Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 3: versterkte Europese Samenwerking

Operationele doelstelling 3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht en veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

Het verdrag van Lissabon is in werking getreden op 1 december 2009 waarna de Europese Unie in 2010 zich de veranderingen die het verdrag heeft gebracht eigen heeft gemaakt. Het verdrag bevatte een aantal bepalingen die moesten worden uitgewerkt; onderhandelingen werden afgerond over een verordening over het Europese burgerinitiatief, een oprichtingsbesluit voor de Europese Dienst voor Externe Optreden (EDEO), een nieuwe comitologieverordening alsmede een onderhandelingsmandaat voor de toetreding van de EU tot het EVRM. Een belangrijk resultaat is de regelgeving die in september is aangenomen voor het toezicht op de financiële sector. Tevens is in 2010 in reactie op de crisis een heel pakket aan voorstellen gepresenteerd voor maatregelen om het Stabiliteits en Groeipact aan te scherpen, voor het invoeren van regels voor nationale begrotingsraamwerken; en tot slot voor een procedure voor monitoring van macro-economische onevenwichtigheden. Hiertoe was in 2010 een speciale werkgroep onder leiding van ER-voorzitter Van Rompuy ingesteld. Tenslotte is, in opvolging van de Lissabon strategie, een hernieuwde strategie aangenomen door de Europese Raad in maart voor duurzame economische groei en banen (EU2020-strategie). De voorziene evaluatie van de EU-begroting is beperkt van opzet gebleven en heeft niet geleid tot een open debat over de EU-inkomsten en uitgaven.

Het Actieplan behorende bij het Stockholm Programma over asiel, migratie, en bestrijding van misdaad en terrorisme is in april 2010 door de Commissie gepresenteerd. Het is de leidraad bij de werkzaamheden op JBZ-terrein voor de periode tot en met 2014. Onder Spaans en Belgisch Voorzitterschap is gewerkt aan de uitvoering van het actieplan, waaronder de onderhandelingen over een aantal richtlijnen (zoals de richtlijn seizoensarbeiders).

De onderhandelingen over de verordening die de toegang van het publiek tot documenten van het EP, de Raad en de Commissie regelt, hebben in 2010 niet plaatsgevonden omdat het Europees Parlement zijn positie in eerste lezing nog niet heeft bepaald.De discussie over agentschappen zal in 2011 worden herstart op basis van 34 fiches die door een interinstitutionele werkgroep zijn opgesteld.

Operationele doelstelling 3.2

Effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzicht van derde landen en regio

Evenals in voorgaande jaren heeft Nederland in 2010 het belang benadrukt van een strikte toepassing van de EU-uitbreidingsstrategie van 2006. De conclusies van de Raad Algemene Zaken van 14 december benadrukken het belang van conditionaliteit, waaronder het belang van absorptiecapaciteit. Tevens heeft Nederland landen met een EU-toetredingsperspectief vanuit het Matra-programma concreet ondersteund om te kunnen voldoen aan de Kopenhagen-criteria en bij de overname van het acquis communautaire. De betrekkingen tussen Cyprus en Turkije bleven in 2010 problematisch. De consequentie is dat de acht onderhandelingshoofdstukken die in 2006 bij wijze van sanctie werden bevroren voorlopig nog buiten beschouwing zullen blijven in de onderhandelingen met Turkije.

Kroatië boekte in 2010 verdere voortgang waardoor de Raad in december 2010 stelde dat de afronding van de toetredingsonderhandelingen thans in zicht is.

De Raad besloot in oktober 2010 om de Servische lidmaatschapsaanvraag door te geleiden naar de Europese Commissie voor advies. Nederland stemde hiermee in indien dit gepaard zou gaan met zeer stevige conclusies. Aan deze Nederlandse voorwaarde werd voldaan. De conclusies stellen onomwonden dat volledige samenwerking met het Joegoslavië tribunaal (ICTY) essentieel is en blijft voor toetreding.

De Europese Commissie startte een consultatieprocedure over een herziening van het nabuurschapsbeleid, die in 2011 zijn beslag zal krijgen. Het oostelijk partnerschap kreeg een nadere invulling op operationeel niveau in de vorm van vier thematisch georganiseerde platforms en een ministeriële bijeenkomst in december 2010. Nederland heeft benadrukt dat de EU belang heeft bij intensivering van de relatie met haar oosterburen, maar dat voorwaarden daarbij essentieel zijn (o.m mensenrechten, level playing field op economisch vlak, criteria voor stappen in visumliberalisatie)

Het secretariaat van de Unie voor de Mediterrane Regio werd in 2010 operationeel, doch door het gebrek aan voortgang in het Midden-Oosten Vredesproces vond een voorziene Topontmoeting in november 2010 geen doorgang. Nederland is voorstander van intensivering van de relaties tussen de EU en Israël. De besprekingen hierover lagen het afgelopen jaar als gevolg van de ontwikkelingen in het Midden Oosten Vredesproces echter stil.

Nederland heeft zowel in de Raad Buitenlandse Zaken als in de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) aandacht gevraagd voor de externe aspecten van het JBZ-beleid, waaronder de strijd tegen mensenhandel en Terug- en Overnameproblematiek.

De Raad van juni 2010 nam conclusies aan over de strijd tegen kinderarbeid en benadrukte het belang van een geïntegreerde benadering (politieke dialoog om de druk op landen te verhogen, meer inzet van OS-middelen, intensivering van maatregelen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen). Het verbod op producten die met de ergste vormen van kinderarbeid zijn gemaakt, kreeg helaas onvoldoende bijval. Andere lidstaten, daarin ondersteund door de Commissie, zagen te weinig mogelijkheden om dit voorstel op korte termijn uitvoerbaar te maken, mede vanwege de uitdaging om productieketens voldoende inzichtelijk te maken. Wel is op verzoek van Nederland de Commissie gevraagd uiterlijk eind 2011 nader te rapporteren over de mogelijkheden hiertoe, waarmee toch een stap is gezet.

Operationele doelstelling 3.3

Effectief, efficiënt en coherent optreden van de EU ten opzichte van ontwikkelingslanden

Mede dankzij Nederlandse inzet bevestigde de Europese Raad van juni 2010 de afspraken over de hulpomvang (0,7% BNI in 2015) en besloot de Raad om de voortgang jaarlijks te bespreken op basis van een rapport van de RBZ/OS.

De onderhandelingen over Economic Partnership Agreements (EPA’s) met Afrika zijn in 2010 weinig gevorderd. De Commissie bezint zich op mogelijke initiatieven om de onderhandelingen uit het slop te halen. Nederland is voorstander van een finaal onderhandelingsaanbod in combinatie met een deadline. Het ratificatieproces van de EPA tussen de EU en Cariforum (Caribische Gebied) is in gang gezet. In de WTO Doha Ronde is in 2010 geen wezenlijke voortgang geboekt.

Operationele doelstelling 3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 27

Nederland heeft met gelijkgezinden een initiatief genomen om de groei van de EU-begroting voor 2011 te beperken. Ook bij de aanpak van de schuldencrisis en het opzetten van een financieel ondersteuningsmechanisme heeft Nederland door nauw optrekken met partners weten te realiseren dat aan de Nederlandse zorgen tegemoet is gekomen. Intensief bilateraal contact was hierbij een vereiste. Daartoe hebben ook in het verslagjaar bilaterale bezoeken plaatsgevonden van de minister en de staatssecretaris. Daarnaast werden op (hoog)ambtelijk niveau door middel van bilaterale interdepartementale conferenties met Frankrijk (samenwerkingsraad), Duitsland, België, het Verenigd Koninkrijk (Apeldoorn Conferentie), Turkije (Wittenburg Conferentie) en Polen (Utrecht Conferentie) de bilaterale betrekkingen met deze landen verder geïntensiveerd. Voor de EU-landen was daarbij de aanpak om de conferenties nadrukkelijker te richten op bespreking van EU-dossiers (multi-bi benadering) succesvol.

Operationele doelstelling 3.5

Een hechtere Europese waardengemeenschap

Nederland heeft zich in 2010 bij de begrotingsbehandeling van de Raad van Europa (RvE) met succes ingezet voor behoud van reële nulgroei. Daarnaast heeft Nederland de eind 2009 aangetreden Secretaris-Generaal, Thorbjørn Jagland, gesteund in zijn initiatieven om de RvE te hervormen. Nederland heeft succesvol geijverd voor de inwerkingtreding van Protocol 14 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en de daarin vervatte bepaling over toetreding van de EU tot de EVRM . Andere doelstellingen van Protocol 14 betroffen de vermindering van de werklast van het Hof. Op dit punt werd middels actieve inzet in een Ministersconferentie in Interlaken bijgedragen aan de doelstellingen voor 2010.

Nederland droeg in 2010 actief bij aan de politieke monitoring van de naleving van uitspraken van het Hof, als onderdeel van de Nederlandse mensenrechtenstrategie. Nederland heeft een financiële bijdrage geleverd aan het Human Rights Trust Fund, dat beoogt met concrete projecten de werkdruk van het Hof te verminderen.

In 2010 bestond het EVRM 60 jaar. Nederland heeft in dit kader activiteiten gesteund, zoals studiereizen, studiedagen en de publicatie van een jubileumbundel van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten. Ook heeft Nederland zich actief ingezet voor het tot stand komen van een nieuw RvE-verdrag tegen huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen, waarvoor de onderhandelingen ultimo 2010 vergevorderd waren.

In 2010 werden, in lijn met de Nederlandse strategie, RvE-richtlijnen aangenomen over de rechten van lesbiënnes, homoseksuelen en transseksuelen (LGBT-rechten). Nederland ondersteunde daarnaast de mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa, Thomas Hammarberg, door het salaris van een expert op het gebied van LGBT-rechten te betalen

Beleidsconclusies

Nederland hecht grote waarde aan de implementatie van het pakket wetgevingsvoorstellen van Commissaris Rehn en het eindrapport van de werkgroep Van Rompuy om de financieel-economische stabiliteit van de eurozone te waarborgen. Implementatie van deze voorstellen is in Nederlandse visie essentieel voor het voorkomen van een crisis in de toekomst (preventieve werking) en dient op zo kort mogelijke termijn te worden gerealiseerd. De Nederlandse inzet dat strikte beleidsconditionaliteit en betrokkenheid van het IMF onderdeel moesten uitmaken van het tijdelijke crisismechanisme, de European Financial Stability Facility (EFSF) werd bewerkstelligd. De Nederlandse randvoorwaarden voor het EFSF kwamen ook terug in de contouren van het op te richten permanente Europese crisismechanisme, het European Stability Mechanism (ESM) waarover tijdens de ER van december overeenstemming werd bereikt.

Evenals in voorgaande jaren heeft Nederland in 2010 het belang benadrukt van een strikte toepassing van de EU-uitbreidingsstrategie van 2006. Nederland heeft zich daarbij opgesteld als een constructief-kritische partner, zowel in EU-verband als ten opzichte van de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten. De noodzaak ons ook in het uitbreidingsdossier strikt aan onze eigen regels te houden lijkt inmiddels door steeds meer lidstaten te worden gevoeld. De benadering van de Raad, maar ook de Europese Commissie, lijkt daarmee meer zakelijk en realistisch dan in het recente verleden. Nederland verwelkomt deze ontwikkeling.

Licence