Base description which applies to whole site

Artikel 32. Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit

Algemene beleidsdoelstelling

De veiligheid van personen op de weg en op het spoor, alsmede de sociale veiligheid in het openbaar vervoer (OV), permanent verbeteren.

Samenhang in het beleid

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het beleid is gericht op vermindering van risico’s voor verkeersdeelnemers, op de weg, het spoor en in het lokaal en regionaal OV. Dit heeft betrekking op verkeersongevallen en op geweld en agressie in het verkeer.

Voorbeelden van maatregelen in 2011 om het aantal verkeersslachtoffers op de weg te verminderen zijn:

  • Het alcoholslot is ingevoerd. Het alcoholslot is een nieuwe maatregel om het rijden onder invloed terug te dringen. Wie wordt betrapt met een promillage van 1,3 of hoger krijgt voor minstens twee jaar een alcoholslot in de auto. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV8) heeft berekend dat het alcoholslot jaarlijks 5–6 doden en 50–60 ernstig gewonden bespaart.

  • In november is het experiment 2todrive9 gestart. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt al op 17-jarige leeftijd rijexamen te doen. Tot de achttiende verjaardag mag dan onder begeleiding van een coach worden gereden.

Voor spoorvervoer wordt het beleidskader voor de veiligheid van reizigers en medewerkers gevormd door de Derde kadernota Railveiligheid10. Het doelbereik van de doelstellingen uit de Derde Kadernota wordt gemonitord via de Trendanalyse railveiligheid. De Trendanalyse 2010 is op 30 juni 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 2010–2011, XII 29 893, nr. 121 11). In het Beheer- en Vervoerplan12 is een doorvertaling gemaakt naar maatregelen. Zo voert ProRail13 maatregelen uit om het aantal zelfmoordpogingen te verminderen (implementatie actieplan preventie spoorsuïcide, bijlage bij TK 2009–2010, XII 29 893, nr. 106 14).

Er is verder uitvoering gegeven aan het vervolg Aanvalsplan Sociale Veiligheid OV.

In de wijziging van de Wet personenvervoer 2000 (Wp 2000) wordt op verzoek van de Tweede Kamer voorzien in een sanctie op het overtreden van het reisverbod openbaar vervoer. De Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010 die deze aanpassing regelt, ligt momenteel ter behandeling bij Eerste Kamer. IenM is voorts met vervoerders, decentrale overheden en het openbaar ministerie in overleg getreden en heeft een onderzoek gestart naar de haalbaarheid van een reisverbod voor het gehele OV.(TK 2011–2012, XII 23 645, nr. 493 15).

Verantwoordelijkheid

Enkele voorbeelden voor het nemen van verantwoordelijkheid in 2011 zijn:

  • In 2011 is besloten dat het CBR een publiekrechtelijke ZBO (zelfstandig bestuursorgaan) wordt, waarmee de ministeriële bevoegdheden voor de publiekrechtelijke taakuitoefening van het CBR wordt geborgd.

  • Het CBR heeft onder verscherpt toezicht gestaan. Aangezien het CBR heeft voldaan aan 5 door de minister van IenM gestelde toetsingscriteria (prestaties, financiële continuïteit, geen nieuwe misstanden, aanpassing medezeggenschapstructuur en statutenwijziging) is de Tweede Kamer geïnformeerd over het besluit om het CBR voort te laten bestaan (TK 2011–2012, XII 29 398, nr. 299, dd. 14 oktober 201117). De Spoorwegwet is aangepast als gevolg van de omzetting in nationale wetgeving van de Machinistenrichtlijn18. Veel van de voorwaarden uit de Richtlijn zijn op nationaal niveau neergelegd in het Besluit spoorwegpersoneel 201119.

  • In de wijziging van de Wp 2000 wordt voorzien in een sanctie op het overtreden van het reisverbod openbaar vervoer. Er is een onderzoek gestart naar de haalbaarheid van een reisverbod voor het gehele OV.

  • Het voertuigpark van personen-, bestel- en vrachtauto’s wordt van jaar op jaar veiliger doordat in nieuwe voertuigen meer en effectievere veiligheidsvoorzieningen worden ingebouwd.

  • Het toenemende en steeds gevarieerder gebruik van mobiele communicatie- en informatieverwerkingsapparaten levert een toenemend risico op dat verkeersdeelnemers worden afgeleid van hun aandacht op het verkeer. Dit geldt in het bijzonder voor jongeren.

  • Informatiecampagnes in de media op het gebied van verkeersveiligheid concurreren met de aandacht die andere informatiecampagnes van de overheid en reclame in het algemeen vragen.

  • De decentrale overheden, de transportsector en de spoorsector leveren hun bijdrage aan het bereiken van de afgesproken doelstellingen op het gebied verkeersveiligheid, spoorveiligheid en sociale veiligheid in het OV. Enkele voorbeelden uit de spoorsector:

  • ProRail20 voert maatregelen uit om het aantal zelfmoordpogingen te verminderen.

  • Het aantal Stoptonend Sein passages op het spoor lijkt structureel verder te dalen en er zijn tal van verbetermaatregelen doorgevoerd om deze daling te continueren.

Externe factoren

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)

32. Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit

       

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

Slotwetmutaties

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

 

2011

Verplichtingen

46 552

45 727

56 339

56 689

58 298

56 813

1 485

 

– 149

Uitgaven

48 256

52 814

55 771

57 676

57 514

57 245

269

 

– 768

32.01 Aantal verk.slachtoffers op de weg verminderen

42 548

46 716

48 769

48 560

49 243

49 211

32

 

– 568

32.01.01 Alg.strategie- en beleidsontwikkeling

1 692

1 775

1 621

2 026

1 926

1 814

112

 

–149

32.01.02 Vereisten aan voertuig en technologie

2 977

3 103

4 493

3 833

3 542

4 349

– 807

 

– 346

32.01.03 Gedragsbeinvloeding

24 036

25 528

23 657

22 063

20 163

21 216

– 1 053

 

– 67

32.01.04 Aanpassingen aan weginfrastructuur

0

0

0

0

0

0

0

 

0

32.01.05 Inspectie Verkeer en Waterstaat

13 843

16 310

18 998

20 638

23 612

21 832

1 780

 

– 6

32.02 Aantal verk.slachtoffers op het spoor verminderen

5 529

5 878

6 803

8 952

8 121

7 944

177

 

– 44

32.02.01 Alg.strategie- en beleidsontwikkeling

151

150

317

725

405

316

89

 

– 122

32.02.02 Kadernota Railveiligheid «Veiligheid op de rails"

153

249

249

289

284

206

78

 

78

32.02.03 Inspectie Verkeer en Waterstaat

5 225

5 479

6 237

7 938

7 432

7 422

10

 

0

32.03 Sociale veilgheid OV verbeteren

179

220

199

164

150

90

60

 

– 156

32.03.01 Alg.strategie- en beleidsontwikkeling

42

123

107

80

77

24

53

 

– 163

32.03.02 Uitv.beleidskader Sociale Veiligheid OV

137

97

92

84

73

66

7

 

7

Van de totale uitgaven:

                 

– Apparaatsuitgaven

2 396

2 559

2 992

3 775

3 507

2 313

1 194

   

– Baten-lastendiensten

20 146

22 799

26 088

29 412

31 910

22 783

9 127

   

– Restant

25 714

27 456

26 691

24 489

22 097

32 149

– 10 052

   

32.09 Ontvangsten

3 906

3 341

1 318

1 285

2 286

4 642

– 2 356

2 

– 2 356

1

incl. stand ISB (+/–) dep.herindeling

2

De lagere ontvangst is veroorzaakt doordat er minder boetes zijn opgelegd. Naast het instrument bestuurlijke boetes worden er ook andere instrumenten ingezet o.a. waarschuwingen, voorlichtingen of bedrijfsinspecties. Daarnaast is er sprake van verminderde capaciteit en is sprake van reorganisatie van het proces waardoor vertraging is ontstaan in het opleggen van boetes.

32.01 Aantal verkeersslachtoffers op de weg verminderen

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

Algemene strategie- en beleidsontwikkeling

  • Een jaarlijks onderzoeksprogramma voor RWS/DVS en SWOV is opgesteld en uitgevoerd.

  • Het KpVV22 heeft uitvoering gegeven aan kennisdeling met decentrale overheden.

  • De regiefunctie verkeersveiligheid is ingevuld middels reguliere overleggen met de decentrale overheden.

  • IenM houdt toezicht op RDW23, CBR24, Innovam25. Het CBR heeft in 2011 onder verscherpt toezicht van IenM gestaan. Het CBR heeft het IenM iedere maand geïnformeerd over de voortgang ten aanzien van een vijftal toetsingscriteria (prestaties, financiële continuïteit, geen nieuwe misstanden, aanpassing medezeggenschapstructuur en statutenwijziging). Aangezien het CBR aan alle voorwaarden heeft voldaan, is de Tweede Kamer geïnformeerd over het besluit om het CBR voort te laten bestaan (TK 2011–2012, XII, 29 398, nr. 299, dd. 14 oktober 201126). Tevens is aangegeven dat er op zal worden toegezien dat de directie en raad van toezicht het tempo van de veranderingen en verbeteringen onverminderd zullen voortzetten.

  • De acties voor 2011 in het actieprogramma Verkeersveiligheid 2011–201227 zijn uitgevoerd.

  • De SWOV heeft een monitor en toetsing van het strategisch plan uitgevoerd. Acties teneinde het strategisch plan te actualiseren zijn van start gegaan.

Vereisten aan voertuig en technologie

  • Door deelname aan EuroNCap28 is de ontwikkeling en verkoop van veiligere voertuigen gestimuleerd.

  • Actieve participatie in het EU-wetgevingsproces inzake voertuigen is door de RDW uitgevoerd.

  • Deelname in (Europese) overleggen over de ontwikkelingen in de voertuigindustrie ERTRAC29 en eSafety is in het kader van de taakstelling achterwege gebleven.

Gedragsbeïnvloeding

  • In 2011 genomen maatregelen van het actieplan «Verbetering verkeersveiligheid motorrijders». Dit plan bestaat uit 7 maatregelen, met deadlines voor 2011, 2012 en 2013. Voor 2011 stonden 2 onderzoeken gepland, die beide zijn afgerond. Momenteel worden de aanbevelingen bestudeerd.

  • In 2011 is Koers op Veilig gelanceerd. Dit is een website waar ondernemers gestimuleerd en gefaciliteerd worden om verkeersveiligheidsmaatregelen te nemen. Daarnaast is er een netwerk opgericht waar ondernemers zich bij kunnen aanmelden waarmee zij een inspanningsverplichting aan om continu te werken aan verkeersveiligheid. In 2011 is een vermoeidheidsscan ontwikkeld voor het vracht- en bestelverkeer.

  • EU-wetgeving rond rijbewijzen. Het wetsvoorstel voor de implementatie van de 3e rijbewijsrichtlijn is in 2011 door de Tweede Kamer geaccordeerd.

  • Meerjarenprogramma (MJP) Campagnes verkeersveiligheid. Er zijn o.m. campagnes uitgevoerd over snelheid binnen de bebouwde kom en over vermoeidheid. Campagnemateriaal rond dode hoek is aan decentrale overheden beschikbaar gesteld.

  • Positie kwetsbare verkeersdeelnemers. Er loopt een project rond de fietserairbag. Rond Blijf Veilig Mobiel is er een eindsymposium georganiseerd; het project wordt gecontinueerd.

  • Voorlichting over medicijnen. Het voorlichtingsmateriaal is in 2011 beschikbaar gebleven, evenals de site www.rijveiligmetmedicijnen.nl.

  • Het alcoholslot is in 2011 ingevoerd.

  • Het wetsvoorstel voor de invoering van een drugstester is gereed. Het ministerie van Veiligheid en Justitie is voortrekker, vanwege de verkeersveiligheid is ook IenM betrokken.

  • Evaluatie bromfietspraktijkexamen. De procesevaluatie is uitgevoerd.

  • Instellingswet CBR. In verband met het besluit over de toekomst van het CBR, kan het wetsvoorstel waarin de instellingswetgeving van het CBR is opgenomen, begin 2012 bij de Tweede Kamer worden ingediend (TK 2011–2012, XII 29 398, nr. 299, 14-10-2011).

  • Internationale gegevensuitwisseling ten behoeve van beboeten buitenlandse verkeersovertreders: de richtlijn cross border is in 2011 aangenomen. Het ministerie van Veiligheid en Justitie implementeert deze richtlijn.

  • Verbetering nationale databank ongevalgegevens: RWS/DVS werkt in de periode tot 2015 samen met o.m. ambulancediensten en brandweer aan kwaliteitsverbetering van de registratie van verkeersongevallen in Nederland.

Aanpassing aan weginfrastructuur

  • Afronding programma kleine kosten effectieve infrastructurele maatregelen op knelpunten (Meer Veilig-1). Er zijn verschillende maatregelen in uitvoering gebracht (o.a. op de N15, N48, N57).

  • Belijning N-wegen. Op de N48 zijn Essentiële Herkenbaarheids Kenmerken aangebracht.

  • Implementatie EU richtlijn verkeersveiligheid. De voorgeschreven veiligheidsmanagement instrumenten zijn toegepast conform de voorschriften uit de richtlijn.

Inspectie Leefomgeving en Transport

Bus

Naast de noodzakelijke objectinspecties heeft de Inspectie in 2011 een begin gemaakt met het sluiten van handhavingsconvenanten. Om voor een dergelijk convenant in aanmerking te komen, wordt eerst een audittraject gevolgd. Zo is in 2011 gestart met de voorbereidingen om een convenant af te sluiten met het keurmerk SKTB34, een voor de sector belangrijk keurmerk.

Taxi

In 2011 heeft de voorbereiding plaatsgevonden voor de in 2012 te houden thema-actie rolstoelvervoer. Het jaar 2011 stond verder in het teken van informeren en vergroten van de bewustwording van de latente veiligheidsrisico’s bij het rolstoelvervoer bij de taxichauffeurs. In 2011 zijn er meer signalen uit de branche en vanuit lagere overheden ontvangen over illegaal betaald taxivervoer («snorders»). Deze ontwikkeling wordt in 2012 nauwgezet gevolgd.

In 2011 is gestart met het screenen van taxichauffeurs om er voor te zorgen dat chauffeurs die een ernstig delict hebben gepleegd, niet langer het beroep kunnen uitoefenen.

Goederenvervoer over de weg

Ook in het goederenvervoer komt de nadruk meer en meer op convenanten te liggen.

Met een aantal opdrachtgevers van transportbedrijven zijn het afgelopen jaar zogenaamde «ketenconvenanten» afgesloten. In een dergelijk convenant is vastgelegd dat opdrachtgevers in hoofdzaak gebruik gaan maken van transportbedrijven met een aantoonbaar goedwerkend compliance managementsysteem.

Een probleem bij het goederenvervoer over de weg is de fraude met de digitale tachograaf. Uit risicogerichte inspecties in 2011 van vooral internationaal geconditioneerd (koel)vervoer blijkt dat ongeveer 30 procent bewust manipuleert. Zowel bij Nederlandse vervoerders (28 procent) als bij buitenlandse vervoerders (34 procent) zijn overtredingen geconstateerd. Daarom pakt de Inspectie vanaf najaar 2011 de manipulatie van de digitale tachograaf in het wegvervoer met prioriteit aan en heeft haar inspectieprogramma daarop aangepast.

Meetbare gegevens

Indicator: Ontwikkeling aantal verkeersslachtoffers.
 

Basiswaarde 2002

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Doelstelling 2020 (1)

aantal verkeersdoden

1 066

791

750

720

640

725

661

500

ernstig verkeersgewonden (2)

16 100

16 600

17 600

18 600

19 200

18 240

(3)

10 600

aantal ziekenhuisgewonden

18 420

18 190

         

12 250

Bron: RWS/DVS, 2011

Voor het bepalen van het aantal ziekenhuisgewonden is ten opzichte van het basisjaar een nieuwe berekeningsmethode ontwikkeld (zie Tweede Kamer, Vergaderjaar 2006–2007, 29 398, nr. 48 35). Dit levert andere waarden dan volgens de oude definitie.

  • (1) De streefwaarden voor 2020 zijn onder de aanname van invoering van Anders Betalen voor Mobiliteit volgens het volledige scenario Nouwen.

  • (2) In het NMB is besloten om voortaan niet meer te rekenen met de indicator «ziekenhuisgewonden» maar met «ernstig verkeersgewonden», als gevolg van verkeersongevallen. Dit is een meer zuivere indicator voor verkeersveiligheid omdat voorheen ook mensen werden meegerekend die bijvoorbeeld alleen ter observatie opgenomen werden (zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 29 398, nr. 224 36).

  • (3) Nog niet bekend bij het ter perse gaan van dit jaarverslag.

De streefwaarde voor 2011 is berekend door lineaire interpolatie tussen de streefwaarde voor 2010 (750) en de doelstelling voor 2020.

De daling van het aantal verkeersdoden heeft zich in 2011 niet doorgezet. Het aantal is toegenomen van 640 in 2010 tot 661 in 2011 (+3,3%). Hoewel het aantal in 2011 hoger ligt dan in 2010, dat een relatief grote daling te zien gaf (–11%), blijft de ambitie staan om het aantal verkeersdoden in 2020 te reduceren tot een maximum van 500. De stijging past binnen de trendmatige daling van het aantal verkeersdoden.

Het valt op dat in 2011 een groot aantal oudere fietsers is omgekomen. In 2011 lag het aantal verkeersdoden onder 65-plussers op 269. Dit zijn er 60 meer dan in 2010. Onder fietsers nam het aantal dodelijke verkeersslachtoffers het sterkst toe (van 162 naar 200). Bij de 65-plussers was dit +38%. Verder is er een afname in het aantal verkeersdoden op rijkswegen ten opzichte van het vorige jaar. In 2011 viel 12% van het aantal verkeersdoden op een rijksweg. Dit in vergelijking met de gemeenten (63%), de provincies (22%) en de waterschappen (3%). Positieve ontwikkelingen zijn de verdere afname van het aantal verkeersdoden onder het aantal jonge bestuurders (18–24 jaar) van 57 naar 52 en een daling van het aantal verkeersdoden in een personenauto van 246 naar 231 en op de motor (van 63 naar 52).

Indicatoren toezicht
   

Streefcijfer

Realisatie

 

2010

2011

2011

Toezicht taxivervoer

     

weginspecties

4 255

6 000

5 270

bedrijfsinspecties

214

420

264

systeemtoezicht

4

25

 

convenanten

8

2

thema acties

2

4

1

       

Toezicht busvervoer

     

weginspecties

981

1 700

1 164

bedrijfsinspecties

335

210

178

systeemtoezicht

5

25

15

convenanten

2

4

5

       

Toezicht goederenvervoer

     

weginspecties

15 676

16 000

15 123

bedrijfsinspecties

703

690

448

systeemtoezicht

45

250

33

convenanten

2

20

10

thema acties

1

2

 

Taxi

Het aantal weginspecties is bij nader inzien voor 2011 iets te ruim geraamd ten opzichte van de beschikbare capaciteit.

Bus

Door de verhoogde aandacht voor de problematiek rond de manipulatie van de digitale tachograaf (in vooral het goederenvervoer) in de tweede helft van 2011 is de voor bus beschikbare toezichtcapaciteit deels verschoven naar dat onderwerp. Inspecteurs werden ingezet voor en bijgeschoold in de aanpak daarvan. Resultaat is wel dat het inspectieprogramma bus daardoor niet is behaald.

Goederenvervoer over de weg

Over de volle breedte van het inspectieprogramma is de realisatie minder geweest door een iets beperktere capaciteit. Dit is veroorzaakt door de benodigde aandacht voor de handhaving van de digitale tachograaf en het feit dat de verschuiving naar het instrument «convenant» extra capaciteit vergt.

Kengetallen naleving busvervoer
             

Realisatie

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Aantal busvervoerders

987

977

879

894

862

862

863

Aantal ingetrokken vergunningen Collectief vervoer

0

0

0

0

1

   

Aantal overtredingen

586

383

459

755

795

350

335

Aantal staandehoudingen besloten en ongeregeld vervoer

1 095

1 165

1 988

2 499

2 138

773

971

Overtredingspercentage besloten en ongeregeld vervoer

19%

20%

19,9%

26,6%

23,40%

21,10%

20,8%

Aantal staandehoudingen internationale lijndiensten

169

150

154

144

286

115

107

Overtredingspercentage internationale lijndiensten

22%

14%

14,9%

26,3%

20%

27%

19,6%

Aantal staandehoudingen pendelvervoer

526

513

288

360

163

89

74

Overtredingspercentage pendelvervoer

33,0%

10,0%

13,8%

14,1%

18,0%

24,70%

36,5%

Aantal bedrijfsinspecties

222

480

421

300

323

335

210

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2012

Kengetallen naleving goederenvervoer
             

Realisatie

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Overtredingspercentage algemeen

19,0%

21,1%

24,3%

28,9%

25,5%

26,3%

29,4%

Overtredingspercentage bedrijfsonderzoeken

63,9%

63,6%

39,2%

51,8%

24,5%

53,9%

56%

Aantal transportinspecties gevaarlijke stoffen

1 505

1 695

3 987

3 537

2 634

4 523

2 381

Overtredingspercentage gevaarlijke stoffen

26,8%

31,0%

21,5%

19,1%

19,3%

38,1%

39%

Overtredingspercentage overbelading

40,7%

41,8%

53,4%

42,9%

38,1%

36,7%

37%

Aantal bedrijfsinspecties

532

379

714

371

1 806

1 131

504

Aantal transportinspecties

22 347

24 013

19 245

19 546

15 990

15 676

15 123

Aantal gewogen voertuigen

588

771

614

2 095

2 574

1 946

3 336

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2012

Over de volle breedte van het inspectieprogramma is de realisatie van het aantal inspecties minder door een beperktere capaciteit, de aandacht voor de fraude met de digitale tachograaf en de verschuiving naar het instrument convenant.

De nalevingpercentages bij busvervoer laten een lichte verbetering zien, bij goederenvervoer zijn de percentages nagenoeg gelijk.

Extracomptabele verwijzingen

Art. Omschrijving

Realisatie 2011

Art 12 Hoofdwegennet

2.578.833

32.02 Aantal verkeersslachtoffers op het spoor verminderen

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

Railveiligheid

In 2010 is, mede op basis van de Evaluatie van de Tweede Kadernota Railveiligheid uit 2010, de Derde Kadernota Railveiligheid opgesteld. Het doelbereik van de doelstellingen uit de Derde Kadernota Railveiligheid wordt gemonitord via de Trendanalyse railveiligheid. De Trendanalyse 2010 is op 30 juni 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 2010-2011, 29 893, nr. 121 43). De Trendananalyse 2011 is eind juni 2012 beschikbaar.

In 2011 zijn de volgende zaken uitgevoerd ten behoeve van het railveiligheidsbeleid:

  • Ter implementatie van de vastgestelde EU-richtlijnen is de Spoorwegwet aangepast als gevolg van de omzetting in nationale wetgeving van de Machinistenrichtlijn (Stb. 2011, 218 van 13 mei 201144). Veel van de voorwaarden uit de Richtlijn zijn op nationaal niveau neergelegd in het Besluit spoorwegpersoneel 2011 (Stb. 2011, 240 van 24 mei 201145).

  • ProRail is in 2010 gestart met de uitvoering van het Programma Suïcide Preventie (2010–2015), welk programma als doel heeft het aantal suïcides op het spoor terug te brengen. In 2011 heeft dit onder meer geleid tot het treffen van fysieke maatregelen, zoals het plaatsen van hekken en schrikverlichting rond het spoor op risicolocaties in het land en het plaatsen van borden met verwijzing naar hulpverlening door de Stichting 113online (TK, vergaderjaar 2011-2012, 22 894, nr. 309 46).

  • De aanleg van ERTMS op de Hanzelijn is gedurende 2011 verder gevorderd. Bovendien heeft gedurende 2011 het overleg met de spoorsector over de ERTMS-pilot Amsterdam-Utrecht en goederenplanstudies Amsterdamse haven-Betuweroute en Rotterdam-Antwerpen plaatsgevonden.

  • De reactie van IenM aan de Onderzoeksraad voor de Veiligheid47 op het onderzoeksrapport «Treinbotsing Barendrecht 24 september 2009» is op 11 oktober 2011 ook aan de Tweede Kamer aangeboden (TK, 2011-2012, XII 29 893, nr. 124 48).

Het veiligheidsniveau van het Nederlandse spoorstelsel is ook in 2011 onverminderd hoog gebleken. Wat betreft de vier grootste risico's is in 2011 het volgende geconstateerd:

  • De brancheaanpak om het aantal stoptonendseinpassages (STS) terug te brengen, werpt vruchten af. De doelstelling voor 2010 (het aantal STS op jaarbasis te verlagen naar minder dan de helft van het aantal in 2003 en het risico op stoptonende seinpassages te verminderen tot 75% van het niveau in 2003) is in 2011 nog niet geheel gehaald. Wel is het aantal STS en het risico significant gedaald.

  • In 2011 heeft de Inspectie een aantal gevallen van spoorstaafbreuk geconstateerd, waartegen ook door middel van het toepassen van bestuursdwang is opgetreden.

  • De situatie rond wissels is vanaf 2009 verbeterd. Aandacht blijft geboden voor de administratieve vastlegging van Beheer en Onderhoud (B en O). Spoorspattingen hebben zich in 2011 nauwelijks voorgedaan, vermoedelijk door de relatief koele zomer.

  • Het in 2011 verschenen rapport over het ongeval Uithuizen (2010)49 heeft geleid tot een verhoogde aandacht van de inspectie voor de wijze van uitbesteding door ProRail van beheer en onderhoudswerkzaamheden aan contractaannemers, specifiek het implementeren van een deugdelijk normenkader voor het inspecteren en onderhouden van sporen in overwegen en het op orde brengen van het assetregister met beheer- en onderhoudsgegevens.

  • Aandachtspunt voor de Inspectie is het hebben van een calamiteitenplan wanneer een trein strandt. Verbeteringen zijn wel zichtbaar, maar dit onderwerp blijft de inspectie volgen.

  • In 2011 is een toename van het aantal ernstige overtredingen geconstateerd bij inspecties van baanwerken50. In ruim 30% van de gevallen zijn overtredingen geconstateerd, waarvoor een interventie is gepleegd. In 10% van de gevallen is sprake van ernstige overtredingen, die hebben geleid tot een zware interventie, zoals het opmaken van een boeterapport en het stilleggen van de werkzaamheden. De overtredingen en interventies zijn redelijk gelijk verdeeld over de ondertoezichtstaanden. Elf maal heeft de Inspectie werkzaamheden die onveilig werden uitgevoerd stilgelegd.

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Meetbare gegevens

Spoorveiligheid

Nr.

Risicodrager

Omschrijving indicator

Streefwaarde

NRV 2010

Waarde 2010

1.1

Reiziger

Aantal FWSI 1 bij reizigers per jaar / jaarlijks aantal mld reizigertreinkilometers

Permanente verbetering

6,16

3,73

1.2

Reiziger

Aantal FWSI bij reizigers per jaar / jaarlijks aantal mld reizigerkilometers

Permanente verbetering

0,05

0,03

2

Personeel

Aantal FWSI bij personeel per jaar / jaarlijks aantal mld treinkilometers

Permanente verbetering;

Structureel top 4 in EU

4,52

1,2

3.1

Overweggebruiker

Aantal FWSI bij overweggebruikers per jaar / jaarlijks aantal mld treinkilometers

Permanente verbetering

114,5

105,8

3.2

Overweggebruiker

Aantal FWSI bij overweggebruikers / [(Aantal treinkilometers per jaar * aantal spoorwegovergangen) / lijnkilometers]

Permanente verbetering

123,7

115,3

4

Anderen

Aantal FWSI bij anderen per jaar / jaarlijks aantal mld treinkilometers

Permanente verbetering

0,21

2,35

5

Onbevoegden

Aantal FWSI bij onbevoegden per jaar / jaarlijks aantal mld treinkilometers

Permanente verbetering

7,2

4,11

6

Maatschappij (derden)

Aantal FWSI per jaar in totaal / jaarlijks aantal mld treinkilometers

Permanente verbetering

133

120

1

FWSI = Fatalities and Weighted Serious Injuries = aantal doden + 0,1 * aantal zwaar gewonden

In deze tabel is een overzicht gegeven van de veiligheidsnormen inzake reizigers, personeel en overige personen. In de komende jaren worden de streefcijfers nader uitgewerkt.

De stand van de veiligheid op het spoor wordt gegeven in de Trendanalyse. De Trendanalyse 2011 geeft een beeld van de spoorveiligheid in 2011 en daarmee inzicht in de mate van doelbereik. Deze Trendanalyse wordt door ILT opgesteld en wordt voor de zomer aan de Tweede Kamer aangeboden.

32.02

Indicatoren vergunningen railvervoer

Realisatie

Streefcijfer begroting

Realisatie

   

2010

2011

2011

 

Aantal vergunningen

231

280

250

         
 

Toezicht railvervoer

     
 

systeeminspecties

144

60

114

 

objectinspecties

3 002

1 840

1 873

 

ongevallenonderzoek

1 153

700

1 268

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2012

De Inspectie heeft bij het ongevallenonderzoek een eerder opgelopen achterstand ingehaald.

32.03 Sociale veiligheid openbaar vervoer verbeteren

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest

Algemene strategie- en beleidsontwikkeling

Vanuit het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV49) zijn de decentrale overheden en vervoerbedrijven voor een drietal sessies uitgenodigd. Centraal daarin stond het uitwisselen van kennis en ervaring op het terrein van sociale veiligheid voor reiziger en personeel in het stads- en streekvervoer. Er is daarin ondermeer aandacht geweest voor het leren van andere sectoren (vanuit onderzoek Veilige Publieke Taak50) en voor het monitoren en evalueren van sociale veiligheid. Daarnaast zijn er een aantal nieuwsbrieven verschenen om goede voorbeelden onder de aandacht te brengen.

IenM is bezig geweest met een reis- en verblijfsverbod. KpVV is eind 2011 gestart met een update van de huidige handreiking op dat terrein. Deze verschijnt in het tweede kwartaal van 2012.

Uitvoeren beleidskader Sociale Veiligheid

Er is verder uitvoering gegeven aan het vervolg Aanvalsplan Sociale Veiligheid OV51.

Op verzoek van de Tweede Kamer heeft in de wijziging van de Wet personenvervoer 2000 (Wp 2000) strafbaarstelling van de overtreding van het reisverbod openbaar vervoer een plaats gekregen als onderdeel van de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010. IenM is vervolgens met vervoerders, decentrale overheden en het OM in overleg getreden en is een onderzoek gestart naar de haalbaarheid van een reisverbod voor het gehele OV.

De Taskforce Veiliger OV52 is grotendeels afgerond. Er loopt nog overleg met decentrale concessieverleners over mogelijk «meer en hardere eisen» in de concessies voor de sociale veiligheid. Het ministerie van BZK speelt hierin een trekkende rol. In 2011 is gestart met de pilot rond menselijk toezicht door FMN (Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland)53. Deze pilot wordt geëvalueerd; de resultaten zijn in 2012 beschikbaar. Er is tussen stads- en streekvervoerders, OV-autoriteiten en vakbonden een convenant sociale veiligheid opgesteld. Discussies over het convenant lopen nog; het is nog niet ondertekend.

Monitoring is in 2011 opgeleverd voor reiziger, personeel en zwartrijden.

Meetbare gegevens

Kengetallen Sociale veiligheid in het stads- en streekvervoer (1)
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde

2011

Waardering veiligheidsgevoel in het voertuig als rapportcijfer

               

– Reizigers (1)

7,6

7,8

7,8

7,9

7,9

7,9

7,5

7,9

– Personeel (2)

6,5

6,3

nb

6,3

nb

6,5

   

Onveiligheidsincidenten in en rond het OV in %

               

– Reizigers (3)

25

25

23

23

24

23

   

– Personeel (4)

56

65

nb

69

nb

64

   

Bron: KpVV – Reizigersmonitor, 2010 (www.kpvv.nl/templates/mercury.asp?page_id=2035&onderwerp_sub=6) en Klantenbarometer 2011.

(1) Alle gegevens in de tabel hebben betrekking op het stads- en streekvervoer.

(2) Dit cijfer betreft het veiligheidsgevoel van het personeel zowel in als rond het voertuig.

(3) Dit is het ongewogen gemiddelde van de bus-, tram-, metro- en regionale treinreizigers, die ooggetuige en/of slachtoffer zijn geweest van één of meerdere incidenten. Percentage per modaliteit is in 2010: bus 18%, tram 27%, metro 27% en regionale trein 18%.

(4) Dit is het percentage van het personeel dat één of meerdere keren slachtoffer is geweest van een incident.

(2) en (4) Voor personeel wordt tweejaarlijks gemeten.

Sociale veiligheid NS
 

2006

2007

2008

2009

2010

Realisatie 2011

Klantoordeel veiligheid reizigers (1)

74

76

78

78

78

79,1

Reizigers die slachtoffer/ooggetuige zijn geweest van tenminste één incident

29

28

26

24

28

(3)

Percentage NSR-medewerkers dat haar/zijn gevoel van veiligheid overdag in de werkomgeving met een 7 of hoger beoordeelt

88

91

(2)

91

(2)

(4)

Percentage NSR-medewerkers dat haar/zijn gevoel van veiligheid ’s avonds in de werkomgeving met een 7 of hoger beoordeelt

55

63

(2)

60

(2)

(4)

Percentage NSR-medewerkers dat één of meerdere incidenten heeft meegemaakt

21

19

20

20

20

20

Bron 2012: NS

(1) In het Vervoerplan54 van NS wordt voor sociale veiligheid, net als voor diverse andere zorggebieden, het klantoordeel gebruikt. Het klantoordeel veiligheid geeft een percentage en niet een cijfer. Het klantoordeel is het gewogen gemiddelde van de klantoordelen overdag en »s avonds in de trein en overdag en »s avonds op stations.

(2) Wordt niet jaarlijks door NS gemeten. NS houdt gemiddeld een keer per twee jaar een enquête onder medewerkers. Sociale veiligheid is een van de onderwerpen die aan bod komen.

(3) Ten tijde van het ter perse gaan van dit jaarverslag nog niet beschikbaar. Komt eind april.

(4) Het percentage NSR-medewerkers dat haar/zijn gevoel van veiligheid ’s avonds en overdag in de werkomgeving met een 7 of hoger beoordeelt, wordt door NS onderzocht in de enquête die gemiddeld een keer per twee jaar onder haar medewerkers wordt gehouden. De enquête wordt nog wel uitgevoerd, maar op een andere wijze waarin hierboven genoemde vraagstellingen niet meer voorkomen. IenM zal deze percentages daarom in het vervolg niet meer in deze tabel opnemen.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
 

Onderzoeksonderwerp

Operationeel doel

Start

Afgerond

Vindplaats

Effectenonderzoek ex post

Meerjarenvoorlichtingscampagne verkeersveiligheid

32.01

2-jaarlijkse monitoring

Eind 2011

 
 

Kentekening brom- en snorfietsen

32.01

febr. 2010

Zomer 2011

Aan betrokkenen is gevraagd naar hun ervaringen met het kentekenen van brom- en snorfietsen en of betrokkenen aanpassingen wensen. Op basis van de reacties wordt beslist of wijzigingen op dit dossier gewenst zijn.

 

Modernisering APK (art. 71 t/m 91 WVW 1994)

32.01

2009

2009

TK 2008–2009, XII 31 700, nr. 54.

Zie ook Jaarverslag XII 2009, blz. 57, 58.

 

APK-frequentie

32.01

2011

 

www.apk.nl

Overig evaluatieonderzoek

Evaluatie bromfietspraktijkexamen, bestaande uit 2 delen:

32.01

     
 

a. evaluatie uitvoering bromfietspraktijkexamen

 

juni 2010

maart 2011

TK 2010–2011, 29 398, nr. 270

         

Evaluatie praktijkexamens bromfiets en brommobiel

 

b. evaluatie effecten bromfietspraktijkexamen

 

juni 2011

maart 2013

 
 

Spoorveiligheid personen

32.02

jaarlijkse monitoring

 

Trendanalyse 2010; Ministerie IenM

         

Statistieken en analyse van incidenten en ongevallen op het spoor in Nederland

Trendanalyse 2010

De conclusie n.a.v. de Trendanalyse 2010 zijn verwoord in de Kamerbrief (2010–2011, 29 893, nr. 121)55.

Monitoring Meerjarencampagnes verkeersveiligheid

Nog niet verschenen.

Kentekening brom- en snorfietsen

De kentekening is niet uitgebreid geëvalueerd. De handhaving van de verkeersregels door de politie is door de kentekening vereenvoudigd. Het lijkt niet te hebben bijgedragen tot terugdringen van diefstal.

APK frequentie

De frequentiewijziging van de APK per 1 januari 2008 is door de RDW56 geëvalueerd. De evaluatie heeft geen aanleiding gegeven de frequentie nog verder aan te passen of deze wijziging terug te draaien.

Naar verwachting komt er medio 2012 een Europese richtlijn over de APK, inclusief de frequentie. Dan zal opnieuw hiernaar moeten worden gekeken.

Evaluatie uitvoering bromfietspraktijkexamen

Inhoudelijke aanpassingen van het bromfietspraktijkexamen zijn niet nodig. Met betrekking tot het praktijkexamen brommobiel zal in de effectevaluatie de vraag worden meegenomen of verkeersdeelname een onderdeel van het praktijkexamen zou moeten worden.

25

www.innovam.nl/Corporate/Over%20Innovam/Onze%20Wettelijke%20Taken.aspx

26

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/32137/kst-29398-299.html

27

www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/05/11/actieprogramma-verkeersveiligheid-2011-2012.html

54

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/29984/blg-103345-resultIndex=9&sorttype=1&sortorder=4

55

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/behandelddossier/31389/kst-29893-121.html

Licence