Voedselzekerheid en water dragen bij aan sociaal-economische ontwikkeling in lage- en middeninkomenslanden en worden zo ingezet dat ze daarmee ook bijdragen aan Nederlandse belangen op het gebied van handel en economie, veiligheid en stabiliteit en migratie.
Handel en economie
Door de inzet van de brede Nederlandse voedsel-, landbouw- en watersector te intensiveren en samenwerking en innovatie in ontwikkelingslanden te bevorderen, wordt bijgedragen aan (lokale, regionale en internationale) handelsmogelijkheden, stabiliteit en veiligheid in die landen, en worden kansen voor het Nederlandse verdienvermogen vergroot. Via water- en voedseldiplomatie wordt ingezet op een zichtbaar Nederlands profiel als toonaangevende partner op het gebied van voedselzekerheid en waterkennis en -expertise.
Veiligheid en stabiliteit
Lage productiviteit in de voedsellandbouw, evenals oneerlijke verdeling en een tekort aan water, kunnen de ontwikkeling van het platteland stagneren en leiden tot conflicten of rekrutering van jongeren door criminele of terroristische organisaties. In (potentiële) conflictgebieden, zoals benoemd in de beleidsbrief Ontwikkelingshulp, wordt gewerkt aan toekomstbestendige voedselproductie, gezonde voeding, verbeterd waterbeheer, toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen (WASH), en rampenparaatheid, via een lokaal geleide, gebiedsgerichte aanpak. Dit draagt bij aan veiligheid en stabiliteit. Toegang tot basisvoorzieningen als water en voedsel verkleint bovendien de ongelijkheid voor vrouwen en meisjes en versterkt maatschappelijke weerbaarheid.
Migratie
Een tekort aan voedsel- en watervoorziening vergroot de onzekerheid en kan leiden tot migratie, zowel binnen regio’s als richting Nederland en Europa. De inzet op voedselzekerheid en toegang tot veilig en schoon drinkwater richt zich daarom ook op gebieden waaruit mensen migreren. Tevens wordt ingezet op regio’s waar samenwerking bijdraagt aan migratiepartnerschappen en duurzame opvang en integratie in de regio.
Klimaat
Water, voedselzekerheid en klimaat zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De financiële inzet op waterbeheer en voedselzekerheid richt zich mede op het tegengaan van negatieve gevolgen van klimaatverandering. Nederland blijft zijn aandeel aan internationale klimaatfinanciering leveren, onder meer via genoemde integratie van klimaat in thema’s zoals water en voedselzekerheid, bijdragen aan belangrijke internationale klimaatfondsen en de mobilisatie van private klimaatinvesteringen. Zo leiden schaarse publieke middelen tot een grotere klimaatimpact. Ook sluit dit aan bij aanbevelingen van IOB om geïntegreerde langetermijnstrategieën op water en voedsel te ontwikkelen en om zoveel mogelijk private mobilisatie mogelijk te maken.5
Om deze doelstelling te realiseren, werken de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp nauw samen met de minister van Klimaat en Groene Groei, de minister en de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, de minister van Financiën en de minister en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
De minister en de staatssecretaris zijn verantwoordelijk voor:
Financieren
– De financiering van diverse programma’s en fondsen gericht op basisvoorzieningen die armoede bestrijden door hun bijdragen aan voedsel- en waterzekerheid, toegang tot hernieuwbare energie en klimaatweerbaarheid. In toenemende mate wordt hierbij ingezet op financiering van programma’s waarin oog is voor de dwarsverbanden die bestaan tussen deze en andere mondiale (ecologische) uitdagingen zoals biodiversiteitsverlies, klimaatmitigatie, klimaatadaptatie, vervuiling, transitie naar circulaire economie, bescherming en gebruik van waterbronnen. De 2030 doelen zijn:
• een duurzaam betere voedingssituatie voor 32 miljoen mensen (met name kinderen en vrouwen), een duurzame verhoging van productiviteit en inkomen voor 8 miljoen kleinschalige voedselproducenten en daarbinnen ecologisch duurzaam gebruik van 8 miljoen hectare landbouwgrond.
• het bereiken van 27 miljoen mensen met verbeterd waterbeheer, in totaal 30 miljoen mensen met duurzame toegang tot schoon en veilig drinkwater en in totaal 50 miljoen mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen.
• toegang tot hernieuwbare energie voor minstens 50 miljoen mensen. Deze doelstelling werd in 2022 verhoogd tot 100 miljoen mensen, maar dit is door de bezuinigingen op ODA niet langer realistisch. De oorspronkelijke doelstelling is nog wel realistisch.
– Programma’s gericht op het mobiliseren van financiering en (door) ontwikkelen van een (lokale) markt voor water, voedselzekerheid, duurzame energie en klimaat.
– De financiering van verschillende multilaterale en internationale instellingen, die een sleutelrol spelen bij de verzameling van gegevens, analyse en (formulering van de) aanpak van vraagstukken op het gebied van deze thema’s. Voorbeelden zijn het CGIAR, het internationale netwerk van onderzoeksinstellingen op gebied van landbouw en voedselzekerheid en het International Fund for Agricultural Development (IFAD), maar ook de Wereldbank en de Wereldgezondheidsorganisatie voor bijvoorbeeld hun werk op het gebied van toegang tot drinkwater, sanitatie en hygiëne en de Food and Agriculture Organisation voor hun werk op het gebied van (water) irrigatie management.
– Waar mogelijk wordt financiering ingezet in EU verband, bijvoorbeeld Global Gateway of EU Delegated cooperation.
Stimuleren
– Stimuleren van activiteiten die zich niet direct richten op de resultaatdoelstelling maar op het structureel en (ecologisch) duurzaam verbeteren van de voorwaardescheppende omgeving:
• Bijdragen aan kennisontwikkeling en onderzoek ten behoeve van innovaties en beleidsontwikkelingen op water, voedselzekerheid, duurzame energie en klimaat.
• Stimuleren van versterkte wet en regelgeving, zowel wereldwijd als lokaal, en verantwoord bestuur op het gebied van water, voedselzekerheid, duurzame energie en klimaat.
• Stimuleren van toekomstbestendig beheer en beleid gericht op productieve, (ecologisch) duurzame en inclusieve systemen voor water, voedselzekerheid, energie en klimaat.
• Programma’s gericht op het verhogen van capaciteiten en (technologische) vaardigheden van professionals en instituties werkzaam op water, voedselzekerheid, duurzame energie en klimaat.
• Versterken van groepen in kwetsbare situaties en het stimuleren van een inclusieve benadering, met name vrouwen en jongeren.
– Nederlandse belangen stimuleren door intensiveren van de samenwerking met Nederlandse bedrijven, Nederlandse kennisinstellingen alsook Nederlandse maatschappelijke en publieke partners die internationaal werken aan water, voedselzekerheid, energie en klimaat.
– Het intensiveren van lokaal geleide samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector gericht op bovengenoemde doelstellingen (de diamantbenadering).
Regisseren
– Coördinatie, in nauwe samenwerking met de minister van KGG, IenW, LVVN en FIN, en de minister en de staatssecretaris van IenW, van het Nederlandse internationale milieu- en klimaatbeleid. Zoals coordinatie – van de uitvoering - van de Internationale Klimaatstrategie (2022).
– Regisseren van EU samenwerking op water, voedselzekerheid, duurzame energie, klimaat en grondstoffen gericht op Global gateway, Team Europe Initiatieven en EU Delegated Cooperation.
– Coördinatie, in nauwe samenwerking met IenW, van diplomatieke waterinzet binnen multilaterale organisaties, het VN systeem en internationale conferenties zoals de VN waterconferentie in 2026.
Voedselzekerheid
Met de (aanvullende) middelen voor voedselzekerheid zullen in 2026 nieuwe programma’s worden ontwikkeld waarmee bijgedragen wordt aan sociaal-economische ontwikkeling in lage- en middeninkomenslanden en waarbij tegelijk bijgedragen wordt aan de Nederlandse belangen.
Voor het belang handel en economie zal publiek-private samenwerking met Nederlandse bedrijven, die bijdraagt aan de lokale ontwikkeling van een duurzame voedseleconomie, worden opgeschaald (motie Amhaouch, Kamerstuk 33 625, nr. 350). Daarnaast zal gezocht worden naar relevante aansluiting bij de combitracks om de hulp/handel combinatie te bevorderen. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen zullen worden ingezet om met hun kennis en ervaring effectief bij te dragen aan innovatie en versterking van capaciteit, waarmee zij tegelijkertijd hun positie op de lokale markt kunnen versterken.
Voor het bevorderen van veiligheid en stabiliteit wordt ingezet op het verbeteren van de lage productiviteit in de voedsellandbouw en ondervoeding wat leidt tot stagnerende ontwikkeling. Daarbij werken we via verschillende (internationale) uitvoeringsorganisaties en in nauwe samenwerking met lokale belanghebbenden, en we bevorderen de wisselwerking tussen programma’s gericht op ontwikkeling, vredesopbouw en humanitaire hulp en de andere thema’s water en gezondheid om zo de impact te versterken.
In het belang van migratie kan Nederland samenwerking op het gebied van voedselzekerheid aanbieden in het kader van migratiepartnerschappen. Daarnaast wordt gekeken naar mogelijkheden voor inzet op een directe verbetering van de voedselinname van ondervoede mensen in gebieden relevant voor het Nederlandse belang op migratie.
In het jaarverslag aan de Kamer wordt gerapporteerd over de aantallen mensen, boeren en hectares die worden bereikt en met welke effecten. Deze resultaten zullen worden gespecificeerd naar de drie Nederlandse belangen.
Water
Het waterbudget laat een kleine dip zien in 2025, maar zal vanaf 2026 fors stijgen. Voor de periode 2026-2030 worden dan ook nieuwe programma’s ontwikkeld, waarbij de bijdrage aan de Nederlandse belangen handel, veiligheid en migratie centraal staat.
Voor het belang handel en economie wordt de samenwerking met het Nederlandse bedrijfsleven versterkt, o.a. middels publiek-private-partnerschappen. Hierbij kijken we vooral naar middelgrote initiatieven, die te groot zijn voor startup/pilot financiering, maar te klein om in aanmerking te komen voor grote investeringsfondsen. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen zijn vanwege hun kennis en ervaring onmisbaar om de Nederlandse doelstellingen op water te behalen. Daarnaast gaan we actiever inzetten op aansluiting bij de combitracks om de hulp/handel combinatie te bevorderen. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen zullen met hun kennis en ervaring bijdragen aan innovatie, marktontwikkeling en versterking van capaciteit, waarmee zij tegelijkertijd hun verdienvermogen op de lokale markt kunnen vergroten. Daarnaast gaan we in de land- en tuinbouw combitracks inzicht in de waterbalans verbeteren en impact op de verschillende watergebruikers in kaart brengen en gebruiken om de tracks (ecologisch) duurzaam te maken.
Voor het bevorderen van veiligheid en stabiliteit wordt ingezet op het bieden van stabiliteit en perspectief voor ontwikkelingslanden. We ondersteunen landen met hun nationale waterstrategieën en het toekomstbestendig maken van hun watermanagement. Goed waterbeleid, slim watermanagement en toegang tot water en sanitaire voorzieningen kunnen bovendien helpen om conflicten te voorkomen en migratie te verminderen.
Deze Nederlandse kennis en kunde wordt ook ingezet in het belang van migratie, middels samenwerking in het kader van migratiepartnerschappen. Tevens gaat Nederland extra bijdragen aan het versterken van lokale voorzieningen en capaciteitsopbouw van nutsbedrijven in de zogenoemde opvang-in-de-regio-landen. De inzet op het verbeteren van de watersector en toegang tot water en sanitaire voorzieningen zal zich richten op gebieden die (potentieel) de migratiedruk op Europa vergroten.
In het jaarverslag aan de Kamer wordt jaarlijks gerapporteerd op het aantal mensen met toegang tot voorzieningen op gebied van drinkwater en sanitatie, evenals het aantal mensen en aantal hectares bereikt middels activiteiten op watermanagement.
Klimaat, energie en grondstoffen
Voor artikel 2.3 Klimaat blijft jaarlijks EUR 200 miljoen beschikbaar. Tegelijkertijd wordt extra geld vrijgemaakt voor voedselzekerheid en watermanagement en wordt die inzet ook gericht op aanpassing aan de negatieve gevolgen van klimaatverandering. De daling van artikel 2.3 betekent dat we de verdubbeling van de financiële bijdrage voor het stoppen van ontbossing in de drie tropische regenwoudregio’s niet gaan halen en dat er geen nieuwe financiering is voor regionale klimaatfondsen. Ook wordt de eigenstandige inzet op kleinschalige hernieuwbare energie de komende jaren afgebouwd. Hierdoor is de ambitie om tussen 2015-2030 minstens 100 miljoen mensen te bereiken met toegang tot elektriciteit of schoon koken niet langer haalbaar. In het jaarverslag aan de Kamer wordt jaarlijks gerapporteerd op het aantal mensen bereikt met toegang tot hernieuwbare energie. De oorspronkelijke doelstelling van 50 miljoen bereikte mensen in 2030 is met de lopende programma’s en resultaten van programma’s die niet primair op energietoegang zijn gericht wel haalbaar. In de toekomst zal dan ook gerapporteerd blijven worden op het aantal mensen dat is bereikt met toegang tot hernieuwbare energie.
In het licht van het nieuwe internationale klimaatfinancieringsdoel van USD 300 miljard per 2035 zetten we in op stijging van de private klimaatfinanciering en de klimaatfinanciering van multilaterale ontwikkelingsbanken.
Met energiediplomatie wordt aangesloten bij relevante combitracks om de hulp/handel combinatie te bevorderen. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen zullen worden ingezet om met hun kennis en ervaring effectief bij te dragen aan innovatie en versterking van capaciteit, waarmee zij tegelijkertijd hun positie op de lokale markt kunnen versterken. Investeren in de leveringszekerheid van duurzame energie betekent meer focus op de Nederlandse import van waterstof.
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 817.073 | 1.154.949 | 1.044.894 | 858.886 | 761.968 | 836.464 | 857.832 |
Uitgaven | 960.406 | 921.355 | 875.352 | 862.283 | 961.835 | 1.041.909 | 1.041.909 | |
2.1 | Voedselzekerheid | 422.406 | 361.891 | 379.572 | 385.750 | 437.593 | 480.164 | 480.164 |
Subsidies (regelingen) | 176.348 | 129.052 | 119.966 | 91.839 | 105.600 | 119.363 | 119.363 | |
Realiseren ecologische houdbare voedselsystemen | 22.557 | 12.000 | 8.000 | 5.000 | 15.000 | 20.000 | 20.000 | |
Bevorderen inclusieve, duurzame groei in de agrarische sector | 37.611 | 21.250 | 21.250 | 11.250 | 28.000 | 30.363 | 30.363 | |
Kennis & capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid | 5.636 | 3.000 | 3.000 | 2.000 | 2.000 | 3.000 | 3.000 | |
Uitbannen huidige honger en voeding | 33.844 | 16.000 | 15.000 | 10.600 | 10.000 | 12.000 | 12.000 | |
Voedselzekerheid | 76.700 | 76.802 | 72.716 | 62.989 | 50.600 | 54.000 | 54.000 | |
Opdrachten | 2.944 | 11.000 | 12.100 | 10.300 | 11.500 | 11.500 | 11.500 | |
Kennis & capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid | 2.444 | 10.000 | 11.100 | 9.300 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | |
Realiseren ecologische houdbare voedselsystemen | 0 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | |
Voedselzekerheid | 500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 2.804 | 3.735 | 3.930 | 3.795 | 3.795 | 3.795 | 3.795 | |
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 2.804 | 3.735 | 3.930 | 3.795 | 3.795 | 3.795 | 3.795 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 240.310 | 218.104 | 243.576 | 279.816 | 316.698 | 345.506 | 345.506 | |
Voedselzekerheid | 128.762 | 101.296 | 115.100 | 121.750 | 129.300 | 125.400 | 126.400 | |
Realiseren ecologische houdbare voedselsystemen | 0 | 17.000 | 31.000 | 32.838 | 44.000 | 48.500 | 48.500 | |
Bevorderen inclusieve, duurzame groei in de agrarische sector | 69.725 | 55.791 | 43.208 | 61.228 | 61.098 | 82.306 | 81.306 | |
Kennis & capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid | 35.348 | 28.000 | 28.000 | 33.000 | 42.300 | 45.300 | 45.300 | |
Uitbannen huidige honger en voeding | 6.475 | 16.017 | 26.268 | 31.000 | 40.000 | 44.000 | 44.000 | |
Nog te verdelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nog te verdelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
2.2 | Water | 191.209 | 179.892 | 253.325 | 276.605 | 324.425 | 362.174 | 362.174 |
Subsidies (regelingen) | 69.208 | 51.437 | 98.036 | 118.082 | 151.694 | 176.922 | 169.559 | |
Waterbeheer | 35.060 | 35.454 | 67.533 | 81.389 | 103.990 | 121.118 | 105.002 | |
Drinkwater en sanitatie | 34.148 | 15.983 | 30.503 | 36.693 | 47.704 | 55.804 | 64.557 | |
Opdrachten | 1.361 | 680 | 1.400 | 1.975 | 1.925 | 1.550 | 50 | |
Waterbeheer | 1.361 | 680 | 1.400 | 1.975 | 1.925 | 1.550 | 50 | |
Bijdrage aan agentschappen | 4.354 | 1.940 | 6.521 | 6.469 | 9.367 | 10.211 | 10.687 | |
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 4.354 | 1.940 | 6.521 | 6.469 | 9.367 | 10.211 | 10.687 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 116.286 | 125.835 | 147.368 | 150.079 | 161.439 | 173.491 | 181.878 | |
Waterbeheer | 73.100 | 71.635 | 92.256 | 100.171 | 106.789 | 112.126 | 104.105 | |
Drinkwater en sanitatie | 43.186 | 54.200 | 55.112 | 49.908 | 54.650 | 61.365 | 77.773 | |
2.3 | Klimaat | 346.791 | 379.572 | 242.455 | 199.928 | 199.817 | 199.571 | 199.571 |
Subsidies (regelingen) | 118.560 | 145.106 | 108.468 | 79.241 | 78.262 | 81.016 | 81.016 | |
Klimaat algemeen | 50.813 | 34.481 | 19.393 | 20.041 | 20.262 | 20.016 | 21.016 | |
Hernieuwbare energie | 33.544 | 48.425 | 43.075 | 10.000 | 5.000 | 0 | 0 | |
Dutch Fund for Climate and Development | 8.958 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 0 | 0 | 0 | |
Klimaatfonds | 0 | 15.000 | 17.000 | 25.000 | 35.000 | 40.000 | 40.000 | |
Bosbehoud | 25.245 | 37.200 | 19.000 | 14.200 | 18.000 | 21.000 | 20.000 | |
Opdrachten | 1.882 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Klimaat algemeen | 1.882 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 9.501 | 7.000 | 8.000 | 5.000 | 4.000 | 2.000 | 2.000 | |
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 9.501 | 7.000 | 8.000 | 5.000 | 4.000 | 2.000 | 2.000 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 216.848 | 227.466 | 125.987 | 115.687 | 117.555 | 116.555 | 116.555 | |
Contributie IZA/IZT | 365 | 365 | 365 | 365 | 358 | 358 | 358 | |
Klimaatprogramma's (non-ODA) | 1.990 | 1.393 | 1.050 | 1.555 | 1.555 | 1.555 | 1.555 | |
Klimaat algemeen | 14.554 | 13.918 | 5.130 | 8.625 | 7.500 | 7.500 | 7.500 | |
Hernieuwbare energie | 45.820 | 41.000 | 16.500 | 3.000 | 1.000 | 0 | 0 | |
UNEP | 8.642 | 8.642 | 2.142 | 2.142 | 2.142 | 2.142 | 2.142 | |
Bosbehoud | 3.924 | 9.000 | 2.800 | 10.000 | 15.000 | 15.000 | 15.000 | |
Multilaterale klimaatfondsen | 107.044 | 153.148 | 98.000 | 90.000 | 90.000 | 90.000 | 90.000 | |
Resilience and Sustainability Trust | 34.509 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nog te verdelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nog te verdelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Budgetflexibiliteit
Geschatte budgetflexibiliteit | 2026 |
---|---|
Juridisch verplicht | 72% |
Bestuurlijk gebonden | 5% |
Beleidsmatig gereserveerd | 23% |
Nog niet ingevuld / vrij te besteden | 0% |
Voor het thema voedselzekerheid (artikel 2.1) zijn de geplande uitgaven voor het grootste deel juridisch verplicht. De rest is beleidsmatig gereserveerd. Onder het instrument subsidies zijn o.a. verplicht de programma’s met SNV, IFDC, GAIN, CARE, programma’s die door RVO worden uitgevoerd, alsmede activiteiten die door de ambassades worden uitgevoerd. Onder het instrument bijdragen zijn o.a. verplicht de programma’s met IFAD, de Wereldbank, CABI, SUN, UNICEF, AfDB en de CGIAR, alsmede programma’s waarvoor de ambassades middelen gedelegeerd hebben gekregen. Het beleidsmatig gereserveerde percentage van het budget is bestemd voor bijdragen aan activiteiten gericht op verbeterde voeding en het versterken van duurzame voedselproductiesystemen, inclusief bodemvruchtbaarheid en de klimaatweerbaarheid in deze sector.
Voor het thema water (artikel 2.2) zijn de in 2026 geplande uitgaven voor het grootste deel juridisch verplicht. Onder het instrument subsidies zijn o.a. verplicht de programma’s met IHE Delft, VEI B.V., de Unie van Waterschappen, Aqua4All, stichting WASTE, programma’s die door RVO worden uitgevoerd, alsmede activiteiten die door de ambassades worden uitgevoerd. Onder het instrument bijdragen zijn o.a. verplicht de programma’s met de Wereldbank, FAO, UNICEF en UNOPS, alsmede programma’s waarvoor de ambassades middelen gedelegeerd hebben gekregen.
De in 2026 geplande uitgaven voor klimaat (artikel 2.3) zijn voor het merendeel juridisch verplicht. De rest is bestuurlijk verplicht. Onder het instrument subsidies zijn dit o.a. bijdragen aan het Access to Energy Fund (AEF), Energising Development (EnDev), Mobilising Finance for Forests (MFF), Water at the Heart of Climate Action en Partnering for Green Growth (P4G). Onder het instrument bijdragen gaat het om middelen voor o.a. het Green Climate Fund, de Global Environment Facility, het Africa Adaptation Acceleration Program van de Afrikaanse ontwikkelingsbank, het Least Developed Country Fund (LDCF), de Climate Investment Funds (CIFs), het Energy Sector Management Assistance Program (ESMAP) van de Wereldbank en het Amazone Initiative van de Inter-American Development Bank. Een deel van de activiteiten onder artikel 2.3 richt zich op de mobilisatie van private investeringen. Met publieke middelen gemobiliseerde private klimaatinvesteringen kwalificeren net als klimaatrelevante publieke middelen als de Nederlandse bijdrage aan klimaatfinanciering.
2.1 Voedselzekerheid
Voedselzekerheid is binnen de beleidsbrief Ontwikkelingshulp een van de kernthema’s die bijdragen aan de Nederlandse belangen op het gebied van handel en economie, veiligheid en stabiliteit, en migratie. Met het (aanvullende) voedselzekerheidsbudget voor de periode 2026-2030 zullen programma’s worden ontwikkeld in lijn met deze belangen. Waar mogelijk wordt aangesloten bij programma’s die zich binnen deze belangen richten op water en gezondheid, om zo de Nederlandse impact te versterken. Hierin werken we ook nauw samen met andere departementen en vooral het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN).
Voedselzekerheid en klimaat zijn met elkaar verbonden. Nederland blijft zijn aandeel aan internationale klimaatfinanciering leveren. Dit doen we in eerste instantie door onze financiële inzet op voedselzekerheid ook te richten op het tegengaan van de negatieve gevolgen van klimaatverandering. Waar mogelijk versterken we dit met private investeringen en via samenwerking met Nederlandse bedrijven.
De middelen zullen door het departement (centraal) en door een aantal ambassades (decentraal) worden besteed via nationale en multilaterale organisaties waaronder kennisinstellingen, bedrijfsleven en ngo’s. Er zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij breed gedragen initiatieven, ook in Europees verband via programmering rond Global Gateway corridors en uitvoering via Delegated Cooperation.
De decentrale (ambassade) programma’s in conflictlanden zullen op verantwoorde wijze worden afgebouwd. In conflictregio’s komen daar centraal beheerde programma’s voor in de plaats. In de combilanden zetten we vooral in op centrale programma’s die maximaal aansluiten op het handelsinstrumentarium.
Wereldwijd staat voedselzekerheid steeds meer onder druk en voedselonzekerheid en honger leiden tot onrust en migratie. De inzet op het verbeteren van de voedselzekerheid zal daarom ook worden gericht op gebieden die (potentieel) de migratiedruk op Europa verhogen. Verder wordt ingezet op gebieden waar de inzet bij kan dragen aan voor Nederland belangrijke migratiepartnerschappen en opvang in de regio. Ten behoeve van samenwerking voor migratie kan Nederland samenwerking op het gebied van voedselzekerheid (bijvoorbeeld capaciteitsopbouw, kennis en kunde) aanbieden. Daarnaast zijn er mogelijkheden om te investeren in verbetering van voedselsituatie van ondervoede mensen en de landbouwsector in landen van herkomst en landen in de regio waar opvang van migranten en vluchtelingen plaatsvindt.
Bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector
De context in de partnerlanden bepaalt hoe de belangen handel en economie, veiligheid en stabiliteit, en migratie vorm krijgen in het kader van de ontwikkeling van de agrarische sector. Ecologisch houdbare voedselsystemen zijn hier onderdeel van. Lage productiviteit in de voedsellandbouw leidt tot stagnerende ontwikkeling van het platteland en dat is een voedingsbodem voor lokale conflicten. Programma’s zoals het regionale programma Pro-ARIDES in de Sahel dat naast voedselzekerheid ook bijdraagt aan het verbeteren van perspectief voor jongeren en het verminderen van onderlinge conflicten tussen onder andere pastoralisten en landbouwers, versterken stabiliteit en veiligheid in de regio.
Ten behoeve van het Nederlandse belang handel en economie verbinden we hulp, handel en investeringen binnen het thema voedselzekerheid nog effectiever. Dit doen we via de Dutch Diamond benadering waarin bedrijfsleven, overheid, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties samenwerken. Daarbij zullen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen (bijvoorbeeld in de tuinbouw, of de zaadsector) worden ingezet om met hun kennis en ervaring effectief bij te dragen aan innovatie en versterking van capaciteit, waarbij ze tegelijkertijd hun positie op de lokale markt kunnen versterken. Ten behoeve van het Nederlandse verdienvermogen worden Publiek-Private partnerschappen (PPP) waar mogelijk ingezet of verder opgeschaald, met bijdragen van Nederlandse bedrijven en instituten. Met een aantal relevante voedselzekerheidsactiviteiten (bijv. in de zaaizaad sector) zal ook aansluiting worden gezocht bij de combitracks die zich richten op het bevorderen van de hulp en handel combinatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het RVO bedrijfsleveninstrumentarium. Daarnaast wordt gewerkt aan programma’s in samenwerking met partners uit de topsectoren Agrifood en Tuinbouw. Deze gecombineerde inzet met het attaché-netwerk van LVVN beoogt het versterken van de mondiale voedselzekerheid en het behalen van de klimaatafspraken.
Nederland draagt tevens bij aan de multilaterale inzet op voedselzekerheid om zo maximaal effectief en invloedrijk te zijn. Via een bijdrage aan het International Fund for Agricultural Development (IFAD) wordt kleinschalige landbouw en plattelandsontwikkeling ondersteund. Met de Wereldbank werkt Nederland onder meer samen op sociale vangnetten en op toekomstbestendige landbouw. Met beide instellingen wordt onderzocht in hoeverre Nederlandse actoren (meer) kunnen worden ingezet.
Versterking van kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid
Er wordt geïnvesteerd in samenwerkingsverbanden die kennis en kunde van de Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties koppelen aan capaciteitsversterking in lage inkomenslanden, zoals via het Netherlands Food Partnership en het door RVO uitgevoerde landrechten programma (Land@scale), wat bijdraagt een stabiliteit en veiligheid. Via een bijdrage aan CGIAR, een wereldwijd netwerk van landbouw-onderzoeksinstituten ondersteunt Nederland onderzoek in lage- en midden-inkomstenlanden (LMIC). Dit instituut onderzoekt momenteel in hoeverre private actoren een grotere rol kunnen spelen, waaruit mogelijk kansen voortkomen voor het verdienvermogen van Nederlandse actoren. Daarnaast wordt specifiek ingezet op de wetenschappelijke samenwerking tussen Nederland en de CGIAR (NL-CGIAR partnership). Daarmee draagt Nederland bij aan oplossingen voor toekomstige voedselzekerheidsuitdagingen in ontwikkelingslanden.
Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding
Een versterkte inzet op het voorkomen van ondervoeding door het daadwerkelijk beschikbaar maken van gezond en betaalbaar voedsel op de markten zal bijdragen aan sociaaleconomische ontwikkeling en daarmee aan stabiliteit in de regio.
De Nederlandse inzet op het vergroten van toegang tot gezond en nutriëntenrijk voedsel gebeurt via programma’s in de partnerlanden waar door ambassades wordt geïnvesteerd in publieke, private en maatschappelijke partners. Zo worden in Benin schoolkinderen dagelijks van gezonde maaltijden voorzien die geleverd worden door lokale boeren. Met de Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) en CARE (subsidies) wordt in Benin, Nigeria, Uganda, Kenia, Ethiopië en Mozambique ingezet op het substantieel vergroten van mensen (vooral vrouwen en kinderen) dat het gehele jaar toegang heeft tot gezonde, voedzamere en betaalbare diëten. Met UNICEF wordt in Niger, Burkina Faso, Mali, Sudan en Burundi gewerkt aan betere voeding voor jonge kinderen en hun moeders.
In Nederland wordt de Netherlands Working Group on International Nutrition (NWGN) ondersteund die zorgt voor kennisuitwisseling tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen op het gebied van ondervoeding.
2.2 Water
Water is binnen de beleidsbrief Ontwikkelingshulp een van de kernthema’s die bijdragen aan sociaal-economische ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden en tegelijk aan de Nederlandse belangen op het gebied van handel en economie, veiligheid en stabiliteit, en migratie. De intensivering in de beleidsbrief Ontwikkelingshulp is voor de periode 2026-2030 grotendeels toegerekend aan de centrale middelen voor waterprogramma’s. De decentrale programma’s via ambassades in conflictlanden en in combilanden buiten Afrika zullen op verantwoorde wijze worden afgebouwd. In conflictregio’s komen daar centraal beheerde programma’s voor in de plaats. In de combilanden wordt vooral ingezet op centrale programma’s die maximaal aansluiten op het handelsinstrumentarium.
Verbeterd waterbeheer/watermanagement
Nederland heeft unieke kennis en kunde om de problemen op te lossen die wereldwijd steeds meer mensen in ontwikkelingslanden ervaren, zoals de stress van waterschaarste voor landbouw en steden en de schokken van natuurrampen zoals overstromingen. Investeren in beter watermanagement is daarmee urgenter dan ooit en de vraag naar Nederlandse expertise op dit terrein zal toenemen. Dit raakt Nederlandse economische, veiligheids- en migratiebelangen.
Voor de bevordering van veiligheid en stabiliteit is de inzet vooral gericht op het versterken van geïntegreerd waterbeheer op landenniveau, al dan niet met grensoverschrijdende aspecten met oog voor spanningen tussen de verschillende belanghebbenden. We verbinden programma’s gericht op ontwikkeling, goed bestuur, vredesopbouw en humanitaire hulp. Daarbij werken we via verschillende multilaterale en internationale uitvoeringsorganisaties en in nauwe samenwerking met lokale belanghebbenden.
Bij de ontwikkeling van nieuwe of herijking van bestaande centrale programma’s op het gebied van watermanagement wordt nadrukkelijk gekeken naar -uitbreiding naar- landen met een migratiebelang voor Nederland. Ook wordt een flexibel instrument ontwikkeld om snel in te kunnen spelen op verzoeken, op het gebied van Nederlandse expertise op het gebied watermanagement van landen waarmee Nederland een migratiedialoog voert.
De komende jaren wordt ingezet op een sterkere koppeling tussen hulp, handel en investeringen binnen het thema water. Daarbij wordt nauw samengewerkt met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Dit gebeurt door programma’s en instrumenten beter aan elkaar te koppelen en nadrukkelijk in te zetten op de Dutch Diamond benadering waarin bedrijfsleven, overheid, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties samenwerken. Daarvoor zal bijvoorbeeld aansluiting worden gezocht bij de combitracks (gecombineerde aanpak voor hulp en handel), bij de verschillende instrumenten van RVO, Invest International, FMO en bij de multilaterale ontwikkelingsbanken. Ook is voor 2026 een publiek privaat partnerschapsprogramma met Nederlandse bedrijven voor water en voedselzekerheid in voorbereiding (subsidie).
Waterprogramma’s worden centraal (departement) en decentraal (ambassades) gefinancierd. Daarbij wordt samengewerkt met Nederlandse partners en kennisinstellingen, zoals de Nederlandse waterschappen, met overheden in partnerlanden en met maatschappelijke organisaties. Ook blijft Nederland samenwerken met multilaterale partners zoals de Wereldbank, UN Water en FAO. Hierbij worden waterzekerheid voor voedselproductie, en gezonde voeding in combinatie met veilig drinkwater en hygiëne waar het kan geïntegreerd aangepakt. Multilaterale partners huren vaak zelf weer kennis in van Nederlandse organisaties. Ook zetten we via waterdiplomatie in op een zichtbaar Nederlands profiel op water en to-go partner op het gebied van waterkennis en -expertise. Via onze ambassades wordt met verschillende partners aan beter lokaal waterbeleid, goede regelgeving en meer financiering voor water gewerkt.
Water en klimaat zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Nederland blijft zijn aandeel aan internationale klimaatfinanciering leveren. Dit doen we in eerste instantie door onze financiële inzet op watermanagement ook te richten op het tegengaan van de negatieve gevolgen van klimaatverandering. Waar mogelijk versterken we dit met private investeringen en via samenwerking met Nederlandse bedrijven.
Drinkwater en sanitaire voorzieningen (WASH)
Nederland zet in op het verbeteren van de watersector, nationale waterstrategieën en beleid voor toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen. Dit draagt bij aan sociaaleconomische ontwikkeling, stabiliteit en veiligheid. Aan verbetering van basisvoorzieningen wordt bijvoorbeeld bijgedragen via het UNICEF-programma Accelerated Sanitation and Water for All dat met name in conflictlanden inzet op systeemversterking op het gebied van klimaatbestendige WASH en voor mensen de toegang tot drinkwater verbetert.
In een migratiecontext is toegang tot veilig en schoon water een voorwaarde voor duurzame opvang en integratie in de regio en het voorkomen van doormigratie. Mogelijkheden worden verkend om te investeren in de watersector in landen van herkomst en landen in de regio waar opvang van migranten en vluchtelingen plaatsvindt. Bijvoorbeeld via uitbreiding van de geografische focus van bestaande programma’s. Hierbij wordt ook aansluiting gezocht bij Nederlandse programma’s op voedselzekerheid en gezondheid gericht op opvang in de regio.
Binnen het drinkwater, sanitatie en hygiëne programma (WASH) richt Nederland zich bovendien op het aantrekken van financiering en het inzetten van hulp als hefboom voor het mobiliseren van private investeringen in ontwikkelingslanden zodat drinkwater en sanitaire diensten kunnen worden verbeterd. Een voorbeeld daarvan is het Water Sector Fonds van de Europese Investeringsbank (EIB) dat met EUR 10 miljoen aan ontwikkelingshulp als zekerheidsstelling, EUR 70 miljoen aan investeringen in waterbedrijven in Afrika en Azië beoogt te mobiliseren. Ook is de inzet gericht op het vergroten van weerbaarheid tegen droogte en overstromingen.
Nederland investeert bovendien in kennisdeling. Via het WaterWorX programma ondersteunen Nederlandse drinkwaterbedrijven capaciteitsopbouw en kennisontwikkeling van drinkwaterbedrijven in 17 landen wereldwijd, met als doel in 2030 circa 10 miljoen mensen te voorzien van toegang tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. Ook Nederlandse kennisinstellingen als IHE-Delft en IRC, en investeringsorganisaties als Aqua4All spelen een rol bij het delen van Nederlandse kennis en kunde.
2.3 Klimaat
Voor het artikel 2.3 Klimaat zal het budget in 2026 dalen naar EUR 243 miljoen. Vanaf 2027 blijft jaarlijks EUR 200 miljoen beschikbaar. Dit budget concentreert zich op de onderwerpen die het belangrijkste zijn voor de internationale verplichtingen. Nederland zal bijdragen aan vooraanstaande multilaterale fondsen zoals Green Climate Fund (GCF) en Global Environment Facility (GEF), en meer inzetten op programma’s die private financiering mobiliseren. Daarnaast blijft Nederland zijn aandeel aan internationale klimaatfinanciering leveren door de financiële inzet op voedselzekerheid en watermanagement ook te richten op het aanpassen aan de negatieve gevolgen van klimaatverandering.
Voor het stimuleren van private klimaatinvesteringen wordt in 2026 onder andere bijgedragen aan het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD), Mobilising Finance for Forests, Partners for Green Growth (P4G) en het Access to Energy Fund (AEF).
De daling van artikel 2.3 betekent dat de financiële bijdrage voor bosbehoud in de drie tropische regenwoudregio’s verminderd wordt en dat er geen nieuwe financiering is voor regionale klimaatfondsen. Ook zal de bijdrage aan UN Environment Programme (UNEP) vanaf 2026 dalen.
De eigenstandige inzet op kleinschalige hernieuwbare energie wordt de komende jaren afgebouwd. Waar relevant kan toegang tot hernieuwbare energie een plek krijgen in programmering op het gebied van voedselzekerheid, water, gezondheid en stabiliteit. Inzet op duurzame energie biedt ook kansen voor investeringen en handel met Nederlandse bedrijven actief op dit terrein, bijvoorbeeld op het terrein van groene waterstof.