Base description which applies to whole site

31. Duurzaam Ondernemen

Algemene beleidsdoelstelling

EL&I streeft naar een duurzaam agrocomplex. Deze beleidsdoelstelling richt zich op de verduurzaming van het agrocomplex in Nederland, waarbij zoveel mogelijk de Europese kaders worden gevolgd. De verduurzaming geldt niet alleen voor de milieuaspecten, maar ook voor de sociale en economische aspecten (bedrijfsontwikkeling en ondernemerschap). Hierbij staan de volgende doelen centraal:

Stimuleren van een breed aanbod van voedsel

EL&I heeft in 2011 in samenwerking met de agrofoodsector gewerkt aan de verduurzaming van voedsel. Samen met convenantpartijen is ingezet op een stijging van de aankoop van duurzame dierlijke producten in supermarkt en bedrijfsrestaurants van jaarlijks 15%. In 2009 en 2010 heeft dit geresulteerd in een stijging van ongeveer 90% per jaar. Voor 2011 komen de halfjaarcijfers nog steeds boven de 50% uit.

De consumentbestedingen voor biologische producten hebben tot 2010 jaarlijks meer dan 10% stijging laten zien. Vanaf 2010 is sprake van een stijging onder de 10% per jaar. Het areaal voor biologische landbouw groeit nog steeds. Vanaf 2010 is de groei afgenomen tot onder de 5% per jaar.

Verduurzaming productie en handel in agrarische producten

Nederland en het Nederlandse bedrijfsleven nemen sinds vele jaren een blijvend toonaangevende internationale positie in de internationale handel in duurzame agroproducten in. Vanaf 2002 bezet Nederland de tweede plaats op de ranglijst van landen met een netto handelsoverschot voor agrarische producten zoals groenten, vlees en zuivel.

Productie en verwerking van voedsel in balans met wensen van de samenleving

Doel van het beleid is om een balans te vinden waarbij zo goed mogelijk wordt voldaan aan de wensen van de samenleving enerzijds en waarbij anderzijds de concurrentiekracht van bedrijven zo sterk mogelijk is.

Uit de maatschappelijke appreciatiescore blijkt dat de gemiddelde waardering voor de agrarische sector van de Nederlanders in 2011 wederom ruim voldoende scoort, namelijk 7,5. De helft van de Nederlanders geeft zelfs een 8 of hoger. Kritiekpunten op de agrarische sector hebben vooral betrekking op megastallen en massaproductie, weinig aandacht voor dierenwelzijn en een te laag inkomen voor boeren.

Ecologische verantwoord beheer van visbestanden

EL&I werkt mee aan het Europese visserijbeleid, dat is gericht op een duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen. Maatregelen en acties in de lange termijnstrategie van het operationele programma 2007–2013 bij het Europese Visserij Fonds (EVF) voor de visserijsector zijn gericht op de transitie van de visserijsector naar een duurzame sector. In 2011 is er een midterm evaluatie uitgevoerd en is geconcludeerd dat het bereiken van de formele doelstellingen op schema ligt. Tot en met 2011 is het volgende gerealiseerd:

  • Er zijn meerdere innovatieprojecten afgerond gericht op de ontwikkeling van meer duurzame vistechnieken (zoals de puls- en sumwing-methode), wat vervolgens ondernemers aanzette om op eigen kosten te investeren in deze technieken. Op dit moment is de inschatting dat sinds 2009 circa 40% van de boomkorvloot is omgeschakeld naar meer duurzame technieken.

  • Zeker 115 meerjarige projecten zijn goedgekeurd om te experimenteren met nieuwe technieken, samenwerking in de keten en samenwerking tussen vissers. Hiervan zijn tot nu toe 22% van de projecten gerealiseerd. Door het organiseren van de kenniskringen is het ook gemakkelijk toegankelijk voor allen werkzaam in de sector.

  • Binnen de aquacultuur zijn twintig uitbreidingsprojecten en twintig moderniseringsprojecten gericht op mosselzaadinvanginstallaties gerealiseerd.

  • Meer dan 22 projecten zijn goedgekeurd en deze dragen bij aan het verminderen van de economische afhankelijkheid van visserijgemeenschappen van de visser. Hier leveren de provincies een belangrijke bijdrage in.

Ontwikkelen van biobased economy

In 2011 is in de transitie naar een biobased economy een aantal belangrijke resultaten behaald. Door veel topteams binnen het topsectorenbeleid is biobased economy als kansrijk thema genoemd. In het kader van de Green Deals zijn 10 biobased gerelateerde deals ingediend. Daarnaast is de samenwerking met preferred «BBE-landen» verder vormgegeven en is bijgedragen aan de totstandkoming van de EU-visie op de biobased economy. Via het Biorenewables Business Platforms is een viertal grotere businesscases ontwikkeld. Als belangrijk communicatieinstrument in het netwerk van bedrijfsleven, wetenschap, maatschappelijke organisaties en overheden is de interactieve website www.biobasedeconomy.nl gelanceerd. Verder is een inventarisatie uitgevoerd van problemen ten aanzien van belemmerende en/of botsende wet- en regelgeving. In dit kader zijn oplossingen geformuleerd.

Stimuleren van innovatiekracht van de agrosector

EL&I stimuleert de innovatiekracht van de agrosector. Doelstelling in 2011 was om bij minimaal 14% van de bedrijven in de agrosector innovaties te doen plaatsvinden. Het realisatiecijfer 2010 bedraagt 14,1%, dit komt dus boven de raming voor 2011 uit. Het realisatiecijfer voor 2011 is pas najaar 2012 beschikbaar.

Vermindering van regeldruk

Voor het agrodomein zijn generieke maatregelen genomen, zoals de uniformering van het loonbegrip en maatregelen die door andere departementen worden genomen, zoals het terugbrengen van het aantal omgevings- en watervergunningen als gevolg van het invoegen van agrarische activiteiten in het Activiteitenbesluit. Daarnaast wordt regeldrukvermindering voor de agrarische sector ook gerealiseerd door stroomlijning van de export van mest, vereenvoudiging in de toepassingsvereisten van het vervoersbewijs dierlijke mest, aanpassing van het handelsdocument voor vervoerders van dierlijke bijproducten, en het vervallen van de meldplicht in het Traces systeem van de Europese Unie voor de import van verwerkte mest en verwerkte eiwitten van categorie 3-materiaal.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Indicator

Referentie

waarde

Peil-

datum

Realisatie 2009

Realisatie

2010

Realisatie 2011

Raming

2011

Bron

Verhouding duurzame investeringen ten opzichte van totale investeringen1

           

LEI

1. Totaal investeringen

€ 4 mld

2007

€ 3,1 mld

€ 3,4 mld

n.n.b.

€ 4 mld

 

2. Totaal duurzame investeringen

€ 2 mld

2007

€ 0,9 mld

€ 1,2 mld

n.n.b

€ 2 mld

 

3. Verhouding

0,50

2007

0,29

0,36

n.n.b.

0,50

 

Maatschappelijke appreciatiescore

7,7

2009

7,7

7,7

7,5

7,9

TNS-Nipo

1

Voorlopige gegevens

Toelichting

Verhouding duurzame investeringen totale investeringen

In 2010 zijn de totale investeringen in productiemiddelen 13% gestegen ten opzichte van 2009, vooral door hogere investeringen in gebouwen, glasopstanden en installaties.  De stijging van de duurzame investeringen was veel sterker (+39%) en kwam uit op ruim € 1,2 mld in 2010. Die toename kwam geheel voor rekening van de landbouwsector, die ruim € 400 mln meer investeerde in duurzame productiemiddelen, voor een groot deel in duurzame stallen. Hierbij gaat het om meerkosten boven de norminvesteringen van de stallen. De investeringen in duurzame stallen waren het hoogst op varkens- en pluimveebedrijven. Die sectoren moeten in 2013 voldoen aan strengere milieu- en welzijnseisen. De duurzame investeringen in de tuinbouw daalden opnieuw, nu met 20% tot circa € 270 mln in 2010.

Maatschappelijke appreciatiescore

De gemiddelde waardering voor de agrarische sector van de Nederlander is in 2011 wederom ruim voldoende, een 7,5. Dit is een iets lagere waardering dan de vorige jaren. Kritiekpunten op de agrarische sector hebben betrekking op megastallen en massaproductie, weinig aandacht voor dierenwelzijn en een te laag inkomen voor boeren.

Budgettaire gevolgen van beleid

31 Duurzaam ondernemen (bedragen x € 1 000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting 2011

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

   

Verplichtingen

455 256

395 417

453 518

414 643

301 001

113 642

– waarvan garanties

 

14 704

52 014

58 738

0

58 738

Uitgaven

404 192

286 924

289 898

322 486

277 871

44 615

Programma-uitgaven

197 897

92 375

98 846

142 175

130 688

11 487

31.11 Verbeteren van ondernemerschap en ondernemersklimaat

51 967

26 981

32 251

28 464

13 129

15 335

– Jonge agrariërs

2 666

4 294

4 002

4 778

2 919

1 859

– Ondernemerschap

1 439

17 084

24 688

20 016

5 388

14 628

– Bilaterale Economische Samenwerking

 

5 603

3 561

3 670

4 822

– 1 152

– Interne begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

47 862

         

31.12 Bevorderen van maatschappelijk geaccepteerde productievoorwaarden en dierenwelzijn

10 747

12 992

20 404

38 296

25 137

13 159

– Verbetering dierenwelzijn

4 981

4 982

8 165

23 288

9 650

13 638

– Mestbeleid

1 381

440

3 627

5 775

9 287

– 3 512

– Fytosanitair beleid

2 785

3 027

5 181

3 032

2 450

582

– Gewasbeschermingsbeleid

1 600

2 336

2 445

3 229

2 687

542

– Agrobiodiversiteit

     

149

63

86

– Agrologistiek

 

2 207

986

2 823

1 000

1 823

31.13 Bevorderen van duurzame productiemethoden en bedrijfssystemen w.o. biologische landbouw

72 547

42 885

35 056

62 245

85 408

– 23 163

– Glastuinbouw

18 097

19 291

14 187

16 767

38 034

– 21 267

– Energie-efficiency VGI (MJA)

 

2 011

65

295

 

295

– Biobased Economy

 

2 755

4 914

6 048

14 438

– 8 390

– Biologische landbouw

3 139

4 186

2 998

2 741

2 556

185

– Duurzame veehouderij

5 473

9 306

7 582

10 757

17 021

– 6 264

– Open teelten

2 227

1 686

1 292

3 063

2 718

345

– Overige sectoren

5 796

481

162

1 186

0

1 186

– Innovatie en Samenwerking duurzame landbouw

5 526

1 625

1 367

5 788

1 841

3 947

– Multifunctionele landbouw

286

1 280

1 936

2 599

2 300

299

– ICT-beleidsprogramma’s

 

264

553

1 001

500

501

– VAMIL

     

12 000

6 000

6 000

– Interne begrotingsreserve Landbouw

32 003

         

31.14 Bevorderen duurzame vangst en kweek van vis en schelpdieren

57 149

9 517

11 135

13 170

7 014

6 156

– Duurzame visserijmethoden (EVF as 1)

19 326

165

79

2

 

2

– Aquacultuur, binnenvisserij, verwerking en afzet (EVF as 2)

 

861

1 158

1 014

 

1 014

– Innovatieve proefprocjecten (EVF as 3)

517

3 524

5 011

5 350

3 900

1 450

– Gebiedsgerichte activiteiten (EVF as 4)

           

– Technische bijstand (EVF as 5)

   

51

146

400

– 254

– Innovatie, Kennisontwikkeling en Verspreiding

7 613

4 967 

4 836

6 658

2 714

3 944

– Regeling garantstelling visserij

           

– Interne begrotingsreserve Visserij

29 693

         

31.15 Bevorderen van duurzame ketens

5 487

         

– Bilaterale economische samenwerking

1 905

         

– Agrologistiek

736

         

– ICT Beleidsprogramma’s

854

         

– Energie en Overig

1 572

         

– Biobased Economy

420

         

Apparaatsuitgaven

206 295

194 549

191 051

180 311

147 183

33 128

31.21 Apparaat

22 158

22 597

12 434

12 485

8 656

3 829

31.22 Bijdrage baten-lastendiensten

184 137

171 952

178 617

167 826

138 527

29 299

– Dienst Regelingen

     

93 345

77 049

16 296

– Dienst Landelijk Gebied

     

365

172

193

– Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit

     

62 701

53 898

8 803

– Rijksrederij

     

11 415

7 408

4 007

             

Ontvangsten

93 479

27 866

37 246

30 979

11 966

19 013

Ontvangsten Visserij (o.a. FIOV)

     

8 061

4 993

3 068

Overige ontvangsten

     

22 918

6 973

15 945

Toelichting op de verplichtingen

De hogere verplichtingenrealisatie wordt onder andere veroorzaakt door de hogere uitvoeringskosten van de baten-lastendiensten (Dienst Regelingen, Dienst Landelijk Gebied, Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit, Rijksrederij). Een toelichting is opgenomen onder de «toelichting op de apparaatsuitgaven».

Daarnaast lopen de in 2011 afgegeven garantieverplichtingen (€ 58,7 mln) mee in de verplichtingenrealisatie. Deze garantieverplichtingen waren in de vastgestelde begroting niet meegenomen.

Toelichting op de programma-uitgaven

Operationele doelstelling: 31.11 Verbeteren van ondernemerschap en ondernemersklimaat

De hogere uitgaven worden met name veroorzaakt door:

  • In het kader van de Investeringsregeling Jonge Agrariërs is in 2011 € 2 mln toegevoegd aan de interne begrotingsreserve Landbouw ter dekking van het amendement Snijder-Hazelhoff en Koopmans (ophoging budgetplafond Investeringsregeling Jonge Agrariërs met € 2,5 mln) 76.

  • Als gevolg van de economische crisis hebben banken op basis van de garantiestelling borgstellingsfaciliteit een hoger bedrag aan verliesdeclaraties bij EL&I gedeclareerd dan in voorgaande jaren. Om deze verliesdeslaraties te kunnen financieren is € 9,2 mln aan de interne begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit onttrokken.

  • In het kader van de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) wordt een aantal proefprojecten uitgevoerd. In het kader van deze pilots ontvangen samenwerkingsverbanden van agrariërs in een bepaald gebied een vergoeding voor verleende diensten op het vlak van landschaps- en waterbeheer. Het gaat om 4 gebieden: Oost-Groningen, Noordelijke Friese Wouden, Laag Holland (boven Amsterdam) en rond Winterswijk. De ervaringen worden gebruikt bij de discussie over het EU-landbouwbeleid en de resultaten van deze pilots worden meegenomen bij de herziening van het GLB. Hiervoor is in 2011 € 1,4 mln uitgegeven.

In de oorspronkelijke LNV-begroting voor 2011 waren drie indicatoren opgenomen op het gebied van regeldruk. Het regeldrukbeleid is sinds het aantreden van het nieuwe kabinet vernieuwd. Er is geen aparte administratieve lasten of toezichtlasten reductiedoelstelling meer voor 2011. De rijksbrede doelstelling voor administratieve lasten is nu een netto reductie van 10% in 2012 ten opzichte van begin 2011. Het kabinet heeft de reductiedoelstelling voor nalevingskosten eveneens vernieuwd. Dit betekent dat vanaf begin 2011 niet meer is gemonitord op de doelstellingen, zoals die zijn opgenomen in de LNV-begroting voor 2011.

Operationele doelstelling: 31.12 Bevorderen van maatschappelijk geaccepteerde productievoorwaarden en dierenwelzijn

Verbetering dierenwelzijn

In 2009 en 2010 zijn ter stimulering van de economie middelen beschikbaar gesteld voor verduurzaming van de agrarische sector. Doel is onder meer de ontwikkeling van en investering in duurzame stallen te versnellen. Voor overlopende verplichtingen (uit 2009 en 2010) is in 2011 circa € 14 mln meer uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd.

Nieuw mestbeleid

In het kader van het mestbeleid is er in 2011 budget (€ 2,1 mln) overgeheveld naar artikel 36 (kennis en innovatie) ten behoeve van aanvullende onderzoeks-, monitoring- en evaluatieactiviteiten (onder andere Relatie fosfaatbemesting en fosfaattoestand, Pilots mineralenconcentraat, Emissies bouwland, landbouwkundige en milieukundige mineralenconcentratie, vrijloopstallen fase 3/Koe en wij 2011). Daarnaast is € 0,4 mln ingezet ter dekking van het opdrachtenpakket van de baten-lastendienst DR (zie toelichting op de apparaatsuitgaven).

Agrologistiek

In het kader van Agrologistiek is € 1,8 mln meer uitgegeven. Hiervan is € 0,85 mln extern uitgegeven, het restant is toegevoegd aan de interne begrotingsreserve landbouw.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstellingen

Indicator

Basis

waarde

Peil

datum

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Raming

2011

Bron

% bedrijven dat voldoet aan wettelijke eisen dierenwelzijn

70%

2006

 

64%–89%

64%– 86%

80%

WUR

Realisatie normen

fosfaat

78 mln kg

2002

27 mln kg

37 mln kg (1)

nnb

Evenwicht

CBS

Realisatie normen

stikstof

420 mln kg

2002

351 mln kg.

365 mln kg (1)

nnb

360 mln kg

CBS

Milieubelastingspunten gewasbescherming

82% (NMI-3)

2006

onbekend

onbekend

85% (NMI-3)

95%

PBL

Kilometerreductie

250 000 km

2006

onbekend

4 000 000 km

Onbekend

14 000 000 km

Buck Consultants International

% integraal duurzame stallen

nulmeting

2008

2,2%

2,6%

4,7%

5%

WUR

Wettelijke eisen dierenwelzijn

Het «% bedrijven dat voldoet aan de wettelijke eisen dierenwelzijn» laat in 2011 – net als voorgaande jaren – een gedifferentieerd beeld zien over verschillende sectoren. Het varieert van 64% tot 86%. De hoogste naleving is te vinden bij de bedrijfsmatig gehouden honden (86%). In de varkenssector fluctueert de naleving. Er is een sterke stijging te zien sinds 2009, de naleving is in 2011 (66%) iets lager dan in 2010 (> 70%). In de legkippensector is in 2011 geen a-selecte steekproef uitgevoerd. Wel zijn er gerichte controles uitgevoerd, vooral op scharrelbedrijven. Het nalevingsbeeld dat daaruit ontstaat is 64%. In de kalversector zijn er – mede gezien de goede resultaten in 2009 (89%) en 2010 (88%) – minder controles uitgevoerd, waardoor geen betrouwbaar nalevingcijfer gegeven kan worden over 2011.

Ten algemene moet worden opgemerkt dat ook indien men niet voldeed aan één van de eisen uit de besluiten de controle als niet-akkoord wordt gescoord. Elke niet-naleving, hoe gering ook, leidt dus tot een algehele niet-naleving op bedrijfsniveau.

Mestbeleid, normen fosfaat en stikstof

De indicatoren «realisatie normen fosfaat» en «realisatie normen stikstof» geven de bodemoverschotten voor beide stoffen op Nederlandse landbouwgronden weer. Zij zijn een maat voor het verlies aan mineralen naar landbouwgrond, na aftrek van de opname door landbouwgewassen en vervluchtiging van stikstof.

Voor zowel stikstof als voor fosfaat is het gerealiseerde overschot in 2010 (op basis van voorlopige cijfers) lager dan de raming in de rijksbegroting van 2010 (raming stikstofoverschot 390 mln kg, raming fosfaatoverschot 55 mln kg). Ten opzicht van 2009 is, op basis van de voorlopige cijfers over 2010, de omvang van beide overschotten gestegen. Redenen zijn een toename van het gebruik van stikstof en fosfaat uit dierlijke mest en een lagere afvoer van deze stoffen met landbouwgewassen ten opzichte van het voorgaande jaar.

De verwachting is dat het bodemoverschot voor fosfaat in 2011 lager zal zijn dan in 2010. Deze verwachting is gebaseerd op lager gebruik van fosfaat als gevolg van lagere fosfaatgebruiksnormen in 2011 ten opzichte van 2010. Of de raming voor fosfaat voor 2011 wordt gehaald, is nu moeilijk aan te geven. Dit zal in sterke mate afhangen van de mate waarin landbouwers de gebruiksruimte voor fosfaat op hun land benut hebben voor fosfaatbemesting en anderzijds de afvoer van fosfaat met gewasopbrengsten.

Milieubelastingspunten gewasbescherming

In 2011 is in het kader van de eindevaluatie van deze nota een reductiepercentage berekend van 85% met behulp van nutriënten management instituut (NMI versie3). In de nieuwe versie van de NMI zijn belangrijke bronnen als glastuinbouw en drainage van landbouwgronden, die in de eerdere versie ontbraken, wel meegenomen in de berekeningen. Berekening van de milieubelasting in 2006 met de nieuwe versie van de NMI levert een reductie van 82% op. Dat betekent dat in de periode 2006–2011 wel een vermindering heeft plaatsgevonden van de milieubelasting, maar beperkt ten opzichte van de periode daarvoor.

Voor de zomer 2012 zal het Nationale Actie Programma duurzame gewasbescherming aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Hierin zal het beleid voor de komende periode worden aangegeven.

Kilometerreductie

Van de door het Platform Agrologistiek ondersteunde projecten is naar schatting tot 4 miljoen kilometerreductie gerealiseerd. Het actieplan Opschaling Agrologistiek (2008–2010) sprak nog van een potentiële besparing van 14 miljoen wegkilometers in 2011. De snelheid van realisatie wordt aan de sector zelf overgelaten. Er wordt geen jaarlijkse raming opgesteld.

% integraal duurzame stallen

Op 1 januari 2011 waren er in Nederland ruim 88 000 stallen. Het aandeel gerealiseerde duurzame stallen bedraagt in totaal 3,4%. Tussen de sectoren zijn er relatief grote verschillen: het percentage loopt uiteen van 2,3% in de melkveehouderij tot 5,1% in de varkenshouderij en 8,6% in de pluimveehouderij.

Het aantal duurzame stallen vertoont een stijgende trend. Het aandeel duurzame stallen in aanbouw bedraagt thans 1,3% van het totaal aantal stallen. Als deze stallen allemaal gerealiseerd worden, bedraagt het aandeel integraal duurzame stallen 4,7 % in 2011. Definitieve cijfers per 1 januari 2012 worden in april 2012 gepubliceerd.

Operationele doelstelling: 31.13 Bevorderen van duurzame productiemethoden en bedrijfssystemen w.o. biologische landbouw

Glastuinbouw

In het kader van de voorjaarsbesluitvorming 2011 heeft binnen de EL&I begroting een herprioritering van middelen plaatsgevonden. Een groot deel hiervan is verwerkt op de Regeling MarktintroductieEnergieInnovatie (MEI). Er is € 11,6 mln minder uitgegeven voor deze regeling dan oorspronkelijk geraamd. Een groot deel hiervan is gebruikt om het opdrachtenpakket voor de baten-lastendiensten te financieren.

Daarnaast is er budget (€ 1,8 mln) overgeheveld naar artikel 36 (kennis en innovatie) ten behoeve van aanvullend onderzoek op het gebied van energietransitie en Kas als Energiebron.

Tevens is € 7,5 mln minder uitgegeven in het kader van de geplande energienetwerken, omdat hiervoor geen Brusselse goedkeuring verkregen is. Tenslotte is € 2,7 mln ingezet ter dekking van de kosten van de Floriade en van de schadevergoedingen die de telers bij Moerdijk hebben ontvangen na de ramp bij Chemiepack.

Biobased Economy

De lagere realisatie op dit onderdeel wordt veroorzaakt doordat het programma Biobased Economy vertraging heeft opgelopen. Dit heeft voor een belangrijk deel te maken met de staatssteunmelding procedure die nog in Brussel loopt voor de Bioproces Pilot Facility TU Delft.

Duurzame veehouderij

In 2009 en 2010 zijn ter stimulering van de economie middelen beschikbaar gesteld voor verduurzaming van de agrarische sector. Deze worden onder meer ingezet voor de investeringsregeling luchtwassers. Voor overlopende verplichtingen (uit 2009 en 2010) is in 2011 circa € 6,2 mln meer uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd. Hiertegenover staat ruim € 1,3 mln is overgeheveld naar artikel 36 (kennis en innovatie) ten behoeve van aanvullend onderzoek op het gebied van intensieve veehouderij (onder andere toiletstal), melkveehouderij, fijnstof en luchtkwaliteit. Het restant (ruim € 11,1 mln) is ingezet ter dekking van de tekorten op de baten-lastendiensten.

Overige sectoren

De realisatie 2011 betreft uitgaven voor tegemoetkoming in de zogenaamde sneeuwdrukschade. Hiermee was in de begroting geen rekening gehouden.

Innovatie en samenwerking duurzame landbouw

De hogere realisatie wordt vooral veroorzaakt doordat de vaststelling van de subsidie 2010 ten behoeve van het Uitvoeringsprogramma Innovatie Landbouw Noord-Nederland (UILNN) is uitgesteld naar 2011, terwijl hiervoor op de begroting 2011 geen budget gereserveerd was.

VAMIL

Voor de jaren 2010–2013 is 4 x € 6 mln toegevoegd aan de EL&I-begroting voor vergoedingen in het kader van de Vrijwillige Afschrijving Milieu-investeringen (VAMIL). Ondernemers die kunnen aantonen dat zij in 2007 of 2008 hebben geïnvesteerd in duurzame kassen of stallen en schade hebben geleden, omdat ze de verruiming in de vervroegde en willekeurige afschrijving milieu-investering (Vamil) niet hebben kunnen toepassen, komen – na een toets op de gegevens en de berekening – in aanmerking voor vergoeding van het geleden (rente)nadeel.

Omdat de eerste toekenningen van vergoedingen aan ondernemers niet in 2010 hebben plaatsgevonden, zijn de bijbehorende betalingen (€ 6 mln) doorgeschoven naar 2011. Deze middelen 2011 ad € 12 mln zijn toegevoegd aan de interne begrotingsreserve Landbouw. Deze middelen blijven zo beschikbaar voor dit doel.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstellingen

Indicator

Basis-waarde

Peildatum

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Raming 2011

Bron

Outcome

             

Aandeel duurzame energie in glastuinbouw t.o.v. totaal energiegebruik (in de glastuinbouw)

0,55%

2003

1,5%

1,6%

1

4%

LEI

Jaarlijkse groei consumentenbestedingen – biologische landbouw

€ 583,4 mln

2008

10,8%

€ 646,6 mln

11,7% (€ 722,5 mln)

20%2

€ 776,5 mln

WUR

Jaarlijks 5% groei in biologisch areaal

47 000 ha

2007

3% 51 911 ha

3,9% 53 948 ha

2,3% 55 182 ha

57 100 ha

WUR

Percentage innoverende agrarische bedrijven

11,6%

2006

17,6%

14,1%

nnb

15%

LEI

1

Niet beschikbaar, komt rond juni 2012

2

Voorlopig raming, definitieve uitkomst in april 2012

Aandeel duurzame energie in glastuinbouw

De realisatie aandeel duurzame energie in de glastuinbouw loopt achter op de raming van 4%. Dit wordt vooral veroorzaakt door de financiële crisis en de daarmee samenhangende verminderde investeringsbereidheid.

Groei consumentenbestedingen en areaal biologische landbouw

De biologische keten blijft groeien, zowel in areaal als in consumentenbestedingen. In 2010 waren de bestedingen aan biologisch voedsel € 722,5 mln. De verwachting voor het jaar 2011 is dat dit zal stijgen met circa 20% tegen een lichte stijging van de totale voedselbesteding (circa 2%). De definitieve cijfers worden in april 2012 gepubliceerd.

Het biologische areaal is in 2011 toegenomen met 2,3% van 53 948 hectare naar 55 182 hectare. Dit betekent dat er sprake is van een groeivertraging gedurende de laatste jaren.

Percentage innoverende agrarische bedrijven

In vergelijking met 2009 is het «percentage innoverende agrarische bedrijven» (bedrijven dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd in het betreffende jaar) in 2010 gedaald. De daling heeft hoogstwaarschijnlijk te maken met de gevolgen van de financiële crisis en de lastiger rond te krijgen financiering. Wel is binnen de 14,1% de categorie eerste innovatoren van 1% in 2009 gestegen naar 3,2% in 2010. Het realisatiecijfer 2010 komt wel boven de raming voor 2010 (13%) uit. Het realisatiecijfer voor 2011 is pas in 2012 beschikbaar.

Operationele doelstelling: 31.14 Bevorderen van duurzame vangst en kweek van vis en schelpdieren

Aguacultuur, binnenvisserij, verwerking en afzet (Europees Visserij Fonds As 2)

Innovatieve proefprojecten (Europees Visserij Fonds As 3)

De hogere uitgavenrealisatie komt door de afronding van de projecten die grotendeels in 2009 zijn gestart. Het betreft hier met name de projecten van de regelingen Investering Aquacultuur en Investering mosselzaadinvanginstallaties onder As 2 en de projecten Collectieve Acties en Innovatie in de visketen onder As 3.

Innovatie, Kennisontwikkeling en verspreiding

De uitgaven voor Innovatie, Kennisontwikkeling en verspreiding zijn hoger dan oorspronkelijk gepland omdat in de loop van 2011 enkele budgetten zijn toegevoegd. Het verschil wordt met name veroorzaakt door:

  • In het kader van de innovatie, kennisontwikkeling en verspreiding zijn in 2011 projecten uitgevoerd, die niet in aanmerking komen voor Europese cofinanciering, zoals onderzoek Pulskor, garnalenonderzoek en ontwikkelen Aquaculture Stewardship Council-keurmerk ASC. Hiervoor is € 2 mln onttrokken aan de interne begrotingsreserve visserij.

  • In 2011 is een vangstverbod ingesteld voor paling en wolhandkrab in gebieden waar de paling en de wolhandkrab teveel voor de volksgezondheid schadelijke dioxine en dioxineachtige PCB’s (Polychloorbifenylen) bevat en die op basis van voedselveiligheidsnormen niet in de handel mag worden gebracht.

  • Aan de Tweede Kamer is toegezegd 79 om de aalvissers, die getroffen zijn door de sluiting van de met dioxine vervuilde gebieden, langs drie sporen tegemoet te komen. In 2011 zijn de financiële gevolgen van spoor 2 verwerkt.

  • Spoor 2 betreft het verlenen van een tegemoetkoming voor met het oog op de visserij gedurende de huurtijd gemaakte kosten, die wegens de vroegere beëindiging van de huur niet meer uit de opbrengsten van de visserij kunnen worden goedgemaakt. In 2011 is € 1,6 mln uitgekeerd.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstellingen

Indicator: getallen in tonnen

Basiswaarde

Peildatum

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Raming 2011

Bron

Outcome

             

Voorzorgsniveau Schol

205 000

2005

385 900

460 700

522 891

230 000

ICES

Voorzorgsniveau Tong

41 000

2005

34 700

35 200

36 550

35 000

ICES

Hoeveelheid alternatief gewonnen mosselzaad

2 000

2006

 

9 350

10 050

12 000

Bureau Marinx

Voorzorgsniveau schol en tong

De realisatie van de voorzorgsniveaus voor tong en vooral schol vertonen een zeer gunstige ontwikkeling. De positieve werking van de meerjarige beheerplannen wordt in deze cijfers zichtbaar. De ontwikkeling van het tongbestand blijft zorgelijk laag op 90% van het bestand van 2005.

De cijfers voor 2011 betreffen voorlopige cijfers uit juni advies 2011. Definitieve cijfers van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) volgen medio 2012.

Hoeveelheid alternatief gewonnen mosselzaad

In 2011 is 10 050 ton ingevangen. Dit is lager dan de verwachting (de raming voor dit jaar bedroeg 12 000 ton). De lagere hoeveelheid is vooral te wijten aan zeesterrenvraat.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

Apparaat

De hogere uitputting van de apparaatsuitgaven houdt voornamelijk verband met een herschikking van de budgetten ambtelijk personeel op basis van de toegestane formatie en de daarbij behorende genormeerde budgetten.

Baten-lastendiensten

De hogere bijdragen aan baten-lastendiensten wordt veroorzaakt door:

  • Het uitvoeringsbudget op basis van de ontwerpbegroting Dienst Regelingen (DR) bleek ontoereikend om het noodzakelijk uit te voeren opdrachtenpakket DR voor 2011 te dekken. Gedurende het jaar is gezocht naar compensatie voor deze hogere uitgaven (€ 16,3 mln). Deze extra benodigde middelen zijn gedekt door een herschikking van budgetten in de tweede suppletoire begrotingswet. Deze herschikking van budgetten was noodzakelijk doordat bij een aantal subsidieregelingen de uitvoering was vertraagd ten opzichte van de geraamde kasprognose waardoor uitbetaling niet meer in 2011 kon plaatsvinden.

  • De bijstelling op het DR opdrachtenpakket betreft onder andere uitvoeringskosten in verband met de uitvoering van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) 1e pijler de zogenaamde inkomenssteun en uitvoering van het mestbeleid. DR verricht daarnaast werkzaamheden ten behoeve van grondkamers. De uitvoeringskosten hiervan worden gedekt uit leges. Daarnaast is budget (€ 0,5 mln) onttrokken aan de interne begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit ten behoeve van uitvoeringskosten van DR voor de garantieregeling borgstelingsfaciliteit.

  • De hogere uitgaven bij de Dienst Landelijk Gebied (DLG) zijn het gevolg van het verlenen van een opdrachtenpakket 2011 waarbij het uitvoeringsbudget beschikbaar bij de ontwerpbegroting niet toereikend was om het opdrachtenpakket te dekken. Compensatie met een bedrag ad € 193 000 heeft daarom gedurende het jaar plaatsgevonden.

  • De hogere bijdrage aan de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) ad € 8,8 mln wordt vooral veroorzaakt door extra uitgaven voor de ontwikkeling en de implementatie van het Programma Client Export (€ 5,4 mln). Ook zijn extra uitgaven gedaan voor het toezicht op diertransporten (€ 0,9 mln), de fytosanitaire inspecties op export naar Rusland (€ 0,6 mln), toezicht op maatregelen ex artikel 68 GLB (€ 0,3 mln), ontwikkeling van de fytosanitaire Q-bank (€ 0,3 mln) en het project analyse van de EU-ondergrens bij het toezicht van de NVWA (€ 0,1 mln). Voorts bestaat het bedrag voor € 1,2 mln uit betalingen die via de NVWA verlopen.

  • De uitgaven voor de Rijksrederij zijn in 2011 € 4 mln hoger dan geraamd omdat, conform afspraken in het convenant Rijksrederij en EL&I, er een efficiëntere bevoorschottingswijze is ingevoerd. Vanaf 2012 wordt er in plaats van maandelijkse bevoorschotting overgegaan naar een kwartaalbevoorschotting. Bij Voorjaarsnota is € 1,1 mln overgemaakt, in december 2011 heeft de bevoorschotting plaatsgevonden voor het eerste kwartaal van 2012 (€ 2,4 mln). Tenslotte heeft een afrekening plaatsgevonden van de brandstofkosten (€ 0,5 mln).

  • Bij alle baten-lastendiensten is budget toegevoegd ten behoeve van de loonbijstelling 2010 (totaal € 0,5 mln).

Toelichting op de ontvangsten

Ontvangsten visserij

Er is € 2 mln onttrokken aan de interne begrotingsreserve visserij voor de uitvoering van projecten in het kader van de innovatie, kennisontwikkeling en verspreiding. Hiermee was in de begroting geen rekening gehouden.

Er is ruim € 1 mln meer ontvangen uit onder andere de huur van mosselpercelen. Deze meerinkomsten zijn ingezet voor uitvoeringskosten van de Rijksrederij.

De verhoging van de ontvangstenraming heeft voor het grootste deel de volgende oorzaken:

  • Onttrekking van € 9,7 mln aan de interne begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit voor de uitbetaling van verliesdeclaraties en de uitvoering daarvan door Dienst Regelingen.

  • Onttrekking van € 2 mln aan de interne begrotingsreserve Visserij voor de uitvoering van visserijprojecten.

Overige ontvangsten

De hogere ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op:

  • Onttrekking van € 2,2 mln aan de interne begrotingsreserve Landbouw voor de betaling van schadeclaims van telers die getroffen zijn door de PSTVd, voor een uitkering aan boomkwekers in de regio Boskoop in verband met kosten van extra inspecties in het kader van de bestrijding van de Boktor die verplicht zijn vanuit de EU en voor programma’s in het kader van de ontwikkeling van multifunctionele landbouw.

  • Onttrekking van € 9,7 mln aan de interne begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit voor de uitbetaling van verliesdeclaraties op de regeling garantstelling voor de landbouw en voor uitvoeringskosten door Dienst Regelingen.

  • Provisie-inkomsten voor de garantstelling borgstellingsfaciliteit van € 2,2 mln (ter financiering van de uitbetaling van verliesdeclaraties op Operationele Doelstelling 31.11).

Interne begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

Interne begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (bedragen x €)

Stand 1/1/2011

54 875 020

+ bijschrijving rente

+ 484 226

+ storting Flankerend beleid pelsdierhouders

+ 2 000 000

+ storting ten behoeve van garantstellingsregeling visserij

+ 1 450 000

+ overige mutaties

+ 113 864

– onttrekking garantstelling borgstellingsfaciliteit

– 9 236 716

– onttrekking uitvoeringskosten DR borgstellingsfaciliteit

– 500 000

Stand 31/12/2011

49 186 394

Als gevolg van de economische crisis hebben banken op basis van de garantiestelling borgstellingsfaciliteit een hoger bedrag aan verliesdeclaraties bij EL&I gedeclareerd dan in voorgaande jaren. Om deze verliesdeclaraties te kunnen financieren is € 9,2 mln aan de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit onttrokken. Verder is er € 0,5 mln onttrokken aan de interne begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit voor de uitvoeringskosten van deze regeling voor Dienst Regelingen.

Interne begrotingsreserve Landbouw

Interne begrotingsreserve Landbouw (bedragen x €)

Stand 1/1/2011

18 586 168

+ bijschrijving van rente

+ 166 705

+ storting VAMIL

+ 12 000 000

+ storting Investeringsregeling duurzame stallen

+ 5 556 000

+ storting SBIR biobased/agrologistiek

+ 946 000

+ storting MEI

+ 9 000

+ storting Luchtwassers

+ 1 825 000

+ storting Precisielandbouw

+ 63 000

+ storting Jonge Agrariërs

+ 2 000 000

– onttrekking tbv schadeclaims PSTVd

– 2 235 045

Stand 31/12/2011

38 916 828

Stortingen:

VAMIL

Een toelichting bij deze storting is opgenomen onder de Operationele Doelstelling 31.13.

Investeringsregeling duurzame stallen

In 2009 is in het kader van het Aanvullend Beleids Akkoord (ABA) 2 x € 10 mln (2009 en 2010) toegevoegd aan de EL&I-begroting ter intensivering van de investeringen in duurzame stallen. Omdat hiervoor eerst een regeling moest worden gemaakt en de betrokken agrariërs 3 jaar de tijd kregen om de met de subsidie samenhangende investering te realiseren, is het grootste gedeelte (€ 17,5 mln) van deze € 20 mln doorgeschoven naar 2011. Omdat de agrariërs ook in 2012 nog vaststellingsverzoeken kunnen indienen is € 5,6 mln in de interne begrotingsreserve Landbouw gestort ter dekking van de betalingen in 2012.

Biobased Economy en Agrologistiek/Regeling Marktintroductie Energie Innovatie/Investeringsregeling Luchtwassers/Precisielandbouw

In 2012 en 2013 vindt nog uitfinanciering plaats van de reeds aangegane verplichtingen in het kader van investeringen in Biobased Economy en Agrologistiek, eerdere openstellingen van de Regeling Marktintroductie Energie Innovatie, de Investeringsregeling Luchtwassers en projecten in het kader van Precisielandbouw.

In 2011 zijn hiervoor middelen toegevoegd aan de interne begrotingsreserve Landbouw. Deze middelen worden in 2012 en 2013 weer toegevoegd aan de begroting om zodoende de betalingen te kunnen doen.

Jonge Agrariërs

In het kader van de Investeringsregeling Jonge Agrariërs is in 2011 € 2 mln toegevoegd aan de interne begrotingsreserve Landbouw ter dekking van de extra uitgaven die samenhangen met het goedgekeurde amendement Snijder-Hazelhoff/Koopmans ter verhoging van het subsidieplafond van de Subsidieregeling Jonge Agrariërs.

Onttrekking

Voor de betaling van schadeclaims van telers die getroffen zijn door de Potato spindle tuber viroid (PSTVd), voor een uitkering aan boomkwekers in de regio Boskoop in verband met kosten van extra inspecties in het kader van de bestrijding van de Boktor die verplicht zijn vanuit de EU en voor programma’s in het kader van de ontwikkeling van multifunctionele landbouw is € 2,2 mln onttrokken aan de interne begrotingsreserve Landbouw.

Interne begrotingsreserve Visserij

Interne begrotingsreserve Visserij (bedragen x €)

Stand 1/1/2011

27 675 704

+ bijschrijving van rente

+ 244 218

+ storting Schade dioxine vervuilde paling

+ 923 000

– onttrekking visserijprojecten

– 1 971 957

Stand 31/12/2011

26 870 965

De storting is bestemd voor de tegemoetkoming van de aalvissers die getroffen zijn door de sluiting van de met dioxine vervuilde gebieden (zie ook de toelichting onder Operationele Doelstelling 31.14). Omdat een deel van deze tegemoetkoming pas in 2012 wordt uitbetaald, is in 2011 € 0,9 mln toegevoegd aan begrotingsreserve Visserij. Deze middelen worden in 2012 weer onttrokken uit de reserve om de betalingen te kunnen verrichten.

Er is circa € 2 mln onttrokken aan de interne begrotingsreserve Visserij voor de uitvoering van projecten in het kader van de innovatie, kennisontwikkeling en verspreiding. Hiermee was in de begroting geen rekening gehouden.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort onderzoek

Onderzoek onderwerp1

Nummer AD of OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Effectenonderzoek ex-post

Evaluatie investeringsregeling Jonge agrariërs

31.11

2010

2011

Eindrapport Bureau Bartels (10 januari 2011)

 

Regeling Bedrijfsadviesdiensten

31.11

2011

2011

LEI

 

Regeling Beroepsopleiding en voorlichting2

31.11

2010

2010

Intern LEIrapport (juni 2010)

 

Meststoffenwet 2011

31.12

2011

2012

 
 

Evaluatie Nota duurzame gewasbescherming

31.12

2010

2012

TK, 27 858 nr. 102

 

Regeling marktintroductie energie transities2

31.12

2012

2012

 
 

Regeling investeringen in energiebesparing2

31.12

2012

2012

 

Overig evaluatieonderzoek

         
 

Ex-ante evaluatie landbouw en Kader Richtlijn Water3

31.12

2010

2011

Planbureau voor de Leefomgeving, Bilthoven 2011

 

Evaluatie Koopmansgelden melkveehouderij2

31.13

2012

2012

 
 

Tussentijdse evaluatie Europees Visserij Fonds

31.14

2010

2011

Bureau Bos en Witteveen, mei 2011

 

Tussentijdse evaluatie schelpdiervisserijbeleid3

31.14

     
1

De voor 2011 geplande subsidieregeling stimulering biologische productie zal niet worden uitgevoerd.

2

De start en/of afrondingsdata voor een aantal evaluaties zijn veranderd en in de tabel aangepast.

3

Niet doorgegaan, wordt meegenomen in de evaluatie van het Mosselconvenant in 2014.

76

TK, 2011–2012, 33 000 XIII, nr. 95

79

TK, 2010–2011, 29 675, nr. 131.

Licence