Base description which applies to whole site

3.1 Ontwikkeling uitgaven kabinetsperiode Rutte III

De jaren 2020 en 2021 worden getekend door de corona-uitbraak, met forse gevolgen voor de Nederlandse begroting. De economische neergang leidt tot lagere belastinginkomsten en hogere uitgaven aan WW en bijstand. Hiermee vangt de overheid een deel van de economische klap automatisch op. De economische gevolgen van de huidige crisis waren te groot en te abrupt om via alleen automatische stabilisatie op te vangen. Daarom heeft het kabinet nood- en steunmaatregelen genomen om de (economische) gevolgen van de coronacrisis zoveel mogelijk te beperken. Het is niet wenselijk om voor deze economische nood- en steunmaatregelen andere uitgaven te verminderen. Daarom gaan deze maatregelen, net als niet-beleidsmatige mutaties van WW en bijstand, buiten het reguliere uitgavenplafond om. In de technische verwerking wordt dit gerealiseerd via een correctie van het uitgavenplafond.

Tabel 3.1 geeft een uitsplitsing van de reguliere uitgaven onder het uitgavenplafond en uitgaven aan nood- en steunmaatregelen. Op deze manier wordt, in lijn met het verzoek van de Raad van State1, het onderscheid tussen reguliere uitgaven en uitgaven aan nood- en steunmaatregelen inzichtelijker gemaakt. De reguliere uitgaven bestaan uit de uitgaven onder de plafonds Rijksbegroting, Sociale zekerheid en Zorg. In deze kabinetsperiode zijn de reguliere uitgaven gestegen met bijna 45 miljard euro, van 273 miljard euro in 2018 tot 318 miljard euro in 2021. Deze stijging is het gevolg van toegenomen lonen en prijzen, van een toegenomen beroep op sociale zekerheid en zorg en door nieuw beleid van het kabinet.

Tabel 3.1 Ontwikkeling uitgaven 2018-2021

Tabel 3.1 Horizontale ontwikkeling uitgaven

     

(in miljarden euro; + is uitgaven)

2018

2019

2020

2021

Toename tussen2021 en 2018

      

Reguliere uitgaven Rijksbegroting

123,8

139,0

144,5

152,8

29,0

Uitgaven corona Rijksbegroting

  

10,9

30,4

 
      

Reguliere uitgaven Sociale zekerheid

78,6

80,8

85,9

89,6

11,0

Uitgaven corona Sociale zekerheid

  

16,4

10,3

 
      

Reguliere uitgaven Zorg

70,7

69,7

73,4

75,6

4,9

Uitgaven corona Zorg

  

0,5

0,2

 
      

Totale reguliere uitgaven onder het uitgavenplafond

273,1

289,5

303,8

318,0

44,9

Totale uitgaven corona (saldorelevant)

  

27,8

40,9

 

Totale uitgaven

273,1

289,5

331,6

358,8

 

De reguliere uitgaven bestaan grotendeels uit uitgaven die met een jaarlijks ritme gedaan worden (structurele uitgaven). Onder plafond Rijksbegroting gaat het bijvoorbeeld om salarissen van leraren, politie en militairen en om financiering van gemeentes en provincies. Onder plafond sociale zekerheid vallen bijvoorbeeld uikeringen aan AOW en aan WW en bijstand. De uitgaven aan WW en bijstand zijn sterk afhankelijk van de economische ontwikkeling. Daarom schommelt het jaarlijkse ritme van deze uitgaven meer dan bij andere uitkeringen. Door de huidige verslechtering van de economie vallen de uitgaven aan WW en bijstand in 2021 1,5 miljard euro hoger uit dan in de laatste raming voor uitbraak van het coronavirus (Miljoenennota in september 2019). Bij herstel van de economie in de jaren na 2021 zullen de uitgaven aan WW en bijstand weer afnemen. De uitgaven aan zorg laten per saldo geen grote mutatie zien zijn als gevolg van de uitbraak van het coronavirus. Onderliggend is er sprake van lagere uitgaven door minder geleverde (reguliere) zorg en hogere uitgaven door meerkostenregelingen en de continuïteitsbijdrage van zorgverzekeraars aan zorgaanbieders. De nood- en steunmaatregelen leiden tot uitgaven in met name 2020 en 2021. Dit zijn dus nadrukkelijk incidentele uitgaven die enkel bedoeld zijn om tijdelijk de samenleving en economie te ondersteunen. Voor 2021 wordt in deze Voorjaarsnota uitgegaan van een bedrag van 40,9 miljard euro. Het totale uitgavenniveau van de overheid in 2021 komt hierdoor uit op 358,8 miljard euro.

1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2020-2021, 35570-VI, nr. 3

Licence