Base description which applies to whole site

Artikel 11 Hoofdwatersystemen

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van hoofdwatersystemen verantwoord. Dit betreft de onderdelen watermanagement, beheer en onderhoud, aanleg en verkenning en planstudie. Het watersysteem omvat het geheel van oppervlaktewater, waterbodems, oevers, etc.

Het artikel hoofdwatersystemen op het infrastructuurfonds is gerelateerd aan het beleidsartikel 31 op de IenM begroting (XII). De doelstelling van dit beleidsartikel is:

  • Artikel 31: Integraal waterbeleid.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)

11. Hoofdwatersystemen

Realisatie

Begroting

Verschil

 

Slotwetmutaties

 

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

 

2010 *

Verplichtingen

606 809

551 248

853 645

1 197 989

719 027

809 659

– 90 632

1

– 75 429

Uitgaven

494 893

550 928

682 900

986 690

805 124

1 045 470

– 240 346

 

– 14 314

11.01 Watermanagement

61 604

71 754

87 112

91 231

87 132

89 132

– 2 000

 

0

11.01.01 Basispakket watermanagement

61 604

71 754

87 112

91 231

87 132

89 132

– 2 000

 

0

11.02 Beheer en Onderhoud

229 365

259 135

278 375

327 038

278 610

259 731

18 879

 

3 287

11.02.01 Basispakket B&O waterkeren

148 327

173 666

215 653

209 779

168 899

154 941

13 958

 

0

11.02.05 Basispakket B&O integraal waterbeheren

74 987

76 871

50 716

105 068

95 000

65 012

29 988

2

0

11.02.08 Groot varariabel onderhoud waterbeheer

6 051

8 598

12 006

12 191

14 711

39 778

– 25 067

3

3 287

11.03 Aanleg

191 740

215 321

305 510

559 371

425 097

689 436

– 264 339

 

– 14 756

11.03.01 Realisatieprogramma waterkeren

114 277

115 838

185 851

376 813

322 921

471 093

– 148 172

4

– 2 195

11.03.02 Realisatie programma waterbeheren

77 463

99 483

119 659

182 558

102 176

218 343

– 116 167

5

– 12 561

11.05 Verkenning en planstudie

12 184

4 718

11 903

9 050

11 988

7 171

4 817

 

– 1 044

11.05.01 Verkenningenprogramma hoofdwatersystemen

1 298

2 206

6 142

6 711

7 007

3 236

3 771

6

– 1 043

11.05.02 Planstudieprogrogramma waterkeren

9 026

52

4 500

727

585

2 458

– 1 873

7

0

11.05.03 Planstudieprogramma waterbeheer

1 860

2 460

1 261

1 612

4 396

1 477

2 919

8

– 1

11.06 Staf Deltacommissaris

    

2 297

0

2 297

 

– 1 801

11.06.01 Staf Deltacommissaris

    

2 297

0

2 297

9

– 1 801

Van totale uitgaven:

         

– Apparaatsuitgaven

    

1 310

0

1 310

  

– Bijdrage aan baten-lastendienst

331 566

354 755

391 432

441 129

376 323

331 478

44 845

  

– Restant

163 327

196 173

291 468

545 561

427 491

713 992

– 286 501

  

11.09 Ontvangsten

3 731

5 287

3 391

28 184

60 067

52 349

7 718

10

16 340

*

Conform het gestelde in de leeswijzer bij dit jaarverslag, wordt voor toelichtingen op de verschillen in de bovenstaande kolom Slotwetmutaties 2010, verwezen naar de slotwet IF welke gelijktijdig met het jaarverslag aan de Kamer is aangeboden.

1

De lagere verplichtingenrealisatie hangt samen met de lagere kasrealisatie, m.n. bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma door een bijstelling van de uitvoeringsplanning door de waterschappen (zie ook 11.03.01).

2

De hogere gerealiseerde begrotingsbijdrage is het saldo van de bij Voorjaarsnota-2010 in mindering gebrachte middelen (aangevraagd bij Najaarsnota-2009 om het gewenste beheer- en onderhoudsniveau te bereiken) en de bij Miljoenennota-2011 (2010) opgenomen kasschuif t.b.v. de uitvoering van urgent beheer en onderhoud.

3

De lagere uitgaven hebben betrekking op de projecten Stuwen in de Lek en Haringvliet. Door de in 2009 afgebroken aanbesteding van het project Stuwen Lek is vertraging ontstaan.Een nieuwe aanbestedingsprocedure zal in 2011 starten. Daardoor zijn de werkzaamheden en uitgaven naar latere jaren geschoven. Bij de Haringvliet vergt de kwaliteitsborging door de aannemer meer tijd dan voorzien waardoor vertraging is opgetreden. Als gevolg van deze vertraging schuiven ook de uitgaven door naar latere jaren.

4

De gerealiseerde begrotingsbijdrage is lager uitgevallen dan waarmee in de begroting rekening was gehouden en komt m.n. door vertraging binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Reeds bij Najaarsnota zijn de voor 2010 benodigde middelen in lijn gebracht met de verwachte uitgaven aan de waterschappen. Dit verklaart de geringe omvang van de Slotwetmutatie.

5

De realisatie van het programma waterbeheren was lager dan begroot. Het betreft m.n. het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren (vertraging grondverwerving bij Haringvliet de Kier, bij sanering Hollandsche IJssel heeft de opdrachtnemer meer voorbereidingstijd nodig, aanbesteding sanering Kanaal door Walcheren kwam laat in het jaar gereed waardoor de uitvoering niet meer is opgestart). Tevens zijn verzoeken van derden tot subsidievaststelling en de daarbij behorende eindrapportages met betrekking tot de tijdelijke regeling bestrijding regionale wateroverlast trager dan verwacht binnengekomen. De uitgaven Innovatie KRW/WB21 zijn lager doordat de subsidiemiddelen later zijn gecommitteerd dan verwacht en zijn er in 2010 veel verzoeken tot projectverlenging ontvangen, waardoor voorschotbetalingen naar achteren schuiven.

6

De hogere uitgaven worden met name verklaard door het opstellen en de uitvoering van de plannen van aanpak van de deelprogramma’s van het Deltaprogramma. Daarnaast is begonnen met de ontwikkeling van het Deltamodel. Deze middelen zijn overgeheveld uit de reservering Deltaprogramma onder het planstudieprogramma Waterkeren (artikelonderdeel 11.05.02).

7

Vanuit de reservering Deltprogramma zijn middelen overgeheveld voor het opstellen en de uitvoering van de plannen van aanpak van de deelprogramma’s van het Deltaprogramma onder het verkenningsprogramma Hoofwatersystemen (artikelonderdeel 11.05.01).

8

De hogere uitgaven worden met name verklaard door het vervolg van de planstudie Volkerak–Zoommeer en de daarbij horende uitvoering van de pilot om het zoutlek door de Volkeraksluizen naar het Haringvliet–Hollandsch Diep afdoende terug te dringen.

9

Dit betreft een nieuw artikelonderdeel waar de uitgaven van de staf deltacommissaris, welke de deltacommissaris in zijn taak om ,via de coördinerende bewindspersoon, het kabinet te adviseren over het Deltaprogramma en in zijn taak om te sturen op samenhang en integraliteit, op voortgang en draagvlak voor maatregelen en het Deltaprogramma als geheel, worden verantwoord.

10

De hogere realisatie wordt m.n. verklaard door ontvangsten in 2010 van het Hoogheemraadschap Delfland met betrekking tot het project versterking Delflandse Kust die voor 2009 waren gepland.

11.01 Watermanagement

De operationele doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem in 2015. Hiermee wordt de problematiek van zowel wateroverlast als watertekort bestreden.

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat tegemoet kan worden gekomen aan de behoeften die voortvloeien uit de diverse gebruiksfuncties. Om dit te realiseren worden peilbesluiten nageleefd, worden de waterakkoorden geactualiseerd en uiteraard nageleefd. Het waterpeil wordt zoveel als mogelijk afgestemd op de gebruiksfuncties.

Daarnaast wordt zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatievoorziening over het watersysteem. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om berichtgeving over hoog- en laagwater, naderende stormen, verontreinigingen en ijsvorming. Hiermee is binnen Rijkswaterstaat een calamiteitenorganisatie belast.

11.01.01 Basispakket watermanagement

Binnen het basispakket watermanagement zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • peilbeheer en bediening van objecten;

  • monitoring en informatieverstrekking;

  • crisisbeheersing en -preventie.

Meetbare gegevens

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang 1/1/10

Omvang 31/12/10

Watermanagement

Km2 water

65 250

65 250

Bron: Rijkswaterstaat

Basispakket

Indicatoren

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

 

Watermanagement

RWS participeert minimaal tien keer per jaar in een multidisciplinaire oefening, evalueert opgetreden grote calamiteiten en oefeningen en voert afgesproken verbeteracties uit op het gebied van waterkwaliteit, -overlast en -tekort.

80%

90%

1

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

90%

100%

2

Bron: Rijkswaterstaat

1

Er is strak gestuurd op een goede uitvoering van de calamiteitenoefening en van de verbeteracties (m.n. Landelijk draaiboek management overstromingen, implementatie crisisinformatiesysteem FLIWAS bij alle waterbeheerders) waardoor de gerealiseerde score hoger is uitgevallen. De hier gepresenteerde eindscore (90%) is berekend op basis van de scores op drie prestatiekenmerken (participatie, afhandeling en verbeteracties).

2

Met een score van 100% lag de indicator over de «informatievoorziening over maatschappelijk vitale processen» (m.n. ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater en stormvloed) boven de streefwaarde (90%).

11.02 Beheer en Onderhoud

Het beheer en onderhoud is er op gericht om het hoofdwatersysteem zodanig in conditie te houden dat de primaire functie van zowel het waterkeren als waterbeheren vervuld kan worden. Uit de gerealiseerde waarden van de verschillende prestatie indicatoren blijkt dat in 2010 de conditie van het hoofdwatersysteem van voldoende kwaliteit was om de primaire functie te vervullen.

11.02.01 Basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren

Het basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren bevat:

  • 1. Kustlijnhandhaving (conform de basiskustlijn zandige kust niveau 1990);

  • 2. Beheer en onderhoud rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Wet op de Waterkering).

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks gecompenseerd moet worden. Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven dient jaarlijks gemiddeld 12 mln. m3 te worden gesuppleerd. Hiertoe wordt jaarlijks een suppletieprogramma vastgesteld. Inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Om de kosten van het suppletieprogramma te drukken hebben de aannemers bij de aanbesteding van de suppletieprogramma’s de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over twee jaar te verspreiden.

Het suppletieprogramma 2010 voorziet erin dat 13,2 mln. m3 zand wordt gesuppleerd. Van het suppletieprogramma 2010 is 5,752 mln. m3 gerealiseerd (de rest volgt in 2011). Daarnaast is in 2010 het laatste deel van het suppletieprogramma 2009 gerealiseerd (1,854 mln. m3). Tot slot is in 2010 reeds een begin gemaakt met het suppletieprogramma 2011 (0,6 mln. m3).

Totaal is er in 2010 hiermee 8,206 mln. m3 zand gesuppleerd.

Hiervan is 3,793 mln. m3 zand op het strand (begroting 2010: 5,3 mln. m3) en 4,413 mln. m3 zand onder water gesuppleerd (begroting 2010: 7,9 mln. m3).

Vanuit de middelen voor het Aanvullend Beleidsakkoord (ABA) is 3,293 mln. m3 aan suppleties gerealiseerd (dit maakt onderdeel uit van de totale gerealiseerde suppleties a 8,2 mln m3). Het gaat om suppleties in Zeeuws-Vlaanderen, Ameland-midden en -west en Voorne. Voorne maakt deel uit van het programma 2011 en is reeds begin 2010 uitgevoerd.

ad 2. Beheer en onderhoud rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

• Rijkswaterkeringen

Rijkswaterstaat beheert en onderhoudt ongeveer 250 kmprimaire waterkeringen. Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Wet op de waterkering vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt Rijkswaterstaat een aantal niet-primaire waterkeringen.

• Stormvloedkeringen

Ter beveiliging van ons land tegen de zee is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Het Rijk heeft vier stormvloedkeringen in beheer: de Stormvloedkering Oosterschelde, de Stormvloedkering Nieuwe Waterweg (de Maeslantkering), de Hartelkering en de Stormvloedkering Hollandsche IJssel. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen, het onderhoud aan het besturingssysteem en periodieke inspecties. Uit onderzoek is gebleken dat faalkansgericht beheer en onderhoud voor de stormvloedkeringen nodig is om de politiek afgesproken faalkans te handhaven en zo nodig te verbeteren. Faalkansgericht onderhoud is nodig om aan te kunnen tonen dat de stormvloedkeringen, in combinatie met de achtergelegen keringen die dijkringgebieden beschermen, voldoen aan de wettelijke normen. Bij de Maeslantkering en de Oosterscheldekering heeft dit geleid tot een beter inzicht in het benodigd langjarig onderhoud. De implementatie van het faalkansgericht onderhoud bij de stormvloedkeringen is verder gevorderd in 2010.

Meetbare gegevens

Basispakket

Areaaleenheid

Begrote Omvang

Omvang gerealiseerd

Totaalbudget 2010 (x € 1 000)

Gerealiseerd begrotingsbedrag 2010 (x € 1 000)

Beheer en onderhoud

Waterkeren

Dijken primaire waterkeringen in km

267

249,3

23 307

25 407 1

Stormvloedkeringen

4

4

34 052

48 120 2

Niet primaire waterkeringen in km

396

829

5 320

5 799 3

Suppleren voor kustlijnzorg in m3

13 200 000

8 206 000

92 262

89 574 4

Totaal

   

154 941

168 899

Bron: Rijkswaterstaat

1

Het areaal aan dijken primaire waterkeringen is iets kleiner, dan waarin ten tijde van de opstelling van de begroting 2010 werd uitgegaan, doordat er keringen in Zeeland zijn overgedragen aan de waterschappen. De voor 2010 begrote bijdrage stond niet in verhouding tot de begrote omvang van het areaal en is daarom hoger en in lijn met de bijdrage 2009 (€ 26,034 mln.). In de initiële begroting IF 2010 (pag. 31) was voor beheer en onderhoud waterkeren onder de post «Dijken primaire waterkeringen in km» aanvankelijk een bedrag van € 38,307 mln. opgenomen. Later is besloten van dit bedrag € 15 mln. toe te voegen aan het aanlegartikel (zie begroting IF 2010, pag. 35, 5e bullit). Verzuimd is om het bedrag onder de post «Dijken primaire waterkeringen in km» hiervoor te corrigeren naar € 23,307 mln..»

2

De hogere realisatie bij de Stormvloedkeringen is in lijn met die van 2009 (€ 48,466 mln.) en wordt verklaard door de te laag geraamde kosten voor faalkansgericht onderhoud. Met deze uitgaven wordt ervoor gezorgd dat de stormvloedkeringen voldoen aan het afgesproken faalkansniveau.

3

De in de realisatie opgenomen 829 km is gebaseerd op een herdefiniëring van de niet-primaire waterkeringen. Vanwege de gewenste normering van niet-primaire waterkeringen, is in 2010 het betreffende areaal opnieuw in beeld gebracht. Dit getal kan nog beperkt wijzigen als de leggers zijn vastgesteld. De in de begroting opgenomen waarde van 396 km heeft alleen betrekking op de lengte van de dijken langs de vaarwegen die tevens een waterkerende functie hebben. In de nieuwe waarde (829 km) is het volledige areaal niet-primaire waterkeringen opgenomen.

4

Het verschil tussen de begrote suppletieomvang en gerealiseerde omvang wordt verklaard doordat de begrote omvang 2010 betrekking heeft op het tweejarige suppletieprogramma 2010 (13,2 miljoen m3) en de gerealiseerde omvang betrekking heeft op zowel de afronding van het suppletieprogramma 2009 (1,854 mln. m3), gerealiseerd suppletieprogramma 2010 (5,752 mln. m3) en gerealiseerd suppletieprogramma 2011 (0,6 mln. m3). Vanwege het relatief grote aandeel van de strandsuppleties in het totaal, waren de uitgaven in 2010 hoog en is er in totaal minder m3 zand gesuppleerd.

Basispakket

Indicatoren (norm)

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

 

Beheer en Onderhoud Waterkeren

Het jaarlijks suppleren van gemiddeld 12 miljoen m3 zand conform een jaarlijks vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn te handhaven.

13 200 000 m3

8 206 000 m3

1

De primaire rijkswaterkeringen (dijken, duinen, stormvloedkeringen, etc) en andere werken die direct buitenwater keren, voldoen aan de veiligheidsnormen uit de wet op de waterkering

62%

62%

2

Bron: Rijkswaterstaat

1

Het verschil tussen de streefwaarde 2010 en gerealiseerde omvang wordt verklaard doordat de streefwaarde 2010 betrekking heeft op het tweejarige suppletieprogramma 2010 (13,2 mln. m3). De gerealiseerde omvang heeft betrekking op zowel de afronding van het suppletieprogramma 2009 (1,854 mln. m3), gerealiseerd suppletieprogramma 2010 (5,752 mln. m3) en gerealiseerd suppletieprogramma 2011 (0,6 mln. m3). Het resterende deel van het suppletieprogramma 2010 (7,448 mln m3) zal in 2011 worden gesuppleerd. Zie tevens de nadere toelichting bij 11.02.01 onder «handhaven kustlijn».

2

De indicator is gericht op het voldoen van de primaire rijkswaterkeringen aan de Waterwet (voorheen Wet op de Waterkering) of, indien de kering niet aan die wet voldoet, het technisch in staat houden van de situatie 2006. Uit die zogenaamde «tweede toetsing» is gebleken dat 62% van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk voldoet aan de normen uit de Waterwet. Het beheer en onderhoud programma is er op gericht dit percentage vast te houden. Het verbeteren van dit percentage wordt gerealiseerd via het aanlegprogramma Hoogwaterbescherming en andere aanleg programma's zoals herstel zeeweringen in Zeeland.

In 2010 is van een deel van de in 2006 getoetste primaire rijkswaterkeringen de technische staat achteruit gegaan t.o.v. de situatie in 2006. Anderzijds zijn er verbeteringen bereikt door de uitvoering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma e.d. In 2010 is de derde (vijfjaarlijkse) toetsing uitgevoerd, die in de loop van 2011 zal worden gerapporteerd.  Dan komt een nieuw percentage in beeld van de primaire waterkeringen dat volgens de inzichten van 2010 en het areaal van 2010 wel/niet voldoet aan de normen uit de Waterwet (voorheen WoW).

Suppleren voor kustlijnzorg in 1000m3

2006

2007

2008

2009

Begroot 2010

Realisatie 2010

Strand

3 400

3 724

1 249

600

5 300

3 793

Onderwater

7 350

8 976

6 213

14 000

7 900

4 413

Bron: Rijkswaterstaat

In onderstaand figuur is de gerealiseerde zandsuppletie over de periode tussen 2001 en 2010 weergegeven.

11.02.05 Basispakket Beheer en Onderhoud integraal Waterbeheren

Het basispakket Beheer en Onderhoud waterbeheren bevat alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem op een kwaliteitsniveau te houden dat voldoet aan de vigerende regelgeving. Hierbij valt te denken aan beheer en onderhoud van:

  • Rijkswateren t.b.v. maatgevend hoogwater (MHW);

  • Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • Rijkswateren ten behoeve van waterkwaliteit;

  • Oevers en bodems;

  • Vergunningverlening en handhaving.

De resultaten van het afgelopen jaar zijn bij de meetbare gegevens beschreven.

In 2009 is de Waterwet van kracht geworden en zijn het Beheerplan Rijkswateren (BPRW) en het Nationaal Waterplan verschenen. In het BPRW is aangegeven welke maatregelen RWS ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water uitvoert en op welke wijze RWS de beheerplannen Natura 2000 samen met provincies en andere betrokkenen vorm geeft. De implementatie van de Waterwet verloopt goed en leidt, vanwege het grotere aantal AMvB’s in de nieuwe Waterwet, tot minder vergunningen maar wel meer meldingen. De inspanningen verschuiven hierdoor van minder vergunningverlening (voor wat betreft eenvoudige zaken) naar controle van de meldingen. Dit geldt voor de eenvoudige zaken. Voor complexe situaties geldt nog steeds de vergunningplicht.

Vanwege de aard van de werkzaamheden horen de producten Rijksrederij en Kustwacht thuis op artikelonderdeel 15.02. Vanaf de begroting 2011 zijn beide producten ook op dit artikelonderdeel opgenomen.

• Rijksrederij

De oprichting van de Rijksrederij per 1 januari 2009 is per 1 juli 2009 geëffectueerd. De Rijksrederij bundelt binnen de Rijksoverheid nautische activiteiten die door verschillende partijen (ELI, Financiën (douane), IenM en de Kustwacht) apart zijn uitgevoerd met als doel schaalvoordelen te behalen. De kerntaken van de Rijksrederij zijn: het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau, het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen en het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

• Kustwacht

De Kustwacht Nederland bestaat per 1 januari 2007 en is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht heeft zeggenschap over vier schepen die (vrijwel) full time kustwachttaken uitvoerden. De opdrachtformulering van de Kustwacht wordt voorbereid door de Raad voor de Kustwacht. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de Raad voor de Kustwacht. De Ministerraad stelt vervolgens het APB formeel vast.

Meetbare gegevens

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang begroot

Omvang gerealiseerd

Totaalbudget 2010 (x € 1 000)

Gerealiseerd begrotingsbedrag 2010 (x € 1 000)

Beheer en onderhoud waterbeheren

Totaal aantal vergunningen

1

21 176

30 944 2

Spuiende en stuwende kunstwerken

97

98 3

43 836

64 0562

 

Totaal

  

65 012

95 000

Bron: Rijkswaterstaat

1

Zoals gemeld in de begroting IF 2010 (pag. 32), is vanaf 2010 de areaaleenheid «inzet uren vergunningverlening en handhaving» vervangen door «totaal aantal vergunningen» (output). In de begroting IF 2010 is geen omvang opgenomen omdat, als gevolg van de inwerkingtreding van de Waterwet en de overgang van vergunningen naar algemene regels, nog onvoldoende inzicht bestond over wat de impact hiervan zou zijn op het aantal vergunningen. Wel is hier ervaring mee opgedaan en in de begroting IF 2011 (pag. 21) is voor het jaar 2011 een aantal van 1 100 vergunningen opgenomen.

2

In de gerealiseerde begrotingsbijdragen zijn de bij Miljoenennota aangevraagde extra middelen opgenomen die nodig zijn om het gewenste beheer- en onderhoudsniveau te bereiken. In deze middelen zijn de nog uit te voeren werkzaamheden inbegrepen. Deze bedragen zijn op basis van de initiële begrotingsbedragen toegerekend aan de activiteiten in het kader van de Vergunningverlening en handhaving en aan de Spuiende en stuwende kunstwerken.

3

In 2010 was het feitelijke aantal spuiende en stuwende kunstwerken (spui- of uitwateringssluizen) hoger (98) dan ten tijde van het opstellen van de begroting (97) was voorzien. Dit betreft twee extra spui- en uitwateringssluizen (nieuw aflaatwerk in het Twentekanaal en de Genderensche Uitwateringssluis) en de overdracht aan het waterschap Zeeuws-Vlaanderen van de uitwateringssluis van de Westelijke Rijkswaterleiding.

Basispakket

Indicator

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

 

Beheer en Onderhoud Waterbeheren

De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend.

100%

99,8 %

1

Het percentage van de door Rijkswaterstaat verleende vergunningen in het kader van Wvo, Wbb, Wbr, OW, Wwh voldoet aan de wettelijke termijnen.

80%

86 %

2

Bron: Rijkswaterstaat

1

De indicator «spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend» scoort net geen 100% omdat zowel in Zeeland, Oost-Nederland en Utrecht een beperkt aantal stuwen en spuien enkele dagen niet hebben gefunctioneerd. Dit is verholpen. Bovendien heeft het geen kritieke situaties opgeleverd omdat het zich niet tijdens hoogwater heeft voorgedaan en het gewenste waterpeil gehandhaafd kon blijven.

2

De indicator «percentage door RWS verleende vergunningen in het kader van Wvo, Wbb, Wbr, OW, Wwh voldoet aan de wettelijke termijnen» is hoger dan de afgesproken streefwaarde doordat Rijkswaterstaat de vergunningverlening efficiënter heeft uitgevoerd waardoor meer vergunningen binnen de wettelijke termijn zijn verleend.

11.02.08 Groot variabel onderhoud Waterbeheren

Het betreft beheer- en onderhoudsactiviteiten waarvan de uitgaven per project hoger zijn dan € 30 mln. (vervangingen, mid-life onderhoud, etc.). Hieronder vallen ook de projecten die voortvloeien uit het Plan van Aanpak achterstallig onderhoud 2003, welke was bijgevoegd bij de begroting 2004. In het kader van dit plan is een aantal projecten gedefinieerd.

In het kader van dit plan van aanpak achterstallig onderhoud zijn voor de begroting 2010 de volgende projecten gedefinieerd:

Projecten

Doorlooptijd

Start uitvoering begroting

Start uitvoering realisatie

 

Stuwen Lek

2004–2010

2010

2010

1

Haringvliet

2004–2011

2005

2005

 

Bron: Rijkswaterstaat

1

Na de afgebroken aanbesteding bij het project Stuwen Lek (biedingen hoger dan het beschikbare budget, zie Begroting IF 2010, pag. 33) is dit project in 2009 doorgestart. De renovatie wordt nu in twee fases uitgevoerd. In 2010 is de uitvoering gestart. Hierbij is begonnen met een uitgebreide inspectie. In 2011 zal worden gestart met de realisatie van de urgente maatregelen en tegelijkertijd start de voorbereiding van fase 2. Het project zal doorlopen t/m 2016.

11.03 Aanleg

Aanleg is er enerzijds op gericht de primaire waterkeringen op het niveau te brengen dat nodig is om te voldoen aan de wettelijke normen. Anderzijds is aanleg waterbeheren erop gericht waar nodig extra functionaliteit te leveren die nodig is om de waterkwaliteit te verbeteren en/of de waterkwantiteit te beheersen.

11.03.01 Realisatieprogramma Waterkeren

Op dit artikelonderdeel zijn het afgelopen jaar diverse projecten uitgevoerd. Deze projecten hebben betrekking op:

Realisatieprogramma waterkeren (IF 11.03.01)
 

uitgaven 2010 in EUR mln.

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2010

Realisatie 2010

 

CATEGORIE 0

      

Deltaplan grote rivieren

13

19

6

2010

2010

1

Maatregelen i.r.t. rivierverruiming

17

8

– 9

2015

2015

2

Dijkversterking en Herstel steenbekleding

81

62

– 19

2015

2015

3

Hoogwaterbeschermingsprogramma

288

153

– 135

2020

2020

4

Deltares Deltafaciliteit

0

9

9

2013

5

Pilot Zandmotor

0

2

2

2012

6

Overige onderzoeken en kleine projecten

74

69

– 5

2020

2020

 

afronding

– 2

0

2

 

Totaal categorie 0

471

323

– 148

 

 

 

NB: In de in 2010 aangeboden suppletoire wetten Najaarsnota en Slotwet zijn projecttabellen met de realisatieprojecten opgenomen, waarin de begrotingsmutaties op projectniveau tussen de verschillende suppletoire wetten zichtbaar zijn gemaakt. Hiervan zijn de belangrijkste mutaties voorzien van een toelichting.

1

De kosten voor enkele subsidieprojecten binnen het Deltaplan Grote Rivieren zijn voor 2010 hoger uitgevallen dan waarmee rekening was gehouden in de begroting. Deze projecten worden uitgevoerd door derden. Het ministerie van IenM is bij wet verplicht de gemaakte kosten voor 100% te vergoeden.

2

Maatregelen i.r.t. rivierverruiming omvatten het programma NURG en het project Keent. Twee projecten die in het kader van de Nadere Uitwerking voor het Rivierengebied (NURG) worden uitgevoerd, zijn vertraagd: project Afferden (door het niet tijdig gereedkomen van de bestemmingsplanwijziging en de keurvergunning) en Lexkesveer (vanwege complexiteit rondom de sanering). De uitvoering van het project Keent is getemporiseerd teneinde een stijging van de projectkosten te voorkomen.

3

De lagere uitgaven op het programma Dijkversterking en Herstel steenbekleding zijn m.n. veroorzaakt door meevallers bij de projecten Herstel steenbekledingen en Vooroeverbescherming (steenbestortingen). Deels zijn de lagere uitgaven het gevolg van een vertraging in de uitvoering van de tweede fase van het project Steenbestortingen.

4

De lagere realisatie is het gevolg van vertraging binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Bij Najaarsnota zijn de voor 2010 benodigde middelen in lijn gebracht met de verwachte uitgaven van de waterschappen.

5

Voor het project «Deltares deltafaciliteit» zijn in 2010 FES-middelen beschikbaar gekomen met als doel de nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden op het gebied van veiligheid tegen overstromingen, waterbeheer en meer in het algemeen het blijvend duurzaam kunnen bewonen van onze Nederlandse Delta.

6

Ten behoeve van het project Pilot Zandmotor zijn in 2010 voorbereidingskosten gemaakt. In het kader van dit project zal een grote hoeveelheid zand worden gestort voor de Delflandse kust tussen de kustplaatsen Ter Heijde en Kijkduin. Eind 2010 heeft de aanbesteding plaatsgevonden.

11.03.02 Realisatieprogramma Waterbeheren

Op dit artikelonderdeel is het afgelopen jaar gewerkt aan de in de onderstaande tabel opgenomen projecten.

Waterbeheren (Hoofdwatersystemen) Realisatie IF 11.03.02
 

uitgaven 2010 in EUR mln.

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2010

Realisatie 2010

 

CATEGORIE 0

      

Projecten nationaal

      

Stimuleringsregeling verwerking baggerspecie (SVB)

1

0

– 1

2010

2010

 

Subsidie baggeren bebouwd gebied (SUBBIED)

24

8

– 16

2011

2011

1

Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren

112

52

– 60

divers

divers

2

Tijdelijke regeling bestrijding regionale wateroverlast

11

0

– 11

2011

2011

3

Projecten landsdeel Oost

      

Inrichting IJsselmonding

– 1

0

1

2010

2010

 

Projecten landsdeel West-Overig

      

Natte natuurprojecten IJsselmeergebied

7

1

– 6

2011

2011

4

Natuurpilot IJmeer/Markermeer

0

2

2

2015

2015

5

Integrale inrichting Veluwe randmeer (IIVR)

10

2

– 8

2011

2012

6

Projecten landsdeel Zuid

      

Natuurcompensatie Perkpolder

3

6

3

2013

2014

7

Verruiming vaargeul Westerschelde

4

1

– 3

2011

2011

8

Overig

      

Innovatie KRW/WB 21

30

13

– 17

2012

2012

9

Synergie KRW/WB 21

19

17

– 2

2015

2015

10

afronding

– 2

0

2

 

Totaal categorie 0 (IF 11.03.02)

218

102

– 116

   

NB:In de in 2010 aangeboden suppletoire wetten Najaarsnota en Slotwet zijn projecttabellen met de realisatieprojecten opgenomen, waarin de begrotingsmutaties op projectniveau tussen de verschillende suppletoire wetten zichtbaar zijn gemaakt. Hiervan zijn de belangrijkste mutaties voorzien van een toelichting.

1

Op het programma SUBBIED (Subsidie baggeren bebouwd gebied) is minder gerealiseerd dan begroot doordat het totaal van de in 2010 ingediende subsidieaanvragen minder was dan het subsidieplafond.

2

De lagere realisatie op het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren wordt m.n. verklaard door vertraging bij de grondverwerving van het project Haringvliet de Kier. Daarnaast heeft de opdrachtnemer van het project sanering Hollandsche IJssel meer voorbereidingstijd nodig en is de aanbesteding van de sanering van het project Kanaal door Walcheren laat in het jaar afgerond waardoor de uitvoering in 2011 zal starten.

3

De lagere uitgaven zijn het gevolg van de vertraging door derden bij de verzoeken tot subsidievaststelling en de daarbij behorende eindrapportages. De einddatum 2011 wijzigt hierdoor niet.

4

Dit programma bevat m.n. de projecten Westfriese kust en Zuidelijke IJmeerkust.

5

Het project Natuurproject IJmeer/Markermeer is in de ontwerpbegroting 2009 toegevoegd aan de IF-begroting. Het bijbehorende budget is vanaf 2011overgeheveld van de begroting van LNV. Als gevolg van een bijstelling van de planning van de aannemer waren de middelen eerder nodig.

6

De lagere realisatie in 2010 is veroorzaakt door een aanpassing van het werkschema van de aannemer alsmede door vertraging bij de beoordeling van de MER. Hierdoor zijn meerdere onderdelen van het IIVR-project niet meer in 2010 in uitvoering gegaan.

7

De middelen waren eerder nodig a.g.v. een aanpassing van de planning van de aannemer.

8

In de voor 2010 begrote middelen is rekening gehouden met een risicoreservering (t.b.v. bijsturing van bagger- en stortwerkzaamheden). In 2010 hebben zich geen risico’s voorgedaan.

9

De subsidiemiddelen zijn later gecommitteerd dan verwacht. De committeringen tender 1 zijn in 2009 gedaan en de committeringen tender 2 zijn in 2010 gedaan. Daarnaast zijn in 2010 veel verzoeken tot projectverlenging ontvangen, waardoor voorschotbetalingen naar achteren schuiven. De einddatum 2012 blijft ongewijzigd.

10

De lagere uitgaven worden veroorzaakt door het actuele kasritme van de circa 83 synergieprojecten die door de regio worden uitgevoerd. De einddatum 2015 wijzigt hierdoor niet.

11.05 Verkenning en planstudie

Verkenningen en planstudies zijn er op gericht om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel zijn in 2010 diverse projecten uitgevoerd. In de toelichting bij de onderstaande tabellen is nader ingegaan op de ontwikkelingen in 2010.

MIRT-onderzoeken

  • 1. Deelprogramma’s Deltaprogramma:

    In 2010 is de organisatie opgezet en zijn de plannen van aanpak van de deelprogramma’s opgesteld. Na vaststelling is gestart met de uitvoering van deze plannen van aanpak.

  • 2. Ontwikkelingschets 2010 Schelde estuarium:

    In de Ontwikkelingschets 2010 zijn projecten opgenomen waarmee het Vlaams Gewest en Nederland de toegankelijkheid, natuurlijkheid en veiligheid van het Schelde-estuarium bevorderen. Van deze projecten is in 2010 de derde vaargeulverruiming van de Westerschelde door Vlaanderen gestart en afgerond.

  • 3. Innovatie Haaglanden:

    In 2010 zijn studies verricht naar waterberging in stedelijk gebied (Laakkwartier) en waterberging sportterreinen in proeftuin Noordpolder. Voor de waterberging sportterreinen is de vervolgstap (uitvoering) in gang gezet. Daarnaast is de waterberging tuinderijen in proeftuin Waalblok gerealiseerd, is het besluitvormingsproces Waalblok geanalyseerd en heeft de brede verkenning wateropgave Oranjepolder plaatsgevonden.

  • 4. Deltamodel:

    In december 2010 is de eerste ruwe versie van het Deltamodel (versie 0.1) opgeleverd.

11.05.01 Verkenningenprogramma Hoofdwatersystemen
Verkenningsprogramma Hoofdwatersystemen

Locatie

Indicatie modaliteit

Probleem

Referentiekader

 

Gereed

 
    

Begroting 2010

Realisatie 2010

 

Landsdeel (inter)nationaal

      

Rampenbeheersing Overstromingen/compartimentering

Waterkeren

Veiligheid

Kabinetsstandpunt rampenbeheersing overstromingen 2006

2011

2010

1

Levensduur Waterkeringen

Waterkeren

Veiligheid

WoW

2010

2010

2

Landsdeel Noord

      

Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk

Waterkeren

Veiligheid

WoW

2010

2011

3

Landsdeel Zuid

      

Grevelingen Water en Getij (voorheen Doorlaatmiddel Brouwersdam)

Waterbeheren

Ecologische waarden in combinatie met gebruiksfuncties

Watervisie

2011

2011

 

Zandhonger oosterschelde

Waterkeren

Veiligheid en waterkwaliteit

WoW en natura 200

2013

2013

 

Uitvoeringsprogramma ZW-Delta

Waterbeheren

Waterveiligheid, waterkwaliteit en gebruiksfuncties

Amendement Koppejan/Roefs 2007

2010

2010

4

1

De verkenning rampenbeheersing overstromingen / compartimentering is afgerond en heeft opgeleverd dat het grootschalig nieuw aanleggen van compartimenteringsdijken niet effectief is. Mogelijk dat dit op een kleinere, regionale, schaal wel het geval kan zijn. Dit vergt wel gebiedsgericht maatwerk en past binnen het concept van «meerlaagsveiligheid», dat in het Nationaal Waterplan 2009–2015 als uitgangspunt voor een duurzaam waterveiligheidsbeleid is verwoord. De uitwerking hiervan vergt ook gebiedsgericht maatwerk. Beide voornoemde onderwerpen zijn in 2010 in vier gebiedspilots waterveiligheid 21e eeuw nader uitgewerkt.

2

De verkenning Levensduur Waterkeringen is afgerond en heeft zich gericht op het effect van de inzetbaarheid van de Maeslantkering op de waterkeringen in het Rijn- en Maasmondgebied. Gebleken is dat de levensduur van waterkeringen in het Rijn- en Maasmondgebied door meerdere factoren wordt bepaald. Eén van die factoren is de wijze waarop – op termijn – wordt omgegaan met dit gebied, het wel of niet afsluitbaar maken. Dit wordt verder uitgewerkt in het Deltaprogramma, deelprogramma Rijnmond–Drechtsteden.

3

Het Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk is in 2009 afgerond en is in 2010 als de verlengde verkenning Toekomst Afsluitdijk opgestart. Als gevolg van de val van het kabinet is besluitvorming over de voorkeursbeslissing verschoven naar 2011 (zoals reeds gemeld per brief aan de Tweede Kamer).

4

Het uitvoeringsprogramma ZW-Delta is conform de planning in 2010 vastgesteld door de stuurgroep ZW-Delta.

11.05.02 Planstudieprogramma Waterkeren
Planstudieprogramma waterkeren
 

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting 2010

Realisatie 2010

 

Categorie 1

   

Projecten (inter)nationaal

   

Extra spuicapaciteit Afsluitdijk

pb/uo 2012

pb/uo 2012

 

Overige steenzetting

u 2009–2016

u 2012–2016

1

Projecten noord

   

Legger primaire waterkering Vlieland

pb 2012 / uo 2013

 

2

Projecten west

   

Pilot zandmotor Delflandse kust

pb 2009 / uo 2010

pb 2010 / uo 2010

3

Legenda:

u uitvoering

uo uitvoeringsopdracht

tb/pb tracébesluit/projectbesluit

1

In de begroting 2010 is abusievelijk een onjuiste uitvoeringsperiode vermeld en in de begroting 2011 is deze periode gecorrigeerd.

2

De legger primaire waterkering Vlieland is weer in de verkenningenfase opgenomen om samen met de provincie Friesland, de gemeenten Vlieland en Terschelling en het waterschap Friesland te komen tot een integrale verkenning.

3

Het projectbesluit is in 2010 genomen en de uitvoeringsopdracht is conform de begroting in 2010 gegeven. De uitvoering start begin 2011.

11.05.03 Planstudieprogramma Waterbeheren
Planstudieprogramma waterbeheren
 

Gereed

Projectomschrijving

Begroting 2010

Realisatie 2010

 

Categorie 1

   

Projecten internationaal

   

Volkerak Zoommeer

pb 2011 / uo 2012

pb 2011 / uo 2012

 

Beekmonding Maas

pb 2009 / uo 2010

pb 2010 / uo 2010

1

Projecten west

   

Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer

pb 2009 / uo 2010

pb 2011 / uo 2011

2

Legenda:

uo: uitvoeringsopdracht

tb/pb: tracébesluit/projectbesluit

1

Voor de planstudie Beekmonding Maas is op 24 maart 2010 het projectbesluit genomen en de uitvoeringsopdracht is gegeven. De uitvoering vindt plaats in het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren op het realisatieprogramma Waterbeheren (artikelonderdeel IF 11.03.02).

2

De planstudie Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer is vertraagd wegens het uitblijven van een variantkeuze door onduidelijkheid over het effect van de te nemen maatregelen. De planstudie zal na het in 2011 te nemen projectbesluit direct in uitvoering worden genomen in het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren op het realisatieprogramma Waterbeheren (artikelonderdeel IF 11.03.02).

Licence