startups en scale-ups is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, (hoge) scholen en wetenschap is belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge) scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten of productieprocessen. Deze samenwerking is ook belangrijk op het terrein van de maatschappelijke uitdagingen zoals fossielarm energiegebruik, gezondheid, hybride werken en veiligheid. Door ruimte te geven aan ondernemende geesten ontstaan kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven. Dat gebeurt in partnerschap tussen Rijk, regionale overheden, Europa en met bilaterale internationale samenwerking.

Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën in de wereld en is ook één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties in een wereld die sterk in beweging is. Tegelijkertijd maakt onze kenniseconomie Nederland ook tot een aantrekkelijk doelwit voor landen die kennis en technologie willen vergaren ten gunste van hun eigen (technologische) positie. Dit vraagt om een aanpak die deze risico’s adequaat ondervangt en om een offensieve innovatie- en ondernemersstrategie die zich niet alleen richt op materiële welvaart, maar ook via transities bijdraagt aan bijvoorbeeld klimaat, duurzaamheid, veiligheid, gezondheid, voedselkwaliteit en een uitdagende werkomgeving.

Om deze economische kracht te behouden en te versterken heeft het kabinet Rutte 4 ingezet op het realiseren van de volgende drie strategische doelen op terrein van bedrijfsleven & innovatie:

  • Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen.

  • Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap.

  • Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie.

1) Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen «Energietransitie en Duurzaamheid», «Landbouw, Water en Voedsel», «Gezondheid en Zorg» en «Veiligheid». Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. Dat gebeurt met generiek beleid gericht op innovatie in het bedrijfsleven en met missiegedreven innovatiebeleid dat zich richt op het adresseren van maatschappelijke uitdagingen en sterktes in sleuteltechnologieën. Verder draagt Nederland bij aan internationale ruimtevaartprogramma’s, die maatschappelijke doelen dienen en daarnaast ook innovatieve bedrijvigheid in Nederland bevorderen, onder andere via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van ruimtevaartprogramma’s.

Het kabinet Rutte 4 streeft naar verhoging van de R&D-uitgaven in Nederland. Sinds 2011 geldt de in Europees verband vastgelegde Nederlandse ambitie om een R&D-intensiteit van 2,5% van het BBP te realiseren (Kamerstuk 21 501-20, nr. 531). Investeren in R&D is echter geen doel in zichzelf, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie hiervoor ook beleidsartikel 3 van deze begroting) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel. Binnen het innovatiebeleid verdienen ook specifiek aandacht: valorisatie van kennis bij publieke instellingen, het vergroten van innovatieve toepassingen door effectieve samenwerking in innovatie-ecosystemen, het integraal ondersteunen van startups en scale-ups en het realiseren van een excellent toepassingsgericht kennisstelsel gericht op maatschappelijke en economische vooruitgang. Nederland probeert bovendien R&D-investeringen te richten op het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen middels het Missiegedreven Innovatiebeleid.

Met het Missiegedreven Innovatiebeleid worden R&D-investeringen van publieke en private partijen gericht op het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Dat gebeurt mede met behulp van ontwikkeling van sleuteltechnologieën, die een belangrijke rol vervullen bij het adresseren van maatschappelijke uitdagingen. Met de uitvoering van het Kennis en Innovatieconvenant 2020-2023 wordt invulling gegeven aan dit beleid door bedrijven, kennisinstellingen en overheidspartijen (Kamerstuk 33 009, nr. 102). Het kabinet verkent mogelijkheden om het missiegedreven innovatiebeleid in het bijzonder te richten op de grote transities waar Nederland voor staat, met name waar het gaat om klimaat/energie, digitalisering en circulaire economie.

In 2020 heeft het kabinet Rutte 3 het Nationaal Groeifonds (NGF) opgericht om daarmee vanaf 2021 € 20 mld aan (publieke) investeringen te doen in R&D en innovatie, infrastructuur en kennisontwikkeling (Kamerstuk 35 300, nr. 83). In het Coalitieakkoord zijn de middelen herverdeeld, waarbij de middelen voor de pijler ‘R&D en innovatie’ en Kennisontwikkeling binnen het Nationaal Groeifonds met € 6,7 mld zijn verhoogd (in totaliteit over de periode t/m 2028). Hiervan is de helft begroot voor de pijler R&D en innovatie (Kamerstuk 35 925, nr. 143). De pijler infrastructuur is overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. Het NGF heeft ook als doel om via publieke investeringen op deze investeringsgebieden extra private investeringen aan te moedigen. Het Coalitieakkoord voorziet verder in een fonds voor onderzoek en wetenschap ten bedrage van € 5 mld over een periode van 10 jaar. Dit betreft middelen die met name ten goede komen aan de financiering van onderzoek op de begroting van OCW. Op het beleidsterrein van EZK komt er uit het fonds € 500 mln over een periode van 10 jaar beschikbaar voor versterking van faciliteiten voor toegepast onderzoek. De middelen zijn bestemd voor onderzoeksfaciliteiten van TO2-instellingen en deels ook voor die van Rijkskennisinstellingen. Verder komt vanuit het genoemde fonds in totaal € 372 mln beschikbaar (over de periode 2022 t/m 2029) om de Nederlandse deelname aan Europese partnerschappen binnen Horizon Europe en aanpalende EU-onderzoeks- en innovatieprogramma’s te versterken. Met deze impuls wordt de samenwerking met Europa versterkt op strategische onderzoeks- en innovatiethema’s die een belangrijke bijdrage leveren aan de grote maatschappelijke en technologische uitdagingen van deze tijd, zoals op het gebied van chips, kwantum en klimaat.

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2022-2023 wordt onder andere aanbevolen om meer overheidsinvesteringen te doen voor de groene en digitale transitie (COM(2022) 621 final). Extra investeringen vanuit het National Groeifonds in R&D en innovatie en de beschikbaarstelling van middelen vanuit het fonds voor onderzoek en innovatie voor versterking van faciliteiten voor toegepast onderzoek en voor versterking van Europese partnerschappen dragen bij aan extra overheidsinvesteringen voor de groene en digitale transitie en sluiten daarmee aan bij de landspecifieke aanbeveling. Daarnaast draagt met name het missiegedreven innovatiebeleid bij aan investeringen in de genoemde richtingen.

2) Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

EZK stimuleert langs verschillende wegen een goed functionerend bedrijfsleven dat bestaat uit zowel grootbedrijf als mkb, uiteenlopend van kennisintensieve en multinationaal opererende ondernemers, maar ook startups, scale-ups en éénpitters. EZK helpt bij de vernieuwing met wetten en regels, zoals het beschermen van intellectueel eigendom, en het merkenrecht. Door oog te hebben voor veranderende machtsverhoudingen die vragen om een visie en regelgeving ten aanzien van het borgen van economische veiligheid en het delen van gegevens voor consumenten en bedrijven onderling. Bij het ontwikkelen van wet- en regelgeving is toetsing op werkbaarheid en uitvoerbaarheid bij mkb meer en meer de norm. EZK steunt opschaling en uitrol van nieuwe technologieën door standaardisatie en voorwaarden vast te leggen.

Daarbij vraagt deze tijd om groter te denken: de uitdagingen vragen vaak om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. Dat geldt onder meer op het terrein van economische veiligheid, het beschermen van vitale belangen in sectoren, het voorkomen van ongewenste strategische afhankelijkheid en het vrijwaren van spionage en sabotage. Voor de economische kansen geldt dat net zo goed: met de grootte van de uitdagingen, de Europese interne markt en de opkomst van mondiaal opererende bedrijven geldt eens te meer dat Nederlandse ondernemers en bedrijven hun vleugels uit moeten slaan en zich moeten willen en kunnen richten op grotere markten dan Nederland alleen. Op al deze terreinen zet het bedrijvenbeleid in op een Europese aanpak. Personeelstekorten vormen op dit moment een grote belemmering voor het realiseren van de transities op het gebied van klimaat en digitalisering. In samenwerking met OCW en SZW wordt op het wegnemen van de personeelstekorten door EZK stevig ingezet.

Ook de fysieke ruimte en een adequate ruimtelijke ordening voor bedrijven en transities zijn een voortdurend aandachtspunt. Hiervoor is vooral goede samenwerking tussen het Rijk en de regio vereist. De schaarste aan ontwikkelruimte, zowel fysiek als ook vanwege restricties vanwege stikstof, geluid en andere milieufactoren, vraagt een actievere rol van het Rijk in het samen met de regio’s zoeken naar slim ruimtegebruik en goede afstemming van belangen en behoeften.

3) Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie

Eén van de prioritaire missies van het kabinet Rutte 4 betreft het klimaat en de verduurzaming van de industrie. Met de klimaatambities van het kabinet zal innovatie zich ook nadrukkelijk gaan richten op het realiseren van een CO2-arme en innovatieve industrie in 2050. De nationale doelstelling in het Regeerakkoord van Rutte 3 van 49% CO2-emissiereductie ten opzichte van 1990, vertaalde zich voor de industrie (inclusief de afvalverwerkende industrie) in het klimaatakkoord van 2019 in 14,3 Mton reductie in 2030 (plus 5,1 Mton bestaande maatregelen, samen 59% reductie ten opzichte van 1990). Door het coalitieakkoord van 15 december 2021 komt daar indicatief 5 tot 5,9 Mton reductie bij. Dit is onderdeel van een aanscherping van het CO2-emissiereductiedoel voor 2030 van ‒ 55% ten opzichte van 1990 voor alle klimaatsectoren, in navolging van de Europese Green Deal. In het ontwerp-Beleidsprogramma Klimaat (Kamerstuk 32813, nr. 1049) heeft het kabinet aangegeven met welke maatregelen zij uitvoering wil geven aan het coalitieakkoord. Zo werkt het kabinet onder meer aan het instellen van een Klimaatfonds, dat (deels) aan de verduurzaming van de industrie ten goede komt. In 2023 maakt het kabinet het Beleidsprogramma definitief en geeft zij aan wat de opgave per klimaatsector voor 2030 wordt, als tussenstap op weg naar klimaatneutraliteit (netto nul emissies) in 2050.

De tweede grote missie van het kabinet waarin de industrie een centrale rol vervult, betreft de circulaire economie. In 2050 moet de industrie circulair zijn en worden er geen fossiele grondstoffen meer gebruikt. De bijdrage die EZK levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het rijksbrede Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023 draagt hier mede aan bij. Het nieuwe kabinet Rutte 4 heeft de ambities en beleidsinspanning verder aangescherpt. Als randvoorwaarde wil het kabinet de concurrentiepositie van de industrie behouden en versterken. Verduurzaming biedt immers grote kansen voor bedrijven die voorop lopen in de transitie. De rijksoverheid heeft, via de eigen bedrijfsvoering, een voorbeeldrol in de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie. Verder zorgt EZK ervoor dat bedrijven de economische en maatschappelijke kansen kunnen pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder beleidsartikel 1 van deze begroting).

EZK creëert, samen met BZ, IenW en andere partijen, ook de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven. Dat is een bedrijfsleven dat in staat is om winstgevend te zijn en zich voortdurend vernieuwt, met aandacht voor haar maatschappelijke impact en verantwoordelijkheden. Zo stimuleert EZK dat bedrijven transparant rapporteren over de impact van hun bedrijfsvoering en beleid op mens en milieu, ofwel hoe zij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Sinds 2004 stellen wij hiervoor de Transparantiebenchmark op. Deze benchmark wordt eens in de twee jaar opgesteld en is een onderzoek naar de transparantie van de MVO-verslaglegging door de circa 500 grootste Nederlandse bedrijven. Hierdoor leren deelnemers over de criteria voor maatschappelijke verslaggeving en krijgen zij inzicht in verbetermogelijkheden en hoe zij scoren in vergelijking met andere ondernemingen. Ook wordt elk jaar de Kristalprijs uitgereikt aan het bedrijf dat het meest transparant rapporteert over MVO. Om dit te versterken heeft de minister voor Economische Zaken en Klimaat namens het kabinet in februari van dit jaar ook haar steun uitgesproken voor de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). De CSRD verplicht een groep bedrijven om in hun jaarrapportage aan te geven hoe zij maatschappelijk verantwoord ondernemen, en ook aan te geven hoe de onderneming aansluit bij de transitie naar een duurzame economie en de klimaateisen van het Verdrag van Parijs. Daarnaast worden (I)MVO-standaarden toegepast op het bedrijfsleveninstrumentarium van EZK. Zo worden bedrijven geïnformeerd over risico’s voor mens en milieu wanneer zij een subsidie ontvangen voor de inkoop van zonnepanelen of een innovatietraject, en geadviseerd en gestimuleerd om op een verantwoorde manier met deze risico’s om te gaan door ze in kaart te brengen, te mitigeren en zo nodig waardeketens te verleggen en/of toegang tot herstel te bieden. Op deze manier leren bedrijven hoe zij verantwoord kunnen ondernemen in hun sector. Tot eind 2022 loopt hiervoor bij EZK een pilot, die gebruikt zal worden om de komende jaren (I)MVO proportioneel te integreren in ons gehele instrumentarium.

Kengetallen bedrijvenbeleid

In de aansluitende tabel staan de voornaamste kengetallen voor het bedrijvenbeleid. EZK streeft naar een koppositie voor Nederland op de gepresenteerde ranglijsten, zoals de Global Competitiveness Index en het European Innovation Scorebord. De doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland is 2,5% van het BBP.

Tabel 15 Kengetallen
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Bron

Algemeen

        

1.    Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL)

6

6

6

9

9

10

n.n.b.

Conference Board

2.    Global Competitiveness Index (positie NL)1

5

4

5

6

4

n.b.

n.b.

World Economic Forum

3.    European Innovation Scoreboard (positie NL)2

5

4

4

4

4

4

5

Europese Commissie

Strategisch doel 1

        

4.    R&D intensiteit (in % van BBP)

2,15

2,15

2,18

2,14

2,18

2,29

n.n.b.

CBS

5.    Omvang PPS-projecten (in mln €)3

970

1.060

1.207

1.282

1.238

1.208

1.250

RVO.nl/ TKI’s

Strategisch doel 2

        

6.    Kwaliteit ondernemersklimaat (positie NL)

3

2

2

n.n.b.

Global Entrepreneurship Monitor (GEM), National Entrepreneurship Context Index (NECI)

Strategisch doel 3

        

7.   Broeikasgasemissies voor industrie inclusief afval (Mton CO2-equivalenten)

54,5

55

56

55,4

54,5

53,3

n.n.b.

Emissieregistratie

1

De GCI is in de jaren 2020 en 2021 niet verschenen vanwege de coronasituatie.

2

In de editie 2021 van het European Innovation Scoreboard zijn de posities van landen op basis van de meest recente waarden voor indicatoren gepresenteerd als uitkomsten voor 2021. In voorgaande edities werd daarvoor het voorgaande jaar gekozen. Ten behoeve van consistentie in de weergave van de posities is de positie van Nederland in het European Innovation Scoreboard in deze tabel opgenomen als uitkomst voor 2020.

3

Cijfer 2021 betreft een voorlopige begrotingsindicator en is een optelsom van de geschatte omvang van PPS binnen een TKI plus de geschatte jaarlijkse omvang van PPS-toeslagprojecten. PPS- samenwerkingsverbanden worden vooralsnog buiten beschouwing gelaten. Het betreft een marginaal bedrag.

Om – aanvullend op de begroting – het parlement te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl verdere informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting.

Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de minister van Economische Zaken en Klimaat heeft in het Bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

Tabel 16 Rol en verantwoordelijkheid
 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen

 

Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

 

Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie.

 

 

Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen.

Stimuleren

De minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D te bevorderen via onder meer de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de pps-toeslag ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s).

Financieren/regisseren

De minister van EZK en de bewindspersonen van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast, praktijkgericht en fundamenteel onderzoek. De minister financiert en regisseert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door onder meer:

  • de TO2-instituten TNO, Deltares, MARIN en NLR te financieren;

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZK specifiek NWO-TTW subsidieert;

  • cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling); voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de Minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;

  • het bevorderen van de oprichting en groei van startups naar scale-ups, o.a. door de inzet van TechLeap;

  • het nationaal groeifonds (NGF) wordt benut om innovatieprojecten te financieren die structureel het groeivermogen versterken en voortkomen uit het missie-gedreven innovatiebeleid.

Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

Stimuleren

De minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen; daarnaast biedt het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie ook artikel 3 van deze begroting);

  • het stapsgewijs integreren van advies en eisen met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen in het bedrijfsleveninstrumentarium;

  • het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom.

Regisseren

De minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;

  • informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);

  • mkb-ondernemers meer bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets;

  • het regisseren en uitvoeren van het nieuwe ‘programma vermindering regeldruk ondernemers’.

(Doen) uitvoeren

De minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

  • de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

  • het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

  • het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van sectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.

Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie

Stimuleren

De minister stimuleert de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie door onder meer:

  • het bedrijfsleven te helpen verduurzamen middels advies en subsidies;

  • het stimuleren van transparante MVO-rapportage door bedrijven, middels de Transparantiebenchmark en Europese wetgeving;

  • samen met IenW in te zetten op maatschappelijk verantwoord inkopen en circulair ondernemen;

  • versnelling van en toepassing van digitalisering in het mkb.

Regisseren

De minister regisseert en coördineert de condities voor inclusieve economie door onder meer:

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaaltermijnen);

  • in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries IMVO-wetgeving in te voeren;

  • MVO-eisen te verbinden aan het instrumentarium van bedrijvenbeleid van EZK.

Verduurzaming Industrie

Het kabinet heeft in het Coalitieakkoord ambitieuze doelstellingen geformuleerd in het kader van de verduurzaming van de industrie. In 2023 worden hier verdere stappen mee gezet. Dit betreft op het gebied van normeren en beprijzen, de aanscherping van de CO2-heffing, de tariefaanpassing van ODE/EB en het uitbreiden van de Energiebesparingsplicht. Het stimuleren en faciliteren bij verduurzaming industrie gebeurt door intensivering van generieke subsidie-instrumenten, de versnelde realisatie van duurzame infrastructuur en het stimuleren van verduurzaming van het mkb door kennisdeling en financieringsinstrumenten. Ook worden maatwerkafspraken gemaakt met de grootste industriële uitstoters. Dit betreft bindende wederkerige afspraken met individuele bedrijven uit de top-20 grootste uitstoters van broeikasgassen voor verduurzaming in Nederland en zo mogelijk additionele CO2-reductie. Verder geeft het kabinet de transitie naar een circulaire economie vorm. Er komt een Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 om circulaire economie verder te bevorderen door middel van normering, beprijzing en stimulering.

Impulsaanpak winkelgebieden

Het kabinet investeert € 100 mln in het realiseren van toekomstbestendige winkelgebieden en in vitale binnensteden. Deze Impulsaanpak winkelgebieden in binnensteden en kernen kende een eerste openstellingsronde mei 2022. Gemeenten die van de subsidie gebruik willen maken kunnen projectplannen indienen gericht renovatie, sloop of nieuwbouw of investeringen in de openbare ruimte in winkelgebieden.

Programma vermindering regeldruk ondernemers

Het kabinet heeft in de zomer van 2022 een nieuw programma voor vermindering van regeldruk bij ondernemers gepresenteerd waarin werkbaarheid, proportionaliteit en het zoveel mogelijk beperken van regeldruk van zowel voorgenomen als bestaande regelgeving centraal staan. Belangrijke bouwsteen in het nieuwe regeldrukprogramma is om heel meetbaar de balans op te maken wat de regels zijn waar een ondernemer in de praktijk mee te maken krijgt, tegen welke knelpunten hij aanloopt en wat de kosten zijn.

Aanvalsplan arbeidsmarktkrapte

Deze kabinetsperiode wil EZK, samen met SZW en OCW, de tekorten aan technici en ICT’ers terugdringen. Personeelstekorten vormen op dit moment een grote belemmering bij de uitvoering van de klimaat- en digitale transitie. Dit gebeurt via een aanvalsplan dat in de zomer van 2022 naar de Kamer is gestuurd. De Kamer heeft vrijwel Kamerbreed tot dit aanvalsplan opgeroepen. Doel is om met het aanvalsplan tot aanvullend beleid te komen. De afgelopen jaren zijn reeds veel initiatieven en flinke regelingen van de grond gekomen om Leven Lang Ontwikkelen (LLO), de van werk naar werk infrastructuur en scholing te stimuleren. Desondanks zijn er zo’n 100.000 structureel moeilijk vervulbare vacatures in techniek en ICT. Nieuw beleid is nodig om de genoemde transities niet vast te laten lopen door personeelstekorten.

Programma Werklocaties, Ruimte voor economische activiteiten

Er is sprake van een toenemende ruimtedruk in Nederland. Opgaven zoals de woningbouw, de energietransitie, bereikbaarheid, bedrijvigheid en oplossingen voor de stikstofproblematiek concurreren om de schaarse ruimte. Het ministerie van EZK is naast de ministeries van LNV, IenW en BZK en de decentrale overheden verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Samen met de regio en andere departementen werkt EZK aan een programma werklocaties. Het doel van het programma werklocaties is het stimuleren van de juiste condities waardoor er voldoende en gevarieerd aanbod is op de juiste plek op het juiste moment (dus nu en in de toekomst).

Naast de schaarste aan fysieke ruimte is er ook schaarste aan ontwikkelruimte door restricties vanwege stikstof, geluid en andere milieufactoren. Deze verschillende vormen van schaarste vragen om slim ruimtegebruik en goede afstemming van belangen en behoeften. Veelal op gebiedsniveau en met waar mogelijk het combineren van functies. De NOVI geeft hier al handvatten voor. Deze zullen de komende tijd verder worden aangescherpt. Het Rijk gaat ook in overleg met provincies om hun regierol met betrekking tot deze vraagstukken te versterken en samen te zoeken naar slimme oplossingen. Daarnaast brengt het kabinet in kaart op welke locaties we de bovenregionale vraag naar ruimte voor economische activiteit het beste kunnen clusteren.

Nationaal Groeifonds

Met het Nationaal Groeifonds (NGF) worden complexe langjarige programma’s gefinancierd. De uitkomsten van de tweede investeringsronde van het NGF zijn op 14 april 2022 bekendgemaakt door het kabinet (Kamerstuk 35 925 XIX, nr. 12). In deze ronde hebben alle ministeries voorstellen kunnen indienen bij het fonds. Uit de uitkomsten van de tweede ronde blijkt dat verschillende ministeries middelen zullen ontvangen ten behoeve van de uitvoering van de gehonoreerde voorstellen. Het kabinet heeft besloten om in de tweede ronde van het NGF in totaal € 6,3 mld (voorwaardelijk) toe te kennen of te reserveren. Voor de R&D- en innovatiepijler gaat het om ruim € 4,5 mld voor de komende jaren.

Wat betreft EZK-projecten op het gebied van R&D en innovatie is € 411 mln direct toegekend (Oncode-PACT en GroenvermogenII) en € 1,76 mld voorwaardelijk toegekend (NXTGEN HIGHTECH, Duurzame MaterialenNL, PhotonDelta, Nieuwe Warmte Nu!, Oncode-PACT en GroenvermogenII). De uitvoering van de directe toekenningen is gestart in 2022. De verwachting is dat de voorwaardelijk toegekende projecten in 2023 starten, afhankelijk van besluitvorming over de omzettingen. Tevens is op 14 april 2022 met de Kamer gedeeld dat drie projecten op het gebied van R&D en innovatie uit de eerste investeringsronde vervolgfinanciering krijgen. De voorwaardelijke toekenning van RegMed XB van € 33 mln is definitief toegekend (totaal komt zo uit op € 56 mln). Ook de voorwaardelijke toekenning van Quantum Delta NL van € 228 mln is definitief toegekend (totale bijdrage komt uit op € 282 mln). Voor Quantum Delta NL staat daarnaast nog € 333 mln gereserveerd voor de derde fase. Tot slot is voor AiNed € 116,5 mln toegekend. In 2022 is de uitvoering van deze lopende projecten gecontinueerd. Een bijlage bij deze begroting geeft projectspecifieke informatie over de EZK-projecten vanuit het NGF. In de Kamerbrief van 14 april 2022 is bekendgemaakt dat de voorbereiding voor de derde investeringsronde is gestart en de verwachting is dat nieuwe voorstellen in het eerste kwartaal van 2023 kunnen worden ingediend. De verwachting is dat in 2023 opnieuw middelen worden gehonoreerd aan R&D- en innovatieprojecten.

Fonds Onderzoek en Wetenschap

Uit het in het Coalitieakkoord gevormde fonds voor onderzoek en wetenschap heeft het kabinet in totaal € 500 mln beschikbaar gesteld voor het versterken van faciliteiten voor toegepast onderzoek in de periode t/m 2031. De middelen dienen ter financiering van onderzoeksfaciliteiten bij TO2-instellingen en Rijkskennisinstellingen. Met hoogwaardige, moderne en toekomstbestendige onderzoeksfaciliteiten kunnen deze instellingen kennis en toepassingen ontwikkelen voor gewenste maatschappelijke oplossingen en transities, het opschalen van (sleutel)technologie tot economische marktkansen, beleidsopgaven en wettelijke taken; ook in internationaal verband. In 2023 wordt gestart met het proces van toekenningen. De middelen komen op de begroting van EZK. In latere stadia is voor een deel overheveling naar begrotingen van andere departementen te verwachten, afhankelijk van de toekenning van middelen aan instellingen waarvoor andere departementen dan EZK beleidsverantwoordelijkheid dragen.

Uit het genoemde fonds komt ook in totaal € 372 mln beschikbaar voor het versterken van de Nederlandse deelname aan Europese partnerschappen binnen Horizon Europe en aanpalende EU-onderzoeks- en innovatieprogramma’s. Hiermee wordt in de periode t/m 2029 een impuls gegeven aan deelname van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen aan Europese samenwerking op strategische onderzoeks- en innovatiethema’s die aansluiten bij de grote maatschappelijke en technologische uitdagingen van deze tijd, zoals op het gebied van chips- en kwantumtechnologie en klimaat. Van het beschikbare budget komt € 292 mln op de begroting van EZK en € 80 mln op de begroting van OCW. Om deelname van kennisinstellingen aan Horizon Europe te stimuleren komt uit het genoemde fonds voorts in totaal € 525 mln (€ 75 mln per jaar in de periode 2023-2029) beschikbaar als tegemoetkoming voor matchingskosten. Die middelen komen op de begroting van OCW.

Tabel 17 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

10.788.922

9.885.351

3.876.152

2.340.639

2.391.770

2.346.253

2.391.208

        

Uitgaven

7.004.467

6.238.352

2.708.363

1.675.554

1.610.229

1.359.442

1.296.354

        

Subsidies (regelingen)

5.702.793

4.990.500

1.449.653

659.243

563.957

371.399

282.410

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

10.818

13.727

22.251

32.492

41.560

41.560

41.560

Eurostars

17.764

20.792

21.252

21.848

22.578

23.325

21.325

Bevorderen ondernemerschap

21.714

26.328

21.401

14.917

15.897

15.897

16.251

Cofinanciering EFRO

14.674

36.040

26.477

31.977

32.077

24.077

24.077

Bijdrage aan ROM's

7.154

9.870

9.870

9.870

9.870

9.870

9.870

Verduurzaming industrie

9.149

51.585

66.609

76.389

82.775

85.100

73.700

Startup beleid

10.684

10.448

13.333

1.730

   

Urgendamaatregelen Industrie

27.494

2.093

11.700

12.740

   

Invest-Nl

6.387

10.644

11.090

11.090

11.090

11.090

11.090

Noodloket (TOGS)

164

      

Tegemoetkoming vaste lasten

5.434.646

3.608.500

300.000

    

Tegemoetkoming vaste lasten Caribisch Nederland

25.922

      

Europees Defensie Fonds cofinanciering

 

4.380

10.620

5.000

   

Omscholing naar tekortsectoren

368

40.000

     

Tegemoetkoming vaste lasten Startersregeling

13.007

35.000

     

Infrastructuur duurzame industrie (PIDI)

4.832

1.334

     

Herstructurering winkelgebieden

 

8.737

24.800

19.600

18.600

26.000

 

R&D mobiliteitssectoren

8.173

37.500

37.500

37.500

12.500

15.000

 

SEG

78.974

525.000

     

NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie

 

9.795

268.179

16.142

14.142

14.142

 

NGF - project Health-RI

 

10.000

12.000

    

NGF - project RegMed XB

9.400

20.900

9.783

6.634

5.533

1.584

1.283

NGF - project QuantumDeltaNL

 

67.800

80.900

77.100

29.000

8.100

19.100

NGF - project Oncode-PACT

 

10.000

60.000

50.000

41.000

  

NGF - project Circulaire Plastics

  

48.970

35.030

20.000

15.000

5.000

NGF - project NXTGEN HIGH TECH

  

150.000

88.000

67.000

63.000

43.000

Indirecte Kosten Compensatie ETS

 

87.864

     

IPCEI Cloudinfrastructuur en services

 

49

29.951

20.000

20.000

  

IPCEI Micro elektronica

 

49

79.951

65.000

85.000

  

Aanvullende tegemoetkoming evenementen

 

120.000

     

Omzetderving Limburg

 

24.000

     

Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds

  

50.000

    

EuroHPC

 

2.500

5.000

10.000

12.500

7.500

7.500

EuroQCI

 

2.319

5.000

5.500

11.681

  

Brexit Adjustment Reserve

 

187.800

62.200

    

Overig

1.469

5.446

10.816

10.684

11.154

10.154

8.654

        

Leningen

230.500

107.000

100.000

0

0

0

0

Bedrijfssteun

193.000

4.000

     

Qredits

37.500

103.000

100.000

    
        

Garanties

29.003

107.541

112.195

87.945

87.945

87.945

62.945

BMKB

23.826

36.674

40.328

42.228

42.228

42.228

42.228

BMKB groen

 

950

1.900

    

Klein Krediet Corona garantieregeling

521

      

Groeifaciliteit

15

8.172

8.222

8.972

8.972

8.972

8.972

Garantie Ondernemersfinanciering

4.641

11.745

11.745

11.745

11.745

11.745

11.745

Garantie Ondernemersfinanciering Corona

 

50.000

50.000

25.000

25.000

25.000

 
        

Opdrachten

7.927

11.327

11.627

10.281

10.058

9.960

10.031

Onderzoek en opdrachten

4.206

4.325

4.138

4.357

4.359

4.361

4.432

Caribisch Nederland

501

1.236

1.093

823

798

798

798

ICT beleid

73

      

Regeldruk

731

2.336

4.136

4.136

4.136

4.136

4.136

Budget Samenwerking regio

11

692

915

815

765

665

665

Small Business Innovation Research

2.405

2.738

1.345

150

   
        

Bijdrage aan agentschappen

168.731

174.644

113.421

93.777

93.352

93.352

93.018

Bijdrage RVO.nl

168.023

174.083

112.716

93.072

92.647

92.647

92.313

Bijdrage Agentschap Telecom

708

561

705

705

705

705

705

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

369.824

377.436

357.882

345.833

344.270

340.028

340.028

Bijdrage aan TNO

207.525

209.162

189.901

187.993

187.630

183.388

183.388

Kamer van Koophandel

134.518

141.871

141.563

131.422

130.222

130.222

130.222

Bijdrage aan NWO-TTW

27.781

26.403

26.418

26.418

26.418

26.418

26.418

        

Bijdrage aan medeoverheden

20.570

27.686

20.064

9.868

0

0

0

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

20.570

27.686

20.064

9.868

   
        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

378.120

437.218

543.521

468.607

510.647

456.758

507.922

Internationaal Innoveren

40.751

46.490

60.646

55.539

56.036

56.036

56.036

PPS toeslag

171.099

207.249

214.991

200.686

187.161

187.161

187.161

TO2 (excl. TNO)

62.593

59.821

57.008

56.392

55.499

55.386

55.386

Topsectoren overig

8.843

21.035

96.712

38.525

94.154

51.378

103.542

Ruimtevaart (ESA)

75.287

76.128

75.922

76.861

76.861

76.861

76.861

Bijdrage NBTC

9.425

9.525

9.525

9.525

9.525

9.525

9.525

Overige bijdragen aan organisaties

3.423

6.328

4.887

4.887

4.887

4.887

4.887

Economische ontwikkeling en technologie

6.699

7.018

7.206

9.568

10.368

10.368

10.368

EU-cofinanciering JTF

 

3.624

16.624

16.624

16.156

5.156

4.156

        

Storting begrotingsreserve

96.999

5.000

0

0

0

0

0

Storting reserve BMKB

3.564

      

Storting reserve BMKB groen

 

5.000

     

Storting reserve Groeifaciliteit

52.210

      

Storting reserve GO

40.506

      

Storting reserve MKB financiering

719

      
        

Ontvangsten

591.025

795.356

576.949

158.597

341.403

151.321

116.189

Luchtvaartkredietfaciliteit

1.801

1.712

1.809

863

   

Rijksoctrooiwet

46.554

47.156

47.041

45.966

44.966

42.466

40.666

Eurostars

5.370

4.250

4.250

4.250

4.250

4.000

4.000

F-35

4.669

9.000

10.576

10.576

10.576

10.576

10.576

Diverse ontvangsten

14.140

1.738

1.240

1.242

1.244

1.246

1.247

Bedrijfssteun

46.269

27.500

43.033

41.700

40.367

39.033

5.700

Noodloket (TOGS)

1.363

      

Tegemoetkoming vaste lasten

155.351

115.000

200.000

    

Tegemoetkoming vaste lasten starters

202

      

BMKB

23.116

30.500

28.000

33.000

33.000

33.000

33.000

BMKB groen

 

2.500

5.000

    

Onttrekking reserve BMKB

126.882

10.000

     

Onttrekking reserve Klein Krediet Corona

140.061

5.000

     

Klein Krediet Corona

461

      

Groeifaciliteit

1.753

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

Onttrekking reserve Groeifaciliteit

       

Garantie Ondernemingsfinanciering

22.245

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

Onttrekking reserve GO

 

35.000

     

MKB financiering

788

      

Brexit Adjustment Reserve

 

485.000

215.000

 

186.000

  
Tabel 18 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

10.788.922

9.885.351

3.876.152

2.340.639

2.391.770

2.346.253

2.391.208

waarvan garantieverplichtingen

535.736

1.650.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

waarvan overige verplichtingen

10.253.186

8.235.351

2.626.152

1.090.639

1.141.770

1.096.253

1.141.208

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 19 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

58%

bestuurlijk gebonden

38%

beleidsmatig gereserveerd

4%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

  • Subsidies (regelingen): Een groot van de subsidie-instrumenten is juridisch verplicht; voorbeelden zijn bijdrages aan ROM’s, een deel van de TVL en een aantal NGF-projecten.

  • Leningen: Het instrument Qredits is juridisch verplicht.

  • Garanties: De verschillende garanties zijn juridisch verplicht.

  • Opdrachten: Adviescollege Toetsing Regeldruk en Small Business Innovation Research zijn voorbeelden van instrumenten die geheel juridisch verplicht zijn.

  • Bijdragen aan agentschappen: De bijdragen aan RVO en AT zijn juridisch verplicht.

  • Bijdragen aan ZBO's/RWT's: De bijdragen aan TNO, KvK en NWO-TTW zijn juridisch verplicht.

  • Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: De kasbudgetten voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties zijn grotendeels juridisch verplicht. Voorbeelden van juridisch verplichte instrumenten zijn PPS-toeslag en Internationaal Innoveren.

Bestuurlijk gebonden

  • Subsidies (regelingen): Subsidies zijn grotendeels bestuurlijk gebonden. Voorbeelden zijn diverse NGF-projecten en een deel van de TVL.

  • Opdrachten: Een klein deel van het instrument Samenwerking regio is bestuurlijk gebonden.

  • Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Een deel van deze kasbudgetten is bestuurlijk gebonden, bijvoorbeeld Ruimtevaart en ESA.

Beleidsmatig gereserveerd

  • Subsidies (regelingen): Een klein deel van deze kasbudgetten is beleidsmatig gereserveerd; voorbeelden zijn VEKI, NEKI en bevorderen ondernemerschap.

  • Opdrachten: Binnen de categorie opdrachten is het grootste deel van het kasbudget beleidsmatig gereserveerd. De instrumenten onderzoek innovatie en betere regelgeving zijn hier voorbeelden van.

  • Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Enkele van deze kasbudgetten zijn beleidsmatig gereserveerd; een voorbeeld is het instrument Economische ontwikkeling en technologie.

De financiële beleidsinstrumenten van het bedrijvenbeleid richten zich op het realiseren van de geformuleerde strategische doelen. Bij de toelichting op de instrumenten worden de interventies daarom samenhangend per strategisch beleidsdoel beschreven. Voor elk van de strategische doelen wordt vervolgens, overeenkomstig de voorschriften, de indeling van de begrotingstabel naar aard van de financiële beleidsinterventie gehanteerd. Op die manier wordt zowel de inhoudelijke samenhang van verschillende instrumenten, alsook de aard van de financiële interventie zichtbaar gemaakt. Voor elk van de instrumenten worden kengetallen gepresenteerd. Een meer uitgebreide rapportage van kengetallen en indicatoren is te vinden op Bedrijvenbeleid in beeld. Voor elk instrument is een verwijzing opgenomen naar de relevante website.

Strategisch doel 1: Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen

Tabel 20 Kengetallen behorend bij strategische doel 1
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Bron

MIT

        

RVO

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT

662

1.206

1.287

1.434

1.422

1.693

1.840

1.595

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

61

86

83

96

106

112

116

112

 

Eurostars

        

RVO

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

20

69

75

72

72

68

74

87

 

waarvan bedrijven

13

50

52

49

55

43

48

64

 

waarvan hightech MKB (%)

100%

96%

90%

98%

93%

88%

94%

95%

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln)

7

32

28

30

36

30

33

40

 

Horizon20201

        

RVO/ EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020

449

712

985

1.388

1.567

1.853

2.183

2.438

 

waarvan bedrijven

298

500

713

1.003

1.148

1.378

1.625

1.855

 

Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

538

1.016

1.644

2.272

3.026

4.001

4.822

5.379

 

waarvan aan bedrijven (%)

31%

28%

25%

27%

26%

25%

25%

24%

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

8,1%

7,7%

7,5%

7,6%

7,6%

7,7%

7,6%

7,9%

 

WBSO2

        

RVO

Aantal bedrijven (met S&O verklaring) dat gebruik maakt van WBSO

22.974

22.980

22.330

21.265

20.279

20.046

20.340

20.339

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)

3.997

3.868

3.930

4.008

4.042

4.291

4.396

4.611

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln)

2.587

2.426

2.787

2.686

2.746

2.831

2.857

3.150

 

TO2

         

Klanttevredenheid Deltares

7,9

8,7

8,6

8,2

8,7

9,2

9,1

8,7

Deltares

Klanttevredenheid MARIN

9

8,8

8,9

8,6

8,8

8,6

9,0

8,9

Marin

Klanttevredenheid NLR

8,7

8,8

8,7

8,7

8,7

8,7

8,7

8,9

NLR

Klanttevredenheid TNO

8,3

8,4

8,6

8,6

8,8

8,7

8,9

8,9

TNO

Kennisbenutting Deltares

 

96%

97%

93%

95%

88%

82%

96%

Deltares

Kennisbenutting Marin

 

97%

100%

100%

100%

97%

100%

100%

Marin

Kennisbenutting NLR

 

99%

99,5%

99%

96%

97%

98%

96%

NLR

Kennisbenutting TNO

 

98%

98%

98%

99%

96%

97%

97%

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

         

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA3

552

121

121

136

160

179

193

208

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,14

1,02

1,18

1,16

1,11

1,13

1,07

1,094

ESA

1

Deze cijfers zijn cumulatief vanaf 2014 en de peildatum 2020 is december 2020.

2

Vanwege technische problemen zijn de kengetallen WBSO 2021 nog niet beschikbaar. Deze zullen worden opgenomen in XIII Economische Zaken en Klimaat Rijksbegroting 2023.

3

Doordat ESA in 2015 is gestart met een nieuwe, opgeschoonde database valt de realisatiewaarde vanaf 2015 substantieel lager uit dan de referentiewaarde en de cumulatieve waarden tot en met 2014. De realisatiewaarde betreft een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.

4

De gewogen returnfactor is 1,09 – dit is lager dan voor 2000 omdat met ESA medio 2020 afspraken zijn gemaakt over aanpassing van de rekenmethode met als resultaat dat de nominale contractwaarde in 2020 vergelijkbaar is met vorige jaren maar de gewogen waarde lager uitvalt; dit om de NL returnfactor reëler weer te geven.

Subsidies

MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren

De regeling MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) richt zich op het bevorderen van innovatie bij het mkb. Ook stelt de regeling het mkb beter in staat zich via de Topsectoren aan te sluiten bij de door de Topsectoren opgestelde innovatieagenda’s, het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid en de regionale innovatiestrategieën. Dit krijgt onder andere vorm door het stimuleren van samenwerking tussen MKB-bedrijven op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en het gebruik van publiek gefinancierde kennis door het mkb. De regeling wordt in samenwerking met de provincies uitgevoerd en gefinancierd. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op de website van RVO.

Eurostars

Eurostars is een internationaal programma dat gezamenlijk gefinancierd wordt door de deelnemende landen en de EU. De regeling is met name gericht op het hightech-mkb en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op de website van RVO.

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

Innovatiestimulering en de transitie naar een koolstofarme economie zijn de hoofddoelen van de programma’s die worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), aansluitend bij de EU-beleidsdoelstellingen: 1. Een slimmer Europa - innovatieve en slimme economische transformatie; en 2. Een groener, koolstofarm Europa. Daarbij is het mkb de belangrijkste doelgroep. Voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie, neemt EZK namens het Rijk de voor EFRO vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening. Naast het Rijk dragen ook decentrale overheden en private partijen bij aan cofinanciering van EFRO-projecten. Bij de projectselectie wordt aansluiting gezocht bij de agenda’s van de Topsectoren.

Startup-beleid

Voor de uitvoering van de startup en scale-up agenda wordt in 2022 € 16,9 mln beschikbaar gesteld. Deze middelen worden ingezet op het programma van TechLeap.NL, voor initiatieven vanuit het ecosysteem, en voor flankerend beleid van EZK, zoals het Netherlands Point of Entry en de RVO Fastlane.

Programmaperiode 2014-2020

Nederland heeft voor de periode 2014–2020 vanuit het EFRO middelen ontvangen voor vier landsdelige programma’s (€ 510 mln voor de programma’s Noord, Oost, Zuid en West samen) en voor vier programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking «INTERREG A» (in totaal € 309 mln voor Duitsland-Nederland, Euregio Maas-Rijn, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën). EZK heeft voor cofinanciering een bedrag beschikbaar gesteld van € 92 mln voor de landsdelige programma’s en € 49 mln voor de Interreg-programma’s. De komende jaren zijn deze programma’s nog in uitvoering, waarbij steeds meer projecten worden afgerond. De administratieve afhandeling is voorzien in 2025.

In reactie op de COVID-19 crisis zijn de huidige EFRO-programma’s 2014-2020 met twee jaar verlengd middels REACT-EU. Nederland ontvangt in 2021 voor EFRO € 220,4 mln uit REACT-EU. De bestaande programma’s zijn inmiddels hiervoor aangepast en goedgekeurd door de EU, en de uitvoering ervan loopt. Uitgaven mogen, door de vier landsdelen die EFRO uitvoeren, worden besteed aan acties ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van hun economieën. Net als bij regulier EFRO is het mkb de belangrijkste doelgroep. De EZK-cofinanciering van in totaal € 30 mln bij de EFRO-middelen voor 2021 (uitvoering tot en met 2023) is gericht op projecten die bijdragen aan de nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en de energietransitie. Voor 2022 ontvangt Nederland € 120,7 mln uit REACT-EU. Bestuurlijke afspraak is dat het EFRO-aandeel hieruit naar landsdeel Oost gaat. Op basis van dit bedrag stelt EZK € 8,2 mln aan rijkscofinanciering beschikbaar, dat door landsdeel Oost kan worden aangewend voor de programmaperiode 2021-2027.

Programmaperiode 2021-2027

Voor de programmaperiode 2021-2027 zijn inmiddels nieuwe EFRO- en INTERREG-programma’s opgesteld en ingediend bij de Europese Commissie (EC). Na goedkeuring van deze programma’s door de EU kan de uitvoering starten in 2022. Net als in de afgelopen programmaperiode zullen innovatiestimulering en de transities naar een koolstofarme/circulaire economie een belangrijk doel zijn in deze programma’s. In INTERREG-programma’s zal ook invulling worden gegeven aan andere EU-beleidsdoelstellingen, zoals het verminderen van de barrièrewerking van grenzen.

Voor de programmaperiode 2021-2027 ontvangt Nederland in totaal € 506 mln15 voor de vier landsdelige EFRO-programma’s (Noord, Oost, Zuid en West) en € 274 mln voor drie grensoverschrijdende INTERREG A programma’s (Duitsland-Nederland, Maas-Rijn (NL-BE-DE) en Vlaanderen-Nederland). Het programma Twee Zeeën houdt op te bestaan. EZK heeft voor cofinanciering een bedrag beschikbaar gesteld van € 99,4 mln voor de landsdelige programma’s en van € 49 mln voor de INTERREG-programma’s. Deze cofinanciering is in te zetten voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen, bijv. projecten die passen bij het MTIB.

R&D mobiliteitssectoren

De subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren is aangekondigd in de Kamerbrief van 21 januari 2021 (Kamerstuk 35 420, nr. 217) over het coronasteun- en herstelpakket. Deze regeling beoogt de teruggang in R&D-investeringen in de Nederlandse automotive, luchtvaart en maritieme industrie, die het gevolg is van de coronacrisis, te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten. Tevens wordt hiermee een bijdrage geleverd aan transities op het gebied van duurzaamheid en digitalisering. De regeling is op 17 mei 2021 opengesteld, met een budget van € 150 mln. Aan 8 projecten van consortia van mkb, grootbedrijf en/of kennisinstellingen is subsidie toegekend, zoals vermeld in de Kamerbrief van 29 november 2021 (Kamerstuk 35 420, nr. 460). Deze projecten hebben een looptijd van 3 tot 4 jaar.

NGF-project Groenvermogen van de Nederlandse economie

Het project Groenvermogen van de Nederlandse economie investeert in een groen-waterstof-ecosysteem bestaande uit (i) klein- en grootschalige demonstratieprojecten, (ii) grootschalige pilotprojecten en innovaties in de waardeketens chemie, vliegtuigbrandstoffen, staal en kunstmest (ii) een R&D-programma en (iii) een human capital programma. Het doel van het project is om toepassingen van groene waterstof en groene chemie in o.a. de chemie, transport en zware industrie versneld mogelijk te maken door innovatie en kostenreductie. Daarmee kan het voorstel ook een waardevolle bijdrage leveren aan de overgang naar een CO2-neutrale samenleving. In de 1e ronde van het NGF werd in 2021 € 338 mln beschikbaar gesteld voor R&D, human capital en kleine demonstratieprojecten (€ 73 mln in de vorm van een toekenning, € 265 mln in de vorm van een reservering). In de 2e NGF-ronde is nog eens € 500 mln beschikbaar gesteld (€ 250 mln directe toekenning, € 250 mln voorwaardelijke toekenning) voor de opschaling en toepassing van technologie op industrieel relevante schaal (GroenvermogenII). GroenvermogenI en II leggen verantwoording af aan dezelfde governance en vormen samen het programma «GroenvermogenNL» (https://groenvermogennl.org/).

In 2022 gaan alle onderdelen van GroenvermogenNL van start, waaronder een regeling voor kleinschalige demonstratieprojecten, het R&D-programma via sandpit-procedures en het HCA-programma. In 2023 volgt naar verwachting een openstelling van de tender (€ 500 mln, max € 125 mln per project) voor opschaling en grootschalige toepassing. Tevens zal in 2023 de eerste nationale GroenvermogenNL-conferentie worden georganiseerd en kunnen de eerste R&D-consortia van start.

NGF-project Health-RI

Aan het project Health-RI is in totaal € 22 mln toegekend voor de financiering van de eerste fase van het programma. Het voorstel Health-RI investeert in (i) de ontwikkeling van een geïntegreerde, nationale gezondheidsdata- en onderzoeksinfrastructuur, (ii) het wegnemen van sociale en organisatorische belemmeringen door middel van een afsprakenstelsel, (iii) een centraal punt voor data-uitgifte. Het doel is om innovatie in de life sciences and health-sector te stimuleren door data van Nederlandse ziekenhuizen en zorgorganisaties, kennisinstellingen, organisaties in de publieke gezondheid, patiëntenorganisaties, gezondheidsfondsen en bedrijven te standaardiseren en met elkaar te verbinden. Het project richt zich op het delen en gebruiken van (onderzoeks)data.

NGF-project RegMed XB

Het project RegMed XB investeert in de bouw van vier pilotfabrieken voor de verdere ontwikkeling van regeneratieve gezondheidszorg. Regeneratieve geneeskunde is erop gericht nieuwe behandelingen te ontwikkelen die slim gebruik maken van het zelf herstellend vermogen van ons lichaam. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van gentherapie en (stam)celtherapie. Het doel van RegMed XB is enerzijds op lange termijn chronische ziekten te kunnen voorkomen of genezen, en anderzijds het Nederlandse bedrijfsleven in staat te stellen om innovatieve producten en processen te ontwikkelen en in te spelen op een sterk groeiende buitenlandse markt. Aan het project is € 23 mln toegekend voor de financiering van de eerste fase.

NGF-project QuantumDeltaNL

Het project QuantumDeltaNL richt zich op het versterken van Nederlands quantum-ecosysteem, door te investeren in (1) quantumcomputing, (2) quantumnetwerken en (3) quantumsensing. Quantum is een ontwikkelende technologie, die een ‘game-changer’ kan zijn op het gebied van rekenkracht en daarmee voor nieuwe verdienmodellen en oplossingen voor maatschappelijke problemen kan zorgen. Door quantumtechnologie kunnen in de toekomst mogelijk veel veiligere netwerken en communicatie tot stand worden gebracht. Voor QuantumDeltaNL is € 54 mln toegekend voor Fase 1 en is de € 228 mln voorwaardelijke toekenning voor Fase 2 omgezet in een definitieve toekenning.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

De middelen zijn gereserveerd ten behoeve van de monitoring, effectmeting en feitelijke onderbouwing van beleid (evidence based policy making), beleidsgerichte data-ontwikkeling, beleidsexperimenten en proefprojecten.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) – Octrooicentrum Nederland

De bijdrage aan Octrooicentrum Nederland, onderdeel van RVO.nl, is bestemd voor de uitvoering van taken die bij, of op grond van, wetten of verdragen zijn opgedragen, zoals de verlening en registratie van octrooien, de inning van taksen, de vertegenwoordiging van Nederland in Europese en mondiale organisaties, de uitvoering van andere wettelijke taken onder de Rijksoctrooiwet 1995, evenals de nakoming van Europese en internationale verplichtingen. Daarnaast geeft Octrooicentrum Nederland voorlichting en advies aan bedrijven, kennisinstellingen, overheden en uitvinders. Doel is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming, om bedrijven te stimuleren om te innoveren, en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

De Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) werkt samen met MARIN, Deltares, Wageningen Research en NLR in de federatie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2). EZK investeert samen met een aantal andere ministeries in deze instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat kansen kan creëren voor innovatie en economische groei en dat een bijdrage levert aan de publieke kennis op terreinen van maatschappelijk belang. TNO bestrijkt een breed onderzoeksgebied op het terrein van meerdere topsectoren, met name HTSM en energie. Daarnaast ontwikkelt TNO kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie, maatschappelijke veiligheid en arbeid & gezondheid.

Bijdrage aan NWO-TTW

De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) financiert binnen het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) technisch-wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten en kennisinstellingen. Met de bijdrage van EZK worden met name de Perspectiefprogramma’s gefinancierd, die zijn gericht op het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid. Voor de bijdrage aan NWO-TTW is structureel circa € 26,2 mln per jaar beschikbaar.

Bijdrage aan medeoverheden

MIT

Dit betreffen de middelen voor de decentrale MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren regeling (MIT). De decentrale MIT-regeling wordt uitgevoerd door de provincies. Er is een apart instrument voor de decentrale MIT-regeling, aangezien EZK de middelen hiervoor rechtstreeks overgehevelt naar de provincies middels een specifieke uitkering. De landelijke MIT wordt uitgevoerd door RVO.nl. Voor meer informatie over deze regeling, zie de toelichting bij MIT onder ‘subsidies’.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

In het kader van het beleid voor Internationaal Innoveren is voor Nederlandse deelname aan publiek-private onderzoeksprogramma’s in Europees verband cofinanciering beschikbaar. Deze middelen worden ingezet voor Eureka (Eurostars, Global Stars, Eureka-clusters) en de Joint Undertaking Key Digital Technologies (de opvolger van Joint Technology Initiative ECSEL), dat is gelieerd aan Horizon Europe. Beide initiatieven ondersteunen innovatiesamenwerking van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen met partners uit de EU-lidstaten en EU-geassocieerde landen als partners buiten de EU. Op Volginnovatie.nl (https://www.rvo.nl/onderwerpen/volg-innovatie) vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van Joint Technology Initiatives, Horizon2020 en Eureka.

PPS-toeslag

In 2013 zijn de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) gestart met het bundelen en stroomlijnen van de onderzoeksprogrammering in de gehele kennisketen. Het doel hiervan is om meer privaat-publieke samenwerkingsprogramma’s (PPS) vanuit de onderzoekagenda’s van de Topsectoren te genereren, die zich daarbij richten op economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën onder het MTIB. De TKI’s zijn daarbij programmerend en regisserend. Via de PPS-toeslagregeling (voorheen TKI-toeslagregeling) kunnen PPS-projecten voor elke privaat ingelegde euro 30% toeslag verdienen voor onderzoek dat past binnen de onderzoekagenda’s van de Topsectoren. Zowel de TKI’s als de PPS-en zelf kunnen de toeslag aanvragen. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl. In 2021 is de PPS-toeslagregeling geëvalueerd. De Tweede Kamer is op 30 september 2021 hierover geïnformeerd (Kamerstuk 33 009, nr. 101).

Toegepaste onderzoeksorganisaties (TO2)

De middelen zijn gereserveerd voor de financiering van onderzoek en onderzoeksfaciliteiten in het kader van de Topsectoren, maatschappelijke thema’s en de daarbij behorende missies, sleuteltechnologieën, en voor onderzoek ten behoeve van (wettelijke) taken van de overheid. Met de subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Staatscourant 2018, 5475) wordt bereikt dat het merendeel van de TO2-instellingen onder dezelfde voorwaarden de rijksbijdrage ontvangen. Naast TNO (zie "Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s") omvat TO2 de volgende instituten:

  • Deltares (Delta Research): Instituut op het gebied van deltatechnologie. Deltares levert ten behoeve van de overheid en de topsector Water en Maritiem bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken. De bijdrage aan Deltares bedraagt in 2023 ca € 21,2 mln.

  • MARIN (Maritiem Research Instituut Nederland): Instituut op het gebied van hydrodynamisch en nautisch onderzoek ten behoeve van schone, slimme en veilige schepen en een duurzaam gebruik van de zee. Het onderzoek van MARIN draagt bij aan de ambities van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Defensie en Economische Zaken en Klimaat en van de topsector Water en Maritiem. De bijdrage aan MARIN bedraagt in 2023 ca € 8,2 mln.

  • NLR (Koninklijk Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium): Instituut op het gebied van militaire en civiele lucht- en ruimtevaart ten behoeve van de ministeries van Defensie, Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en Klimaat en de topsectoren HTSM en Water en Maritiem. De bijdage aan NLR bedraagt in 2023 ca € 28,1 mln.

  • Wageningen-Research: De middelen voor deze TO2 zijn opgenomen in de begroting van het Ministerie van LNV.

Topsectoren overig

Deze post bevat onder andere het beleidsondersteunend budget voor de topteams in het kader van het topsectorenbeleid. Ook vallen onder dit budget de middelen voor eventuele compensatie van de TO2-instituten.

Ruimtevaart (ESA)

Het ruimtevaartprogramma bestaat uit bijdragen aan verplichte programma’s en inschrijvingen in optionele programma’s van het Europese Ruimtevaartagentschap (ESA). Deze middelen vloeien terug naar Nederland via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van de onderscheiden ruimtevaartprogramma’s ("Geo Return"-systeem). Daarnaast kent het ruimtevaartprogramma een (beperkt) nationaal flankerend programma, waarin onder andere de interactie van bedrijven en kennisinstellingen met ESTEC wordt bevorderd. Ook wordt daarmee technologieontwikkeling en de benutting van satellietdata door overheden gestimuleerd. Uitvoering van het beleid is opgedragen aan het Netherlands Space Office (NSO).

Economische ontwikkeling en technologie

De veranderende geopolitieke omstandigheden vragen om keuzes in het innovatiebeleid om zo sterke, internationaal onderscheidende posities in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren. Het kabinet heeft hiertoe een bedrag oplopend naar € 10 mln vanaf 2021 structureel beschikbaar gesteld om een aanzet te geven aan investeringen in sleuteltechnologieën, zoals quantumtechnologie en kunstmatige intelligentie. Met deze middelen worden meerjarenprogramma’s ontwikkeld waarin overheden, bedrijven en kennisinstellingen samenwerken. Dat is nodig om in de verdere ontwikkeling, diffusie en opschalingsfasen concurrerend te zijn en te blijven ten opzichte van andere landen.

WBSO

De fiscale regeling WBSO is gericht op het stimuleren van Speur- en Ontwikkelingswerk (S&O) door het bedrijfsleven, door het verlagen van de aan S&O gerelateerde kosten16 (loonkosten en overige kosten en uitgaven). Informatie over de toegekende WBSO-bedragen per provincie vindt u op Volginnovatie.nl.

Strategisch doel 2: Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

Tabel 21 Kengetallen behorend bij strategisch doel 2
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Bron

BMKB1

        

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

335

401

591

502

527

538

380

301

 

Totaal aantal verstrekte garanties

1.949

2.545

3.688

3.299

3.094

2.751

1.962

1.138

 

BMKB-Corona

        

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

      

448

42

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

4.123

245

 

Groeifaciliteit

        

RVO

Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln

32

19

37

21

19

10

3

10

 

Totaal aantal verstrekte garanties

20

14

17

8

10

9

7

7

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

        

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

82

137

58

91

56

45

7

174

 

Totaal aantal verstrekte garanties

39

76

36

80

54

31

5

16

 

GO-Corona

        

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

      

557

102

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

155

19

 

Klein Krediet Corona2

        

RVO

Verstrekte garanties KKC, x € 1 mln (95%)

      

36

27

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

1.117

913

 

Qredits

        

Qredits

Aantal verstrekte kredieten3

1.192

1.373

1.750

2.238

3.557

4.277

4.988

4.155

 

Innovatie Attaché Netwerk

        

IAN/RVO.nl

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

115

78

97

60

57

37

15

21

 

Klanttevredenheid

8,8

8,6

8,1

8,2

8

8,6

8,2

8,2

 

Netherlands Foreign Investment Agency4

        

NFIA/RVO.nl

Projecten

187

207

227

224

248

268

180

265

 

Investeringsomvang (x € 1 mln)

3.185

1.765

1.467

1.227

2.760

4.105

1.443

2.074

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)

6.304

7.779

7.570

8.158

8.475

10.866

6.397

9.905

 

KvK

        

KvK

Waardering Kamer van Koophandel5

7,1

7,1

7,2

‒ 10

‒ 10

‒ 5

5

6

 
1

In 2019 is door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de BMKB niet meer wordt uitgaan van 100% van het borgstellingskrediet, maar van 90% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan. Dit is voor de hele reeks met terugwerkende kracht aangepast.

2

In 2020 is er door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de KKC, net als bij de BMKB niet wordt uit gegaan van 100% borgstelling, maar van 95% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan.

3

Microkrediet, MKB-krediet, flexibele kredieten, achtergestelde leningen, lease en Carribean krediet. De cijfers voor 2019 en 2020 zijn geüpdatet.

4

Zowel bij werkgelegenheid als investeringsomvang gaat het om door de bedrijven bevestigde cijfers over de eerste drie jaar van het project. Bij werkgelegenheid betreft het zowel nieuwe als behoud van werkgelegenheid.

5

De waardering van KvK wordt sinds 2017 uitgedrukt als een Net Promotor Score (NPS). Een NPS score meet hoe klanten van de KvK producten of diensten aanbevelen bij collega’s of zakenrelaties en wordt berekend als het verschil tussen het percentage promotors (score hoger dan 9) en criticasters (score lager dan 6). De NPS zelf wordt niet uitgedrukt als een percentage, maar als een absoluut getal. Een score van -5 geeft aan dat een score boven 9 dus 5 procentpunt minder is gegeven dan een score onder 6. Het cijfer in 2020 en 2019 heeft betrekking op Informatie & Advies.

Subsidies

Bevorderen ondernemerschap

Deze middelen zijn gereserveerd voor diverse initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap, zoals de ondersteuning van de digitalisering van het mkb, de facilitering van het "Techniekpact", het stimuleren van ondernemerschapsonderwijs en het bijstaan van ondernemers in financiële moeilijkheden via onder meer het Ondernemersklankbord.

Bijdrage aan ROM’s

Met deze middelen worden de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) ondersteund: NOM (Noord-Nederland), BOM (Noord-Brabant), LIOF (Limburg), Oost NL (Gelderland en Overijssel), Innovation Quarter (Zuid-Holland), Impuls Zeeland (Zeeland), ROM Regio Utrecht (Utrecht), Horizon Flevoland (Flevoland) en ROM InWest (Noord-Holland). Deze middelen hebben tot doel de economische krachten in de regio te versterken en te bundelen met sectorale initiatieven vanuit het topsectorenbeleid en ander generiek beleid en daarnaast om de samenwerking tussen het (innovatieve) mkb en kennisinstellingen in de regio te bevorderen. In juli 2022 is de evaluatie van de ROM’s over de periode 2016-2020 aangeboden aan de Kamer (Kamerstuk 32 637, nr. 502, bijlage 1). In algemene zin schetst de evaluatie een positief beeld van de toegevoegde waarde van de ROM’s, waarbij de meerwaarde vooral zit in de geïntegreerde aanpak van investeren, innoveren en internationaliseren in de regio, waarbij verbindingen met landelijk beleid worden georganiseerd. In de Kamerbrief (Kamerstuk 32 637, nr. 502) is aangegeven hoe de aanbevelingen uit de evaluatie worden opgevolgd.

Invest-NL

In 2021 en volgende jaren is € 10,8 mln structureel beschikbaar voor projectontwikkeling door de Business Development dochter van Invest-NL. Naast het verstrekken van financiering aan ondernemingen, heeft Invest-NL ook als taak het ontplooien van ontwikkelactiviteiten en het aangaan van samenwerking met nationale en internationale promotionele instellingen. Deze activiteiten dienen marktfalen te bestrijden, zodat er meer rendabele financieringsmogelijkheden ontstaan voor marktpartijen.

Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb (TVL)

De TVL bood bedrijven die hard geraakt waren door de overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus een tegemoetkoming voor de vaste lasten. De TVL voor het eerste kwartaal van 2022 was de laatste TVL-openstelling. De reguliere openstellingen zijn hiermee gestopt. Starters krijgen voor het vierde kwartal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022 nog wel de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen.

Tegemoetkoming Vaste Lasten Caribisch Nederland

Dit betreft de middelen die zijn gereserveerd voor de TVL voor Caribisch Nederland, waarvoor een vergelijkbare regeling als voor Europees Nederland is ingericht.

Europees Defensie Fonds cofinanciering

Het Europese Defensie Fonds (EDF) ondersteunt sinds 2021 de ontwikkeling van militaire capaciteiten van de lidstaten en versterkt de Europese Defensie Industrie. Het fonds draagt financieel bij aan de ontwikkeling van kennis en technologie bij Europese bedrijven en kennisinstellingen, die uiteindelijk geïntegreerd kunnen worden in defensieplatformen of -(sub)systemen. De Europese defensiemarkt is een imperfecte markt met een ongelijk speelveld. Door financiële ondersteuning van Nederlandse bedrijven in EDF-projecten wordt het kennisniveau en innovatie-ecosysteem van de Nederlandse defensie-industrie versterkt en worden investeringen gestimuleerd. Het draagt bij aan het realiseren van de ambitie in de Defensie Industrie Strategie (2018) dat Nederland tot de top 10 van landen die gebruik maken van het EDF behoort.

Herstructurering winkelgebieden

Het kabinet investeert de komende jaren € 100 mln in het realiseren van toekomstbestendige winkelgebieden en in vitale binnensteden. Met de Regeling specifieke uitkering Impulsaanpak winkelgebieden kunnen gemeenten een specifieke uitkering ontvangen voor de gebiedsgerichte en integrale herstructurering en transformatie van (delen van) centrale winkelgebieden en binnenstedelijke winkelstraten. De eerste openstellingsronde had een beschikkingsruimte van € 22 mln en is in mei 2022 opengesteld. In totaal volgen vier openstellingen waarmee naar verwachting ongeveer 40 projecten worden ondersteund.

Overige subsidies

Deze middelen worden aangewend voor onder andere de bijdragen aan Nederland Maritiem Land (NML) voor Maritieme Innovatie Impulsprojecten en aan Stichting Toekomstbeeld der Techniek.

Leningen

Qredits

In de categorie leningen vallen ook de uitgaven aan het beleidsinstrument «Qredits» ten behoeve van micro- en mkb-kredieten voor kleine en startende ondernemers met een haalbaar ondernemingsplan die geen toegang hebben tot het reguliere financiële circuit. Daarnaast biedt Qredits coaching en begeleiding aan. De afgelopen jaren heeft de Staat aan Qredits een langlopende lening van € 45 mln verstrekt en garantieruimte van € 130 mln om micro- en mkb-krediet te kunnen verstrekken.

Om kleine en startende ondernemers in de coronacrisis te voorzien in overbruggingskredieten heeft de Staat aan Qredits twee leningen verstrekt van € 55 mln en € 40 mln voor respectievelijk kleine en startende ondernemers. De laatste lening is verlaagd naar € 12,7 mln vanwege de beperkte behoefte. Daarnaast voert Qredits voor de Staat ook de TOA-faciliteit uit. Dit is een krediet gericht op mkb-ondernemers die met gebruikmaking van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA), hun bedrijf willen doorstarten in de periode 2021-2023. Hiervoor is € 200 mln aan Qredits ter beschikking gesteld.

Qredits is in 2022 geëvalueerd. De evaluatie is in de maand juli naar de Kamer verstuurd (Kamerstuk 32 637, nr. 502). EZK zal met Qredits bezien hoe invulling wordt gegeven aan de door het onderzoeksbureau gedane aanbevelingen.

Garanties

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB maakt mogelijk dat bedrijven met te weinig zekerheden (onderpand) toch financiering kunnen krijgen, doordat de overheid borg staat voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De overheidsborg bedraagt 90% van het borgstellingskrediet van 50% van het totaal verstrekte krediet (voor starters en innovatieve bedrijven gelden in verhouding hogere borgstellingskredieten ten opzichte van het totaal verstrekte krediet). De kredietverstrekker kan, mocht dat nodig zijn, voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Het kabinet heeft in 2017 besloten de BMKB permanent open te stellen voor niet-bancaire partijen (Kamerstuk 32 637, nr. 286). Het gebruik van de regeling hangt af van de kredietbehoefte van het bedrijfsleven, ontwikkeling van de conjunctuur en risicobereidheid van financiers. De raming betreft de verwachte schades die kredietverstrekkers bij EZK declareren als kredieten niet terug kunnen worden betaald. Tegenover de schades staan premies en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. In de budgettaire tabel is een splitsing gemaakt tussen de werkelijke schadebetalingen en stortingen in de begrotingsreserve BMKB. De BMKB is in 2022 geëvalueerd, de kamerbrief met de reactie is in juli naar de kamer verstuurd (Kamerstuk 32 637, nr. 502).

Sinds 16 maart 2020 heeft de BMKB-regeling een coronamodule (BMKB-C) met ruimere mogelijkheden voor in de kern gezonde ondernemingen die liquiditeitsproblemen ondervinden als gevolg van de coronacrisis. De BMKB-C module, die is opengesteld tot medio 2022, biedt een hogere borgstelling van de overheid, zodat financiers eerder en sneller kunnen financieren. De overheidsborg is verhoogd tot 90% van het borgstellingskrediet van 75% van het totaal verstrekte krediet. Het totale garantieplafond voor de BMKB (inclusief BMKB-Groen) in 2023 bedraagt € 765 mln. De BMKB-C is in 2022 gesloten.

Groeifaciliteit

De Groeifaciliteit richt zich op buffervermogen – zoals aandelenkapitaal van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken – en is vooral gericht op de groei- en expansiefase van een bedrijf of voor opvolging/overnames. Achtergestelde leningen en aandelenkapitaal verstrekt door participatiemaatschappijen en banken vallen tot maximaal € 25 mln per financier onder de garantieregeling. In totaal kan er voor € 50 mln per bedrijf onder garantie worden gebracht. De garantie van de overheid bedraagt 50%. Financiers betalen een premie voor het gebruik van de garantie, de regeling is kostendekkend. De Groeifaciliteit heeft een looptijd tot 1 juli 2023.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO geeft financiers de mogelijkheid om een garantie van 50% van de overheid te verkrijgen, indien zij vanwege het risicoprofiel niet zelfstandig of onvoldoende in staat zijn in de kern gezonde bedrijven te financieren. Jaarlijks kan voor maximaal € 400 mln aan garanties worden verleend, waarbij het gebruik afhankelijk is van de conjuncturele ontwikkeling. Het geraamde bedrag betreft de verwachte schades op de regeling. Tegenover de schades staan premieontvangsten en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. De GO is kostendekkend. Sinds 29 april 2020 heeft de GO een corona-module (GO-C) met ruimere mogelijkheden voor in de kern gezonde ondernemingen die liquiditeitsproblemen ondervinden als gevolg van de coronacrisis. De voorwaarden van GO-C zijn gebaseerd op het tijdelijk staatssteunkader van de Europese Commissie. Het garantiepercentage van GO-C is 80% voor grootbedrijf en 90% voor mkb-bedrijven. Het totale garantieplafond voor de GO in 2023 bedraagt € 700 mln. De GO-C module is vervallen op 30 juni 2022, wel is er nog een kasbuffer aangehouden voor eventuele schades.

Opdrachten

Caribisch Nederland

Het budget betreft onder meer de uitgaven voor de Rijksdienst Caribisch Nederland en de kosten van statistisch en beleidsonderzoek door onder andere het CBS voor Caribisch Nederland.

Regeldruk

Werkbaarheid, proportionaliteit en het zoveel mogelijk beperken van regeldruk van zowel voorgenomen als bestaande regelgeving staan centraal. Een belangrijke bouwsteen in het nieuwe regeldrukprogramma is om heel meetbaar de balans op te maken wat de regels zijn waar een ondernemer in de praktijk mee te maken krijgt, tegen welke knelpunten hij aanloopt en wat het kost aan lasten. Dat wordt meetbaar gemaakt op het niveau van de individuele ondernemer. Hiervoor wordt een domein- of sectorgerichte aanpak geïntroduceerd met specifieke reductiedoelstellingen. Daarnaast is er meer aandacht voor betere werkbaarheid van regelgeving door uitbreiding van de MKB-toets, uitbreiding van het mandaat voor het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) en meer aandacht voor regeldruk als gevolg van lokale en Europese regelgeving.

Budget samenwerking regio

Dit budget heeft als doel de uitwisseling van ervaringen en kennis tussen Rijk en regio te stimuleren, en verbindingen te realiseren door partijen samen te brengen rondom EZK-thema’s als innovatie, ondernemerschap, digitalisering en ruimte voor economische activiteit.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage aan RVO.nl – Innovatie Attachés (IA)

De Innovatie Attachés, onderdeel van RVO.nl, werken in opdracht van EZK in vijftien landen vanuit ambassades en consulaten. Zij leveren kennis en informatie over ontwikkelingen en trends op het terrein van innovatie, technologie en wetenschap in het buitenland, creëren verbindingen tussen Nederlandse en buitenlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden, en bevorderen daarmee de internationale innovatiesamenwerking ten behoeve van het Nederlandse concurrentievermogen. Door innovatiesamenwerking komt voor de betrokken partijen de beste kennis en kunde beschikbaar, worden lange termijn relaties gesmeed en handelsrelaties versterkt. Ook zorgen de Innovatie Attachés in samenwerking met de NFIA ervoor dat er meer buitenlandse R&D naar Nederland komt. De Innovatie Attachés zijn actief betrokken bij de beleidsvorming en -uitvoering op het gebied van open strategische autonomie en economische veiligheid.

Bijdrage aan RVO.nl - Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)

De bijdrage van de NFIA is erop gericht om investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland te stimuleren. De NFIA ondersteunt buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen in Nederland of die hier willen uitbreiden bij hun investeringsbeslissing. Tevens coördineert de NFIA de samenwerking met regionale partijen binnen het Invest in Holland netwerk en heeft het een signaalfunctie naar beleid over actuele ontwikkelingen in het vestigingsklimaat. De NFIA focust zich op het aantrekken van buitenlandse bedrijven die juist ook bijdragen aan versterking van de innovatie-ecosystemen (samen met het IA-netwerk) en de verduurzaming en digitalisering van de Nederlandse economie. De dienstverlening voor buitenlandse bedrijven bestaat onder meer uit informatievoorziening, praktische assistentie en introductie bij relevante partijen.

Bijdrage aan RVO.nl – uitvoering instrumentarium

Deze middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de financierings- en innovatie-instrumenten (zoals MKB Innovatiestimulering Topsectoren, Eurostars, Internationaal Innoveren, PPS-toeslag, WBSO, BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering). Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles, voorlichting over de instrumenten, de organisatie van innovatiemissies en het terugontvangen van kredieten.

Bijdrage aan Agentschap Telecom

Met deze bijdrage verzorgt Agentschap Telecom de uitvoering, het toezicht en de handhaving van de bepalingen uit de Wet ruimtevaartactiviteiten. Het gaat om werkzaamheden die voortkomen uit aanvragen, toetsen en eventueel afgifte van een ruimtevaartvergunning, registreren van ruimtevaartvoorwerpen, deelname aan internationale gremia, en adviseren en voorlichting geven over ruimtevaartactiviteiten. Het wettelijke toezicht heeft betrekking op de afgifte van ruimtevaartvergunningen.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Kamer van Koophandel

De Kamer van Koophandel (KVK) voert wettelijke taken uit in het kader van ondernemerschapsbeleid: beheren van het Handelsregister, voorlichting en regiostimulering, innovatiestimulering en de ontwikkeling en het beheer van het digitale en de fysieke ondernemersplein(en). Daarnaast beheert KVK in het kader van het Wwft-beleid de registers van uiteindelijk belanghebbenden van juridische entiteiten en constructies zoals trusts.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Bijdrage NBTC

EZK stelt op basis van meerjarenafspraken budget beschikbaar voor het Nederlands Bureau van Toerisme en Congressen (NBTC) voor bestemmingsmanagement, waaronder internationale «branding», ontwikkeling van aanbod, kennis en data, spreiding van toeristen en congressenwerving.

Overige bijdragen aan organisaties

Dit betreft onder meer de bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de Staat van het MKB en de Koning Willem I Stichting (€ 0,37 mln, waarvan € 0,07 mln wordt bijgedragen door IenW).

Industriële participatie – Commissariaat Militaire productie

EZK werkt aan het versterken, beschermen en (internationaal) positioneren van een hoogwaardige en concurrerende Nederlandse defensie- en veiligheid (gerelateerde) industrie. De Defensie Industrie Strategie (2018) presenteert de gewenste Nederlandse Defensie Technologische & Industriële Basis (DTIB) en geeft aan welke kennis, technologie en industriële capaciteiten zoveel als mogelijk nationaal moeten worden verankerd om de wezenlijke belangen van nationale veiligheid te kunnen beschermen. De defensiemarkt kenmerkt zich door een hoge kennisintensiteit en vraag naar innovatieve oplossingen, maar op de internationale defensiemarkt ontbreekt het aan een gelijk speelveld. Bovendien zullen de geopolitieke spanningen, in het bijzonder de oorlog in Oekraïne, leiden tot meer investeringen in Nederland en de EU op defensiegebied. Aan de ene kant zullen Defensiebudgetten moeten toegroeien naar de NAVO-norm van 2% van het BNP en aan de andere kant zal de samenwerking binnen Europa op het gebied van defensie intensiveren. Een vitale Nederlandse Defensiesector is nodig voor onze eigen veiligheid en om een bijdrage te kunnen leveren aan de Europese veiligheid. EZK zet het industrieel participatiebeleid in om enerzijds de Nederlandse DTIB verder te versterken en anderzijds om Nederlandse defensiebedrijven en kennisinstituten te positioneren binnen de veelal gesloten en op nationaal niveau georganiseerde Europese en trans-Atlantische toeleveringsketens van ontwikkeling, productie en instandhouding van defensiematerieel. Gerichte inzet van industrieel participatiebeleid is van belang voor het beschermen van nationale veiligheidsbelangen en draagt bij aan het openen van internationale toeleveranciersketens, waarmee EZK een gelijker speelveld op de internationale defensiemarkt bevordert.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid;

  • Vrijstelling aandelenopties werknemers van startups;

  • Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal.

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota "Toelichting op de fiscale regelingen".

Tabel 22 Fiscale regelingen 2021–2023, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 mln)
 

2021

2022

2023

FOR aftrek

211

218

10

FOR belaste afneming

‒ 105

‒ 108

‒ 112

Zelfstandigenaftrek

1.609

1.558

1.254

Extra zelfstandigenaftrek starters

98

102

107

Meewerkaftrek

7

7

7

Stakingsaftrek

17

17

17

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

5

5

4

Willekeurige afschrijving starters

7

7

8

Doorschuiving stakingswinst

295

307

320

Mkb-winstvrijstelling

2.079

2.156

2.230

Terbeschikkingstellingsvrijstelling

20

20

20

Innovatiebox

1.847

2.188

2.258

Liquidatie- en stakingsverliesregeling

765

763

770

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

436

429

522

OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer1

22

22

29

Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

525

525

525

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO

1.411

1.336

1.370

Verlaagd btw-tarief Logiesverstrekking

710

855

915

Kleineondernemersregeling

232

275

301

BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers2

813

734

778

MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers3

1.005

1.030

1.112

1

OVB = Overdrachtsbelasting.

2

BPM = Belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

3

MRB = Motorrijtuigenbelasting.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten voor de BMKB, Groeifaciliteit en Garantie Ondernemingsfinanciering betreffen de premie-inkomsten in het kader van de verstrekte garanties. Bij de BMKB is daarnaast ook sprake van ontvangsten als gevolg van uitbetaalde maar later afgewezen verliesdeclaraties.

De ontvangsten Rijksoctrooiwet 1995 betreffen de ontvangsten van Octrooicentrum NL, uit hoofde van procedure- en instandhoudingtaksen op basis van de Rijksoctrooiwet 1995. Daarin zijn begrepen de instandhoudingstaksen voor Europese octrooien, waarvoor geldt dat de hiervoor geraamde ontvangsten de helft zijn van de feitelijke ontvangsten uit taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.

De ontvangsten Eurostars betreffen de Europese bijdrage aan Eurostars-projecten. De bijdrage bedraagt 25% van de nationale bijdrage.

De ontvangsten F-35 betreffen de geraamde afdrachten door de defensie-industrie aan de Staat. Op basis van de medefinancieringsovereenkomst over de deelname van Nederland aan de ontwikkeling van de F-35 draagt de industrie 2% over de gerealiseerde omzet voor ontwikkeling en onderhoud van de F-35 af aan EZK.

Brexit Adjustment Reserve De EU heeft geld beschikbaar gesteld om organisaties die op een negatieve manier geraakt zijn door Brexit te ondersteunen. Het betreft in totaal € 886 mln. Hiervan is € 485 mln in 2022 ontvangen. In 2023 wordt € 215 mln verwacht en in 2025 zal het laatste bedrag van € 186 mln ontvangen worden. EZK is als Management Autoriteit verantwoordelijk voor het beheer en financiële verantwoording van de regeling aan de EU. De ontvangsten van de BAR worden daarom volledig op de EZK-begroting geraamd. Voor de bedrijfslevenregeling van de BAR die EZK uitvoert is in 2022 (€ 188 mln) en 2023 (€ 62 mln) budget beschikbaar. De overige onderdelen van de BAR vallen onder de ministeries LNV en FIN.

Toelichting op de begrotingsreserves

De begrotingsreserves zijn bedoeld om inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZK een borgstelling heeft afgegeven. Voor meer informatie over de ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserves wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting.

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB (inclusief de BMKB-C), de BMKB-Groen, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) (inclusief de GO-C), de Groeifaciliteit (GF), de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De BMKB, BMKB-G, GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten in principe toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden. In onderstaande tabel ontbreekt de stand begrotingsreserve BMKB-G omdat deze regeling pas in 2022 opgezet is.

Tabel 23 Stand begrotingsreserves per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Waarvan juridisch verplicht

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

214.657

100%

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

289.636

100%

Groeifaciliteit

67.646

100%

Garantie MKB-faciliteiten

20.932

100%

Klein Krediet Corona (KKC)

24.702

100%

Budgetflexibiliteit begrotingsreserves

BMKB

De BMKB is een kostendekkende regeling. De begrotingsreserve dient ertoe om een discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen en als buffer voor het niet-kostendekkende deel van de regeling. Het uitstaand obligo van de BMKB was ultimo 2021 circa € 1,6 mld en van de BMKB-C € 322,4 mln, waarmee de volledige begrotingsreserve juridisch verplicht is.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en de Groeifaciliteit (GF)

Bij de Garantie Ondernemingsfinanciering en de Groeifaciliteit is sprake van in opzet kostendekkende regelingen. Bij deze regelingen dient de begrotingsreserve ertoe de discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen. Bij deze regelingen kunnen relatief grote verliesdeclaraties worden ingediend, die de omvang van de in enig jaar te ontvangen provisies te boven gaan. Voor die situaties is het nodig een forse begrotingsreserve aan te houden om deze tegenvallers binnen de begroting te kunnen accommoderen. Het uitstaande obligo voor deze regelingen was ultimo 2021 € 337,9 mln (GO), € 392,9 mln (GO-C) en € 72,4 mln (GF), waardoor de volledige reserves voor deze regelingen juridisch verplicht zijn. De omvang en benutting van de begrotingsreserves worden betrokken bij de evaluatie van deze regelingen.

MKB-faciliteiten

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de fundinggaranties in het kader van het Aanvullend actieplan MKB-financiering. De begrotingsreserve dient ertoe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2021 van deze garanties is € 358,2 mln, waarmee de volledige voorziening juridisch is verplicht.

Klein Krediet Corona

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC). De begrotingsreserve dient ertoe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2021 van deze garanties is € 55,8 mln, waarmee 100% van de voorziening juridisch is verplicht.

Voorgenomen stortingen of onttrekkingen begrotingsreserves

Tabel 24 Overzicht geraamd verloop Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2022

Verwachte toevoegingen 2022

Verwachte onttrekkingen 2022

Verwachte stand per 1/1/2023

Verwachte toevoegingen 2023

Verwachte onttrekkingen 2023

Verwachte stand per 31/12/2023

214.657

 

‒ 10.000

204.657

  

204.657

Tabel 25 Overzicht geraamd verloop Borgstelling MKB-kredieten Groen (BMKB Groen) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2022

Verwachte toevoegingen 2022

Verwachte onttrekkingen 2022

Verwachte stand per 1/1/2023

Verwachte toevoegingen 2023

Verwachte onttrekkingen 2023

Verwachte stand per 31/12/2023

 

5.000

 

5.000

  

5.000

Tabel 26 Overzicht geraamd verloop Garantie Ondernemersfinanciering(GO) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2022

Verwachte toevoegingen 2022

Verwachte onttrekkingen 2022

Verwachte stand per 1/1/2023

Verwachte toevoegingen 2023

Verwachte onttrekkingen 2023

Verwachte stand per 31/12/2023

289.636

 

‒ 35.000

254.636

  

254.636

Tabel 27 Overzicht geraamd verloop Groeifaciliteit (GF) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2022

Verwachte toevoegingen 2022

Verwachte onttrekkingen 2022

Verwachte stand per 1/1/2023

Verwachte toevoegingen 2023

Verwachte onttrekkingen 2023

Verwachte stand per 31/12/2023

67.646

  

67.646

  

67.646

Tabel 28 Overzicht geraamd verloop MKB-faciliteiten (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2022

Verwachte toevoegingen 2022

Verwachte onttrekkingen 2022

Verwachte stand per 1/1/2023

Verwachte toevoegingen 2023

Verwachte onttrekkingen 2023

Verwachte stand per 31/12/2023

20.932

  

20.932

  

20.932

Tabel 29 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Klein Krediet Corona (KKC) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2022

Verwachte toevoegingen 2022

Verwachte onttrekkingen 2022

Verwachte stand per 1/1/2023

Verwachte toevoegingen 2023

Verwachte onttrekkingen 2023

Verwachte stand per 31/12/2023

24.702

 

‒ 5.000

19.702

  

19.702

Voor de begrotingsreserve BMKB en KKC zijn de voorgenomen onttrekkingen voor 2022 opgenomen. Op basis van de daadwerkelijke verliesdeclaraties en premieontvangsten wordt ultimo boekjaar bepaald of voor deze reserves een aanvullende onttrekking of storting aan de reserves dient plaats te vinden. Ditzelfde geldt voor de begrotingsreserves van de GO, GF, en MKB-faciliteiten. Op dit moment zijn deze stortingen of onttrekkingen nog niet precies te ramen.

Strategisch doel 3: Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie

Verduurzaming Industrie

Ter bevordering van CO2-reducerende maatregelen in de industrie is vanuit de klimaatenveloppe in 2023 € 85 mln beschikbaar op de begroting van EZK (via de begroting van IenW wordt daarnaast € 15 mln beschikbaar gesteld). Deze middelen worden op hoofdlijnen als volgt besteed:

  • Waterstof: Vanuit de klimaatenveloppe voor de industrie wordt in 2023 € 15 mln bijgedragen aan de DEI+ en een nieuwe tenderregeling voor de opschaling van groene waterstof, via artikel 4 van de EZK-begroting.

  • CCUS: € 15 mln voor haalbaarheidsstudies, Front End Engineering Design (FEED)-studies en CC(U)S-pilots om hiermee de toepassing van CC(U)S-technologieën in de gehele CC(U)S-keten (afvang, transport, hergebruik en opslag van CO2) of in delen van de keten, te testen en/of te demonstreren in een praktijkomgeving of industriële omgeving.

  • CO2-reductie industrie: € 55 mln voor pilot- en demonstratieprojecten voor versnelling van kosteneffectieve CO2-reductie in de industrie, veelal via de DEI+-regeling. Een deel van de middelen is bestemd voor haalbaarheidsstudies onder de bestaande TSE-industrie-studieregeling.

Verder vindt onder dit instrument de uitfinanciering plaats van de bestaande Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie regeling (VEKI) en de reguliere openstellingen van deze regeling tot en met 2022.

Op grond van de Klimaatwet stuurt het kabinet jaarlijks op de vierde donderdag in oktober een klimaatnota naar de Tweede Kamer.

Urgenda maatregelen Industrie

Het betreft hier begroting van uitgaven voor enkele specifieke maatregelen en projecten bij individuele bedrijven gericht op versnelde CO2-reductie (equivalenten) in het kader van Urgenda, en uitfinanciering daarvan.

Investeringen Verduurzaming Industrie – Klimaatfonds

De Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie regeling (VEKI) is met name gericht op de uitrol van bewezen CO2-reducerende technologie voor proces-efficiency en energiebesparing met een terugverdientijd van meer dan 5 jaar. Ook het MKB maakt hier veel gebruik van. De regeling wordt in 2023 voortgezet en geïntensiveerd, gevoed met middelen uit het Klimaatfonds voor 2023.

In 2023 wordt naar verwachting voor het eerst de nieuwe Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI) opengesteld, mede ten behoeve van de in het Coalitieakkoord afgesproken maatwerkaanpak voor de 10 tot 20 grootste uitstoters, gevoed met middelen uit het klimaatfonds. De NIKI is gericht op grotere CO2-reducerende projecten met alternatieve technologie die niet in de bestaande regelingen passen, vaak vanwege het unieke karakter. Projecten die net als bij de SDE++-regeling ook operationele ondersteuning nodig hebben, zoals elektrisch kraken of groene chemie.

Indirecte Kosten Compensatie ETS

In het Klimaatakkoord is aangegeven dat de regeling Indirecte Kosten Compensatie ETS (over periode tot en met 2020) afloopt. Tot en met 2021 was hiervoor budget beschikbaar op artikel 4 van de EZK-begroting. Mede gelet op de budgettaire omvang heeft het vorige kabinet de besluitvorming over een eventuele meerjarige voortzetting van de regeling aan het huidige kabinet overgelaten. In het Coalitieakkoord is geen budget beschikbaar gesteld. Vooruitlopend op een definitief besluit is de regeling vooralsnog met 1 jaar verlengd.

EU-Cofinanciering Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (JTF)

Dit fonds zal zich vooral richten op de economische diversificatie van de, door de klimaattransitie, zwaarst getroffen gebieden en op de omscholing en actieve inclusie van de werknemers en werkzoekenden in deze gebieden. De middelen zullen worden toebedeeld op COROP-niveau. EZK neemt de voor JTF vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en de energietransitie, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het Missiegedreven Topsectoren-en Innovatiebeleid (MTIB) en het nationale Klimaatakkoord. De cofinanciering door EZK bedraagt € 60 mln verplichtingenbudget in 2022 en 2023 samen, waarvan de kasuitgaven zijn geraamd in de periode 2022-2027. Ook decentrale overheden en private partijen zullen bijdragen aan cofinanciering van JTF-projecten.

MVO & MVI

Om bedrijven te adviseren over maatschappelijk verantwoord ondernemen, en hen hiertoe ook te stimuleren en hun inzet te monitoren, besteedt EZK € 363.000 aan een pilot om MVO-eisen te integreren aan het bedrijfsleveninstrumentarium. Daarnaast draagt EZK € 255.000 bij aan het Nationaal Actieplan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen 2021-2025 om de inkoopkracht van alle overheden te gebruiken ten gunste van mens, milieu en klimaat.

Bedrijfssteun

Als steunmaatregel is in 2020 een leningsfaciliteit van € 150 mln beschikbaar gesteld aan Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR). Door deze leningsfaciliteit kan SGR consumenten schadeloos blijven stellen bij faillissement van aangesloten reisorganisaties. Voor kleinere garantiefondsen VZR Garant en het Garantiefonds voor Gespecialiseerde Touroperators (GGTO) is eenzelfde leningsfaciliteit onder dezelfde voorwaarden beschikbaar gesteld voor respectievelijk € 2,5 mln en € 4 mln. Van deze faciliteit is door GGTO en VZR gebruik gemaakt door opname van respectievelijk € 1,5 mln en € 1 mln.

Daarnaast heeft het kabinet in 2021 een faciliteit van maximaal € 400 mln aan SGR beschikbaar gesteld voor de verstrekking van liquiditeitsleningen (voucherkredieten) aan reisorganisaties, die tijdelijk onvoldoende middelen hebben om vouchers terug te betalen aan consumenten. Voorwaarde is dat de reisorganisaties deze middelen alleen kunnen inzetten voor het uitbetalen van verstrekte vouchers voor pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen. Het betreft vouchers die zijn afgegeven van 12 maart t/m 31 december 2020, onder de garantieregeling van SGR. Het maximaal te financieren bedrag per onderneming is 80% van de waarde van de aan de consument terug te betalen vouchers. Het krediet dat een reisonderneming kan aangaan is gemaximeerd op € 50 mln. Van deze faciliteit is door SGR gebruik gemaakt voor een bedrag van € 187 mln.

15

Bedragen zijn in lopende prijzen (gecorrigeerd voor inflatie).

16

De WBSO staat voor de faciliteit afdrachtsvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O) in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen en de S&O-aftrek in de Wet inkomstenbelasting.

Licence