Base description which applies to whole site

5.13 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

De overheid bevordert de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit door participatie en inburgering van iedereen met een migratieachtergrond. Daarnaast bevordert de overheid de acceptatie van culturele diversiteit in de samenleving.

In het integratiebeleid ligt de nadruk op het creëren van sociale stabiliteit in een samenleving die in cultureel opzicht steeds meer divers wordt. Een sociaal stabiele samenleving houdt in dat:

  • mensen zelfredzaam zijn en zonder belemmeringen kunnen meedoen;

  • zij in al hun verscheidenheid met elkaar samenleven;

  • iedereen zich thuisvoelt ongeacht herkomst, religie of levensovertuiging.

Dit wordt gerealiseerd door:

  • het versterken van inclusief en gelijkwaardig samenleven;

  • het bevorderen van samenhang en het voorkomen van maatschappelijke spanningen;

  • het overbruggen van verschillende scheidslijnen door verbinding van verschillende groepen in de samenleving te stimuleren;

  • het verhogen van de veerkracht en weerbaarheid ten behoeve van de sociale stabiliteit;

  • werk stimuleren als basis van integratie;

  • het werken aan een evenredige positie en participatie in de Nederlandse samenleving en aan een evenredig bereik en effectiviteit van voorzieningen voor alle burgers in Nederland;

  • het faciliteren dat nieuwkomers snel de Nederlandse taal machtig zijn en kennis hebben van de Nederlandse samenleving.

De Minister stimuleert met behulp van onder andere financiële instrumenten de zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving van migranten, en het samenleven met elkaar in de diverse samenleving. De samenlevingsvraagstukken verschillen per gemeente of regio. De rol van de Minister bij het oplossen hiervan is een faciliterende. De Minister financiert gemeenten voor het invullen van de regierol bij inburgering voor asielstatushouders, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) voor het programma Voorbereiding op de Inburgering, een leenstelsel voor inburgeringsplichtige gezins- en overige migranten en een uitkeringsregeling aan remigranten op grond van de Remigratiewet alsmede de hiermee samenhangende uitvoeringskosten. De Minister is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het inburgeringsstelsel;

  • de visie en samenhang van het integratiebeleid en de daarvoor benodigde kennis;

  • het aanspreken van de vakdepartementen op hun verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat reguliere voorzieningen toegankelijk en effectief zijn voor alle burgers;

  • de uitvoering van de Remigratiewet, de Wet inburgering en de Wet inburgering buitenland.

Eind 2025 is de tussenevaluatie van de Wi2021 gereed. De uitkomsten van deze tussenevaluatie worden in 2026 gebruikt voor verdere versterking van het stelsel. Hier wordt de invulling van de voorgenomen budgetkorting van 10 procent op de SPUK inburgering vanaf 2028 bij betrokken.

Daarnaast heeft op 9 juli 2025 de Afdeling rechtspraak van de Raad van State, naar aanleiding van prejudiciële vragen die zij stelde aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, geoordeeld dat het boete- en leningenstelsel voor asielstatushouders onder de Wi2013 in strijd is met de EU Kwalificatierichtlijn. De wet- en regelgeving wordt aangepast om deze strijdigheden te verhelpen.

Ook hebben de voorgenomen asiel- en huisvestingsmaatregelen consequenties voor de uitvoerbaarheid van het inburgeringsstelsel. Dit kan eveneens leiden tot wetswijzigingen in de Wi2021.

Op 7 februari 2025 is de Kamer geïnformeerd over de opzet en de doelstellingen uit de Actieagenda Integratie en Open en Vrije samenleving. In 2026 zal de Actieagenda Integratie verder worden uitgewerkt en zullen maatregelen onder de pijlers ‘Open en vrije samenleving’ en ‘Meedoen met werk en taal’, worden uitgevoerd. Het gaat daarbij om intensiveringen en nieuwe maatregelen op de terreinen van waarden en normen van de open en vrije samenleving, aanpak schadelijke praktijken, versterking zelfbeschikking, tegengaan van buitenlandse beïnvloeding, tegengaan van polarisatie in de samenleving, betere regulering voor versterkte gebedsomroepen, vergroten van arbeidsmarktkansen van statushouders via taal en werk en de preventie van discriminatie en racisme en anti-semitisme. Daarnaast wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een geaccrediteerde imamopleiding.

Tabel 119 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 (bedragen x € 1.000)1
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

627.737

60.469

484.728

405.195

394.286

358.144

305.765

         
 

Uitgaven

626.715

60.469

485.728

406.195

394.286

358.144

305.765

         

13.0

Integratie en maatschappelijke samenhang

626.715

60.469

485.728

406.195

394.286

358.144

305.765

 

Inkomensoverdrachten

37.454

38.064

36.594

34.783

32.991

31.209

29.371

 

Remigratiewet

37.454

38.064

36.594

34.783

32.991

31.209

29.371

 

Subsidies (regelingen)

19.975

8.703

20.414

16.798

15.272

14.674

11.174

 

Opbouw kennisfunctie integratie

2.628

2.736

2.632

2.632

2.238

2.198

2.198

 

Vluchtelingenwerk Nederland

1.394

1.208

1.208

1.208

1.027

1.009

1.009

 

Overige subsidies algemeen

6.801

4.759

4.357

5.300

4.800

4.800

1.300

 

Vroege Integratie en Participatie

9.152

0

12.217

7.658

7.207

6.667

6.667

 

Opdrachten

11.651

13.702

29.561

19.061

18.377

17.260

10.928

 

Opdracht Integratie

10.070

13.002

29.061

19.061

18.377

17.260

10.928

 

Remigratie

1.581

700

500

0

0

0

0

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

38.000

0

63.571

35.453

35.453

35.453

35.453

 

COA

38.000

0

63.571

35.453

35.453

35.453

35.453

 

Bijdrage aan agentschappen

27.168

0

29.595

26.256

25.445

25.445

25.445

 

Agentschap DUO

27.168

0

29.595

26.256

25.445

25.445

25.445

 

Bijdrage aan medeoverheden

434.179

0

289.645

261.311

255.009

222.489

181.780

 

Gemeenten inburgeringsvoorzieningen

413.981

0

289.645

261.311

255.009

222.489

181.780

 

Specifieke uitkering onderwijsroute

20.198

0

0

0

0

0

0

 

Leningen

58.288

0

16.348

12.533

11.739

11.614

11.614

 

DUO

58.288

0

16.348

12.533

11.739

11.614

11.614

         
 

Ontvangsten

24.672

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

         
1

De uitgaven aan inburgering in 2025 zijn terug te vinden op de begroting van Justitie en Veiligheid.

Tabel 120 Uitsplitsing ontvangsten artikel 13 (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Ontvangsten

24.672

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

         

13.0

Integratie en maatschappelijke samenhang

24.672

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

 

Ontvangsten

24.672

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

 

Algemeen

12.492

0

0

0

0

0

0

 

Leningen

7.015

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

 

Ontvangsten SPUK Inburgering

5.165

0

0

0

0

0

0

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 121 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 13
 

2026

juridisch verplicht

90%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

6%

nog niet ingevuld / vrij te besteden

4%

De uitgaven op artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang zijn voor 90% juridisch verplicht voor het jaar 2026. Hieronder volgt een toelichting per financieel instrument.

Inkomensoverdrachten

De Inkomensoverdrachten volgen uit wet- en regelgeving op het terrein van de Remigratiewet en zijn daarmee voor 100% juridisch verplicht.

Subsidies

De subsidies zijn voor 20% juridisch verplicht. Daarnaast zijn de subsidies voor het Kennisplatform Integratie en Samenleving, Vluchtelingenwerk Nederland en de werkgeversregeling 'Statushouders aan het werk' beleidsmatig gereserveerd vanwege meerjarige afspraken met de ontvangende organisaties. Iedere vijf jaar bezien we opnieuw of de subsidies worden voortgezet. De post overige subsidies is voor 20% verplicht en is bestemd voor de afrekening van lopende integratieverplichtingen. De verwachting is dat de overige middelen volledig besteed gaan worden aan geplande nieuwe subsidies in het kader van de Actieagenda Integratie in 2026.

Opdrachten

De opdrachtenbudgetten zijn voor 20% verplicht. De rest is beleidsmatig gereserveerd voor de uitvoering van de Actieagenda Integratie en ter ondersteuning van de Wi2021. De middelen voor opdrachten zijn voor het onderdeel Remigratie geheel gebonden aan bestuurlijke afspraken.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

De bijdrage aan ZBO's is bedoeld voor de uitvoering van de voorinburgering door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en is daarmee 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdrage aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) ten behoeve van het beheer van het examenstelsel en de uitvoering van het leenstelsel is gebaseerd op gemaakte afspraken en daarmee 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

De taken en verantwoordelijkheden door gemeenten zijn vastgelegd in de inburgeringswet. De specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van inburgeringsvoorzieningen in het nieuwe stelsel is onderdeel van de nieuwe Wet inburgering 2021. Daarmee zijn deze uitgaven 100% juridisch verplicht.

Leningen

Dit budget vloeit voort uit de Wet inburgering 2013 en de Wet inburgering 2021 en is daarmee 100% juridisch verplicht.

Het integratiebeleid bevordert de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit en heeft onder andere als doel dat groepen met een migratieachtergrond dezelfde maatschappelijke positie innemen als groepen zonder migratieachtergrond. Dit doel komt dichterbij als de verschillen tussen de groepen afnemen. Drie belangrijke indicatoren hiervoor zijn de arbeidsparticipatie, de werkloosheid en het aandeel leerlingen dat in het voortgezet onderwijs havo en vwo volgt.

De figuren 5, 6 en 7 presenteren de ontwikkeling in deze indicatoren: de aandelen van de bevolking met betaald werk, het werkloosheidspercentage en het aandeel leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs dat havo of vwo volgt naar achtergrond, generatie en (school)jaar. De figuren laten verschillen zien zowel tussen de uiteenlopende herkomstgroepen als tussen de generaties binnen dezelfde herkomstgroep.

Figuur 5 Kerncijfers integratie: netto arbeidsparticipatie15 (%)

Figuur 5 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram de aandelen van de bevolking met betaald werk (netto arbeidsparticipatie) naar achtergrond, generatie en jaar. Totale bevolking realisatie 2022 72%, realisatie 2023 73%, realisatie 2024 73%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2022 58%, realisatie 2023 59%, realisatie 2024 63%. Turks 2e generatie realisatie 2022 77%, realisatie 2023 79%, realisatie 2024 77%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2022 57%, realisatie 2023 58%, realisatie 2024 56%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2022 78%, realisatie 2023 74%, realisatie 2024 74%. Surinaams 1e generatie realisatie 2022 59%, realisatie 2023 59%, realisatie 2024 61%. Surinaams 2e generatie realisatie 2022 75%, realisatie 2023 76%, realisatie 2024 81%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2022 61%, realisatie 2023 63%, realisatie 2024 62%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2022 78%, realisatie 2023 77%, realisatie 2024 81%. Indonesisch 1e generatie realisatie 2022 38%, realisatie 2023 41%, realisatie 2024 38%. Indonesisch 2e generatie realisatie 2022 73%, realisatie 2023 74%, realisatie 2024 73%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2022 64%, realisatie 2023 64%, realisatie 2024 66%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2022 78%, realisatie 2023 80%, realisatie 2024 79%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2022 74%, realisatie 2023 75%, realisatie 2024 75%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2022 69%, realisatie 2023 71%, realisatie 2024 69%. Bron: CBS, Kernindicatoren integratie.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Figuur 6 Kerncijfers integratie: werkloze beroepsbevolking16 (%)

Figuur 6 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram het werkloosheidspercentage (werkloze beroepsbevolking) naar achtergrond, generatie en jaar. Totale bevolking realisatie 2022 4%, realisatie 2023 4%, realisatie 2024 4%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2022 7%, realisatie 2023 7%, realisatie 2024 5%. Turks 2e generatie realisatie 2022 5%, realisatie 2023 5%, realisatie 2024 5%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2022 7%, realisatie 2023 4%, realisatie 2024 5%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2022 6%, realisatie 2023 9%, realisatie 2024 7%. Surinaams 1e generatie realisatie 2022 6%, realisatie 2023 5%, realisatie 2024 4%. Surinaams 2e generatie realisatie 2022 7%, realisatie 2023 6%, realisatie 2024 6%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2022 10%, realisatie 2023 7%, realisatie 2024 6%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2022 6%, realisatie 2023 7%, realisatie 2024 6%. Indonesisch 1e generatie realisatie 2022 5%, realisatie 2023 3%, realisatie 2024 3%. Indonesisch 2e generatie realisatie 2022 3%, realisatie 2023 4%, realisatie 2024 3%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2022 7%, realisatie 2023 7%, realisatie 2024 7%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2022 7%, realisatie 2023 6%, realisatie 2024 7%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2022 4%, realisatie 2023 5%, realisatie 2024 5%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2022 4%, realisatie 2023 4%, realisatie 2024 4%. Bron: CBS, Kernindicatoren integratie.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Figuur 7 Kerncijfers integratie: aandeel havo/vwo-leerlingen in het 3e leerjaar van het voortgezet onderwijs (%)

Figuur 7 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram het aandeel leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs dat havo of vwo volgt naar achtergrond, generatie en schooljaar. Totale bevolking realisatie 2022/2023 48%, realisatie 2023/2024 49%, realisatie 2024/2025 48%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2022/2023 54%, realisatie 2023/2024 50%, realisatie 2024/2025 54%. Turks 2e generatie realisatie 2022/2023 33%, realisatie 2023/2024 33%, realisatie 2024/2025 32%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2022/2023 30%, realisatie 2023/2024 27%, realisatie 2024/2025 24%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2022/2023 38%, realisatie 2023/2024 38%, realisatie 2024/2025 37%. Surinaams 1e generatie realisatie 2022/2023 22%, realisatie 2023/2024 21%, realisatie 2024/2025 25%. Surinaams 2e generatie realisatie 2022/2023 37%, realisatie 2023/2024 39%, realisatie 2024/2025 39%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2022/2023 30%, realisatie 2023/2024 28%, realisatie 2024/2025 25%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2022/2023 28%, realisatie 2023/2024 28%, realisatie 2024/2025 29%. Indonesisch 1e generatie realisatie 2022/2023 68%, realisatie 2023/2024 51%, realisatie 2024/2025 56%. Indonesisch 2e generatie realisatie 2022/2023 59%, realisatie 2023/2024 56%, realisatie 2024/2025 58%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2022/2023 43%, realisatie 2023/2024 46%, realisatie 2024/2025 44%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2022/2023 52%, realisatie 2023/2024 52%, realisatie 2024/2025 51%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2022/2023 50%, realisatie 2023/2024 51%, realisatie 2024/2025 51%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2022/2023 57%, realisatie 2023/2024 57%, realisatie 2024/2025 56%. Bron: CBS, Kernindicatoren integratie.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Inkomensoverdrachten

Een remigratievoorziening is een maandelijkse uitkering op grond van de Remigratiewet met eventueel een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering. Deze uitkering geldt voor personen die naar Nederland kwamen voor arbeid en vestiging, maar nu een dringende wens tot terugkeer hebben omdat zij in een uitzichtloze en afhankelijke situatie (uitkering) verkeren en zelf hun remigratie niet kunnen bekostigen. Om voor een dergelijke uitkering in aanmerking te komen gelden criteria zoals leeftijd, verblijfsduur in Nederland, doelgroep en herkomstland. Met de wijziging van de Remigratiewet per 1 juli 2014 zijn de criteria om in aanmerking te komen voor een remigratievoorziening aangescherpt. Vanaf 1 januari 2025 is het niet meer mogelijk een nieuwe aanvraag te doen voor een remigratievoorziening.

Budgettaire ontwikkelingen

De budgettaire ontwikkeling is gebaseerd op ramingen van de SVB. De SVB verwacht in 2026 een iets lager budget nodig te hebben dan eerder verwacht.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 122 Kerncijfers Remigratie
 

Realisatie 20241

Raming 2025

Raming 2026

Aantal remigranten met een periodieke uitkering ( x 1.000 personen, ultimo)2

12

12

12

1

Bron: SVB, administratie.

2

Inclusief nihil-uitkeringen: de remigrant heeft recht op een remigratie-uitkering, maar na verrekening van andere, exporteerbare uitkeringsgelden wordt het bedrag op nihil vastgesteld.

Subsidies

De post subsidies bestaat uit de jaarlijkse subsidies voor het Kennisplatform Integratie en Samenleving, de steunfunctie helpdesk Vluchtelingenwerk en de werkgeversregeling 'Statushouders aan het werk'. Tevens zijn er een aantal incidentele subsidies zoals die in het kader van de Actieagenda Integratie, de ondersteuning van de regierol aan gemeenten in het kader van de Wi2021 (nieuwe wet inburgering) via Divosa en VNG en de uitwerking van de informatievoorziening inburgering naar plateau 2 via VNG.

Vroege Integratie en Participatie

Subsidie aan COA voor de jaarlijkse activiteiten in het kader van de vroege integratie en participatie van statushouders en asielzoekers met een kansrijke aanvraag (VRIP). De activiteiten van de VRIP betreffen de Kansrijke koppeling van Screening & matching, de Participatie vanaf dag één, de Meedoenbalies en de Nt2-lessen voor jongeren met een kansrijke aanvraag.

Opdrachten

De middelen voor opdrachten zijn voor het onderdeel Remigratie gebonden aan bestuurlijke afspraken. De overige middelen zijn bedoeld voor onderzoeken, methodiekontwikkeling, kennisoverdracht, trainingen, communicatieve activiteiten en de uitrol van pilots in het kader van de uitvoering van de Actieagenda Integratie.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het Ministerie van SZW verstrekt het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) jaarlijks een bijdrage voor de voorinburgering van asielstatushouders in de azc's. Het budget voor 2026 is gebaseerd op afspraken met het COA.

Bijdrage aan agentschappen

Als onderdeel van de inburgeringsketen voert de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) op grond van de Wi2013 en Wi2021 een aantal taken uit. Voorbeelden hiervan zijn het handhaven van de inburgeringsplicht, het verstrekken van leningen en het organiseren van examens. DUO ontvangt hiervoor een bijdrage van het Ministerie van SZW. De taken van DUO zijn in een mandaatregeling vastgelegd.

Tabel 123 Kerncijfers inburgering (x 1.000 personen, ultimo)
 

Realisatie 2024

Raming 2025

Raming 2026

Inburgeringsplichtige nieuwkomers die een kennisgeving van DUO ontvangen

371

33

33

 

waarvan Wi2013

0,3

0,2

0,1

 

waarvan Wi2021

36

33

33

    

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de voorbereiding op inburgering in de opvang van COA

8,62

13,7

13,7

    

Inburgeraars die een inburgeringsdiploma of inburgeringscertificaat behalen3

164

12

14

Afgesloten Plannen Inburgering en Participatie (PIP)5

30

31,5

31,5

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de maatschappelijke begeleiding door gemeenten6

0,1

0,1

0

1

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering.

2

Bron: COA, voortgangsrapportages.

3

Dit kan zowel op A2 niveau zijn als op niveau Staatsexamen B1 of B2. De cijfers zijn exclusief vrijwillige inburgeraars. Onder de Wi2021 kan aan de inburgeringsplicht voldaan worden door het behalen van het inburgeringsexamen, maar ook door het behalen van een inburgeringscertificaat na afronding van de Z-route.

4

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering. Het gaat hier alleen om diploma's.

5

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering. Dit gaat alleen over de Wi2021.

6

Dit betreft enkel de Wi2013. Voor de Wi2021 wordt een andere financieringssystematiek gehanteerd.

Bijdrage aan medeoverheden

De SPUK voor inburgeringsvoorzieningen wordt aan gemeenten verstrekt ter financiering van kosten voor voorzieningen die bijdragen aan het voldoen aan de inburgeringsplicht. De raming van dit budget is gebaseerd op de Meerjaren Productie Prognose van het Ministerie van AenM en een inschatting van het aantal gezins- en overige migranten op basis van realisaties.

De raming voor de jaren 2026 tot en met 2029 valt hoger uit als gevolg van het incidenteel meerjarig beschikbaar gestelde aanvullend budget voor de onderwijsroute.

Vanwege de budgetkorting vanaf 2026 op alle SPUK's uit het regeerakkoord kabinet Schoof, valt de raming vanaf 2028 structureel lager uit. Voor de jaren 2026 en 2027 is de budgetkorting budgettair gecompenseerd binnen artikel 13 van de begroting.

Leningen

Het Ministerie van SZW verstrekt op grond van de Wet inburgering 2021 via DUO leningen aan gezins- en overige migranten met inburgeringsplicht. Deze leenmogelijkheid geldt voor gezins- en overige migranten indien zij of hun partner niet over voldoende financiële middelen beschikken.

Daarnaast is de leenfaciliteit beschikbaar voor de resterende inburgeringsplichtigen die vallen onder de Wet inburgering 2013. Asielstatushouders die met succes en tijdig hun inburgering afronden hoeven de lening niet terug te betalen maar krijgen die kwijtgescholden. Terugbetaling vindt plaats naar draagkracht.

Vanwege het uitfaseren van de Wet inburgering 2013 is de budgettaire reeks voor leningen aflopend en resteren structureel de leningen aan gezins- en overige migranten onder de huidige wet.

Ontvangsten

Het betreft hier de geraamde ontvangsten van de leningen aan gezins- en overige migranten met inburgeringsplicht.

15

Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar met betaald werk voor ten minste een uur per week.

16

Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk, die recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.

Licence