Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Het bedrijvenbeleid ondersteunt de transitie naar een duurzame en inclusieve economie met een sterk innovatievermogen, een hoge arbeidsproductiviteit(sgroei) en een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat dat bijdraagt aan de welvaart van alle burgers.

De maatschappelijke bijdrage van bedrijven is groot. Naast werkgelegenheid, inkomen en innovatieve producten en diensten dragen bedrijven ook bij aan oplossingen voor tal van maatschappelijke uitdagingen en bieden ze ontplooiingsmogelijkheden aan burgers. Economische bedrijvigheid vormt tevens de basis voor het hoge collectieve voorzieningenniveau in ons land. Door innovatie en ondernemerschap te bevorderen draagt het bedrijvenbeleid bij aan brede welvaartsgroei, door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met een hoge kwaliteit van onze leefsituatie. Opdat Nederland internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken en te leven.

Bedrijven spelen ook een onmisbare rol bij het voorzien in de basisbehoeften, de materiële welvaart en de maatschappelijke vooruitgang waarop onze samenleving drijft: voedsel, medische hulpmiddelen, huizen, werk, inkomen, ontplooiingsmogelijkheden, mobiliteit, connectiviteit, energie, veiligheid, ontspanningsmogelijkheden in de vrije tijd en digitale diensten. Dit geldt ook op het terrein van verduurzaming zoals met zonnepanelen, windmolens, energiebesparingsmogelijkheden, de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen zoals waterstof en bij het realiseren van maatschappelijke vernieuwing door te investeren in de ontwikkeling van de technologieën van de toekomst en toepassingen te ontwikkelen van nieuwe sleuteltechnologieën. Bedrijven dragen op deze manier wezenlijk bij aan de kwaliteit van ons bestaan. Ze vervullen daarmee een sleutelrol in onze samenleving.

Het is de rol en taak van de overheid de ambities, normen en randvoorwaarden vast te stellen, te reguleren en te zorgen voor adequate wetgeving en ondersteunende publieke voorzieningen (zoals een infrastructuur die verduurzaming mogelijk maakt) en gedrag te stimuleren dat bijdraagt aan de maatschappelijk gewenste uitkomsten. Op deze manier geeft de overheid ondernemers de ruimte om kansen te pakken voor duurzame en innovatieve welvaartsgroei, binnen de maatschappelijke grenzen die de overheid stelt. Bedrijven hebben daarbij zelf ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid om de negatieve gevolgen van hun economische activiteiten te beperken en een positieve bijdrage te leveren aan de welvaart van alle burgers. Zo dragen bedrijven onder meer bij aan maatschappelijk verantwoorde en CO2-arme producten, eerlijke prijzen, goede lonen en pensioenvoorzieningen.

Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid is cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf inclusief startups en scale-ups is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, (hoge)scholen en wetenschap is belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge)scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten of productieprocessen. Deze samenwerking is ook belangrijk op het terrein van de maatschappelijke uitdagingen zoals fossielarm energiegebruik, gezondheid, hybride werken en veiligheid. Door ruimte te geven aan ondernemende geesten ontstaan kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven. Dat gebeurt in partnerschap tussen Rijk, regionale overheden, Europa en met bilaterale internationale samenwerking.

Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën in de wereld. Hoewel de positie onder druk staat, is Nederland één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties in een wereld die sterk in beweging is. Dit vergt een innovatie- en ondernemersstrategie die zich niet alleen richt op materiële welvaart, maar ook via transities bijdraagt aan bijvoorbeeld klimaat, duurzaamheid, veiligheid, gezondheid, voedsel­ kwaliteit en een uitdagende werkomgeving. Tegelijkertijd maakt onze kenniseconomie Nederland ook tot een aantrekkelijk doelwit voor landen die kennis en technologie willen vergaren ten gunste van hun eigen (technologische) positie. Dit vraagt om een aanpak die deze risico’s adequaat ondervangt.

Om deze economische kracht te behouden en te versterken heeft het kabinet Rutte 4 ingezet op het realiseren van de volgende drie strategische doelen op terrein van bedrijfsleven & innovatie:

  • Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst.

  • Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigings­klimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemer­schap.

  • Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie.

1) Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen «Energietransitie en Duurzaamheid», «Landbouw, Water en Voedsel», «Gezondheid en Zorg» en «Veiligheid». Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. Dat gebeurt met generiek beleid gericht op innovatie in het bedrijfsleven en met missiegedreven innovatiebeleid dat zich richt op het adresseren van maatschappelijke uitdagingen en sterktes in sleuteltechnologieën. Verder draagt Nederland bij aan internationale ruimtevaartprogramma’s, die maatschappelijke doelen dienen en daarnaast ook innovatieve bedrijvigheid in Nederland bevorderen, onder andere via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van ruimtevaartprogramma’s.

Het kabinet Rutte 4 streeft naar verhoging van de R&D-uitgaven in Nederland. De ambitie is in lijn met de in het coalitieakkoord genoemde Lissabondoelstelling dat de totale R&D-uitgaven op termijn stijgen tot 3% van het bruto binnenlands product, zonder dat het private aandeel daalt (Kamerstuk 33 009, nr. 117). Het streefjaar voor het realiseren van deze R&D-ambitie is 2030 (Kamerstuk 33 009, nr. 131). Investeren in R&D is echter geen doel op zich, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie hiervoor ook beleidsartikel 3 van deze begroting) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel. Nederland kan en moet beter presteren bij het toepassen en het economisch en maatschappelijk benutten van kennis. Daarom krijgt in het innovatiebeleid juist dat meer specifieke aandacht: valorisatie van kennis bij publieke instellingen, het vergroten van innovatieve toepassingen door effectieve samenwerking in innovatie-ecosystemen, het integraal ondersteunen van startups en scale-ups en het realiseren van een excellent toepassingsgericht kennisstelsel gericht op maatschappelijke en economische vooruitgang.

Met het missiegedreven innovatiebeleid worden R&D-investeringen van publieke en private partijen gericht op het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Dat gebeurt mede met behulp van ontwikkeling van sleuteltechnologieën, die een belangrijke rol vervullen bij het adresseren van maatschappelijke uitdagingen. Ook het verwerven van een sterke positie in de nieuwe technologieën van de toekomst en de nieuwe groeimarkten is een belangrijke maatschappelijke uitdaging van de toekomst. Met de uitvoering van het Kennis- en Innovatieconvenant 2020-2023 wordt invulling gegeven aan dit beleid door bedrijven, kennisinstellingen en overheidspartijen (Kamerstuk 33 009, nr. 102). In voorbereiding zijn de Kennis- en Innovatie-agenda’s en het Kennis- en Innovatieconvenant voor de periode 2024-2027. Daarbij zal het missiegedreven innovatiebeleid sterker gericht worden op de grote transities waar Nederland voor staat, met name waar het gaat om klimaat/energie, digitalisering en circulaire economie. Ook zal er sterker worden ingezet op valorisatie van kennis en marktcreatie (Kamerstuk 33 009, nr. 117). Op het terrein van sleuteltechnologieën wordt gewerkt aan een Nationale Technologiestrategie, die meer richting zal geven aan de publieke inzet op sleuteltechnologieën (Kamerstuk 36 200 L, nr. 7).

In 2020 heeft het kabinet Rutte 3 het Nationaal Groeifonds (NGF) opgericht om daarmee vanaf 2021 € 20 mld aan (publieke) investeringen te doen in R&D en innovatie, infrastructuur en kennisontwikkeling (Kamerstuk 35 300, nr. 83). In het Coalitieakkoord zijn de middelen herverdeeld, waarbij de middelen voor de pijler ‘Onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ en Kennisontwikkeling binnen het Nationaal Groeifonds met € 6,7 mld zijn verhoogd (in totaliteit over de periode t/m 2028). Hiervan is de helft begroot voor de pijler Onderzoek, ontwikkeling en innovatie (Kamerstuk 35 925, nr. 143). De pijler infrastructuur is overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. Het NGF heeft ook als doel om via publieke investeringen op deze investeringsgebieden extra private investeringen aan te moedigen. Een deel van de middelen van het NGF vloeit via toekenningen voor NGF-projecten naar artikel 2 van EZK-begroting, waarbij het primair om middelen vanuit de pijler ‘Onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ gaat.

Het Coalitieakkoord heeft verder voorzien in een fonds voor onderzoek en wetenschap van € 5 mld over een periode van 10 jaar. Op het beleidsterrein van EZK is er uit het fonds € 500 mln over een periode van 10 jaar beschikbaar gekomen voor versterking van faciliteiten voor toegepast onderzoek (Kamerstuk 31 288, nr. 964). De middelen zijn bestemd voor onderzoeksfaciliteiten van TO2-instellingen en deels ook voor die van Rijkskennisinstellingen. In 2023 loopt de eerste van de beoogde vier financieringsronde, met een opengesteld budget van € 140 mln voor deze eerste ronde.[1] Verder is vanuit het genoemde fonds in totaal € 372 mln beschikbaar gekomen (over de periode 2022 t/m 2029) om de Nederlandse deelname aan Europese partnerschappen binnen Horizon Europe en aanpalende EU-onderzoeks- en innovatieprogramma’s te versterken (Kamerstuk 31 288, nr. 964). Met deze impuls wordt de samenwerking met Europa versterkt op strategische onderzoeks- en innovatiethema’s die een belangrijke bijdrage leveren aan de grote maatschappelijke en technologische uitdagingen van deze tijd, zoals op het gebied van chips, kwantum en klimaat. Hiervan is een bedrag van € 292 mln naar de EZK-begroting gevloeid, ten behoeve van Eurostars, EuroHPC, EuroQCI, Topsector High Tech Vliegtuigmaakindustrie, de Joint Undertaking Key Digital Technologies (alle op artikel 2) en Digital Europe (artikel 1).

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2023-2024 (COM(2023) 619 final) is in relatie tot artikel 2 van de EZK-begroting aanbevolen om door te gaan met de snelle uitvoering van de programma’s van het cohesiebeleid, in nauwe complementariteit en synergie met het herstel- en veerkrachtplan. Beleidsinstrumenten op artikel 2 van de EZK-begroting zijn in dit verband EFRO, INTERREG A en het Fonds voor Rechtvaardige Transactie. Hierbij zijn de door EZK beschikbaar gestelde financiële middelen cofinancieringsmiddelen in aanvulling op de middelen die worden verstrekt door de Europese Unie. Deze regelingen worden uitgevoerd door regionale uitvoeringsorganisaties. In het geval van EFRO en INTERREG A heeft EZK een systeemverantwoordelijkheid. In het geval van het Fonds voor Rechtvaardige Transitie is er een gedeelde verantwoordelijkheid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid samen met EZK. Het Fonds voor Rechtvaardige Transitie is in 2023 tot uitvoer gekomen met zes regionale subsidieprogramma’s. Bij EFRO en INTERREG A is in respectievelijk 2023 en 2022 gestart met de eerste openstellingen binnen de nieuwe programmaperiode 2021-2027. De genoemde instrumenten zijn complementair aan de maatregelen in het herstel- en veerkrachtplan bij het bevorderen van vergroening en innovatie, onder andere door een regionale focus en een brede toegankelijkheid voor het mkb.

2) Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

EZK stimuleert langs verschillende wegen een goed en maatschappelijk verantwoord functionerend bedrijfsleven. EZK helpt bij de vernieuwing met wetten en regels, zoals het beschermen van intellectueel eigendom, en het merkenrecht. Door oog te hebben voor veranderende machtsverhoudingen die vragen om een visie en regelgeving ten aanzien van het borgen van economische veiligheid en het delen van gegevens voor consumenten en bedrijven onderling. Bij het ontwikkelen van wet- en regelgeving is toetsing op werkbaarheid en uitvoerbaarheid bij mkb meer en meer de norm. EZK steunt opschaling en uitrol van nieuwe technologieën door standaardisatie en voorwaarden vast te leggen.

Daarbij vraagt deze tijd om groter te denken: de uitdagingen vragen vaak om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. Dat geldt onder meer op het terrein van economische veiligheid, het beschermen van vitale belangen in sectoren, het voorkomen van ongewenste strategische afhankelijkheid en het vrijwaren van spionage en sabotage. Voor de economische kansen geldt dat net zo goed: met de grootte van de uitdagingen, de Europese interne markt en de opkomst van mondiaal opererende bedrijven geldt eens te meer dat Nederlandse ondernemers en bedrijven hun vleugels uit moeten slaan en zich moeten willen en kunnen richten op grotere markten dan Nederland alleen. Op al deze terreinen zet het bedrijvenbeleid in op een Europese aanpak.

De schaarste aan personeel vormt op dit moment een belemmering voor het realiseren van de transities op het gebied van klimaat en digitalisering. In samenwerking met OCW en SZW wordt door EZK stevig ingezet op het wegnemen van de personeelstekorten.

Ook de fysieke ruimte en een adequate ruimtelijke ordening voor bedrijven en transities zijn een voortdurend aandachtspunt. Hiervoor is vooral goede samenwerking tussen het Rijk en de regio vereist. De schaarste aan ontwik­kelruimte, zowel fysiek als ook vanwege restricties vanwege stikstof, geluid en andere milieufactoren, vraagt een actievere rol van het Rijk in het samen met de regio’s zoeken naar slim ruimtegebruik en goede afstemming van belangen en behoeften.

3) Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie

Eén van de prioritaire missies van het kabinet Rutte 4 betreft het klimaat en de verduurzaming van de industrie. Met de klimaatambities van het kabinet zal innovatie nadrukkelijk zijn gericht op het realiseren van een CO2-arme en innovatieve industrie in 2050. De nationale doelstelling in het Regeerakkoord van Rutte 3 van 49% CO2-emissiereductie ten opzichte van 1990 is in de Klimaatwet aangescherpt naar 55% ten opzichte van 1990 voor alle klimaatsectoren, in navolging van de Europese Green Deal. Dit als tussenstap op weg naar klimaatneutraliteit (netto nul emissies) in 2050. In het Coalitieakkoord is afgesproken om het klimaatbeleid te richten op een hogere opgave van circa 60% reductie, zodat het doel in de Klimaatwet met zekerheid wordt gehaald. In de Kamerbrief van 26 april 2023 (Kamerstuk 32 813, nr. 1230) geeft het kabinet aan met welk pakket aan maatregelen deze doelstelling gehaald zal worden en op welke indicatieve restemissies de klimaatsectoren naar schatting zullen uitkomen (in de Klimaatnota van 2023 wordt nog de opbrengst van de sectoroverstijgende maatregelen aan sectoren toegerekend). Voor de industrie (inclusief circulaire economie) is dat 29,1 Mton CO2-equivalenten in 2030; een reductie van 66% ten opzichte van 1990.

De tweede grote missie van het kabinet waarin de industrie een centrale rol vervult, betreft de circulaire economie. In 2050 moet de industrie circulair zijn en worden er geen primaire fossiele grondstoffen meer gebruikt. De bijdrage die EZK levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 draagt hier mede aan bij. Daarnaast draagt de Nationale Grondstoffenstrategie bij aan deze missie via het handelingsperspectief circulariteit en innovatie. Het kabinet Rutte 4 heeft de ambities en beleidsinspanning verder aangescherpt. Als randvoorwaarde wil het kabinet de concurrentie­positie van de industrie behouden en versterken. Verduurzaming biedt immers grote kansen voor bedrijven die voorop lopen in de transitie. De rijksoverheid heeft, via de eigen bedrijfsvoering, een voorbeeldrol in de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie. Verder zorgt EZK ervoor dat bedrijven de economische en maatschappelijke kansen kunnen pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder beleidsartikel 1 van deze begroting).

Bedrijven zijn verantwoordelijk om rekening te houden met mens, milieu in hun waardeketens en bedrijfsvoering. Om dit te stimuleren ondersteunt EZK, met andere ministeries (BZ is hiervoor primair verantwoordelijk), het opstellen van effectieve (Europese) (I)MVO-wetgeving, die een groep grotere bedrijven verplicht inzicht te vergroten in hun waardeketens en eventuele misstanden aan te pakken. Zo stimuleert EZK dat bedrijven transparant rapporteren over de impact van hun bedrijfsvoering en beleid op mens en milieu, ofwel hoe zij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Sinds 2004 werd hiervoor de Transparantiebenchmark uitgevoerd. Ook werd elk jaar de Kristalprijs uitgereikt aan het bedrijf dat het meest transparant rapporteert over MVO. Per 2024 stopt EZK met deze beide nationale instrumenten. Begin 2022 is een evaluatie uitgevoerd. Uit de evaluatie bleek dat de Transparantiebenchmark in de kern heeft bijgedragen aan het agenderen van (en het rapporteren over) duurzaamheid bij bedrijven. De komst van de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), die begin november 2022 door het Europees parlement is goedgekeurd, maakt de Transparantiebenchmark vanaf boekjaar 2024 overbodig. De CSRD verplicht een groep bedrijven om in hun jaarrapportage hun duurzaamheidsprestaties te rapporteren volgens nieuwe en meer gedetailleerde richtlijnen. Nationaal wordt ook gewerkt aan wetgeving (Kamerstuk 26485, nr. 398). Daarnaast worden (I)MVO-standaarden toegepast op het bedrijfsleveninstrumentarium van EZK. Zo worden bedrijven geïnformeerd over risico’s voor mens en milieu wanneer zij een subsidie ontvangen voor de inkoop van zonnepanelen of een innovatietraject, en geadviseerd en gestimuleerd om op een verantwoorde manier met deze risico’s om te gaan door ze in kaart te brengen, te mitigeren en zo nodig waardeketens te verleggen en/of toegang tot herstel te bieden. Op deze manier worden bedrijven geholpen met MVO. Tot eind 2023 loopt hiervoor een pilot, die gebruikt zal worden om de komende jaren (I)MVO proportioneel te integreren in het instrumentarium.

Kengetallen bedrijvenbeleid

In de aansluitende tabel staan de voornaamste kengetallen voor het bedrijvenbeleid. EZK streeft naar een koppositie voor Nederland op de gepresenteerde ranglijsten, zoals de Global Competitiveness Index en het European Innovation Scorebord. De doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland is 3% van het BBP.

Tabel 16 Kengetallen

Kengetallen

         
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Bron

1. Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL)

6

6

6

9

9

10

10

n.n.b.

Conference Board

2. Global Competitiveness Index (positie NL)1

5

4

5

6

4

n.b.

n.b.

n.b.

World Economic Forum

3. European Innovation Scoreboard (positie NL)

5

5

4

4

4

5

4

4

Europese Commissie

4. R&D intensiteit (in % van BBP)

2,15

2,15

2,18

2,14

2,18

2,32

2,27

n.n.b.

CBS

5. Omvang PPS-projecten (in mln €)

970

1.060

1.207

1.282

1.238

1.106

1.325

1.380

RVO.nl/ TKI’s

waarvan private middelen (%)

49%

48%

46%

45%

44%

44%

49%

49,7%

 

6. Broeikasgasemissies voor industrie inclusief afval (Mton CO2-equivalenten)

55,4

56,1

56,9

55,9

55

53,7

54

n.n.b.2

Emissieregistratie

7. Kwaliteit ondernemersklimaat (positie NL)

   

3

2

2

2

n.n.b.

Global Entrepreneurship Monitor (GEM), National Entrepreneurship Context Index (NECI)

1

Het World Economic Forum is vanaf 2020 gestopt met het publiceren van de cijfers.

2

De emissies 2022 worden komende zomer pas als voorlopige cijfers gepubliceerd en definitief begin volgend jaar.

Om – aanvullend op de begroting – het parlement te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl verdere informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting.

Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft in het Bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

Tabel 17 Rol en verantwoordelijkheid
 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen

 

Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

 

Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie.

 

 

Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen.

Stimuleren

De minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D te bevorderen via onder meer de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de pps-toeslag ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s).

Financieren/regisseren

De Minister van EZK is verantwoordelijk voor toegepast onderzoek en innovatie en werkt nauw samen met de Minister van OCW, die verantwoordelijk is voor het stelsel van (fundamenteel) onderzoek en wetenschap en de verwevenheid met onderwijs. De Minister van EZK coördineert het missiegedreven innovatiebeleid en financiert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door onder meer:

  • de TO2-instituten TNO, Deltares, MARIN en NLR te financieren;

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZK specifiek NWO-TTW subsidieert;

  • cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling); voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;

  • het bevorderen van de oprichting en groei van startups naar scale-ups, o.a. door de inzet van TechLeap;

  • het Nationaal Groeifonds (NGF) te benutten om onderzoeks- en innovatieprojecten te financieren die structureel het groeivermogen versterken en voortkomen uit het missie-gedreven innovatiebeleid.

Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

Stimuleren

De minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen; daarnaast biedt het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie ook artikel 3 van deze begroting);

  • het stapsgewijs integreren van advies en eisen met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen in het bedrijfsleveninstrumentarium;

  • het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom.

Regisseren

De minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;

  • informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);

  • mkb-ondernemers meer bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets;

  • het regisseren en uitvoeren van het nieuwe ‘programma vermindering regeldruk ondernemers’.

(Doen) uitvoeren

De minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

  • de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

  • het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

  • het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van sectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.

Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie

Stimuleren

De minister stimuleert de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie door onder meer:

  • het bedrijfsleven te helpen verduurzamen middels advies en subsidies;

  • het stimuleren van transparante MVO-rapportage door bedrijven, middels de Transparantiebenchmark en Europese wetgeving;

  • samen met IenW in te zetten op maatschappelijk verantwoord inkopen en circulair ondernemen;

  • versnelling van en toepassing van digitalisering in het mkb.

Regisseren

De minister regisseert en coördineert de condities voor inclusieve economie door onder meer:

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaaltermijnen);

  • in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken als beleidsverantwoordelijk ministerie en andere ministeries inzetten op totstandkoming en invoering van (Europese) IMVO-wetgeving;

  • MVO-eisen te verbinden aan het instrumentarium van bedrijvenbeleid van EZK.

Nationaal Programma Verduurzaming Industrie

Een klimaatneutrale, circulaire industrie kan een nieuwe aanjager worden van het verdienvermogen van Nederland. De industrie draagt nu bovengemiddeld bij aan innovatie, productiviteit en hoogwaardige banen. Tegelijkertijd is het ook de sector met de meeste uitstoot. In de energietransitie kan de industrie een vliegwielfunctie vervullen en een centrale rol spelen in de transitie naar een circulaire economie. Volgens de Klimaat- en Energieverkenning 2022 (KEV2022) biedt het bestaande en geagendeerde beleid voor de industrie zicht op het behalen van het klimaatdoel en een significante daling van de stikstofuitstoot. De onzekerheid daarover is echter nog groot, met name ten aanzien van de realisatie van randvoorwaarden die de industrie nodig heeft om te verduurzamen, zoals vergunningen en infrastructuur. Dit is de belangrijkste uitdaging van het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI). Binnen het pakket aanvullende maatregelen dat het kabinet treft, wordt een extra bijdrage gevraagd van de industrie. Hierbij houden we oog voor de concurrentiepositie van de industrie en zetten we ons in voor vergroening in Nederland, zodat uitstoot niet weglekt naar andere landen. Om die reden stimuleert het kabinet de verduurzaming van bedrijven met ondersteunend instrumentarium22 en werkt het aan het op orde brengen van de randvoorwaarden voor verduurzaming via het NPVI.23 Er is daarbij ook aandacht voor de industrie die niet gevestigd is in de grote 5 industrieclusters. Voor deze zogeheten ‘cluster 6’-bedrijven wordt binnen het NPVI ondersteuning georganiseerd om concrete knelpunten voor verduurzaming te identificeren en weg te nemen.

Aanvullende beleidsinzet

Met een gebalanceerde combinatie van normering, beprijzing, subsidiering worden bedrijven gestimuleerd en gefaciliteerd om in Nederland te verduurzamen. Naast de CO2-heffing en de CO2-minimumprijs, is de maatwerkaanpak voor de grootste industriële uitstoters een manier om de uitstoot van de industrie sneller te verlagen. Het kabinet intensiveert daarom de maatwerkafspraken met de grootste industriële uitstoters tot een opgave van 3,5 Mton in 2030 ten opzichte van de CO2-heffing. Om deze extra reductie te bereiken wordt zo nodig een grotere groep bedrijven benaderd. Om de verplaatsing van uitstoot te voorkomen, wordt ervoor gezorgd dat de door de maatwerkafspraken vrijvallende dispensatierechten niet meer beschikbaar zijn. Om te komen tot nog verdere CO2-reductie zet het kabinet in op maatregelen om de transitie van een lineaire naar een circulaire economie te versnellen. Zo wordt ingezet op circulaire plastics ketens door normering en verbeterde beprijzing van afvalverbranding (inclusief kunststof) door afvalverbrandingsinstallaties (Avi’s), in combinatie met subsidie (zie hieronder onder «circulaire economie»).

Daarnaast neemt het kabinet maatregelen om ervoor te zorgen dat de eerder afgesproken opgave van 4 Mton onder de CO2-heffing zeker wordt gehaald. Zoals eerder aangekondigd wordt het tarief van de CO2-heffing per 1 januari 2025 verhoogd op basis van een tariefstudie die het PBL uitvoert. De CO2-heffing wordt daarnaast verlengd tot en met 2032 om meer investeringszekerheid te bieden. Met het oog op de voorziene capaciteitsproblemen op het elektriciteitsnet besluit het kabinet in plaats van de eerder afgesproken uitwerking van normering van e-boilers tot uitwerking van een verbod op de inzet van fossiele brandstoffen voor verwarmingsprocessen bij uitbreiding, nieuwbouw en vervanging van industriële productie-installaties.

De transitie naar een circulaire economie

De transitie naar klimaatneutraliteit en een circulaire economie zijn nauw verbonden. Het perspectief is een economie die bijdraagt aan het tegengaan van klimaatverandering, maar ook aan het verbeteren van de biodiversiteit, aan een schonere leefomgeving, en aan de leveringszekerheid van grondstoffen. De schaal waarop en het tempo waarmee wereldwijd grondstoffen worden gewonnen is immers onhoudbaar en leidt tot een overschrijding van planetaire grenzen.

In het Nationaal Programma Circulaire economie (NPCE) heeft het kabinet de maatregelen gepresenteerd om de komende jaren zuiniger om te gaan met grondstoffen. Het kabinet scherpt dit beleid aan. Vooruitlopend op EU-wetgeving wordt per 2027 een nationale verplichting voor plasticproducenten ingevoerd om de toepassing van gerecycled plastic of biogebaseerd plastic te stimuleren. Het voornemen is om de verplichting te laten oplopen naar 25%-30%24 plastic recyclaat of biogebaseerd plastic in 2030. Deze verplichting is van toepassing op alle plastics die in Nederland en voor de Nederlandse markt worden geproduceerd. Export is dus uitgezonderd. Het kabinet gaat vanuit het Klimaatfonds bedrijven ondersteunen bij deze transitie naar een circulaire plasticketen. Daarnaast wordt bij de Avi’s nog veel kunststof verbrand dat ook gerecycled kan worden, waarmee bruikbare grondstoffen verloren gaan en broeikasgassen onnodig worden uitgestoten. Het kabinet zet daarom in op meer kunststofsortering, verdere beprijzing van afvalverbranding en toepassing van negatieve emissies (CCS) waar wenselijk. Tot slot komt er extra geld beschikbaar voor het opschalen van circulaire innovaties om zo de circulaire transitie verder te ondersteunen.

Actief industriebeleid, open strategische autonomie & economische veiligheid

Het kabinet heeft in het Coalitieakkoord aangekondigd meer regie te willen voeren middels een proactief industriebeleid. In navolging van de eerder verschenen Industriebrief (juli 2022) wordt hier in 2024 verder invulling aan gegeven. Zo zal, op basis van nieuwe analyse van sterktes van Nederlandse economie gekoppeld aan kansrijke markten, in het najaar van 2023 een nieuwe technologiestrategie worden gelanceerd. Beleid en uitvoering zullen specifieker gericht worden op een aantal strategische technologieën en waardeketens.

In 2024 zet het kabinet in op het vergroten van de economische weerbaarheid door Nederlandse sterktes uit te bouwen en risicovolle strategische afhankelijkheden af te bouwen. Enerzijds doet EZK dit door een vervolgstap te maken in het beter borgen van de economische veiligheid (‘protect’). Eind 2023 komt hiervoor een nieuw fonds van € 100 mln beschikbaar ten behoeve van bescherming van strategische sectoren en technologieën. Dit fonds, waarvoor het budget is opgenomen in Beleidsartikel 3 (Toekomstfonds), is in aanvulling op de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (VIFO) die sinds 1 juni 2023 van kracht is, met terugwerkende kracht tot 8 september 2020. Bureau Toetsing Investeringen (BTI) krijgt hiermee de ‘tools’ in handen om ongewenste buitenlandse inmenging in de Nederlandse economie te voorkomen. Anderzijds zetten we met het Nationaal Groeifonds (NGF) in op het opschalen van onze nationale sterktes (‘promote’). Het NGF is en blijft voor EZK hiermee een belangrijk middel om het strategische industriebeleid invulling te geven. Het ondersteunt bedrijven in hun ambities om te verduurzamen, digitaliseren en hun positie in de internationale waardeketens te versterken.

In 2024 zal het kabinet actiever inzetten op internationale samenwerking met regionale, Europese en gelijkgestemde landen. Door hier Nederlandse krachten actiever aan te koppelen, zal EZK in 2024 een nieuwe ‘push’ geven aan technologische ontwikkeling en concurrentievermogen in de EU, zowel op het gebied van bestaande instrumenten zoals de Important Projects of Common European Interests (IPCEI’s) en Green Deal Industrial Plan (Net Zero Industry Act en de Critical Raw Materials Act). Ook zet het kabinet in op internationale samenwerking, onder andere met ongebonden landen, op het gebied van kritieke grondstoffen en technologieën voor de duurzame en digitale transitie.

Programma Werklocaties, Ruimte voor economische activiteiten

Er is sprake van een toenemende ruimtedruk in Nederland. Opgaven zoals de woningbouw, de energietransitie, bereikbaarheid, bedrijvigheid en oplossingen voor de stikstofproblematiek concurreren om de schaarse ruimte. Het Ministerie van EZK is naast de ministeries van LNV, IenW en BZK en de decentrale overheden verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Samen met de regio en andere departementen geeft EZK uitvoering aan het nationaal programma werklocaties onder de Nationale Omgevingsvisie. Het doel van het dit programma is het bevorderen van voldoende en gevarieerd ruimteaanbod nu en in de toekomst.

Naast de schaarste aan fysieke ruimte is er ook schaarste aan ontwikkel­ ruimte door restricties vanwege stikstof, geluid en andere milieufactoren. Deze verschillende vormen van schaarste vragen om slim ruimtegebruik en goede afstemming van belangen en behoeften. Veelal op gebiedsniveau en met waar mogelijk het combineren van functies. Het Rijk is ook in overleg met provincies om hun regierol met betrekking tot deze vraagstukken te versterken en samen te zoeken naar slimme oplossingen. EZK werkt daarnaast met de Nota Ruimte onder regie van de Minister van VRO aan de ruimtelijke ordening van Nederland. Voor de economische lijnen in deze nota ontwikkelen we een Ruimtelijk Economische Visie die de ruimtelijke economische ontwikkelingen op de langere termijn in kaart brengt.

Startup en scale-up beleid en MKB financieringsbeleid

In de startupbrief aan de Tweede Kamer is het nieuwe beleid voor startups en scale-ups voor 2023-2026 aangekondigd. In het nieuwe beleid blijft Techleap.nl nog voor drie jaar als een neutrale externe organisatie nodig om het vestigingsklimaat voor startups te versterken. In die periode werken we aan een structurele inbedding van de taken van Techleap.nl in één of meer publieke en private organisaties, zoals de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en InvestNL.

Daarnaast zet het kabinet in op beleidsinterventies die het verschil maken voor startups en scale-ups («gamechangers») en wordt gewerkt aan verbinding van het technologie- en innovatiebeleid aan innovatief ondernemerschap.

Om voor MKB-ondernemers de toegang tot financiering te verbeteren ontwikkelt EZK met publieke en private partijen een financieringshub. De naar financiering zoekende ondernemer kan hier terecht voor informatie over financieringsopties en adviesmogelijkheden. Financiers en dienstverleners die een ondernemer niet zelf kunnen helpen, kunnen naar deze hub doorverwijzen, zodat er ‘no wrong door’ is voor de ondernemer.

Financiering van het nieuwe beleid wordt gedekt door het budget voor startups en voor bevorderen ondernemerschap op artikel 2 en andere instrumenten die direct of indirect bijdragen aan versterking van het ondernemingsklimaat voor startups, zoals het NGF.

Nationaal Groeifonds

Met het Nationaal Groeifonds (NGF) worden complexe langjarige programma’s gefinancierd ter versterking van het duurzaam verdienvermogen. De uitkomsten van de derde investeringsronde van het NGF zijn op 30 juni 2023 bekendgemaakt door het kabinet (Kamerstuk 36 200 L, nr. 11). In deze ronde hebben alle ministeries voorstellen kunnen indienen bij het fonds via de departementale route. Daarnaast is een subsidieroute in werking getreden, waarbij geldt dat voorstellen rechtstreeks bij RVO worden ingediend. Het kabinet heeft in totaal € 3,8 mld (voorwaardelijk) toegekend of gereserveerd voor projecten die via de departementale route zijn ingediend in de derde ronde van het NGF. Aan EZK-projecten die in de derde ronde zijn ingediend is voor een bedrag van € 135 mln definitief toegekend en voor een bedrag van € 558 mln voorwaardelijk toegekend. Het betreft vier projecten binnen de pijler Onderzoek, ontwikkeling en innovatie, met een toekenning (waarvan een deel voorwaardelijk) voor het project Circulaire Zonnepanelen en voorwaardelijke toekenningen voor de projecten Biobased Circulair, 6G en Circular Batteries. Voorts heeft het kabinet besloten tot toekenning van ten hoogste € 168,1 mln aan subsidies voor twee projecten die via de subsidieroute zijn ingediend: Groeien met Groen Staal en Charging Energy Hubs. Tevens is een eerdere reservering voor het EZK-project QuantumDelta gedeeltelijk omgezet naar een toekenning van € 60,2 mln. Hiermee komt het totale bedrag aan definitieve toekenningen voor dit project uit op € 342,2 mln en is er nog € 272,8 mln gereserveerd. Met de besluiten heeft het kabinet de adviezen van de Adviescommissie Nationaal Groeifonds opgevolgd.

Sinds de ontwerpbegroting voor 2023 zijn er naast de hierboven besproken (voorwaardelijke) toekenningen die op 30 juni 2023 bekend zijn gemaakt, in oktober 2022 definitieve toekenningen geweest voor vijf projecten die zijn voorgesteld in de tweede ronde van het NGF (Kamerstuk 36 200 L, nr. 4). Daaronder bevinden zich twee EZK-projecten: PhotonDelta binnen de pijler Onderzoek, ontwikkeling en innovatie, voor een bedrag van € 266,6 mln, en «Opschaling publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs» binnen de pijler Kennisontwikkeling, voor een bedrag van € 152,6 mln. Door de overheveling van middelen van de begroting van het NGF naar de begroting van EZK voor EZK-projecten die definitieve toekenningen hebben verkregen, vormen deze twee projecten nieuwe NGF-posten op artikel 2 van de EZK-begroting. De definitieve toekenningen die op 30 juni 2023 bekend zijn gemaakt, zijn niet gepaard gegaan met een nieuwe NGF-post op artikel 2 van de EZK-begroting. De definitieve toekenning voor het EZK-project Circulaire Zonnepanelen, die hier deel van uitmaakt, komt ten gunste van artikel 4 van de EZK-begroting. De eerdergenoemde verhoging van het totale bedrag aan definitieve toekenningen voor het EZK-project QuantumDelta komt wel tot uitdrukking op artikel 2 van de EZK-begroting. Bijlage 8 bij deze begroting geeft een totaalbeeld van de NGF-projecten op de EZK-begroting.

Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

5.290.398

5.380.227

2.912.997

2.600.915

2.505.820

2.502.298

2.414.851

        

Uitgaven

4.995.021

3.185.607

2.268.712

2.044.744

1.738.054

1.496.706

1.452.867

        

Subsidies (regelingen)

3.956.769

1.782.271

1.097.061

904.271

685.559

435.738

389.847

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

7.626

5.575

23.250

32.493

42.361

42.361

42.361

Eurostars

18.930

21.831

22.269

23.013

23.775

21.736

21.736

Bevorderen ondernemerschap

19.417

21.561

19.395

24.615

15.687

16.052

17.803

Cofinanciering EFRO

25.675

31.478

31.977

32.077

24.077

24.077

24.077

Bijdrage aan ROM's

8.620

11.353

11.049

11.049

11.049

11.049

11.049

Verduurzaming industrie

45.380

61.810

79.322

92.025

94.732

76.925

88.700

Startup beleid

10.821

11.066

12.136

4.900

2.100

  

Urgendamaatregelen Industrie

90

5.200

11.940

    

Invest-Nl

10.276

11.683

11.625

11.625

11.625

11.625

11.625

Noodloket (TOGS)

4

      

Tegemoetkoming vaste lasten

3.486.352

291.120

     

Tegemoetkoming vaste lasten Caribisch Nederland

228

      

Europees Defensie Fonds cofinanciering

5

10.496

5.000

    

Omscholing naar tekortsectoren

596

      

Tegemoetkoming vaste lasten Startersregeling

14.820

4.000

     

Infrastructuur duurzame industrie (PIDI)

285

1.200

     

Herstructurering winkelgebieden

6.219

16.623

16.388

14.839

12.301

11.100

17.900

R&D mobiliteitssectoren

32.452

33.848

33.100

27.900

12.700

  

SEG

76.166

9.592

     

NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie

10.706

314.876

84.879

13.917

13.703

  

NGF - project Health-RI

10.000

12.000

12.000

11.000

11.000

8.000

5.000

NGF - project RegMed XB

15.541

7.111

10.649

9.549

1.584

1.283

1.183

NGF - project QuantumDeltaNL

45.855

82.507

127.818

3.613

81.172

1.235

 

NGF - project Oncode-PACT

3.236

65.926

49.963

40.875

   

NGF - project Circulaire Plastics NL

 

77.540

23.040

21.170

   

NGF - project NXTGEN HIGH TECH

 

141.448

78.220

58.711

56.147

37.496

21.317

NGF - project PhotonDelta

 

75.119

67.125

61.900

   

NGF - project Opschaling PPS beroepsonderwijs

 

41.250

39.189

35.089

34.519

  

Tegemoetkoming Energiekosten

 

330.000

     

Indirecte Kosten Compensatie ETS

59.802

      

IPCEI Cloudinfrastructuur en services

 

11.658

20.642

20.642

19.000

  

IPCEI Micro elektronica

 

8.202

143.088

87.732

   

Aanvullende tegemoetkoming evenementen

19.882

1.454

     

Omzetderving Limburg

23.600

      

Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds

 

25.971

134.210

227.933

197.529

154.714

118.909

EuroHPC

 

5.136

10.193

12.741

7.645

7.645

 

EuroQCI

 

2.836

5.606

11.906

   

Brexit Adjustment Reserve

609

19.265

     

Ruimte voor economie / bedrijventerreinen

  

2.789

1.770

2.666

1.753

 

Overig

3.576

11.536

10.199

11.187

10.187

8.687

8.187

        

Leningen

1.500

130.000

30.000

0

0

0

0

Bedrijfssteun

1.500

      

Qredits

 

70.000

30.000

    

NGF - project PhotonDelta

 

60.000

     
        

Garanties

27.868

112.195

87.945

85.965

84.645

57.995

56.345

BMKB

12.233

42.228

42.228

40.248

38.928

37.278

35.628

Klein Krediet Corona garantieregeling

1.428

      

Groeifaciliteit

3.092

8.222

8.972

8.972

8.972

8.972

8.972

Garantie Ondernemersfinanciering

11.115

11.745

11.745

11.745

11.745

11.745

11.745

Garantie Ondernemersfinanciering Corona

 

50.000

25.000

25.000

25.000

  
        

Opdrachten

5.896

14.145

23.052

11.263

9.979

8.493

8.518

Onderzoek en opdrachten

2.999

6.674

6.170

4.807

5.123

4.557

4.582

Caribisch Nederland

558

736

847

821

821

821

821

ICT beleid

3

      

Regeldruk

836

2.998

2.450

2.450

2.450

2.450

2.450

Budget Samenwerking regio

379

861

815

765

665

665

665

Small Business Innovation Research

1.121

1.376

150

    

Stikstofaanpak piekbelasters industrie

 

1.500

11.500

1.500

   

Verduurzaming industrie

  

1.120

920

920

  
        

Bijdrage aan agentschappen

179.045

182.692

122.915

102.463

102.363

101.042

100.743

Bijdrage RVO.nl

178.480

181.947

122.170

101.718

101.618

100.297

99.998

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI)

565

745

745

745

745

745

745

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

373.731

425.126

380.925

368.286

360.945

358.706

357.439

Bijdrage aan TNO

216.876

239.157

209.862

199.713

193.773

192.657

191.390

Kamer van Koophandel

143.881

162.540

142.917

140.427

139.481

138.358

138.358

Bijdrage aan NWO-TTW

12.974

23.429

28.146

28.146

27.691

27.691

27.691

        

Bijdrage aan medeoverheden

23.282

38.667

20.386

9.868

0

0

0

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

23.282

38.667

20.386

9.868

   
        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

405.813

500.511

506.428

562.628

494.563

534.732

539.975

Internationaal Innoveren

38.246

59.246

55.539

56.036

56.036

56.036

75.536

PPS toeslag

199.531

220.308

200.686

187.161

187.161

187.161

187.161

TO2 (excl. TNO)

60.122

63.002

60.234

59.284

58.912

58.912

58.912

Topsectoren overig

6.492

17.846

13.796

17.106

18.209

20.227

106.511

Ruimtevaart (ESA)

82.162

85.681

83.719

83.874

83.668

80.918

80.668

Bijdrage NBTC

9.755

10.439

10.169

9.869

10.169

9.419

9.169

Overige bijdragen aan organisaties

3.251

6.184

6.061

6.061

6.061

6.061

6.061

Economische ontwikkeling en technologie

6.237

2.272

5.514

6.367

3.088

5.088

10.868

EU-cofinanciering JTF

17

20.106

17.730

16.331

5.156

4.156

156

Faciliteiten toegepast onderzoek TO2 en RKI

 

8.025

43.250

112.250

59.250

101.250

1.250

NGF - projectNXTGEN Ruimtevaart

 

7.402

9.730

8.289

6.853

5.504

3.683

        

Storting begrotingsreserve

21.117

0

0

0

0

0

0

Storting reserve BMKB

20.273

      

Storting reserve MKB financiering

844

      
        

Ontvangsten

1.004.318

362.463

258.597

278.503

154.821

121.439

134.156

Luchtvaartkredietfaciliteit

2.447

1.809

863

    

Rijksoctrooiwet

51.954

47.041

45.966

47.066

45.966

45.916

47.666

Eurostars

5.011

4.250

4.250

4.250

4.000

4.000

4.000

F-35

5.399

10.576

10.576

10.576

10.576

10.576

10.576

Diverse ontvangsten

23.012

1.754

1.242

1.244

1.246

1.247

1.247

Bedrijfssteun

21.425

43.033

41.700

40.367

39.033

5.700

16.667

Noodloket (TOGS)

186

      

Tegemoetkoming vaste lasten

275.539

200.000

     

Tegemoetkoming vaste lasten starters

191

      

BMKB

22.684

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

Onttrekking reserve Klein Krediet Corona

8.847

      

Klein Krediet Corona

80

      

Ontvangsten verduurzaming industrie

       

Groeifaciliteit

2.053

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

Onttrekking reserve Groeifaciliteit

867

      

SEG

373

      

Garantie Ondernemingsfinanciering

16.038

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

Onttrekking reserve GO

81.752

      

Tegemoetkoming Energiekosten

  

100.000

    

MKB financiering

913

      

Brexit Adjustment Reserve

485547

  

121.000

   
Tabel 19 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

5.290.398

5.380.227

2.912.997

2.600.915

2.505.820

2.502.298

2.414.851

waarvan garantieverplichtingen

333.583

1.250.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

waarvan overige verplichtingen

4.956.815

4.130.227

1.662.997

1.350.915

1.255.820

1.252.298

1.164.851

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 20 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2024

juridisch verplicht

59%

bestuurlijk gebonden

20%

beleidsmatig gereserveerd

21%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

  • Subsidies (regelingen): Een groot van de subsidie-instrumenten is juridisch verplicht; voorbeelden zijn bijdrages aan ROM’s, Invest-NL en een aantal NGF-projecten.

  • Leningen: Het instrument Qredits is juridisch verplicht.

  • Bijdragen aan ZBO's/RWT's: De bijdragen aan TNO en NWO-TTW zijn juridisch verplicht.

  • Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: De kasbudgetten voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties zijn grotendeels juridisch verplicht. Voorbeelden van juridisch verplichte instrumenten zijn Ruimtevaart (ESA) en EU-cofinanciering JTF.

Bestuurlijk gebonden

  • Subsidies (regelingen): Een klein deel van de subsidies is bestuurlijk gebonden. Voorbeelden zijn diverse NGF-projecten en een deel van de IPCEI.

  • Opdrachten: Het budget van het instrument Samenwerking regio is bestuurlijk gebonden.

  • Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Een deel van deze kasbudgetten is bestuurlijk gebonden, bijvoorbeeld Internationaal Innoveren en Bijdrage NBTC.

Beleidsmatig gereserveerd

  • Subsidies (regelingen): Een klein deel van de subsidie-instrumenten is beleidsmatig gereserveerd; voorbeelden zijn MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) en bevorderen ondernemerschap.

  • Garanties: De verschillende garanties zijn beleidsmatig gereserveerd.

  • Opdrachten: Binnen de categorie opdrachten is een deel van het kasbudget beleidsmatig gereserveerd. Het instrument Onderzoek innovatie is hiervan een voorbeeld.

  • Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Enkele van deze kasbudgetten zijn beleidsmatig gereserveerd; een voorbeeld is het instrument Economische ontwikkeling en technologie.

De financiële beleidsinstrumenten van het bedrijvenbeleid richten zich op het realiseren van de geformuleerde strategische doelen. Bij de toelichting op de instrumenten worden de interventies daarom samenhangend per strategisch beleidsdoel beschreven. Voor elk van de strategische doelen wordt vervolgens, overeenkomstig de voorschriften, de indeling van de begrotingstabel naar aard van de financiële beleidsinterventie gehanteerd. Op die manier wordt zowel de inhoudelijke samenhang van verschillende instrumenten, alsook de aard van de financiële interventie zichtbaar gemaakt. Voor elk van de instrumenten worden kengetallen gepresenteerd. Een meer uitgebreide rapportage van kengetallen en indicatoren is te vinden op Bedrijvenbeleid in beeld. Voor elk instrument is een verwijzing opgenomen naar de relevante website.

Strategisch doel 1: Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen

Tabel 21 Kengetallen behorend bij strategische doel 1

Kengetallen behorend bij strategisch doel 1

          
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Bron

MIT1

         

RVO

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT

662

1.206

1.287

1.434

1.422

1.693

1.846

1.594

n.n.b.2

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

61

86

83

96

106

112

119

112

n.n.b.

 

Eurostars

         

RVO

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

20

69

75

72

72

68

74

87

81

 

waarvan bedrijven

13

50

52

49

55

43

48

64

67

 

waarvan hightech MKB (%)

100%

96%

90%

98%

93%

88%

94%

95%

91%

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln)

7

32

28

30

36

30

33

40

39

 

Horizon2020

         

RVO/ EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020

449

712

985

1.388

1.567

1.853

2.183

2.438

n.v.t.

 

waarvan bedrijven

298

500

713

1.003

1.148

1.378

1.625

1.855

n.v.t.

 

Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

538

1.016

1.644

2.272

3.026

4.001

4.822

5.379

n.v.t.

 

waarvan aan bedrijven (%)

31%

28%

25%

27%

26%

25%

25%

24%

n.v.t.

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

8,1%

7,7%

7,5%

7,6%

7,6%

7,7%

7,6%

7,9%

n.v.t.

 

Horizon Europe3

         

RVO/ EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan Horizon Europe

       

39

806

 

waarvan bedrijven

       

8

527

 

Omvang Horizon EU-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

       

34,5

1.365

 

waarvan aan bedrijven (%)

       

5%

19,7%

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

       

5,9%

9,0%

 

WBSO2

         

RVO

Aantal bedrijven (met S&O verklaring) dat gebruik maakt van WBSO

22.974

22.980

22.330

21.265

20.279

20.046

20.340

20.339

19.484

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)

3.997

3.868

3.930

4.008

4.042

4.291

4.396

4.611

4.728

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln)

2.587

2.426

2.787

2.686

2.746

2.831

2.857

3.150

3.494

 

TO2

          

Klanttevredenheid Deltares

7,9

8,7

8,6

8,2

8,7

9,2

9,1

8,7

9,1

Deltares

Klanttevredenheid MARIN

9

8,8

8,9

9,1

9

8,9

9,2

9,1

9,6

Marin

Klanttevredenheid NLR

8,7

8,8

8,7

8,7

8,7

8,7

8,7

8,9

8,9

NLR

Klanttevredenheid TNO

8,3

8,4

8,6

8,6

8,8

8,7

8,9

8,9

8,9

TNO

Kennisbenutting Deltares

 

96%

97%

93%

95%

88%

82%

96%

93%

Deltares

Kennisbenutting Marin

 

97%

100%

100%

100%

97%

100%

100%

100%

Marin

Kennisbenutting NLR

 

99%

99,5%

99%

96%

97%

98%

96%

98%

NLR

Kennisbenutting TNO

 

98%

98%

98%

99%

96%

97%

97%

97%

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

          

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA4

552

121

121

136

160

179

193

208

218

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,14

1,02

1,18

1,16

1,11

1,13

1,07

1,095

1,08

ESA

1

De kerncijfers voor de MIT over het jaar 2020 zijn gewijzigd, omdat eerder per abuis een aantal projecten van regio Oost uit 2019 was verwerkt in de cijfers, in plaats van de projecten uit 2020. Dit zorgde voor een incorrect beeld. Het aantal bedrijven dat deelneemt was 1840 en is nu gecorrigeerd naar 1846. De omvang van de ondersteunde private R&D-uitgaven is toegenomen van 116 naar 119 miljoen. Vanwege een kleine administratieve correctie is het aantal deelnemers van de MIT in 2021 bijgesteld naar 1.594.

2

De cijfers van 2022 zijn nog niet beschikbaar. In de zomer van 2023 verwachten we de cijfers wel beschikbaar te hebben.

3

Het Horizon 2020 programma is afgerond. Cijfers van opvolger Horizon Europe zijn inmiddels beschikbaar. Hiervan zijn cijfers van 2022 in het overzicht opgenomen. Peildatum voor de 2022-cijfers is 5 december 2022.

4

Doordat ESA in 2015 is gestart met een nieuwe, opgeschoonde database valt de realisatiewaarde vanaf 2015 substantieel lager uit dan de referentiewaarde en de cumulatieve waarden tot en met 2014. De realisatiewaarde betreft een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.

5

De gewogen returnfactor is 1,09 – dit is lager dan voor 2000 omdat met ESA medio 2020 afspraken zijn gemaakt over aanpassing van de rekenmethode met als resultaat dat de nominale contractwaarde in 2020 vergelijkbaar is met vorige jaren maar de gewogen waarde lager uitvalt; dit om de NL returnfactor reëler weer te geven.

Subsidies

MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren

De regeling MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) richt zich op het bevorderen van innovatie bij het mkb. Ook stelt de regeling het mkb beter in staat zich via de Topsectoren aan te sluiten bij de door de Topsectoren opgestelde innovatieagenda’s, het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid en de regionale innovatiestrategieën. Dit krijgt onder andere vorm door het stimuleren van samenwerking tussen MKB-bedrijven op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en het gebruik van publiek gefinancierde kennis door het mkb. De regeling wordt in samenwerking met de provincies uitgevoerd en gefinancierd. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op de website van RVO.

Eurostars

Eurostars is een internationaal programma dat gezamenlijk gefinancierd wordt door de deelnemende landen en de EU. De regeling is met name gericht op het hightech-mkb en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op de website van RVO.

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

Innovatiestimulering en de transitie naar een koolstofarme economie zijn de hoofddoelen van de programma’s die worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), aansluitend bij de EU-beleidsdoelstellingen: 1. Een slimmer Europa - innovatieve en slimme economische transformatie; en 2. Een groener, koolstofarm Europa. Daarbij is het mkb de belangrijkste doelgroep. Voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie, neemt EZK namens het Rijk de voor EFRO vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening. Naast het Rijk dragen ook decentrale overheden en private partijen bij aan cofinanciering van EFRO-projecten. Bij de projectselectie wordt aansluiting gezocht bij de agenda’s van de Topsectoren.

Programmaperiode 2014-2020Nederland heeft voor de periode 2014–2020 vanuit het EFRO middelen ontvangen voor vier landsdelige programma’s (€ 510 mln voor de programma’s Noord, Oost, Zuid en West samen) en voor vier programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking «INTERREG A» (in totaal € 309 mln voor Duitsland-Nederland, Euregio Maas-Rijn, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën). EZK heeft voor cofinanciering een bedrag beschikbaar gesteld van € 92 mln voor de landsdelige programma’s en € 49 mln voor de INTERREG-programma’s. Het jaar 2023 is het laatste jaar waarin de projecten uitgevoerd kunnen worden. De administratieve afhandeling is voorzien in 2025.

In reactie op de COVID-19 crisis zijn de huidige EFRO-programma’s 2014-2020 met twee jaar verlengd middels REACT-EU. Nederland ontvangt in 2021 voor EFRO € 220,4 mln uit REACT-EU. De bestaande programma’s zijn inmiddels hiervoor aangepast en goedgekeurd door de EU, en ook hierbij is 2023 het laatste jaar voor de uitvoering van projecten. Uitgaven mogen, door de vier landsdelen die EFRO uitvoeren, worden besteed aan acties ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van hun economieën. Net als bij regulier EFRO is het mkb de belangrijkste doelgroep. De EZK-cofinanciering van in totaal € 30 mln bij de EFRO-middelen voor 2021 (uitvoering tot en met 2023) is gericht op projecten die bijdragen aan de nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en de energietransitie. Voor 2022 ontvangt Nederland € 120,7 mln uit REACT-EU. Bestuurlijke afspraak is dat het EFRO-aandeel hieruit naar landsdeel Oost gaat. Op basis hiervan heeft EZK € 8,2 mln aan rijkscofinanciering beschikbaar gesteld, dat landsdeel Oost aanwendt voor de programmaperiode 2021-2027.

Programmaperiode 2021-2027Voor de programmaperiode 2021-2027 zijn inmiddels nieuwe EFRO- en INTERREG-programma’s goedgekeurd door de Europese Commissie (EC). Deze programma’s zijn in uitvoering. Net als in de afgelopen programmaperiode zullen innovatiestimulering en de transities naar een koolstofarme/circulaire economie een belangrijk doel zijn in deze programma’s. In INTERREG-programma’s zal ook invulling worden gegeven aan andere EU-beleidsdoelstellingen, zoals het verminderen van de barrièrewerking van grenzen.

Voor de programmaperiode 2021-2027 ontvangt Nederland in totaal € 506 mln25 voor de vier landsdelige EFRO-programma’s (Noord, Oost, Zuid en West) en € 274 mln voor drie grensoverschrijdende INTERREG A programma’s (Duitsland-Nederland, Maas-Rijn (NL-BE-DE) en Vlaanderen-Nederland). Het programma Twee Zeeën houdt op te bestaan. EZK heeft voor cofinanciering een bedrag beschikbaar gesteld van € 99,4 mln voor de landsdelige programma’s en van € 49 mln voor de INTERREG-programma’s. Deze cofinanciering is in te zetten voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen, bijv. projecten die passen bij het MTIB.

R&D mobiliteitssectoren

De subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren is aangekondigd in de Kamerbrief van 21 januari 2021 (Kamerstuk 35 420, nr. 217) over het coronasteun- en herstelpakket. Deze regeling beoogt de teruggang in R&D-investeringen in de Nederlandse automotive, luchtvaart en maritieme industrie, die het gevolg is van de coronacrisis, te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten. Tevens wordt hiermee een bijdrage geleverd aan transities op het gebied van duurzaamheid en digitalisering. De regeling is op 17 mei 2021 opengesteld, met een budget van € 150 mln. Aan 8 projecten van consortia van mkb, grootbedrijf en/of kennisinstellingen is subsidie toegekend, zoals vermeld in de Kamerbrief van 29 november 2021 (Kamerstuk 35 420, nr. 460). Deze projecten hebben een looptijd van 3 tot 4 jaar.

Startup-beleid

De rijksoverheid helpt ambitieuze ondernemers en startups die snel willen doorgroeien. Startups zijn jonge innovatieve, technologiegedreven bedrijven. Ze werken aan een schaalbaar verdienmodel en hebben internationale groeiambitie. Voor de uitvoering van de startup- en scale-up-agenda wordt in 2024 € 12,1 mln beschikbaar gesteld. Deze middelen worden ingezet voor het programma van TechLeap.NL, voor initiatieven vanuit het ecosysteem, en voor flankerend beleid van EZK, zoals het Netherlands Point of Entry en de RVO Fastlane.

Projecten Nationaal Groeifonds (NGF)

Voor een toelichting op de projecten die worden gefinancierd uit het NGF wordt verwezen naar Bijlage 8: Nationaal Groeifondsprojecten EZK.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

De middelen zijn gereserveerd ten behoeve van de monitoring, effectmeting en feitelijke onderbouwing van beleid (evidence based policy making), beleidsgerichte data-ontwikkeling, beleidsexperimenten en proefprojecten.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) – Octrooicentrum Nederland

De bijdrage aan Octrooicentrum Nederland, onderdeel van RVO, is bestemd voor de uitvoering van taken die bij, of op grond van, wetten of verdragen zijn opgedragen, zoals de verlening en registratie van octrooien, de inning van taksen, de vertegenwoordiging van Nederland in Europese en mondiale organisaties, de uitvoering van andere wettelijke taken onder de Rijksoctrooiwet 1995, evenals de nakoming van Europese en internationale verplichtingen. Daarnaast geeft Octrooicentrum Nederland voorlichting en advies aan bedrijven, kennisinstellingen, overheden en uitvinders. Doel is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming, om bedrijven te stimuleren om te innoveren, en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

De Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) werkt samen met MARIN, Deltares, Wageningen Research en NLR in de federatie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2). EZK investeert samen met een aantal andere ministeries in deze instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat kansen kan creëren voor innovatie en economische groei en dat een bijdrage levert aan de publieke kennis op terreinen van maatschappelijk belang. TNO bestrijkt een breed onderzoeksgebied op het terrein van meerdere topsectoren, met name HTSM en energie. Daarnaast ontwikkelt TNO kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie, maatschappelijke veiligheid en arbeid & gezondheid. Tevens voert TNO wettelijke onderzoekstaken uit op het terrein van de mijnbouwwet en basisregistratie ondergrond. 

Bijdrage aan NWO-TTW

De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) financiert binnen het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) technisch-wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten en kennisinstellingen. Met de bijdrage van EZK worden met name de Perspectiefprogramma’s gefinancierd, die zijn gericht op het Missiegedreven Innovatiebeleid.

Bijdrage aan medeoverheden

MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren regeling (MIT)

Dit betreffen de middelen voor de decentrale MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren regeling (MIT). De decentrale MIT-regeling wordt uitgevoerd door de provincies. Er is een apart instrument voor de decentrale MIT-regeling, aangezien EZK de middelen hiervoor rechtstreeks overheveld naar de provincies middels een specifieke uitkering. De landelijke MIT wordt uitgevoerd door RVO.nl. Voor meer informatie over deze regeling, zie de toelichting bij MIT onder ‘subsidies’.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

In het kader van het beleid voor Internationaal Innoveren is voor Nederlandse deelname aan publiek-private onderzoeksprogramma’s in Europees verband cofinanciering beschikbaar. Deze middelen worden ingezet voor Eureka (Eurostars, Global Stars, Eureka-clusters) en de Joint Undertaking Key Digital Technologies, dat is gelieerd aan Horizon Europe. Beide initiatieven ondersteunen innovatiesamenwerking van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen met partners uit de EU-lidstaten en EU-geassocieerde landen als partners buiten de EU. Op Volginnovatie.nl (https://www.rvo.nl/ onderwerpen/volg-innovatie) vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van Joint Technology Initiatives, Horizon Europe en Eureka.

PPS-toeslag

In 2013 zijn de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) gestart met het bundelen en stroomlijnen van de onderzoeksprogrammering in de gehele kennisketen. Het doel hiervan is om meer privaat-publieke samen­ werkingsprogramma’s (PPS) vanuit de onderzoekagenda’s van de Topsectoren te genereren, die zich daarbij richten op economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën onder het MTIB. De TKI’s zijn daarbij programmerend en regisserend. Via de PPS-toeslagregeling kunnen TKI’s momenteel voor elke privaat ingelegde euro 30% toeslag verdienen voor onderzoek dat past binnen de onderzoekagenda’s van de Topsectoren. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op www.rvo.nl/onderwerpen/volg-innovatie. In 2021 is de PPS-toeslagregeling geëvalueerd. De Tweede Kamer is op 30 september 2021 hierover geïnformeerd (Kamerstuk 33 009, nr. 101). In 2022 is de regeling vervolgens verlengd met vijf jaar, waarover de Tweede Kamer op 29 augustus 2022 is geïnformeerd (Kamerstuk  33 009, nr. 116). Hierin is aangekondigd dat de regeling op een aantal punten zal worden herzien, evenals in de Kamerbrief Innovatie en Impact (11 november 2022). Zoals eerder aangekondigd betreft de aanpassing de zogenaamde grondslag-systematiek. Deze zal worden vervangen door een vast budgetplafond per TKI op basis van de private inzet in het verleden. Dit is noodzakelijk gebleken voor de budgettaire beheersbaarheid van de regeling. De naam van de regeling zal daarom worden gewijzigd in ‘PPS-Innovatieregeling’. De aangepaste PPS-Innovatieregeling zal in het vierde kwartaal van 2023 worden gepubliceerd en begin 2024 in werking treden.

Toegepaste onderzoeksorganisaties (TO2)

De middelen zijn gereserveerd voor de financiering van onderzoek en onderzoeksfaciliteiten in het kader van de Topsectoren, maatschappelijke thema’s en de daarbij behorende missies, sleuteltechnologieën, en voor onderzoek ten behoeve van (wettelijke) taken van de overheid. Met de subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Staatscourant 2018, 5475) wordt bereikt dat het merendeel van de TO2-instellingen onder dezelfde voorwaarden de rijksbijdrage ontvangen. Naast TNO (zie "Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s") omvat TO2 de volgende instituten:

  • Deltares (Delta Research): Instituut op het gebied van deltatechnologie. Deltares levert ten behoeve van de overheid en de topsector Water en Maritiem bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken. De bijdrage aan Deltares bedraagt in 2024 ruim € 21 mln.

  • MARIN (Maritiem Research Instituut Nederland): Instituut op het gebied van hydrodynamisch en nautisch onderzoek ten behoeve van schone, slimme en veilige schepen en een duurzaam gebruik van de zee. Het onderzoek van MARIN draagt bij aan de ambities van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Defensie en Economische Zaken en Klimaat en van de topsector Water en Maritiem. De bijdrage aan MARIN bedraagt in 2024 ruim € 7,5 mln.

  • NLR (Koninklijk Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium): Instituut op het gebied van militaire en civiele lucht- en ruimtevaart ten behoeve van de ministeries van Defensie, Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en Klimaat en de topsectoren HTSM en Water en Maritiem. De bijdrage aan NLR bedraagt in 2024 ruim € 27,5 mln.

  • Wageningen-Research: De middelen voor deze TO2 zijn opgenomen in de begroting van het Ministerie van LNV.

Faciliteiten toegepast onderzoek TO2 en RKI

Met een financieringsimpuls van € 500 mln voor de periode tot 2031 beoogt dit instrument de achterstand in te lopen die in Nederland is ontstaan rond nieuwe onderzoeksfaciliteiten en de modernisering van bestaande faciliteiten. Het gaat hier om unieke en strategische, zowel instituutsgebonden (bijv. het onderzoek naar dierziektes of nieuwe zonnecellen) als ecosysteemdienende faciliteiten (bijv. voor testen en opschalen gericht op marktintroducties), en ook om nieuwe digitale onderzoeksmogelijkheden (Augmented Reality, Virtual Reality, Digital Twins) met de bijbehorende dataopslag en rekencapaciteit.

Topsectoren overig

Deze post bevat onder andere het beleidsondersteunend budget voor de topteams in het kader van het topsectorenbeleid. Ook vallen onder dit budget de middelen voor eventuele compensatie van de TO2-instituten.

Ruimtevaart (ESA)

Het ruimtevaartprogramma bestaat uit bijdragen aan verplichte programma’s en inschrijvingen in optionele programma’s van het Europese Ruimtevaartagentschap (ESA). Tijdens de Ministeriële Conferentie 2022 van ESA is voor de periode 2023 tot en met 2025 de Nederlandse inschrijving bepaald. Daarvan draagt EZK voor € 300,5 mln bij voor deze drie jaar. Deze middelen vloeien terug naar Nederland via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van de onderscheiden ruimtevaartprogramma’s ("Geo Return"- systeem). Daarnaast kent het ruimtevaartprogramma een (beperkt) nationaal flankerend programma, waarin onder andere de interactie van bedrijven en kennisinstellingen met ESTEC wordt bevorderd. Ook wordt daarmee technologieontwikkeling en de benutting van satellietdata door overheden gestimuleerd. Uitvoering van het beleid is opgedragen aan het Netherlands Space Office (NSO).

Economische ontwikkeling en technologie

De veranderende geopolitieke omstandigheden vragen om keuzes in het innovatiebeleid om zo sterke, internationaal onderscheidende posities in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren. Het kabinet heeft hiertoe een bedrag oplopend naar € 10 mln vanaf 2021 structureel beschikbaar gesteld om een aanzet te geven aan investeringen in sleutel­ technologieën, die ook naar voren komen in de Nationale Technologiestrategie. De middelen worden ingezet voor (meerjarige) samenwerking tussen overheden, bedrijven en/of kennisinstellingen in nationaal of internationaal verband. Dat is nodig om in de verdere ontwikkeling, diffusie en opschalingsfasen concurrerend te zijn en te blijven ten opzichte van andere landen.

WBSO

De fiscale regeling WBSO is gericht op het stimuleren van Speur- en Ontwik­kelingswerk (S&O) door het bedrijfsleven, door het verlagen van de aan S&O gerelateerde kosten (loonkosten en overige kosten en uitgaven). Informatie over de toegekende WBSO-bedragen per provincie vindt u op Ondersteunde projecten door RVO | RVO.nl | Rijksdienst.

Strategisch doel 2: Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

Tabel 22 Kengetallen behorend bij strategisch doel 2

Kengetallen behorend bij strategisch doel 2

          
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Bron

BMKB1

         

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

335

401

591

502

527

538

380

301

326

 

Totaal aantal verstrekte garanties

1.949

2.545

3.688

3.299

3.094

2.751

1.962

1.138

1.042

 

BMKB-Corona

         

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

      

448

42

1

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

4.123

245

7

 

Groeifaciliteit

         

RVO

Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln

32

19

37

21

19

10

3

10

8

 

Totaal aantal verstrekte garanties

20

14

17

8

10

9

7

7

7

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)2

         

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

82

137

58

91

56

45

158

34

11

 

Totaal aantal verstrekte garanties

39

76

36

80

54

31

15

6

6

 

GO-Corona

         

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

      

572

91,3

2

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

92

14

1

 

Klein Krediet Corona3

         

RVO

Verstrekte garanties KKC, x € 1 mln (95%)

      

36

27

0,2

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

1.117

913

8

 

Qredits

         

Qredits

Aantal verstrekte kredieten4

1.192

1.373

1.750

2.238

3.557

4.277

4.988

4.155

3.835

 

Innovatie Attaché Netwerk

         

IAN/RVO.nl

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

115

78

97

60

57

37

15

21

51

 

Klanttevredenheid

8,8

8,6

8,1

8,2

8

8,6

8,2

8,2

8,4

 

Netherlands Foreign Investment Agency

         

NFIA/RVO.nl

Projecten

187

207

227

224

248

268

180

265

211

 

Investeringsomvang (x € 1 mln)

3.185

1.765

1.467

1.227

2.755

4.105

1.443

2.074

3.819

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)

6.304

7.779

7.570

8.158

8.475

10.866

6.397

9.905

7.943

 

KvK

         

KvK

Waardering Kamer van Koophandel5

7,1

7,1

7,2

‒ 10

‒ 10

‒ 5

5

6

n.n.b.

 
1

In 2019 is door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de BMKB niet meer wordt uitgaan van 100% van het borgstellingskrediet, maar van 90% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan. Dit is voor de hele reeks met terugwerkende kracht aangepast.

2

De cijfers die eerder in de begrotingsindicator voor 2020 en 2021 waren ingevul waren nog gebasseerd op de cijfers van de fiatteringen. Het verschil komt dus doordat is er overgestapt van cijfers o.b.v. fiatteringen naar cijfers o.b.v. contracteringen.

3

In 2020 is er door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de KKC, net als bij de BMKB niet wordt uit gegaan van 100% borgstelling, maar van 95% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan.

4

Microkrediet, MKB-krediet, flexibele kredieten, achtergestelde leningen, lease en Carribean krediet. De cijfers voor 2019 en 2020 zijn geüpdatet.

5

De waardering van KvK wordt sinds 2017 uitgedrukt als een Net Promotor Score (NPS). Een NPS score meet hoe klanten van de KvK producten of diensten aanbevelen bij collega’s of zakenrelaties en wordt berekend als het verschil tussen het percentage promotors (score hoger dan 9) en criticasters (score lager dan 6). De NPS zelf wordt niet uitgedrukt als een percentage, maar als een absoluut getal. Een score van -5 geeft aan dat een score boven 9 dus 5 procentpunt minder is gegeven dan een score onder 6. Het cijfer in 2020 en 2019 heeft betrekking op Informatie & Advies.

Subsidies

Bevorderen ondernemerschap

Deze middelen zijn gereserveerd voor diverse initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap, zoals de ondersteuning van de digitalisering van het mkb, de facilitering van het "Techniekpact", het stimuleren van ondernemerschapsonderwijs en het bijstaan van ondernemers in financiële moeilijkheden via onder meer het Ondernemersklankbord.

Bijdrage aan ROM’s

Met deze middelen worden de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) ondersteund: NOM (Noord-Nederland), BOM (Noord-Brabant), LIOF (Limburg), Oost NL (Gelderland en Overijssel), Innovation Quarter (Zuid-Holland), Impuls Zeeland (Zeeland), ROM Regio Utrecht (Utrecht), Horizon Flevoland (Flevoland) en ROM InWest (Noord-Holland). Deze middelen hebben tot doel de economische krachten in de regio te versterken en te bundelen met sectorale initiatieven vanuit het topsectorenbeleid en ander generiek beleid en daarnaast om de samenwerking tussen het (innovatieve) mkb en kennisinstellingen in de regio te bevorderen. In juli 2022 is de evaluatie van de ROM’s over de periode 2016-2020 aangeboden aan de Kamer (Kamerstuk 32 637, nr. 502, bijlage 1). In algemene zin schetst de evaluatie een positief beeld van de toegevoegde waarde van de ROM’s, waarbij de meerwaarde vooral zit in de geïntegreerde aanpak van investeren, innoveren en internationaliseren in de regio, waarbij verbindingen met landelijk beleid worden georganiseerd. In de Kamerbrief (Kamerstuk 32 637, nr. 502) is aangegeven hoe de aanbevelingen uit de evaluatie worden opgevolgd.

Invest-NL

In 2023 en volgende jaren is € 11,6 mln beschikbaar voor projectontwikkeling door de Business Development dochter van Invest-NL. Naast het verstrekken van financiering aan ondernemingen, heeft Invest-NL ook als taak het ontplooien van ontwikkelactiviteiten en het aangaan van samenwerking met nationale en internationale promotionele instellingen. Deze activiteiten dienen marktfalen te bestrijden, zodat er meer rendabele financieringsmogelijkheden ontstaan voor marktpartijen.

Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb (TVL)

De TVL bood bedrijven die hard geraakt waren door de overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus een tegemoetkoming voor de vaste lasten. De TVL voor het eerste kwartaal van 2022 was de laatste TVL-openstelling.

Tegemoetkoming energiekosten mkb (TEK)

Op basis van het gebruik van de subsidieregeling Tegemoetkoming energiekosten mkb in de afgelopen maanden wordt de raming van de TEK in 2023 neerwaarts bijgesteld. De verwachting is dat in totaal € 230 mln voor de TEK benodigd zal zijn, waarvoor € 330 mln in 2023 zal worden bevoorschot.

Europees Defensie Fonds cofinanciering

Het Europese Defensie Fonds (EDF) ondersteunt sinds 2021 de ontwikkeling van militaire capaciteiten van de lidstaten en versterkt de Europese Defensie Industrie. Het fonds draagt financieel bij aan de ontwikkeling van kennis en technologie bij Europese bedrijven en kennisinstellingen, die uiteindelijk geïntegreerd kunnen worden in defensieplatformen of -(sub)systemen. De Europese defensiemarkt is een imperfecte markt met een ongelijk speelveld. Door financiële ondersteuning van Nederlandse bedrijven in EDF-projecten wordt het kennisniveau en innovatie-ecosysteem van de Nederlandse defensie-industrie versterkt en worden investeringen gestimuleerd. Het draagt bij aan het realiseren van de ambitie in de Defensie Industrie Strategie (2018) dat Nederland tot de top 10 van landen die gebruik maken van het EDF behoort.

Herstructurering winkelgebieden

Het kabinet investeert de komende jaren € 100 mln in het realiseren van toekomstbestendige winkelgebieden en in vitale binnensteden. Met de Regeling specifieke uitkering Impulsaanpak winkelgebieden kunnen gemeenten een specifieke uitkering ontvangen voor de gebiedsgerichte en integrale herstructurering en transformatie van (delen van) centrale winkelgebieden en binnenstedelijke winkelstraten. De eerste openstellingsronde had een beschikkingsruimte van € 22 mln en is in mei 2022 opengesteld. In totaal volgen vier openstellingen waarmee naar verwachting ongeveer 40 projecten worden ondersteund.

Ruimte voor Economie/ Bedrijventerreinen

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat werkt aan een nationaal programma Ruimte voor economie dat na de zomer van 2023 wordt gepubliceerd. Doel van het programma is het borgen van voldoende fysieke ruimte voor bedrijven op de juiste plek in kwantitatief en kwalitatief opzicht.

Het doel is om verduurzaming en herontwikkeling van bedrijventerreinen een impuls te geven en ervaring opdoen met het anders organiseren en financieren van het verduurzamen, toekomstbestendig maken en herontwikkelen van bestaande terreinen.

Overige subsidies

Deze middelen worden aangewend voor onder andere de bijdragen aan Nederland Maritiem Land (NML) voor Maritieme Innovatie Impulsprojecten en aan Stichting Toekomstbeeld der Techniek.

Leningen

Qredits

In de categorie leningen vallen ook de uitgaven aan het beleidsinstrument «Qredits» ten behoeve van micro- en mkb-kredieten voor kleine en startende ondernemers met een haalbaar ondernemingsplan die geen toegang hebben tot het reguliere financiële circuit. Daarnaast biedt Qredits coaching en begeleiding aan. De afgelopen jaren heeft de Staat aan Qredits een langlopende lening van € 45 mln verstrekt en garantieruimte van € 130 mln om micro- en mkb-krediet te kunnen verstrekken.Daarnaast voert Qredits voor de Staat ook de TOA-faciliteit uit. Dit is een krediet gericht op mkb-ondernemers die met gebruikmaking van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA), hun bedrijf willen doorstarten in de periode 2021-2024. Hiervoor is € 200 mln aan Qredits ter beschikking gesteld.

Garanties

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB maakt mogelijk dat bedrijven met te weinig zekerheden (onderpand) toch financiering kunnen krijgen, doordat de overheid borg staat voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De overheidsborg bedraagt 90% van het borgstellingskrediet van 50% van het totaal verstrekte krediet (voor starters en innovatieve bedrijven gelden in verhouding hogere borgstellingskredieten ten opzichte van het totaal verstrekte krediet). De kredietverstrekker kan, mocht dat nodig zijn, voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Het kabinet heeft in 2017 besloten de BMKB permanent open te stellen voor niet-bancaire partijen (Kamerstuk 32 637, nr. 286). Het gebruik van de regeling hangt af van de kredietbehoefte van het bedrijfsleven, ontwikkeling van de conjunctuur en risicobereidheid van financiers. De raming betreft de verwachte schades die kredietverstrekkers bij EZK declareren als kredieten niet terug kunnen worden betaald. Tegenover de schades staan premies en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. In de budgettaire tabel is een splitsing gemaakt tussen de werkelijke schadebetalingen en stortingen in de begrotingsreserve BMKB. De BMKB is in 2022 geëvalueerd en naar aanleiding daarvan verlengd. Het totale garantieplafond voor de BMKB (inclusief BMKB-Groen) in 2024 bedraagt € 765 mln. De BMKB-corona (BMKB-C) module is vervallen op 30 juni 2022. Wel is er nog een kasbuffer aangehouden voor eventuele schades.

Groeifaciliteit

De Groeifaciliteit richt zich op buffervermogen – zoals aandelenkapitaal van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken – en is vooral gericht op de groei- en expansiefase van een bedrijf of voor opvolging/overnames. Achtergestelde leningen en aandelenkapitaal verstrekt door participatiemaatschappijen en banken vallen tot maximaal € 25 mln per financier onder de garantieregeling. In totaal kan er voor € 50 mln per bedrijf onder garantie worden gebracht. De garantie van de overheid bedraagt 50%. Financiers betalen een premie voor het gebruik van de garantie, de regeling is kostendekkend. De Groeifaciliteit heeft een looptijd tot 1 juli 2024.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO geeft financiers de mogelijkheid om een garantie van 50% van de overheid te verkrijgen, indien zij vanwege het risicoprofiel niet zelfstandig of onvoldoende in staat zijn in de kern gezonde bedrijven te financieren. Jaarlijks kan voor maximaal € 400 mln aan garanties worden verleend, waarbij het gebruik afhankelijk is van de conjuncturele ontwikkeling. Het geraamde bedrag betreft de verwachte schades op de regeling. Tegenover de schades staan premieontvangsten en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. De GO is kostendekkend. Het totale garantieplafond voor de GO in 2024 bedraagt € 400 mln. De GO-corona (GO-C) module is vervallen op 30 juni 2022. Wel is er nog een kasbuffer aangehouden voor eventuele schades.

Opdrachten

Caribisch Nederland

Het budget betreft onder meer de uitgaven voor de Rijksdienst Caribisch Nederland en de kosten van statistisch en beleidsonderzoek door onder andere het CBS voor Caribisch Nederland.

Regeldruk

Werkbaarheid, proportionaliteit en het zoveel mogelijk beperken van regeldruk van zowel voorgenomen als bestaande regelgeving staan centraal. Een belangrijke bouwsteen in het nieuwe regeldrukprogramma is om heel meetbaar de balans op te maken wat de regels zijn waar een ondernemer in de praktijk mee te maken krijgt, tegen welke knelpunten hij aanloopt en wat het kost aan lasten. Dat wordt meetbaar gemaakt op het niveau van de individuele ondernemer. Hiervoor wordt een domein- of sectorgerichte aanpak geïntroduceerd met specifieke reductiedoelstellingen. Daarnaast is er meer aandacht voor betere werkbaarheid van regelgeving door uitbreiding van de MKB-toets, uitbreiding van het mandaat voor het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) en meer aandacht voor regeldruk als gevolg van lokale en Europese regelgeving.

Budget samenwerking regio

Dit budget heeft als doel de uitwisseling van ervaringen en kennis tussen Rijk en regio te stimuleren, en verbindingen te realiseren door partijen samen te brengen rondom EZK-thema’s als innovatie, ondernemerschap, digitalisering en ruimte voor economische activiteiten.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage aan RVO.nl – Innovatie Attachés (IA)

De Innovatie Attachés, onderdeel van RVO.nl, werken in opdracht van EZK in veertien landen vanuit ambassades en consulaten. Zij leveren kennis en informatie over ontwikkelingen en trends op het terrein van innovatie, technologie en wetenschap in het buitenland, creëren verbindingen tussen Nederlandse en buitenlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden, en bevorderen daarmee de internationale innovatiesamenwerking ten behoeve van het Nederlandse concurrentievermogen. Door innovatiesa­ menwerking komt voor de betrokken partijen de beste kennis en kunde beschikbaar, worden lange termijn relaties gesmeed en handels- en investeringsrelaties versterkt. Zo werken de Innovatie Attachés samen met de NFIA aan de acquisitie van buitenlandse R&D. De Innovatie Attachés zijn voorts actief betrokken bij de beleidsvorming en -uitvoering op het gebied van open strategische autonomie en economische veiligheid en bij de internationalisering van NGF-projectvoorstellen.

Bijdrage aan RVO - Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)

De bijdrage van de NFIA is erop gericht om investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland te stimuleren. De NFIA ondersteunt buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen in Nederland of die hier willen uitbreiden bij hun investeringsbeslissing. Tevens coördineert de NFIA de samenwerking met regionale partijen binnen het Invest in Holland netwerk en heeft het een signaalfunctie naar beleid over actuele ontwikkelingen in het vestigingsklimaat. De NFIA focust zich op het aantrekken van buitenlandse bedrijven die juist ook bijdragen aan versterking van de innovatie-ecosystemen (samen met het IA-netwerk) en de verduurzaming en digitalisering van de Nederlandse economie. De dienstverlening voor buitenlandse bedrijven bestaat onder meer uit informatievoorziening, praktische assistentie en introductie bij relevante partijen.

Bijdrage aan RVO – uitvoering instrumentarium

Deze middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de financierings- en innovatie-instrumenten (zoals MKB Innovatiestimulering Topsectoren, Eurostars, Internationaal Innoveren, PPS-toeslag, WBSO, BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering). Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles, voorlichting over de instrumenten, de organisatie van innovatiemissies en het terugontvangen van kredieten.

Bijdrage aan Rijksinspectie Digitale Infrastructuur

Met deze bijdrage verzorgt de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) de uitvoering, het toezicht en de handhaving van de bepalingen uit de Wet ruimtevaartactiviteiten. Het gaat om werkzaamheden die voortkomen uit aanvragen, toetsen en eventueel afgifte van een ruimtevaartvergunning, registreren van ruimtevaartvoorwerpen, deelname aan internationale gremia, en adviseren en voorlichting geven over ruimtevaartactiviteiten. Het wettelijke toezicht heeft betrekking op de afgifte van ruimtevaartvergunningen.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Kamer van Koophandel

De Kamer van Koophandel (KVK) voert wettelijke taken uit in het kader van ondernemerschapsbeleid: beheren van het Handelsregister, voorlichting en regiostimulering, innovatiestimulering en de ontwikkeling en het beheer van het digitale en de fysieke ondernemersplein(en). Daarnaast beheert KVK in het kader van het Wwft-beleid de registers van uiteindelijk belanghebbenden van juridische entiteiten en constructies zoals trusts.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Bijdrage NBTC

EZK stelt op basis van meerjarenafspraken budget beschikbaar voor het Nederlands Bureau van Toerisme en Congressen (NBTC) voor bestemmingsmanagement, waaronder internationale «branding», ontwikkeling van aanbod, kennis en data, spreiding van toeristen en congressenwerving.

Overige bijdragen aan organisaties

Dit betreft onder meer de bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de Staat van het MKB en de Koning Willem I Stichting (€ 0,37 mln, waarvan € 0,07 mln wordt bijgedragen door IenW).

Industriële participatie – Commissariaat Militaire productie

EZK werkt aan het versterken, beschermen en (internationaal) positioneren van een hoogwaardige en concurrerende Nederlandse defensie- en veiligheid (gerelateerde) industrie. De Defensie Industrie Strategie (2018) presenteert de gewenste Nederlandse Defensie Technologische & Industriële Basis (DTIB) en geeft aan welke kennis, technologie en industriële capaciteiten zoveel als mogelijk nationaal moeten worden verankerd om de wezenlijke belangen van nationale veiligheid te kunnen beschermen. De defensiemarkt kenmerkt zich door een hoge kennisintensiteit en vraag naar innovatieve oplossingen, maar op de internationale defensiemarkt ontbreekt het aan een gelijk speelveld. Bovendien zullen de geopolitieke spanningen, in het bijzonder de oorlog in Oekraïne, leiden tot meer investeringen in Nederland en de EU op defensiegebied. Aan de ene kant zullen Defensiebudgetten toegroeien naar de NAVO-norm van 2% van het BBP en aan de andere kant zal de samenwerking binnen Europa op het gebied van defensie intensiveren. Een vitale Nederlandse Defensiesector is nodig voor onze eigen veiligheid en om een bijdrage te kunnen leveren aan de Europese veiligheid. EZK zet het industrieel participatiebeleid in om enerzijds de Nederlandse DTIB verder te versterken en anderzijds om Nederlandse defensiebedrijven en kennisinstituten te positioneren binnen de veelal gesloten en op nationaal niveau georganiseerde Europese en trans-Atlantische toeleveringsketens van ontwikkeling, productie en instandhouding van defensiematerieel. Gerichte inzet van industrieel participatiebeleid is van belang voor het beschermen van nationale veiligheidsbelangen en draagt bij aan het openen van internationale toeleveranciersketens, waarmee EZK een gelijker speelveld op de internationale defensiemarkt bevordert.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid;

  • Fiscale regeling aandelenoptierechten.

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 23 Fiscale regelingen 2022–2024, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 mln)
 

2022

2023

2024

FOR aftrek

222

22

1

FOR belaste afneming

‒ 117

‒ 124

‒ 125

Zelfstandigenaftrek

1.626

1.323

1.069

Extra zelfstandigenaftrek starters

115

120

130

Meewerkaftrek

7

6

6

Stakingsaftrek

17

17

18

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

4

4

4

Willekeurige afschrijving starters

7

8

8

Doorschuiving stakingswinst

311

325

349

Mkb-winstvrijstelling

2.262

2.337

2.327

Terbeschikkingstellingsvrijstelling

20

20

21

Innovatiebox

2.390

2.860

2.953

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

448

523

539

Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

567

567

556

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO

1.297

1.437

1.446

Verlaagd btw-tarief Logiesverstrekking

710

1.265

1.375

Kleineondernemersregeling

275

311

334

BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers2

748

953

1.100

MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers3

1.030

1.089

1.198

OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer4

22

29

30

1

[-] = Regeling is in dat jaar niet van toepassing.

2

BPM = Belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

3

MRB = Motorrijtuigenbelasting

4

OVB = Overdrachtsbelasting

Toelichting op de ontvangsten

Rijksoctrooiwet

De ontvangsten Rijksoctrooiwet 1995 betreffen de ontvangsten van Octrooicentrum NL, uit hoofde van procedure- en instandhoudingtaksen op basis van de Rijksoctrooiwet 1995. Daarin zijn begrepen de instandhoudingstaksen voor Europese octrooien, waarvoor geldt dat de hiervoor geraamde ontvangsten de helft zijn van de feitelijke ontvangsten uit taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.

CO2-heffing industrie

Het betreft hier de geraamde ontvangsten van de CO2-heffing Industrie die door de Nederlandse Emissieautoriteit wordt uitgevoerd. De ontvangsten vanuit de heffing zijn vooralsnog geraamd op nul, daar de verwachting is dat de Industrie de heffing voorblijft door tijdig CO2 te reduceren, conform het gestelde reductiepad.

Eurostars

De ontvangsten Eurostars betreffen de Europese bijdrage aan Eurostars-projecten. De bijdrage bedraagt 25% van de nationale bijdrage.

F-35

De ontvangsten F-35 betreffen de geraamde afdrachten door de defensie-industrie aan de Staat. Op basis van de medefinancieringsovereenkomst over de deelname van Nederland aan de ontwikkeling van de F-35 draagt de industrie 2% over de gerealiseerde omzet voor ontwikkeling en onderhoud van de F-35 af aan EZK.

Tegemoetkoming energiekosten mkb (TEK)

De geraamde terugontvangsten voor de TEK in 2024 worden verlaagd van € 150 mln naar € 100 mln.

BMKB, Groeifaciliteit, GO

De ontvangsten voor de BMKB, Groeifaciliteit en Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) betreffen de premie-inkomsten in het kader van de verstrekte garanties. Bij de BMKB is daarnaast ook sprake van ontvangsten als gevolg van uitbetaalde maar later afgewezen verliesdeclaraties.

Brexit Adjustment Reserve De EU heeft geld beschikbaar gesteld om organisaties die op een negatieve manier geraakt zijn door Brexit te ondersteunen. Het betreft in totaal € 886 mln, dit is inclusief € 22 mln aan uitvoeringskosten. Op 1 maart 2023 is besloten tot een overheveling van € 280 mln naar de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF). Het bedrag aan resterende beleidsmiddelen voor de Brexit Adjustment Reserve (BAR) komt daarmee op circa € 584 mln. Hiervan is € 485 mln in 2022 ontvangen. In 2025 zal het laatste bedrag van € 121 mln worden ontvangen. EZK is als Management Autoriteit verantwoordelijk voor het beheer en de financiële verantwoording van de regeling aan de EU. De ontvangsten van de BAR worden daarom volledig op de EZK-begroting geraamd. Voor de bedrijfslevenregeling van de BAR die EZK uitvoert is in 2022 (€ 188 mln) en 2023 (€ 62 mln) budget beschikbaar. De overige onderdelen van de BAR vallen onder de ministeries van LNV en FIN.

Toelichting op de begrotingsreserves

De begrotingsreserves zijn bedoeld om inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZK een borgstelling heeft afgegeven. Voor meer informatie over de ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserves wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting.

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB (inclusief de BMKB-C), de BMKB-Groen, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) (inclusief de GO-C), de Groeifaciliteit (GF), de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De BMKB, BMKB-G, GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten in principe toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.

Tabel 24 Stand begrotingsreserves per 31 december 2022 (bedragen x € 1 mln)

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

€ 218,80

100%

Borgstelling MKB-kredieten Groen (BMKB Groen)

€ 16,20

100%

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

€ 207,90

100%

Groeifaciliteit

€ 66,80

100%

Garantie MKB-faciliteiten

€ 21,80

100%

Klein Krediet Corona (KKC)

€ 15,90

100%

Budgetflexibiliteit begrotingsreserves

BMKB

De begrotingsreserve dient ertoe om een discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen en als buffer voor het niet-kostendekkende deel van de regeling. Het uitstaand obligo van de BMKB was ultimo 2022 circa € 218,8 mln (inclusief de BMKB-C € 76,3 mln) en van de BMKB Groen € 16,2 mln, waarmee de volledige begrotingsreserve juridisch verplicht is.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en de Groeifaciliteit (GF)

Bij de Garantie Ondernemingsfinanciering en de Groeifaciliteit is sprake van in opzet kostendekkende regelingen. Bij deze regelingen dient de begrotingsreserve ertoe de discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen. Bij deze regelingen kunnen relatief grote verliesdeclaraties worden ingediend, die de omvang van de in enig jaar te ontvangen provisies te boven gaan. Voor die situaties is het nodig een forse begrotingsreserve aan te houden om deze tegenvallers binnen de begroting te kunnen accommoderen. Het uitstaande obligo voor deze regelingen was ultimo 2022 € 207,9 mln (GO) (inclusief de GO-C € 65,7 mln) en € 66,8 mln (GF), waardoor de volledige reserves voor deze regelingen juridisch verplicht zijn. De omvang en benutting van de begrotingsreserves worden betrokken bij de evaluatie van deze regelingen.

MKB-faciliteiten

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de fundinggaranties in het kader van het Aanvullend actieplan MKB-financiering. De begrotingsreserve dient ertoe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2022 van deze garanties is € 21,8 mln, waarmee de volledige voorziening juridisch is verplicht.

Klein Krediet Corona

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC). De begrotingsreserve dient ertoe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2022 van deze garanties is € 15,9 mln, waarmee 100% van de voorziening juridisch is verplicht.

Voorgenomen stortingen of onttrekkingen begrotingsreserves

Tabel 25 Overzicht geraamd verloop Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2023

Verwachte toevoegingen 2023

Verwachte onttrekkingen 2023

Verwachte stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 31/12/2024

218,8

  

218,8

  

218,8

Tabel 26 Overzicht geraamd verloop Borgstelling MKB-kredieten Groen (BMKB Groen) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2023

Verwachte toevoegingen 2023

Verwachte onttrekkingen 2023

Verwachte stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 31/12/2024

16,2

  

16,2

  

16,2

Tabel 27 Overzicht geraamd verloop Garantie Ondernemersfinanciering(GO) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2023

Verwachte toevoegingen 2023

Verwachte onttrekkingen 2023

Verwachte stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 31/12/2024

207,9

  

207,9

  

207,9

Tabel 28 Overzicht geraamd verloop Groeifaciliteit (GF) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2023

Verwachte toevoegingen 2023

Verwachte onttrekkingen 2023

Verwachte stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 31/12/2024

66,8

  

66,8

  

66,8

Tabel 29 Overzicht geraamd verloop MKB-faciliteiten (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2023

Verwachte toevoegingen 2023

Verwachte onttrekkingen 2023

Verwachte stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 31/12/2024

21,8

  

21,8

  

21,8

Tabel 30 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Klein Krediet Corona (KKC) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2023

Verwachte toevoegingen 2023

Verwachte onttrekkingen 2023

Verwachte stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 31/12/2024

15,9

  

15,9

  

15,9

Op basis van de daadwerkelijke verliesdeclaraties en premieontvangsten wordt ultimo boekjaar bepaald of voor deze reserves een aanvullende onttrekking of storting aan de reserves dient plaats te vinden. Dit geldt voor de begrotingsreserves van de BMKB, BMK Groen, GO, GF, MKB-faciliteiten en KKC. Op dit moment zijn deze stortingen of onttrekkingen nog niet precies te ramen.

Strategisch doel 3: Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie

Verduurzaming Industrie

Ter bevordering van CO2-reducerende maatregelen in de industrie is vanuit het klimaatakkoord en de bijbehorende Klimaatenveloppe voor de industrie jaarlijks € 85 mln beschikbaar gesteld op de begroting van EZK (via de begroting van IenW wordt daarnaast € 15 mln beschikbaar gesteld). Deze middelen worden in 2024 op hoofdlijnen als volgt besteed:

  • Waterstof : Vanuit de Klimaatenveloppe voor de industrie wordt in 2024 ca. € 15 mln bijgedragen aan de DEI+ (op art 4 van de EZK begroting) voor energie-innovatie projecten op het gebied van waterstof.

  • CCUS: € 15 mln voor haalbaarheidsstudies, Front End Engineering Design (FEED)-studies en CC(U)S-pilots om hiermee de toepassing van CC(U)S-technologieën in de gehele CC(U)S-keten (afvang, transport, hergebruik en opslag van CO2) of in delen van de keten, te testen en/of te demonstreren in een praktijkomgeving of industriële omgeving.

  • CO2-reductie industrie: € 55 mln voor pilot- en demonstratieprojecten voor versnelling van kosteneffectieve CO2-reductie in de industrie, veelal via de DEI+-regeling. Een deel van de middelen is bestemd voor haalbaarheidsstudies onder de bestaande regeling Topsector energiestudies industrie (TSE).

Verder vindt onder dit instrument de uitfinanciering plaats van de bestaande regeling Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI) en de reguliere openstellingen van deze regeling tot en met 2022.

Op grond van de Klimaatwet stuurt het kabinet jaarlijks op de vierde donderdag in oktober een Klimaatnota naar de Tweede Kamer.

Urgenda maatregelen Industrie

Het betreft hier begroting van uitgaven voor enkele specifieke maatregelen en projecten bij individuele bedrijven gericht op versnelde CO2-reductie (equivalenten) in het kader van Urgenda, en uitfinanciering daarvan.

Investeringen Verduurzaming Industrie – Klimaatfonds

De Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie regeling (VEKI) is met name gericht op de uitrol van bewezen CO2-reducerende technologie voor proces-efficiency en energiebesparing met een terugverdientijd van meer dan 5 jaar. Ook het MKB maakt hier veel gebruik van. De regeling wordt in 2024 voortgezet en geïntensiveerd, gevoed met middelen uit het Klimaatfonds voor 2024 en verder.

In 2024 wordt naar verwachting voor het eerst de nieuwe Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI) opengesteld, mede ten behoeve van de in het Coalitieakkoord afgesproken maatwerkaanpak voor de 10 tot 20 grootste uitstoters, gevoed met middelen uit het Klimaatfonds. De NIKI is gericht op grotere CO2-reducerende projecten met alternatieve technologie die niet in de bestaande regelingen passen, vaak vanwege het unieke karakter. Projecten die net als bij de SDE++-regeling operationele ondersteuning nodig hebben, zoals elektrisch kraken of groene chemie.

Ook zijn vanuit het Klimaatfonds vanaf 2024 extra middelen beschikbaar gesteld voor de TSE haalbaarheidstudies industrie.

Maatwerkaanpak Industrie - Klimaatfonds

In 2024 wordt de Maatwerkaanpak Industrie voortgezet met het oog op additionele CO2-reductie bij de top 20 grootste uitstoters. Hiertoe zijn vanuit het Klimaatfonds programmamiddelen beschikbaar gesteld vanaf 2024. Deze middelen worden ingezet voor tijdelijke extra capaciteit ten behoeve van de dealteams die de maatwerkafspraken maken, inhuur van externe expertise voor onder meer due diligence onderzoeken, de externe Adviescommissie maatwerkafspraken industrie en tijdelijk extra uitvoeringscapaciteit bij de Omgevingsdiensten voor de vergunningsprocedures van maatwerkbedrijven.

EU-Cofinanciering Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (JTF)

Dit fonds zal zich vooral richten op de economische diversificatie van de, door de klimaattransitie, zwaarst getroffen gebieden en op de omscholing en actieve inclusie van de werknemers en werkzoekenden in deze gebieden. De middelen zullen worden toebedeeld op COROP-niveau. EZK neemt de voor JTF vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en de energietransitie, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het Missiegedreven Topsectoren-en Innovatiebeleid (MTIB) en het nationale Klimaatakkoord. De cofinanciering door EZK bedraagt € 60 mln verplichtingenbudget in 2023, waarvan de kasuitgaven zijn geraamd in de periode 2023-2027. Ook decentrale overheden en private partijen zullen bijdragen aan cofinanciering van JTF-projecten.

MVO & MVI

Om bedrijven te adviseren over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), en hen hiertoe ook te stimuleren en hun inzet te monitoren, besteedt EZK € 367.000 aan een pilot om MVO-eisen te integreren aan het bedrijfsleveninstrumentarium. Daarnaast draagt EZK € 243.000 bij aan het Nationaal Actieplan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) 2021-2025 om de inkoopkracht van alle overheden te gebruiken ten gunste van mens, milieu en klimaat.

22

Kamerstuk 29826, nr. 135

23

Kamerstuk 29826, nr. 176

24

Betreft een bandbreedte. Het precieze eindniveau wordt bij verdere uitwerking van de maatregel bepaald.

25

Bedragen zijn in lopende prijzen (gecorrigeerd voor inflatie).

Licence