Base description which applies to whole site

3.1 Artikel 1. Primair onderwijs

Het primair onderwijs (po) zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. De minister zorgt voor kwalitatief, toegankelijk en betaalbaar primair onderwijs. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.

De minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De minister is verantwoordelijk voor de financiering van het primair onderwijs door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 13 Leerlingen primair onderwijs (aantallen x 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Leerlingen basisonderwijs

1.415,9

1.409,1

1.412,4

1.409,0

1.399,5

1.389,0

1380,0

Leerlingen trekkende bevolking

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

35,7

34,9

34,6

34,3

34,1

33,9

33,9

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

76,5

77,3

78,8

79,9

80,6

81,0

81,2

Totaal primair onderwijs

1.528,5

1.521,6

1.526,1

1.523,6

1.514,5

1.504,3

1.495,4

Tabel 14 Uitgaven per leerling (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Primair onderwijs

10,4

11,1

10,9

11,1

11,1

11,1

11,1

Bekostiging

9,7

10,2

10,1

10,3

10,3

10,4

10,4

Exclusief ondersteuningsmiddelen

8,0

8,5

8,4

8,6

8,7

8,7

8,7

In het onderdeel beleidsprioriteiten (paragraaf 2.1) staan de belangrijkste wijzigingen op het terrein van primair onderwijs beschreven.

Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Begroting

 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

16.469.177

18.092.211

16.620.696

16.647.072

16.661.770

16.808.930

16.728.416

        

Uitgaven

16.026.365

17.023.882

16.665.482

16.917.964

16.808.600

16.817.408

16.727.607

        

Bekostiging

14.769.211

15.479.146

15.353.231

15.647.843

15.664.539

15.595.900

15.519.664

Bekostiging po-instellingen

14.521.700

15.325.300

15.318.907

15.297.613

15.302.245

15.232.660

15.156.267

Bekostiging Caribisch Nederland

32.251

34.107

34.324

34.528

34.908

35.105

35.262

Aanvullende bekostiging

181.745

104.624

0

12.000

25.000

25.000

25.000

Aanpak lerarentekort G5

33.515

15.115

0

0

0

0

0

Basisvaardigheden

0

0

0

303.702

302.386

303.135

303.135

Subsidies (regelingen)

564.292

796.121

626.400

595.816

474.707

513.330

504.640

Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten

32.716

35.204

35.627

35.802

35.802

35.802

35.802

Nederlands onderwijs buitenland

12.582

15.328

14.328

14.328

14.328

14.328

14.328

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

15.293

19.049

18.049

17.549

17.549

17.549

17.549

School en omgeving

39.408

120.895

166.690

168.963

172.899

209.984

209.984

Basisvaardigheden

283.035

376.450

164.292

132.244

21.350

21.350

21.350

NGF Open Leermateriaal

1.347

2.214

1.875

791

0

0

0

NGF Digitaal Onderwijs

4.150

6.634

3.750

2.750

2.750

2.750

2.750

Schoolmaaltijden

65.955

81.117

81.617

82.117

82.117

82.117

82.117

Brugfunctionaris po

41.440

41.909

41.909

42.467

42.467

42.467

42.467

Overige subsidies

68.366

97.321

98.263

98.805

85.445

86.983

78.293

Opdrachten

9.086

26.905

17.027

17.732

17.756

19.424

20.031

Opdrachten

8.333

26.905

17.027

17.732

17.756

19.424

20.031

Opdrachten Caribisch Nederland

753

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

47.061

48.034

53.321

54.480

53.774

53.403

53.837

Dienst Uitvoering Onderwijs

47.061

48.034

53.321

54.480

53.774

53.403

53.837

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

13.697

10.629

10.649

8.668

8.369

8.344

8.344

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

11.174

7.599

7.619

5.638

5.339

5.314

5.314

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

2.523

3.030

3.030

3.030

3.030

3.030

3.030

Bijdrage aan medeoverheden

623.018

663.047

604.854

578.481

574.511

612.063

606.147

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

607.073

638.352

579.600

571.774

567.804

605.181

599.265

Caribisch Nederland

12.945

21.695

20.769

2.222

2.222

2.397

2.397

Scholenprogramma Groningen

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Overig

0

0

1.485

1.485

1.485

1.485

1.485

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

0

14.944

14.944

14.944

14.944

Brede scholen

0

0

0

14.944

14.944

14.944

14.944

        

Ontvangsten

98.375

35.208

9.208

9.208

9.208

9.208

9.208

Tabel 16 Uitsplitsing verplichtingen
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

16.469.177

18.092.211

16.620.696

16.647.072

16.661.770

16.808.930

16.728.416

Waarvan garantieverplichtingen

11.038

1.913

0

0

0

0

0

Waarvan overige verplichtingen

16.458.139

18.090.298

16.620.696

16.647.072

16.661.770

16.808.930

16.728.416

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit
Tabel 17 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2026

Juridisch verplicht

99,07%

Bestuurlijk gebonden

0,66%

Beleidsmatig gereserveerd

0,27%

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,00%

Van het totale budget voor artikel 1 (primair onderwijs) is voor 2026 99,1 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het budget in 2026 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben onder meer betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het primair onderwijs, de Wet op expertisecentra, de Wet primair onderwijs Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES), onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan, vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Het budget in 2026 is voor 80,2 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Het budget in 2026 is voor 49,4 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget in 2026 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget in 2026 is voor 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan het Vervangings- en Participatiefonds en het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan, vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget in 2026 is voor 96,3 procent juridisch verplicht. Het overgrote deel van de middelen wordt beschikbaar gesteld via een specifieke uitkering (SPUK) naar gemeenten in het kader van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB).

Bekostiging

Bekostiging instellingen voor primair onderwijs

Het Rijk verstrekt schoolbesturen bekostiging om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en ten behoeve van de materiële instandhouding van scholen. De basisbekostiging is gebaseerd op het aantal vestigingen en het aantal leerlingen.

Daarnaast wordt via de kleinescholentoeslag rekening gehouden met de grootte van de school. Met de kleinescholentoeslag is circa € 190,3 miljoen gemoeid. Ook wordt in de bekostiging rekening gehouden met een aantal specifieke kenmerken van leerlingen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid waar circa € 533,9 miljoen mee is gemoeid. Voor de aanpak van werkdruk is in kalenderjaar 2026 circa € 546,3 miljoen beschikbaar. Daarnaast wordt vanaf 2028 € 14,0 miljoen toegevoegd aan het nieuw-komersbudget als onderdeel van aanpassingen in de regelgeving die tot doel hebben om de onrechtmatigheid op dit budget weg te nemen.

De kasuitgaven onder de aanvullende bekostiging in 2026 zijn € 0. Dit komt onder andere door het toevoegen van het budget van € 23,3 miljoen per jaar voor de subsidie voor (hoog)begaafde leerlingen vanaf 2026 aan de ondersteuningsbekostiging aan samenwerkingsverbanden. Ook het budget voor verdere professionalisering van het personeel en de begeleiding van startende leraren en schoolleiders (PBSS) is per 2026 toegevoegd aan de reguliere bekostiging instellingen voor primair onderwijs.

In de volgende tabel is het verloop van de ondersteuningsmiddelen opgenomen, die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte en zware ondersteuning. Lichte ondersteuning betreft grotendeels middelen die naar de samenwerkingsverbanden primair onderwijs gaan en waar vanuit middelen rechtstreeks naar het speciaal basisonderwijs (sbao) gaan. Bijdragen voor de zware ondersteuning zijn voor de samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so), waaronder de clusters 1 en 2. Sinds de invoering van passend onderwijs besluiten de samenwerkingsverbanden (clusters 3 en 4) over de plaatsing van leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so).

Tabel 18 Ondersteuningsmiddelen (bedragen x € 1 miljoen)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Lichte ondersteuning - Samenwerkingsverbanden primair onderwijs

560

560

560

560

560

560

Zware ondersteuning - cluster 1 en 2

390

390

390

390

390

390

Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden primair onderwijs

790

790

790

790

790

790

Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs

810

810

810

810

810

810

Lichte en zware ondersteuning - Totaal artikel 1

2.550,0

2.550,0

2.550,0

2.550,0

2.550,0

2.550,0

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

Aanpak tekorten G5

Vanaf 2026 worden de middelen voor de aanpak van het lerarentekort in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere toegevoegd aan het budget voor onderwijsregio’s op artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid).

Basisvaardigheden

Scholen ontvangen nu middelen via subsidies. Vanaf 2027 ontvangen schoolbesturen (gerichte) bekostiging voor het verbeteren van basisvaardigheden. In het kader van de duurzame verankering van de middelen voor leesbevordering is structureel € 15,3 miljoen toegevoegd aan deze (gerichte) bekostiging.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de bijlage subsidies).

Verbetering basisvaardigheden

Te veel leerlingen verlaten het funderend onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden: taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Voor 2026 is € 164,3 miljoen beschikbaar voor het verbeteren van de basisvaardigheden van leerlingen in het primair onderwijs. De kasuitgave voor de subsidieregeling basisvaardigheden ligt in 2026 lager vanwege het betaalritme van de subsidieregelingen van 2024 en 2025. Vanaf 2027 zullen scholen (gerichte) bekostiging ontvangen voor het verbeteren van basisvaardigheden. Een deel van de middelen blijft op het subsidie instrument beschikbaar voor een subsidieregeling. Scholen die dit het hardste nodig hebben ontvangen dan naast (gerichte) bekostiging ook een subsidie.

School en Omgeving

Elke leerling verdient het om zijn talenten en vaardigheden in de volle breedte te ontwikkelen. Om voor zoveel mogelijk leerlingen een zo kwalitatief goed programma van activiteiten rond de school te bieden, is er een subsidieregeling waarbij scholen middelen ontvangen voor het opzetten van een buitenschools aanbod. In 2025 is de nieuwe subsidieregeling School en Omgeving 2025-2028 gepubliceerd. In 2026 is er voor dit programma in totaal € 166,7 miljoen beschikbaar op artikel 1.

Hiernaast loopt het programma School en Omgeving ook mee in de brede specifieke uitkering (SPUK) Kansrijke Wijk. De uitvoering van deze SPUK is bij het Ministerie van VRO belegd. De door het Ministerie van OCW beschikbaar gestelde middelen zijn tot en met 2028 overgeboekt naar het Ministerie van VRO.

SchoolmaaltijdenVia het programma Schoolmaaltijden worden maaltijden op scholen in het primair en voortgezet onderwijs verstrekt aan de kinderen die dit het hardst nodig hebben, zodat meer leerlingen met een volle maag les kunnen volgen. Voor dit doel is voor het primair onderwijs in 2026 € 81,6 miljoen beschikbaar op artikel 1.

Brugfunctionaris

Voor het versterken van de verbinding tussen school, kind en gezin en de ondersteuningsstructuur op school zijn middelen beschikbaar gesteld. In 2026 is voor het primair onderwijs € 41,9 miljoen beschikbaar.

Nationaal Groeifonds (NGF) ProjectenHet Ministerie van OCW heeft vanuit het Nationaal Groeifonds voor meerdere projecten middelen ontvangen. Op artikel 1 staan middelen voor de projecten Impuls Open Leermateriaal en Digitaal Onderwijs Goed Geregeld.

Het programma Impuls Open Leermateriaal (€ 40,0 miljoen toegekend en € 38,0 miljoen voorwaardelijk) heeft als doel de onderwijskwaliteit van het funderend onderwijs te verbeteren door te investeren in goed gebruik van hoogwaardig open leermateriaal. Voor 2026 is op het subsidiebudget van Impuls Open Leermateriaal € 1,9 miljoen beschikbaar en op het subsidiebudget van Kennisnet op artikel 3 (Voortgezet onderwijs) € 9,9 miljoen.

Voor Digitaal Onderwijs Goed Geregeld werkt Stichting Edu-V aan een keurmerk voor eenvoudige, veilige en betrouwbare digitale gegevensuitwisseling in het primair, voortgezet, speciaal en middelbaar beroepsonderwijs in Nederland. Voor dit keurmerk richt Edu-V zich op afspraken rond digitale gegevensuitwisseling tussen scholen en leveranciers zodat leermiddelen voldoen aan belangrijke eisen op het gebied van informatiebeveiliging en privacy. Voor 2026 is hier een subsidiebudget van € 3,8 miljoen voor beschikbaar.

Andere subsidiesOmvangrijke subsidies zijn verder de onderwijsvoorziening jonggehandicapten (€ 35,6 miljoen), de instellingssubsidie Nederlands onderwijs in het buitenland (€ 14,3 miljoen) en de instellingssubsidie voor godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs (€ 18,0 miljoen).Overige subsidiesVia dit financieel instrument worden onder andere subsidies verstrekt voor onderwijs aan zieke leerlingen (€ 10,2 miljoen), Ondersteuning en preventie thuiszittende jeugdigen (OPTJ; € 8,7 miljoen), Intensivering en verbreding regionale samenwerking kansengelijkheid in het onderwijs (€ 7,3 miljoen), Digitale school instrument (€ 6,0 miljoen), Af- en ombouw gesloten jeugdhulp (OAGJ; € 5,8 miljoen) en het stimuleren van leraren om meer uren te werken in het primair onderwijs (€ 5,0 miljoen).

Opdrachten

Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, versterking zeggenschap en uitvoeringskosten van subsidieregelingen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

DUO is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor artikel 1.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

De stichtingen Vervangingsfonds (VF) en Participatiefonds (PF) ontvangen als privaatrechtelijke ZBO’s middelen voor het beheren en verevenen van respectievelijk de vervangings- en werkloosheidsuitgaven van schoolbesturen in het primair onderwijs. De kosten die het VF en PF vergoeden worden nagenoeg geheel gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het Ministerie van OCW verstrekt een (vaste) bijdrage in de kosten van het ondersteunende bureau van de fondsen.

Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.

De bijdragen van artikel 1 (primair onderwijs) en artikel 4 (beroepsonderwijs en volwasseneducatie) voor het CvTE worden zoals gebruikelijk bij de Voorjaarsnota naar artikel 3 (voortgezet onderwijs) overgeboekt.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB)

Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. GOAB bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder voor- en voorschoolse educatie (vve), schakelklassen en zomerscholen. Het overgrote deel van het budget bestaat uit middelen voor de SPUK GOAB. Bij de eerste suppletoire begroting is vanaf 2026 een fluctuerende reeks van minimaal € 0,4 miljoen tot maximaal € 12,2 miljoen omgebogen op de in 2025 ontvangen loonbijstelling om de prijsbijstelling op de bekostiging in het voortgezet onderwijs te kunnen uitkeren.

Hiernaast loopt het programma Ontwikkeling Jonge Kind ook mee in de brede SPUK Kansrijke Wijk. De uitvoering van deze SPUK is bij het Ministerie van VRO belegd. De door het Ministerie van OCW beschikbaar gestelde middelen van € 31 miljoen per jaar zijn tot en met 2028 overgeboekt naar het Ministerie van VRO.

Caribisch Nederland

Naast de GOAB-middelen voor gemeenten bevat dit financiële instrument middelen die worden ingezet voor het OCW-beleid in Caribisch Nederland. Dat behelst onder meer middelen voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is incidenteel en is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. In 2026 gaat het in totaal om een bedrag van circa € 20,8 miljoen en vanaf 2027 is het budget circa € 2,2 miljoen per jaar.

Scholenprogramma Groningen

Voor het scholenprogramma Groningen is er tot en met 2034 vanuit het Ministerie van OCW jaarlijks een bedrag van € 3,0 miljoen beschikbaar om 101 scholen aardbevings- en toekomstbestendig te maken.

Overig

Op de post overig is in 2026 € 1,5 miljoen beschikbaar naar aanleiding van het aangenomen amendement Van der Molen c.s. (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 60) ter ondersteuning van leraren Friese taal in het primair en voortgezet onderwijs.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Brede scholen

Er worden structurele middelen ter beschikking gesteld ten behoeve van de Brede impuls combinatie-functies via een specifieke uitkering bij het Ministerie van VWS. Het doel van deze impuls is om onder andere sport-, beweeg- en cultuuronderwijs op en rond scholen te versterken. In 2023 is voor de periode 2023 tot en met 2026 circa € 12,7 miljoen per jaar overgeboekt naar het Ministerie van VWS.

Licence