Base description which applies to whole site

Artikel 2 Financiële markten

Beleid en regelgeving maken voor een stabiele en integere werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.

De minister van Financiën bevordert het goede functioneren van het financiële stelsel en heeft een regisserende rol. De minister is verantwoordelijk voor de goede werking van het betalingsverkeer. De minister is daarnaast verantwoordelijk voor goed functionerende en integere financiële markten en voor de Nederlandse wetten en regels ten aanzien van de financiële markten en de institutionele structuur van het toezicht. Verder draagt de minister samen met de minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijkheid voor wet- en regelgeving om het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en het financieren van terrorisme te voorkomen. Ook is de minister verantwoordelijk voor de regelgeving van bepaalde bijzondere financiële beroepsgroepen, zoals accountants. De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voeren het daadwerkelijke toezicht op de financiële markten uit. Dat wil zeggen dat de minister verantwoordelijk is voor het functioneren van het toezichtsysteem als geheel en verantwoordelijk is voor de uitvoering van het toezicht door DNB en de AFM. Echter, om de onafhankelijke positie van de toezichthouders te bevorderen is de minister noch verantwoordelijk noch bevoegd ten aanzien van individuele besluiten van de toezichthouders, en beschikt de minister niet over toezichtvertrouwelijke informatie. Daarnaast worden steeds meer toezichttaken op Europees niveau belegd. Zo voert de Europese Centrale Bank ook in belangrijke mate het toezicht op grote en grensoverschrijdende Europese banken uit.

De randvoorwaarden die de minister stelt voor een integer en stabiel systeem hebben hun basis in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme. Het gaat hierbij om (het toezicht op nakoming van) regelgeving die financiële instellingen stimuleert en verplicht om op integere en transparante wijze te werk te gaan. Deze regelgeving en dit toezicht dragen eraan bij dat consumenten en bedrijven met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen.

Tot slot bevordert de minister het verantwoord financieel gedrag door de burger en zet zich in voor de ongestoorde voorziening van voldoende munten in circulatie.

Verantwoordelijkheden minister van Financiën op de BES-eilanden

Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) zijn openbare lichamen in de zin van de Grondwet. De verantwoordelijkheid van de minister van Financiën ten aanzien van de toezichttaken voor de BES-eilanden is dezelfde als voor Europees Nederland, omdat de verhouding tussen de minister en de toezichthouders dezelfde is. Het toezicht op de BES-eilanden is net als in Nederland op afstand geplaatst bij DNB en de AFM; de minister van Financiën is systeemverantwoordelijk.

Meetbare gegevens

Kengetallen financiële stabiliteit

Financiële stabiliteit staat centraal in het beleid van de minister van Financiën ten aanzien van de financiële sector. Een belangrijk onderdeel hierbij zijn de buffers die banken hebben zodat zij weerbaarder zijn. Twee belangrijke indicatoren hierbij zijn de zogenaamde (niet-risicogewogen) leverage ratio en de (risico gewogen) Common Equity Tier 1 (CET1) -ratio zoals beschreven in het prudentieel raamwerk voor banken.26 In dat raamwerk gelden zowel ongewogen kapitaaleisen (de leverage ratio) als gewogen eisen. Bij die laatste eisen hangt de hoeveelheid kapitaal af van het onderliggende risico van een investering. Bij de leverage ratio is dat onderscheid er niet.

De afgelopen jaren hebben banken beide typen buffers verder opgebouwd, maar uit de cijfers van de European Banking Authority (EBA) blijkt dat Nederlandse banken zowel hun leverage ratio als CET1-ratio hebben afgebouwd in 2022.27 Dit is mogelijk een gevolg van de toegenomen economische onzekerheid en een daarmee samenhangende verslechtering van de kredietkwaliteit.

In de tabel is te zien dat de leverage ratio van Nederlandse banken 5,7% is. Uit nadere cijfers van de EBA is te zien dat de CET1-ratio 15,6% is.28 CET1 is kapitaal van de hoogste kwaliteit en draagt daarmee nadrukkelijk bij aan de weerbaarheid van banken.

Tabel 22 Kengetallen financiële stabiliteit (Nederlandse banken)1

Jaar

2019

2020

2021

2022

Leverage ratio (%)

4,7

4,8

6,1

5,7

CET1-ratio (%)

16,4

16,7

17,0

15,6

1

Zie EBA Risk dashboard

Ook zijn solvabiliteitsratio’s van levensverzekeraars en schadeverzekeraars van belang voor de financiële stabiliteit.

In tabel 25 worden de solvabiliteitsratio’s van levensverzekeraars en schadeverzekeraars getoond. Wanneer een verzekeraar in de buurt van de 100% solvabiliteitsratio zou komen, betekent dit dat het aanwezig kapitaal ongeveer vergelijkbaar is aan het voor het prudentiële toezicht noodzakelijk vereiste kapitaal. In het levensverzekeringbedrijf schommelt de gemiddelde solvabiliteitsratio rond de 200% en in het schadeverzekeringsbedrijf rond de 175%. Dit verschil is verklaarbaar in die zin dat de solvabiliteitsratio in het schadeverzekeringsbedrijf minder afhankelijk is van de ontwikkelingen op kapitaalmarkten, waardoor schadeverzekeraars gemiddeld genomen een minder hoge solvabiliteitsmarge hoeven aan te houden dan levensverzekeraars om te voorkomen dat ze in de financiële problemen komen.

Tabel 23 Solvabiliteitsratio per sector1

Jaar

2019

2020

2021

20222

Levensverzekeraars

189,1

190,3

197,2

203,9

Schadeverzekeraars

173,6

174,9

180,5

186,2

1

Bron: DNB (Solvency II: jaar- en kwartaalrapportages)

2

Dit betreft het kwartaalcijfer t/m 30-09-2022

Kengetallen betalingsverkeer

Het ministerie van Financiën zet zich, samen met DNB, in voor een efficiënt, veilig en toegankelijk betalingsverkeer. Hierbij wordt nauw samengewerkt in het kader van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB), waarin banken, betaaldienstverleners en maatschappelijke organisaties zijn vertegenwoordigd.

Teneinde de goede werking van het girale betalingsverkeer te borgen, is in de Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer opgenomen dat de beschikbaarheid van pinnen (incl. contactloos betalen) 99,88% moet zijn. Deze norm richt zich tot de private partijen die het girale betalingsverkeer verzorgen en wordt gehandhaafd door DNB. De norm is in 2022 behaald. Voor de beschikbaarheid van mobiel en internetbankieren bestaan geen wettelijke eisen. Desalniettemin is ook bij deze betaalmethodes de beschikbaarheid zeer hoog, zoals blijkt uit onderstaande tabel.

Tabel 24 Kengetallen betalingsverkeer1

Beschikbaarheid

2020

2021

2022

2023 (norm)

Pinnenbetaalketen

99,89%

99,89%

99,89%

99,88%2

Mobiel bankieren

99,83%

99,76%

99,81%

n.b.

Internetbankieren

99,88%

99,77%

99,81%

n.b.

1

MOB jaarrapportage 2022

2

Cf. artikel 6.2. Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer

Voorts vindt het ministerie het van belang dat de toegang tot contant geld voldoende is. In het MOB zijn hier (niet-bindende) afspraken over gemaakt tussen de banken, maatschappelijke organisaties en DNB, waarbij de doelstelling is dat in principe alle Nederlandse huishouden binnen een straal van 5 kilometer (hemelsbreed) contant geld moeten kunnen opnemen. Uit onderstaande cijfers blijkt dat deze norm vrijwel overal wordt gehaald.

Tabel 25 Kengetallen Vijfkilometernorm 1

Het percentage aan huishoudens in Nederland dat binnen een straal van vijf kilometer contant geld kan opnemen.

2019

99,75%

2020

99,67%

2021

99,78%

2022

99,81%

1

Tussenrapportage bereikbaarheid geldautomaten en afstortfaciliteiten 2022

In 2023 is de beleidsagenda voor de financiële sector gepubliceerd. De beleidsagenda bestaat uit vier overkoepelende ambities en acht beleidsdoelstellingen die de aankomende jaren als belangrijke leidraad fungeren voor het beleid en wetgeving gericht op de financiële sector, de financiële markten en het toezicht daarop:

1. Een financiële sector die bijdraagt aan een duurzame wereld:

  • De komende jaren wordt onder andere ingezet op een invulling van het klimaatcommitment door te sturen op een hoog ambitieniveau van actieplannen en rapportages en het verkennen van meer normerend optreden.

  • Op het gebied van duurzaamheid wordt ingezet op de ontwikkeling en stimulering van goede en vergelijkbare duurzaamheidsinformatie door het versterken van kwaliteit, onafhankelijkheid en vergelijkbaarheid van duurzaamheidsbeoordelingen.

2. Een financiële sector die gezond en weerbaar is:

  • Voor de weerbaarheid van de financiële sector wordt ingezet op het versterken van de cyberweerbaarheid en robuustheid van financiële instellingen, onder meer door het implementeren van Europese regelgeving.

  • Er wordt ingezet op de verbetering van de beheersing van duurzaamheidsrisico’s, onder meer door in te zetten op betere integratie in de toezichtraamwerken voor banken, verzekeraars en pensioenfondsen.

  • Ook wordt onder andere ingezet op het versterken van de bankenunie door het Europese crisisraamwerk voor banken te moderniseren.

3. Een financiële sector die inclusief is en maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt:

  • Onder deze ambitie is het van belang dat financiële instellingen oog hebben voor de belangen van hun klanten, maar ook voor de maatschappij als geheel.

  • Zo wordt voor de financiële redzaamheid van Nederlanders verder ingezet op het agenderen en aanjagen van financiële educatie in het onderwijs en wordt gericht aandacht besteedt aan financieel kwetsbare groepen.

  • Voor contant geld wordt ingezet op de waarborging van het functioneren van contant geld als betaalmiddel, zowel qua infrastructuur als acceptatie.

4. Een financiële sector die innovatief en toekomstgericht is:

  • De komende jaren wordt ingezet op innovatie door bijvoorbeeld de risico's en kansen van decentralized finance te onderzoeken en opvolging te geven aan het vervolgonderzoek naar de fintech-sector in Nederland.

Tabel 26 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 Financiële markten (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

‒ 539.508

1.015.521

‒ 4.129.465

27.110

26.030

35.930

25.580

        

Uitgaven

26.864

1.015.521

34.035

27.110

26.030

35.930

25.580

        

Bekostiging

9.455

7.491

7.847

7.499

7.900

7.900

7.900

Accountantskamer

1.456

1.460

1.460

1.460

1.460

1.460

1.460

Muntcirculatie

7.679

5.118

4.705

4.706

5.107

5.107

5.107

IMVO convenanten

0

30

30

30

30

30

30

Overig

319

883

1.652

1.303

1.303

1.303

1.303

        

Opdrachten

8.718

992.122

14.777

8.176

6.721

16.621

6.271

Wijzer in geldzaken

1.650

1.634

1.634

1.634

179

179

179

Vakbekwaamheid

5.818

5.261

4.961

4.660

4.660

4.660

4.660

Uitvoeringskosten SRH

267

1.059

0

0

0

0

0

Schadeloosstelling SRH

0

982.750

6.750

450

450

10.350

0

Convertibiliteit Oekraïense hryvnia

0

0

0

0

0

0

0

Uitvoeringskosten omwisselen Oekraïense hryvnia

15

0

0

0

0

0

0

Overig

966

1.418

1.432

1.432

1.432

1.432

1.432

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

6.503

14.708

10.211

10.235

10.209

10.209

10.209

Bijdrage AFM BES-toezicht

583

705

705

705

705

705

705

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

308

3.120

2.020

2.020

2.020

2.020

2.020

Bijdrage toezicht en handhaving MIF

0

130

460

460

460

460

460

Bijdrage PSD II

0

0

558

558

558

558

558

Bijdrage FEC

4.512

4.458

4.008

4.008

4.008

4.008

4.008

Overig

1.100

6.295

2.460

2.484

2.458

2.458

2.458

        

Storting/onttrekking begrotingsreserve

1.625

625

625

625

625

625

625

Dotatie begrotingsreserve DGS BES

1.000

0

0

0

0

0

0

Dotatie begrotingsreserve NHT

625

625

625

625

625

625

625

        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

563

575

575

575

575

575

575

IASB

441

441

441

441

441

441

441

(Caribean) Financial Action Task Force

122

134

134

134

134

134

134

        

Ontvangsten

40.093

8.528

10.209

9.905

8.450

8.450

8.450

        

Bekostiging

29.970

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Ontvangsten muntwezen

5.217

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Toename munten in circulatie

24.754

0

0

0

0

0

0

        

Opdrachten

1.225

1.455

1.455

1.455

0

0

0

Wijzer in geldzaken

1.225

1.455

1.455

1.455

0

0

0

Convertibiliteit Oekraïense hryvnia

0

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

8.898

5.073

6.754

6.450

6.450

6.450

6.450

Overig

8.898

5.073

6.754

6.450

6.450

6.450

6.450

Tabel 27 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

‒ 539.508

1.015.521

‒ 4.129.465

27.110

26.030

35.930

25.580

waarvan garantieverplichtingen

‒ 564.786

0

‒ 4.163.500

0

0

0

0

Garantie SRF

0

0

‒ 4.163.500

0

0

0

0

Garantie DGS BES

4.098

0

0

0

0

0

0

Garantie WAKO (kernongevallen)

‒ 568.901

0

0

0

0

0

0

Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

18

0

0

0

0

0

0

        

waarvan overige verplichtingen

25.277

1.015.521

34.035

27.110

26.030

35.930

25.580

Muntcirculatie

10.088

5.118

4.705

4.706

5.107

5.107

5.107

Vakbekwaamheid

5.818

5.261

4.961

4.660

4.660

4.660

4.660

Schadeloosstelling SRH

0

982.750

6.750

450

450

10.350

0

Uitvoeringskosten omwisselen Oekraïense hryvnia

444

0

0

0

0

0

0

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

308

3.120

2.020

2.020

2.020

2.020

2.020

Bijdrage FEC

4.512

4.458

4.008

4.008

4.008

4.008

4.008

Overige betalingsverplichtingen

4.107

14.814

11.591

11.266

9.785

9.785

9.785

Tabel 28 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2024

juridisch verplicht

83,6%

bestuurlijk gebonden

9,1%

beleidsmatig gereserveerd

7,2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

Budgetflexibiliteit

Van de uitgaven op artikel 2 is in 2024 83,6% juridisch verplicht. Deze verplichte uitgaven (€ 28,5 mln.) bestaan voor het grootste deel uit uitgaven voor de schadeloosstelling SNS REAAL Holding (SRH) (€ 6,8 mln.), vakbekwaamheid (€ 4,9 mln.), muntcirculatie (€ 4,7 mln.), de bijdragen aan AFM en DNB voor het toezicht op de BES-eilanden (€ 2,7 mln) en het Financieel Expertise Centrum (FEC) (€ 4,0 mln.).

De juridisch verplichte uitgaven aan vakbekwaamheid betreffen de kosten van de centrale Wft-examinering. Het inhoudelijk beheer van de Wft-examinering is opgedragen aan het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD), terwijl het functionele en technische beheer is ondergebracht bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Uitgangspunt is dat de uitgaven worden gefinancierd uit de examengelden (leges) die worden afgedragen aan het ministerie (zie ontvangsten overig). De daaromtrent gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een overeenkomst met het CDFD en een overeenkomst met de DUO.

De juridisch verplichte uitgaven vanwege de muntcirculatie komen voort uit de Muntwet, de afspraken met DNB en de afspraken in muntcontract voor circulatiemunten en het muntcontract voor verzamelaarsmunten van DNB met de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM). De afspraken betreffen onder meer de te verstrekken vergoedingen vanwege:

  • de productie van circulatiemunten (hieronder vallen niet de aanschafkosten van de circulatiemunten);

  • de productie en distributie van munten die speciaal voor verzamelaars worden geslagen;

  • het verzorgen van de geldsomloop voor zover deze uit munten bestaat;

  • het fungeren als Nationaal Analysecentrum voor Munten.

De bestuurlijk gebonden uitgaven (9,1%) hebben in hoofdzaak betrekking op de uitvoeringstoets van het verbod op cashbetalingen van € 3.000 of meer. De beleidsmatig gereserveerde uitgaven (7,2%) hebben betrekking op de implementatie en beheerskosten van de UBO-registers (Ultimate Beneficial Owners, uiteindelijke belanghebbenden).

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Garantie Single Resolution Fund (SRF)

Sinds 2016 heeft Nederland een individuele kredietlijn aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board). De kredietlijn is bedoeld als voorfinanciering voor het in resolutie brengen van een Nederlandse bank en is de afgelopen jaren als een garantie in de begroting opgenomen. Er is afgesproken dat de garantieverplichting aan het SRF uiterlijk komt te vervallen aan het einde van de overgangsperiode van de bankenunie. De overgangsperiode loopt tot 1 januari 2024. Daarmee komt de garantie van maximaal € 4,16 mld. per 1 januari 2024 in de begroting te vervallen.

Verplichtingen en uitgaven

Bekostiging

Accountantskamer

De Accountantskamer beoordeelt klachten over gedragingen van accountants bij hun beroepsmatig handelen. Het gaat daarbij vooral om gedragingen die mogelijk in strijd zijn met de wet of met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. In een tuchtprocedure staat het belang van een goede beroepsuitoefening voorop. Aldus wordt bijgedragen aan het (herstel van) vertrouwen van het publiek in de beroepsuitoefening van accountants.

Muntcirculatie

De kosten van muntcirculatie bestaan uit de door DNB te verzorgen munttaken.

Overig

De overige kosten betreffen voornamelijk kosten die het gevolg zijn van de uitvoeringstoets behorend bij het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen en het verbod op contante betalingen voor handelaren vanaf € 3.000. Daarnaast betreffen de kosten de werkzaamheden ter verbetering van de kwaliteit van de accountancysector. Daarvoor wordt het wetgevingstraject ter uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie toekomst accountancysector voortgezet.

Opdrachten

Wijzer in geldzaken

Het platform Wijzer in geldzaken zet zich in voor het bevorderen van financieel verantwoord gedrag door de burger in Nederland. Het ministerie van Financiën financiert het platform samen met een aantal partijen uit de sector. Het platform ontwikkelt verschillende typen interventies om verantwoord financieel gedrag te bevorderen en om invulling aan de strategische doelstellingen te geven. Enkele voorbeelden zijn de website www.wijzeringeldzaken.nl, de Week van het geld, de website www.financieelgezondewerknemers.nl en de Pensioen3daagse.

Vakbekwaamheid

Het CDFD adviseert en ondersteunt het ministerie van Financiën inzake de beroepskwalificatie van financieel adviseurs, oftewel de vakbekwaamheid. Het CDFD is verantwoordelijk voor inhoudelijk beheer van de Centrale Examenbank, het adviseren over en vaststellen van eind- en toetstermen, en het erkennen van en toezicht houden op Wft-exameninstituten. Voor het uitvoeren van haar taken ontvangt het CDFD jaarlijks een overheidsbijdrage.

Schadeloosstelling SRH

In het arrest van 21 april 2023 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de vaststelling van de omvang van de schadeloosstelling, voortvloeiend uit de onteigening van SNS REAAL op 1 februari 2013. Met deze uitspraak is de uitspraak van de Ondernemingskamer van 11 februari 2021 definitief geworden en is het proces van uitbetaling van de vastgestelde schadeloosstelling gestart.29 Het proces van aanvragen, beoordelen en uitbetalen zal enkele maanden in beslag nemen. In het geval van afwijzing kan mogelijk bezwaar en beroep volgen, waardoor nog uitbetaling in latere jaren mogelijk is.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Bijdrage AFM BES-toezicht

Voor het gedragstoezicht op de financiële markten op de BES-eilanden ontvangt de AFM jaarlijks een overheidsbijdrage.

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

Voor het integriteitstoezicht op de BES-eilanden ontvangt DNB jaarlijks een overheidsbijdrage.

Bijdrage toezicht en handhaving Multilateral Interchange Fee (MIF)

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) is de toezichthouder op de uitvoering van de MIF-verordening. Vergoed worden de kosten voor het houden van toezicht op de naleving en de handhaving van een aantal bepalingen uit de MIF-verordening. Hieronder vallen onder meer de kosten voor het controleren van de hoogte van de afwikkelingsvergoedingen bij betalingsdienstaanbieders, het behandelen van klachten en de rechtshandhavingskosten.

Bijdrage PSD II

In de wet ter implementatie van de PSD II richtlijn (Payment Services Directive) zijn vier toezichthouders belast met het toezicht op de naleving van PSD II, te weten DNB, de AFM, de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de ACM. De kosten zijn de geschatte jaarlijkse kosten van de ACM en de AP voor de uitvoering van het toezicht op de naleving door marktpartijen van PSD II.

Bijdrage FEC

Het ministerie draagt bij aan de financiering van het FEC. Het FEC is een samenwerkingsverband tussen verschillende autoriteiten binnen de financiële sector op het gebied van toezicht, controle, opsporing en vervolging.

Overig

De overige kosten betreffen voornamelijk kosten voor het register van uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s). Aan de doorontwikkeling van het UBO-register zijn kosten verbonden die deels worden gedekt door het ministerie van Financiën.

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Dotatie begrotingsreserve NHT-garantie (Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschade)

De Staat heft een jaarlijkse premie (€ 625.000) over het afgegeven garantiebedrag van € 50 mln. Deze middelen worden sinds 2019 gestort in een begrotingsreserve.

Tabel 29 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve NHT-garantie (bedragen x € 1mln.)

Stand per 1/1/2023

Onttrekkingen 2023

Toevoegingen 2023

Stand per 1/1/2024

Onttrekkingen 2024

Toevoegingen 2024

Stand per 31/12/2024

2,750

0

0,625

3,375

0

0,625

4,000

Ontvangsten

Bekostiging

Ontvangsten muntwezen

De ontvangsten muntwezen hebben betrekking op de door de KNM af te dragen nominale waarde van de munten die de KNM in opdracht van de Staat speciaal voor verzamelaars heeft geslagen. In een voorkomend geval hebben de ontvangsten muntwezen tevens betrekking op ontwaarde munten en/of rondellen waarvan het residu als metaalschroot is verkocht.

Toename munten in circulatie Het in circulatie brengen van euromunten leidt tot ontvangsten voor de Staat en leidt tegelijkertijd tot een schuld aan het publiek. Zodra munten uit circulatie terugkeren, dient de Staat de nominale waarde van deze munten via DNB terug te geven. Op voorhand is niet te voorspellen of de nominale waarde van de in circulatie zijnde munten in enig jaar zal toe- of afnemen. Vandaar dat in de begroting een stelpost van nul is opgenomen.

Opdrachten

Wijzer in Geldzaken

Het programma Wijzer in Geldzaken wordt medegefinancierd uit bijdragen vanuit de sector en DNB. Daarnaast draagt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook bij aan het programma. Elke drie jaar worden er nieuwe afspraken gemaakt met de partners van Wijzer in Geldzaken over de financiering.

Ontvangsten

De overige ontvangsten betreffen met name: de ontvangen leges voor de examens inzake het onderdeel vakbekwaamheid, de door de ACM aan de sector doorberekende kosten in het kader van het toezicht op de naleving van de MIF-verordening en eventuele ontvangen boetegelden van DNB, de AFM en de Accountantskamer.

26

CET1-ratio is de verhouding tussen het tier 1-kernkapitaal van een bank en de risicogewogen activa van die bank. Voor banken volgt er uit de internationale Bazel-normen en de Europese verordening kapitaalvereisten (waarin de Bazel-normen zijn opgenomen) een minimum CET-1 niveau van 4,5%. Hoe hoger de ratio, hoe meer tier 1-kernkapitaal de bank aanhoudt en hoe solvabeler deze is. 

27

Naast de CET1 ratio waar een bank aan moet voldoen zijn er meerdere buffers waarvoor een bank kapitaal dient aan te houden. Indien een bank niet meer voldoet aan deze buffers kan de toezichthouder sancties opleggen. Veelal dienen deze buffers in het kwalitatief sterke CET1-kapitaal aangehouden te worden.

29

Kamerstukken II 2022-2023, 33 532, nr. 94

Licence