Base description which applies to whole site

2.1 Plafondtoetsen

Het kabinet stuurt in zijn begrotingsbeleid op de uitgavenplafonds die voor ieder jaar van de kabinetsperiode zijn vastgesteld. Het uitgavenplafond geeft de maximale ruimte weer voor uitgaven en hoeft niet maximaal benut te worden. Voor het grootste deel van de rijksuitgaven geldt dit uitgavenplafond. Met behulp van plafondtoetsen toetst het kabinet voor 2023 of het verwachte uitgavenniveau binnen het vastgestelde uitgavenplafond blijft. In de Startnota heeft het kabinet vastgelegd hoeveel er in elk jaar maximaal kan worden uitgegeven, deze uitgavenstand is hierna bij Voorjaarsnota 2022 herijkt na doorrekening door het CPB.

Tabel 2.1 bevat de opbouw van het totale uitgavenplafond. Het uitgavenplafond is onderverdeeld in de vier deelplafonds Rijksbegroting, Sociale Zekerheid, Zorg en Investeringen. De plafondtoetsen in deze Najaarsnota tonen de wijzigingen vanaf de Miljoenennota 2024. Bij Miljoenennota 2024 was de verwachting dat het totale uitgavenplafond in 2023 met 9,6 miljard euro zou worden overschreden. Deze overschrijding komt onder andere doordat het kabinet heeft besloten tot hogere incidentele uitgaven in met name 2022 en 2023 aan het koopkrachtpakket en het energiepakket. Deze uitgaven zijn gedekt met onder andere incidentele meevallers aan de uitgavenkant (zoals de gasbaten en het inzetten van de SDE-reserve) en aan de lastenkant (zoals de energiebelasting en de solidariteitsheffing).

In de Najaarsnota is de overschrijding sinds de Miljoenennota 2024 gelijk gebleven. De overschrijding in de Miljoenennota 2024 ging uit van een openstaande in=uittaakstelling van 4,3 miljard euro en veronderstelde aanvullende onderuitputting bij Miljoenennota 2023 van 2,1 miljard euro voor 2023. Deze is bij Miljoenennota 2024 reeds met 255 miljoen euro ingevuld. Per saldo resteerde er dus nog 6,2 miljard euro aan in te vullen in=uittaakstelling en aanvullende onderuitputting.

In deze Najaarsnota dalen de uitgaven in 2023 met 4,5 miljard euro. Deze onderuitputting wordt, samen met de meevaller bij de generale dossiers en uitvoeringsinformatie, ingezet om de openstaande in=uittaakstelling en aanvullende onderuitputting in te vullen. In totaal wordt daarmee 5,6 miljard euro van de 6,2 miljard euro ingevuld. Bij het jaarverslag moet de resterende openstaande in=uittaakstelling van afgerond 0,5 miljard euro nog worden ingevuld. Hierdoor blijft de overschrijding van het totale uitgavenplafond bij Najaarsnota gelijk aan de overschrijding bij Miljoenennota 2024. Aangezien de in=uit taakstelling en aanvullende onderuitputting grotendeels zijn geboekt op deelplafond Rijksbegroting in enge zin en de onderuitputting bij Najaarsnota 2023 op verschillende deelplafonds optreedt, resulteert dit in een verschuiving van de onderuitputting danwel overschrijding tussen de verschillende deelplafonds.

Tabel 2.1 Totaal plafondtoets

(in miljarden euro; - is onderschrijding)

2023

Totaal uitgavenplafond

 

Uitgavenplafond reguliere uitgaven

366,2

Uitgavenniveau reguliere uitgaven

375,8

Over-/onderschrijding

9,6

  

Rijksbegroting

 

Uitgavenplafond reguliere uitgaven

162,7

Uitgavenniveau reguliere uitgaven

172,0

Over-/onderschrijding

9,2

  

Sociale zekerheid

 

Uitgavenplafond reguliere uitgaven

96,5

Uitgavenniveau reguliere uitgaven

98,5

Over-/onderschrijding

2,0

  

Zorg

 

Uitgavenplafond reguliere uitgaven

89,6

Uitgavenniveau reguliere uitgaven

87,6

Over-/onderschrijding

‒ 2,0

  

Investeringen

 

Uitgavenplafond reguliere uitgaven

17,4

Uitgavenniveau reguliere uitgaven

17,8

Over-/onderschrijding

0,4

Licence