Base description which applies to whole site

Artikel 31. Integraal waterbeleid

Algemene beleidsdoelstelling

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

In 2011 is de Deltawet zowel door de Tweede als door de Eerste Kamer aangenomen. De Deltawet is daarmee per 1 januari 2012 in werking getreden. De Deltawet geeft de juridische grondslag voor het Deltaprogramma, het Deltafonds en de taken en bevoegdheden van de Deltacommissaris. Het wetsvoorstel Deltawet creëert de randvoorwaarden voor een voortvarende aanpak van de problematiek rond waterveiligheid en zoetwatervoorziening en voorziet via de opstelling van een jaarlijks voortschrijdend Deltaprogramma in een borging van de samenhang tussen de te maken keuzes en de te nemen beslissingen. Ook is in 2011 het Bestuursakkoord Water afgesloten waarmee invulling wordt gegeven aan het Regeerakkoord. Hierin is opgenomen dat het Rijk met de betrokken overheden wil komen tot een doelmatig waterbeheer. Met het sluiten van het bestuursakkoord is een financiële taakstelling uit het Regeerakkoord gerealiseerd en daarnaast is met de daaraan gekoppelde cofinanciering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma de financiering van dit programma toekomstbestendig gemaakt.

Op 17 juni 2011 is het advies van de Topsector Water aan minister Verhagen gepresenteerd. Als vervolg op dat advies zijn in samenwerking met de brede watersector drie voornemens tot innovatiecontracten (maritiem, watertechnologie en deltatechnologie) en een «human capital» agenda opgesteld. Deze moeten bijdragen aan het doel van de Topsector Water: verdubbeling van de toegevoegde waarde van de watersector in 2020.

Beleid op het gebied van Waterveiligheid, zoals de uitvoering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de grote projecten Maaswerken en Ruimte voor de Rivier, werd in 2011 voortvarend voortgezet. Op het gebied van kustversterking is, naast de reguliere zandsuppleties, in 2011 de «Zandmotor» afgerond. Hierbij is vanaf januari 2011 bij Ter Heijde langs de Delflandse kust een grote hoeveelheid zand aangebracht die vervolgens door wind, golven en stroming langs de kust wordt verspreid. Daarmee wordt, op innovatieve wijze, een bijdrage geleverd aan de kustveiligheid op langere termijn.

  • Structurele ontwikkelingen als klimaatverandering (waaronder zeespiegelstijging), rivierafvoer en watertemperatuur, veranderingen in neerslag, bodemdaling, verstedelijking en toename van economische waarden.

  • Tijdige implementatie van Europese wet- en regelgeving op het gebied van water door de lidstaten. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) voor oppervlaktewater en grondwater en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) voor de zee zijn de basis voor duurzaam watergebruik in Nederland en Europa. De Europese Commissie is in 2011 met de rapportage van de Stroomgebiedbeheerplannen geïnformeerd over de Nederlandse situatie, conform de eisen van de KRW. De uitvoering van de maatregelen om de KRW-doelen te realiseren is gestart. Als gevolg van afspraken in het Regeerakkoord is een groot aantal maatregelen voor de periode 2010–2015 getemporiseerd (ter waarde van 150 mln euro). Hierover zijn de Kamer en de Europese Commissie geïnformeerd. De Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) biedt een kader voor het beheer van overstromingsrisico’s in (internationale) wateren. In november 2011 heeft de Staatssecretaris aangegeven wat het toepassingsbereik van de ROR voor Nederland is en opdracht gegeven tot het verzamelen en verwerken van de noodzakelijke data in overstromingskaarten.

Externe factoren

Het tijdig in uitvoering brengen van maatregelen om de gevolgen van klimaatveranderingen op de bewoonbaarheid, bruikbaarheid en leefbaarheid van Nederland op de lange termijn te borgen. Met het vaststellen van de Deltawet in 2011 is een juridische grondslag gelegd voor het Deltaprogramma de taken en bevoegdheden van de Deltacommissaris en het Deltafonds.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)

31. Integraal waterbeleid

       

Realisatie

Vastgestelde begroting 1

Verschil

 

Slotwetmutaties

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

 

2011

Verplichtingen

59 917

104 685

62 814

67 419

72 119

63 491

8 628

2

– 2 256

Uitgaven

74 874

77 127

75 418

72 825

69 626

67 508

2 118

 

– 2 273

31.01 Bestuurlijke Organisatie en instrumentatie

25 131

29 074

30 464

26 034

28 831

24 692

4 139

 

– 2 238

31.01.01 Algemene strategie en beleidsvorming

10 533

12 869

18 271

15 120

19 074

15 156

3 918

3

– 995

31.01.02 HGIS Partners voor Water

6 832

12 824

10 724

9 518

9 757

9 536

221

 

– 1 243

31.01.03 Leven met Water

7 766

3 381

1 469

1 396

0

0

0

 

0

31.02 Veiligheid

16 795

13 465

15 124

23 608

18 661

22 175

– 3 514

 

– 441

31.02.01 Hoogwaterbescherming

10 175

8 215

9 524

12 680

8 715

12 089

– 3 374

4

– 472

31.02.02 Kust

3 101

1 560

1 570

1 490

1 103

1 261

– 158

 

31

31.02.03 Inspectie VenW

3 519

3 690

4 030

9 438

8 843

8 825

18

 

0

31.03 Waterkwantiteit

4 361

3 449

2 389

218

247

274

– 27

 

– 59

31.03.01 Waterbeleid 21e eeuw

4 361

3 449

2 389

218

247

274

– 27

 

– 59

31.04 Waterkwaliteit

28 586

31 139

27 441

22 965

21 887

20 367

1 520

 

465

31.04.01 Stroomgebieden, Meren en Delta

21 437

23 872

18 868

20 490

18 201

18 634

– 433

 

409

31.04.02 Noordzee en Wadden

3 358

3 291

4 196

2 475

3 686

1 733

1 953

5

56

31.04.03 Inspectie VenW

3 791

3 976

4 377

0

0

0

0

 

0

Van de totale uitgaven:

                 

– Apparaatsuitgaven

6 756

7 545

9 454

8 673

8 822

8 022

800

   

– Baten-lastendiensten

29 673

25 156

26 310

26 716

28 142

26 026

2 116

   

– Restant

38 460

44 426

39 654

37 436

32 662

33 460

– 798

   

31.09 Ontvangsten

1 330

1 029

1 074

275

93

570

– 477

6

– 177

1

incl. stand ISB (+/–) dep.herindeling

2

De hogere realisatie van de verplichtingen wordt veroorzaakt door de bijdrage aan de Waterschappen voor het opruimen van de schade die is ontstaan door de brand bij het bedrijf Chemie-Pack in Moerdijk en doordat er in 2011 verplichtingen zijn aangegaan waarvan de uitgaven in latere jaren plaatsvinden (o.a. de bijdrage aan de IGRAC).

3

De hogere realisatie op dit hoofdproduct is het gevolg van de bijdrage aan de Waterschappen voor het opruimen van de schade die is ontstaan door de brand bij het bedrijf Chemie-Pack in Moerdijk.

4

De verlaging op dit hoofdproduct wordt veroorzaakt doordat een deel van de activiteiten vanaf 2011 wordt uitgevoerd door het deelprogramma Veiligheid van het Deltaprogramma, dat wordt verantwoord op het Infrastructuurfonds artikelonderdeel 11.05.01 verkenningenprogramma Hoofdwatersystemen. De middelen die hierdoor zijn vrijgevallen zijn ingezet voor de financiering van de extra capaciteit voor het Deltaprogramma.

5

In de ontwerpbegroting waren de activiteiten voor de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) en de OSPAR commissie ten onrechte opgenomen onder het hoofdproduct 31.04.01 Stroomgebieden, Meren en Delta. De verschuiving van dit budget is de voornaamste oorzaak dat er op dit hoofdproduct hogere uitgaven zijn gerealiseerd ten opzichte van de ontwerpbegroting.

6

In 2011 zijn minder EU-ontvangsten gerealiseerd dan was geprognosticeerd. Dit komt enerzijds doordat de EU niet veel EU-subsidies meer uitkeert, omdat het budget bij de EU ook substantieel naar beneden is bijgesteld en anderzijds doordat projecten niet in aanmerking meer komen voor EU-subsidie.

Operationele doelstellingen

31.01 Bestuurlijke organisatie en instrumentatie

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

In mei 2011 is het Bestuursakkoord Water gesloten tussen Rijk, IPO, VNG, Unie van Waterschappen en Vewin. De afspraken moeten leiden tot een kwalitatief goed waterbeheer met een forse doelmatigheidswinst (750 miljoen euro per jaar in 2020) door als partijen goed samen te werken en de goede keuzes te maken.

In het Bestuursakkoord zijn afspraken gemaakt over de waterketen, de waterkeringen, heldere verantwoordelijkheden, het waterschapsbestuur, slim combineren van werkzaamheden en monitoring. Op al deze terreinen zijn inmiddels de eerste resultaten geboekt. Voorbeelden zijn:

  • inventarisatie (juridische) belemmeringen en oplossingen in de waterketen, steeds betere samenwerking tussen gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven;

  • aanpak nieuw hoogwaterbeschermingsprogramma (financiering, beheersing, programmering en toetsing);

  • voorstellen voor minder bestuurlijke drukte bij planvorming in samenhang met de uitwerking van de nieuwe omgevingswet;

  • concept wetsvoorstellen voor indirecte verkiezingen waterschapsbestuur en voor belastingwetgeving;

  • verbeterde samenwerking tussen waterbeheerders op gebieden als inkoop, informatievoorziening en vergunningverlening;

  • de opzet van de doelmatigheidsmonitor

In het kader van doelmatig waterbeheer – monitoring financiële doelmatigheidswinst zijn in 2011 twee onderzoeken verricht:

  • 1) Door Public Profit/ConQuaestor is een nulmeting voor het watersysteem verricht.

  • 2) Door COELO is een onderzoek verricht naar de robuustheid van de voorspelde lastenontwikkelingen en bekeken in hoeverre de informatie die nodig is om de prestaties en de doelmatigheid vergrotende maatregelen te monitoren worden betrokken uit bestaande benchmarks en andere beschikbare informatie zoals aanvullende vragenlijsten.

De Deltawet is in 2011 goedgekeurd door de Staten-Generaal en op 1 januari 2012 in werking getreden. De Deltawet geeft de juridische grondslag voor het Deltaprogramma en de taken en bevoegdheden van de Deltacommissaris. Ook de vorming van het Deltafonds is hierin geregeld. In 2011 is een dummybegroting van het Deltafonds gemaakt en aan de Tweede Kamer gepresenteerd. Voor het begrotingsjaar 2012 heeft de Deltacommissaris in 2011, op basis van zijn instellingsbesluit, een Deltaprogramma voorbereid dat tezamen met de begroting in september door het kabinet aan de Tweede Kamer werd aangeboden.

Op 19 december 2011 is de Wet VROM BES door de Eerste Kamer aangenomen. De Wet VROM BES is een kaderwet die de basis vormt voor een aantal verordeningen, ministeriële regelingen en algemene maatregelen van bestuur met verplichtingen voor burgers en bedrijven. Onder andere bevat de wet regels over de inzameling en het lozen van afvalwater.

De Stuurgroep Watereducatie (SGWE) heeft haar eindrapportage opgeleverd. Daarin wordt beschreven welke activiteiten en initiatieven de SGWE de afgelopen 2 jaar heeft ondernomen gericht op bewustwording van de consequenties van leven in een delta, jongeren duurzaam handelingsperspectief te bieden in het omgaan met water en jongeren te stimuleren in een watergerelateerde beroepskeuze. Het onderwerp Watereducatie staat inmiddels duidelijk op de agenda met onder meer het advies van de topsector Water en het Bestuursakkoord Water. Ook de Adviescommissie Water heeft over onderwijs en arbeidsmarkt water advies uitgebracht.

In 2011 is gestart met een zogenaamde ex-post analyse naar de effecten van natuur- en milieu-projecten. In dit onderzoek gaat het erom te bepalen wat in reeds uitgevoerde projecten de verhouding is geweest tussen kosten enerzijds en verwachte en bereikte natuur-effecten anderzijds. De (ex post) kennis kan gebruikt worden in (ex ante) kosten-effectiviteitsanalyses. Het doel is de waardering van de baten van water beter inzichtelijk te maken.

De tweede fase van evaluatie van de Watertoets is in 2011 afgerond. Door het Landelijk Werkgroep Watertoets met instemming van het Directeuren Water Overleg is gekozen voor een «lerende evaluatie», die zodanig is ingericht dat partijen al tijdens het evaluatietraject kennis kunnen nemen van bevindingen en deze kennis gelijk kunnen gaan toepassen in hun praktijk.

De Maatschappelijke Innovatie Agenda Water (MIAW) is in 2011 ondergebracht bij de Topsector Water. Voor de voortgang heeft dit geen invloed gehad; de meeste projecten en programma’s zijn volgens plan verlopen. Wel is door deze ontwikkeling de continuering van de binnen de MIAW gestarte programma’s, zoals Building with Nature en Flood Control 2015 beter gegarandeerd.

Internationaal is de samenwerking versterkt met landen in kwetsbare delta’s, zodat ook deze landen zelf beter kunnen omgaan met water en de gevolgen van extreme weersomstandigheden. De samenwerking wordt vormgegeven binnen het interdepartementale Water Mondiaal programma, dat als uitvoeringsinstrument beschikt over het stimuleringsprogramma Partners voor Water. Dit laatste programma wordt gefinancierd vanuit de HGIS middelen en loopt tot en met 2015. Het kabinet richt zijn aandacht op een vijftal delta’s, namelijk de delta’s van Jakarta, de Mekong, de Ganges/Brahmaputra, de Incomati en de Nijl.

Meetbare gegevens

De meetbare gegevens voor de operationele doelstelling «Bestuurlijke organisatie en instrumentatie» zijn hieronder bij de overige operationele doelstellingen van dit beleidsartikel weergegeven. Aangezien de hierboven genoemde waterproducten gericht zijn op zowel veiligheid, als op kwaliteit en kwantiteit, zijn hiervoor geen aparte meetbare gegevens ontwikkeld.

31.02 Veiligheid

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

  • Het nieuwe hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is in 2011 van start gegaan met de voorbereiding van het programma op basis van de derde toetsing en het ondertekende Bestuursakkoord Water. Met de Tweede Kamer is op meerdere momenten gesproken over de gemaakte afspraken. Voor het HWBP op basis van de tweede toetsing is in 2011 gewerkt aan de Basisrapportage aan de Kamer, conform de regeling grote projecten.

  • Zwakke schakels kust: De uitvoering in Zeeland en Zuid-Holland verliep volgens planning. In Noord-Holland was de planstudiefase in de afrondende fase. De Delflandse kust is in 2011 volledig afgerond en gerealiseerd. In West Zeeuws-Vlaanderen is het dijkvak Herdijkte Zwarte Polder opgeleverd en is eind 2011 gestart met de realisatie van het dijkvak Breskens. De dijk en de strandverbreding in Scheveningen, het versterkingsgedeelte is gereed en aan de ruimtelijke kwaliteit wordt nog tot 2013 gewerkt.

  • Normering waterveiligheid: In 2011 zijn een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse en Slachtofferanalyses afgerond en door de staatsecretaris aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II. 2010/11, 31 710, nr. 22). In deze brief heeft de staatssecretaris aangegeven dat beslissingen over beschermingsniveaus niet alleen gebaseerd kunnen worden op rekenkundige exercities en aannames. Beslissingen moeten ook en juist worden genomen op basis van een bestuurlijke en politieke dialoog. Hier is in 2011 mee gestart. Omdat de uitgevoerde analyses met onzekerheden, bandbreedtes en aannames zijn omgeven en er naast preventie ook gekeken wordt naar de mogelijkheden van ruimtelijke inrichting en rampenbeheersing3 is er geen principebesluit voor de actualisering van de waterveiligheidsnormen genomen. Wel zijn drie aandachtsgebieden geduid: het rivierengebied, delen van de regio Rijnmond-Drechtsteden en Almere.

  • Nieuwe concepten voor waterveiligheid/Deltadijken: Door Deltares en Rijkswaterstaat/Waterdienst zijn de verschillende aspecten van Deltadijken onderzocht en is een rapport geschreven dat een technische invulling geeft aan het vrij brede concept van de Deltadijk.

    Naar aanleiding van een signalering van de Deltacommissaris is onderzocht welke belemmeringen er liggen voor het multifunctioneel gebruik van een waterkering. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de belemmeringen niet zo zeer zitten in wet- en regelgeving, maar vooral in de onderlinge verhoudingen tussen partijen en de mate waarin tussen waterkeringbeheerder en gebruiker langjarige afspraken gemaakt kunnen worden.

  • Pilots meerlaagveiligheid: In 2011 zijn zes gebiedspilots afgerond. Een synthese rapport met de belangrijkste resultaten van de gebiedspilots is opgesteld en in november 2011 naar de Kamer gestuurd. Conclusie is dat Meerlaagsveiligheid een werkbare aanpak is om de waterveiligheidsopgave van een passend antwoord te voorzien. Met deze aanpak kunnen de gebiedsgerichte deelprogramma’s invulling geven aan het concept van meerlaagsveiligheid (zie normering waterveiligheid)

  • Richtlijn Overstromings Risico’s: Samen met rijkspartners en andere overheden is in 2011 gewerkt aan het maken van risicokaarten en het opstellen van overstromingsrisicobeheerplannen voor de vier stroomgebieden Eems, Rijn, Maas en Schelde, ten behoeve van de rapportage aan de Europese Commissie in 2015. De provincies verzorgen de regionale coördinatie samen met waterschappen en veiligheidsregio’s. Het Rijk heeft gezorgd (en blijft zorgen) voor de regie van het totale proces. Hierin zijn enkele verschuivingen geweest waardoor meer tijd nodig is voor het maken de kaarten als de plannen. Voor de mijlpalen in de planning geeft dit geen verschil en loopt deze nog op schema. De internationale afstemming over de (kleine) grensoverschrijdende wateren en voor de grote rivieren is belegd. Voor de kleine grensoverschrijdende wateren zijn de regionale waterbeheerders of de permanente grenswatercommissies (langs de grens met Duitsland) verantwoordelijk. Voor de grote rivieren zijn de internationale riviercommissies belast met de afstemming.

  • Derde ronde toetsing op veiligheid: De derde toets primaire waterkeringen is naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2010/11, 31 710, nr. 22) en op 5 december 2011 in het wetgevingsoverleg besproken.

  • Het zandsuppletieprogramma liep conform planning.

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Door belangrijke wijzigingen in de wet- en regelgeving is de werkwijze van de inspectie in 2011 aangepast. In het Regeerakkoord is besloten dat niet meer dan twee bestuurslagen betrokken mogen zijn. Door het Bestuursakkoord Water is de geplande kanteling van onderwerpgestuurde inspecties naar meer organisatie-gericht toezicht op Rijkswaterstaat en de provincies anders ingevuld en is het toezicht op de provincies geminimaliseerd.

Voor het toezicht op Rijkswaterstaat is de Waterwet van 2010 van belang. Voor beheer en onderhoud is een leggerplicht ingevoerd. Binnen de kaders van de legger zijn werken aan watersystemen vergunningvrij. Voor aanleg en wijziging is een projectplan noodzakelijk. De resterende vergunningplicht is grotendeels omgezet in een meldingsplicht. De inspectie heeft haar toezicht omgevormd naar systeem toezicht op het gebruik van leggers, direct toezicht op projectplannen en «veldtoezicht» op de gemelde werkzaamheden.

Ontwikkelingen in de wetgeving maken dat het toezicht in 2011 meer gericht is op de handhaving dan op de vergunningverlening. De inspectie zet haar capaciteit vanuit direct toezicht daar in waar de grootste risico’s zijn.

Ook het directe toezicht in het kader van Kwalibo, vormgegeven in nauwe samenwerking met de VROM-inspectie, heeft plaats gevonden op basis van risico’s. Er is ingezet op informatie-uitwisseling tussen alle betrokken (toezichthoudende) instanties. De samenwerking met de certificerende instellingen heeft het mogelijk gemaakt om efficiënt en effectief rijkstoezicht en privaatrechtelijk kwaliteitstoezicht te houden.

Hoogwaterbescherming

Meetbare gegevens

Bron: Rijkswaterstaat 2011

Door de periodieke landelijke toetsing waterveiligheid wordt een steeds beter inzicht verkregen in de toestand van de primaire waterkeringen. Uit de rapportages van de waterschappen en de provinciale veiligheidsoordelen zijn geen acute veiligheidsproblemen naar voren gekomen. In de Derde Toetsing is 3 767 kilometer dijken, duinen en dammen die direct of indirect beschermen tegen de kracht van het buitenwater getoetst (Kamerstukken II, 2010/11, 31 710, nr. 22).

Basiskustlijn

Bron: Rijkswaterstaat 2012 Het aantal raaien waarin de Basiskustlijn overschreden wordt, mag maximaal 15 procent zijn; het streven is om het aantal Basiskustlijn-overschrijdingen rond de 10 procent te houden.

Het suppletieprogramma is in 2011 volgens plan verlopen, in 2012 wordt in het verlengde van dit plan gewerkt. De figuur laat de totale hoeveelheid uitgevoerde suppleties zien uitgesplitst in vooroever- en strandsuppleties. Door de tweejarige uitvoeringsperiode is het mogelijk dat variaties optreden in de daadwerkelijk gesuppleerde kubieke meters in een jaar. Immers, afhankelijk van de planning van de aannemer kan de suppletie in jaar 1 of jaar 2 worden uitgevoerd. Dit verklaart de grote piek aan suppleties in 2009. Het percentage overschrijdingen lag in 2011 net iets onder de 10 procent. Dit betekent dat met het suppleren van zand de kust goed op orde wordt gehouden.

In artikelonderdeel 11.02 van het Infrastructuurfonds zijn de indicatoren op het gebied van suppletie opgenomen.

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Indicatoren waterbeheer

streefcijfer begroting 2011

Realisatie 2011

Vergunningverlening

   
     

vergunningen eigen dienst

   

uitvoering conform Jaarplan

30

74

beoordeling projectplannen

20

15

erkenningen intermediairs

300

146

% binnen de norm

90%

89%

     

Toezicht waterbeheer

   
     

Bestuurlijk systeemtoezicht (provincies/waterschappen/RWS)

 

Inspecties

8

12

     

Direct toezicht RWS

   

beoordeling meldingen

150

249

systeemcontroles

3

3

     

Direct toezicht Kwalibo (certificerende instellingen)

   

inspecties

2

5

meldingen bodemloket

75

41

veldcontroles

2

1

Bron: IVW 2011

Het oorspronkelijk voor 2011 geraamde aantal vergunningen is ver overschreden. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat er meer (RWS) activiteiten waren die vergunningplichtig zijn, dan waar aanvankelijk van werd uitgegaan. Ook heeft de interpretatie van wetgeving geleid tot een ruimere vergunningplicht. Inmiddels loopt er een aanpassingstraject voor de wetgeving voor die activiteiten.

Het aantal verzoeken om een erkenning is afhankelijk van de marktpartij en de betreffende Beoordelings RichtLijn (brl). Daardoor is er geen lineair verloop in de afhandeling en advisering van erkenningen. In 2011 is het aantal verzoeken afgenomen. Reden hiervoor is dat nagenoeg alle marktpartijen inmiddels erkend zijn.

Met betrekking tot het aantal meldingen is de planning overschreden. De oorzaak van de stijging zit in een toename van de meldingsplichtige activiteiten van RWS en aanpassingen in wetgeving. Als gevolg van wetswijzigingen is de vergunningplicht afgenomen en aantal meldingen toegenomen.

Extracomptabele verwijzingen

Verwijzing naar het Infrastructuurfonds
 

Realisatie

Artikel omschrijving

 2011

11.02.01 Basispakket B& O Waterkeren

108 463

11.03.01 Realisatie Waterkeren

278 185

11.05.02 Planstudies waterkeren

2 159

16.02 Ruimte voor de Rivier

155 762

16.03 Maaswerken

27 220

31.03 Waterkwantiteit

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

Deelprogramma’s Nationale Deltaprogramma gerelateerd aan waterkwantiteit.

Voor meer informatie over de deelprogramma’s wordt verwezen naar het Jaarverslag Infrastructuurfonds, artikelonderdeel 11.05. Hieronder staat een korte impressie van de Deelprogramma’s Rijnmond Drechtsteden, Ijsselmeergebied en Zoetwatervoorziening.

  • Rijnmond–Drechtsteden: Verder inzicht in het kunnen realiseren van de ruimtelijke ambities en het al dan niet concurreren daarvan met mogelijke ruimtelijke reserveringen voor de veiligheidsopgave of nieuwe beleidsuitgangspunten.

  • IJsselmeergebied: Verdere ontwikkeling van een strategie voor het peilbeheer.

  • Zoetwater: Totstandkoming van een kwantitatieve en kwalitatieve knelpuntenanalyse.

Evaluatie NBWA

In het Bestuursakkoord Water (BAW) staat dat het Nationaal Bestuursakkoord Water-Acteel (NBW-A) mede de basis heeft gevormd voor het BAW. De evaluatie Nationaal Bestuursakkoord Water actueel (NBW-A) laat zien dat het NBW-A het proces tot samenwerking tussen de verschillende NBW-A partners goed op gang heeft gebracht. Er is veel gerealiseerd, zoals een verbetering van de samenwerking tussen de gemeenten en waterschappen via concrete afspraken die zijn vastgelegd in gebieds- en beheerplannen, en bestuursakkoorden. Voorts heeft het bijgedragen aan het behalen van de hoofddoelstelling van het NBW-A; het watersysteem op orde in 2015. De doelstellingen voor Waterbeleid 21e eeuw, zijn een onderdeel geworden van het NBW-A.

Meetbare gegevens

Hoofdwatersystemen

De norm is 100%. De reden dat stuwen en spuien niet het hele jaar door beschikbaar zijn, komt omdat Rijkswaterstaat als beheerorganisatie soms te maken heeft met kleine onverwachte storingen aan bijvoorbeeld de regelsystemen van stuwen en spuien. Deze storingen hebben in de gestelde periode niet geleid tot wateroverlast of watertekort.

Peilverloop IJsselmeer t.o.v. streefpeil

Peilverloop Noordzeekanaal t.o.v. streefpeil

Peilverloop Haringvliet t.o.v. ondergrens

Bron: Rijkswaterstaat, 2012

Het waterpeil in het IJsselmeer en Noordzeekanaal wordt beheerd aan de hand van streefpeilen, die officieel zijn vastgelegd in peilbesluiten. In het IJsselmeer wordt er naar gestreefd om het peil op –20 of –40 cm NAP te houden, afhankelijk van het seizoen. Het streefpeil in het Noordzeekanaal is –40 cm NAP. Het waterpeil in het Haringvliet wordt niet beheerd aan de hand van een streefpeil, maar aan de hand van de wateraanvoer van rivieren. Dit is vastgelegd in het Lozingsprogramma Haringvliet (LPH 1984). Voor het Haringvliet wordt er zo lang mogelijk naar gestreefd de waterstand bij Moerdijk niet onder 0 cm NAP te laten dalen, dit is dus de ondergrens. Afwijkingen van het streefpeil en de ondergrens als gevolg van niet goed functionerende stuwen en spuien hebben zich tussen 2007 en 2010 niet voorgedaan.

Voor activiteiten die worden uitgevoerd met het oog op wateroverlast en -tekort in rivieren en andere niet-peilgereguleerde wateren is geen indicator ontwikkeld, omdat deze activiteiten onlosmakelijk samenhangen met de uitvoering van het waterveiligheidbeleid (artikelonderdeel 31.02). Het beleidsthema watertekort is nog erg in ontwikkeling en wordt uitgewerkt in het Deltaprogramma deelprogramma Zoetwatervoorziening.

Regionaal Watersysteem

Bron: Rijkswaterstaat 2010

In 2007 voldeed gemiddeld 95 % van ons land aan de normen ter voorkoming van wateroverlast. Oftewel 20% van het gebied met volgens de afspraken uit het NBW onaanvaardbare wateroverlast was in 2007 aangepakt. Dit percentage is in 2009 gestegen naar 43%. 98,7% van ons land voldoet aan de normen4. Het betekent dat nog ruim 45 000 hectares op orde moet worden gebracht.

Verwijzing naar het Infrastructuurfonds

Extracomptabele verwijzingen

Overzicht uitgaven op het Infrastructuurfonds (x € 1 000)

Art. omschrijving

Realisatie 2011

11.01.01 Basispakket watermanagement

14 803

11.03.02 Realisatie Waterbeheren

127 870

31.04 Waterkwaliteit

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

  • De voortgang van de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW)-maatregelen wordt jaarlijks aan de Tweede Kamer gerapporteerd met «Water in Beeld» (Kamerbrief d.d. 17 mei 2011; IenM/BSK-2011/57081). In 2011 is aangegeven dat de uitvoering over 2010 op schema is. Meer dan 30% van de maatregelen was in uitvoering of gereed. Dit geldt voor maatregelen gericht op oppervlaktewater én op grondwater. De aanpak door waterbeheerders van puntbronnen en diffuse verontreinigingen naar het oppervlakte- en grondwater loopt voor op de gemiddelde voortgang. Hydrologische maatregelen zoals aanpassen waterpeil, verwijderen van stuwen en hermeanderen5 van stromende wateren lopen achter. Voor de rijkswateren is de Tweede Kamer in 2011 geïnformeerd over de temporisering van ongeveer een derde van het pakket maatregelen dat tot 2015 uitgevoerd zou gaan worden, middels een brief met bijlagen (Kamerstukken II, 2010/2011, 27 625 nr. 189; over het Verbeterprogramma waterkwaliteit rijkswateren en de bijlagen).

  • Informatiehuis Water: In 2011 is het Informatiehuis Water gestart met het centraal inwinnen van gegevens ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water. Er is een gebruikersvriendelijk «portaal» gemaakt waar de waterbeheerders gebruik van kunnen maken. Er is ook begonnen met het uitbreiden van de functionaliteit naar andere water-gegevens.

  • 2e plancyclus voor de KRW: Het Werkprogramma Stroomgebiedbeheerplannen 2015 beschrijft het proces en de producten voor de actualisatie van de plannen. In 2011 is dit werkprogramma intensief besproken met regionale overheden en belangenpartijen. Vervolgens is het bestuurlijk vastgesteld zodat het in 2012 ter inzage kan worden gelegd, conform de eisen van de KRW.

  • In de Zuidwestelijke Delta is samen met de regio gewerkt aan versterking van de balans tussen waterveiligheid, economie en ecologie. In 2011 is in het bestuurlijk overleg met de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta afgesproken dat medio 2012 wordt bezien welke concrete besluiten kunnen worden genomen in het kader van de uitvoeringsstrategie.

    De ontwikkeling van een voorkeursaanpak voor de zandhonger van de Oosterschelde voorziet in de uitvoering van praktijkproeven. Zo is in 2011 een samenwerkings-overeenkomst ondertekend tussen Rijkswaterstaat, Provincie Zeeland en Natuurmonumenten over de uitvoering van de praktijkpilot Veiligheidsbuffer Oesterdam. De pilot betreft de ophoging met zand van een deel van de vooroever van de Oesterdam in de Oosterschelde. Hiermee wordt de golfslag gedempt tegen de dam zelf (versterking waterveiligheid), de natuur hersteld en de recreatie bevorderd. De uitvoering van de pilot is voorzien in 2013–2014.

  • Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Afronding Initiële Beoordeling, Goede Milieu toestand en bijbehorende indicatoren: In 2011 zijn de wetenschappelijke adviezen afgerond ten behoeve van de vaststelling van goede milieutoestand, milieudoelen en indicatoren.

    De wetenschappelijke adviezen ten behoeve van de vaststelling van de goede milieutoestand, milieudoelen en indicatoren zijn tot stand gekomen met betrokkenheid van de vertegenwoordigende organisaties van bedrijfsleven en natuur- en milieu (de «stakeholders»). Internationaal heeft Nederland actief bijgedragen aan de internationale afstemmingtraject in kader van de «Common Implementation Strategy» georganiseerd door de Europese Commissie, en in het kader van het OSPAR6-verdrag (conform de KRM-vereiste). Daarnaast is informeel afgestemd met de Noordzee-buurlanden7.

  • Monitoringprogramma 11 Goede Milieu Toestand-elementen: In 2011 zijn de voorbereidingen getroffen voor de opzet van een monitoringsprogramma voor de 11 elementen van de KRM die de Goede Milieu Toestand beschrijven (besluitvorming 2014, conform KRM-vereiste).

  • Het windenergiegebied Hollandse Kust en het windenergiegebied boven de Wadden (ook bekend als Eemshaven) zouden in 2011 worden aangewezen. Echter, mede als gevolg van de motie van Veldhoven (Kamerstukken II, 2010/11, 52 32 500, nr. A) omtrent het verlengen van de vergunningen in het gebied Hollandse Kust, is dit proces niet in 2011 gestart. Conform Greendeal (overeenkomst Rijk en bedrijfsleven uit oktober 2011) zal dit in 2012 alsnog gebeuren. Het windenergiegebied boven de Wadden stond in de ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte In oktober 2011 heeft de commissie voor de milieueffectrapportage opmerkingen geplaatst bij de plan milieueffectrapportage. Dit gebied is daarom niet in de definitieve SVIR aangewezen.

Meetbare gegevens

Hoofdwatersystemen

KRW maatregelen – stand van zaken februari 2012

Maatregelen

Percentage

Aantal

In uitvoering

54,3

146

Uitgevoerd

20,1

54

Getemporiseerd

24,9

77

Planvoorbereiding

0,7

2

 

100

279

Deze indicator geeft aan of de uitvoering van het maatregelenprogramma uit de stroomgebiedbeheerplannen zoals opgenomen in het BPRW op schema ligt.

In februari 2012 is 54% van de maatregelen in uitvoering en is 20% uitgevoerd. Een kwart van de maatregelen is getemporiseerd. Een kleine 1% is in voorbereiding.

Percentage waterlichamen in goede toestand

Percentage waterlichamen in goede toestand

Het meest waarschijnlijke is dat de achteruitgang fysisch-chemisch komt door de jaarlijkse variatie in weersomstandigheden (natte jaren versus droge jaren); er zijn geen signalen dat de kwaliteit door toename bronnen is verslechterd.

Regionaal Watersysteem

Percentage waterlichamen in goede toestand

Percentage waterlichamen in goede toestand

Bron: Rijkswaterstaat, 2010

De actualisatie van het doelbereik in de regionale wateren is niet gegeven. Deze vindt eens per drie jaar plaats volgens de KRW systematiek. De eerste actualisatie zal plaatsvinden op basis van cijfers in 2012, welke in 2013 beschikbaar komen.

Verwijzing naar het Infrastructuurfonds

Extracomptabele verwijzingen

Artikel omschrijving

Realisatie 2011

11.02.05 Bassispakket B&O waterbeheer

27 045

11.02.08 Groot variabele ondererhoud waterbeheer

7 902

11.03.02 Realisatie waterbeheer

127 870

11.05.03 Planstudies waterbeheer

6 543

Overzicht afgeronde onderzoeken

Onderzoek

Onderwerp

Operationeel doel

Start

Afgerond

Vindplaats

 

Overig evaluatieonderzoek

Evaluatie Watertoets conform het NWP

31.01

2011

2011

 

1

Overig evaluatieonderzoek

Verkenning naar een andere wettelijke systematiek Waterveiligheid in de 21e eeuw

31.02

2005

2011

 

2

Overig evaluatieonderzoek

Verkenning van de veiligheid in Nederland fase 2

31.02

2006

2015

(was 2011)

 

3

Overig evaluatieonderzoek

Nagaan of de primaire waterkeringen aan de norm voldoen i.h.k.v. 3e toetsing primaire waterkeringen

31.02

2006 (aangepast aan werkelijk startjaar)

2011

Derde toets primaire waterkeringen,

2006–2011 en de duiding daarvan zijn beide bijlagen bij Kamerstuk 31 710 nr. 22

4

Ex Post

Evaluatie van de effectiviteit van de tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast

31.03

2011

2012

 

5

Ex post

Evaluatie (quickscan) van het Nationaal Bestuursakkoord water actueel

31.03

2010

2011

 

6

1

Wordt eerste kwartaal van 2012 naar de Tweede Kamer verzonden.

2

Geen apart onderzoek. Maakt onderdeel uit van de actualisering van de waterveiligheidsnormen.

3

De oplevering van het onderzoek is verschoven naar 2015. Dit vanwege het innovatieve karakter, waardoor het project in de beginfase meer tijd heeft gekost.

4

Van de 3767 km getoetste keringen voldoen 2 308 km, voldoen er 1225 km niet en is voor 234 km nader onderzoek nodig. Van de 1458 getoetste kunstwerken voldoen er 748, voldoen er 335 niet en is voor 375 kunstwerken nader onderzoek nodig. Keringen die niet voldoen aan de wettelijke norm en die geen onderdeel zijn van een bestaand verbeterprogramma worden opgenomen in een nieuw verbeterprogramma.

5

De Tijdelijke Regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast (100 mln. regeling) heeft aan haar doelstelling van het geven van een impuls aan de bestrijding van regionale wateroverlast op de korte termijn voldaan en heeft een complementaire bijdrage geleverd aan het bevorderen van de bewustwording voor het op orde brengen van het regionale watersysteem.

6

Evaluatie wordt binnenkort naar de TK gestuurd.

3

Ook wel bekend als «Meerlaagsveiligheid».

4

Bron: Unie van Waterschappen, 2011

5

Rechtgetrokken waterlopen opnieuw kronkelend maken

6

«Convention for the Protection of the Marine Environment of the North-East Atlantic»

7

Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en België.

Licence