Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 6 Beter beschermd en verbeterd milieu

A. Algemene doelstelling

Nederland heeft in 2012 een bijdrage geleverd aan het bevorderen van een duurzame en veilige leefomgeving door specifieke activiteiten te ondersteunen die een directe bijdrage leveren aan verantwoord water- en milieubeheer.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regiefunctie

  • Regie voeren voor de interdepartementale coördinatie van het internationale- en Europese milieu- en klimaatbeleid tijdens de Rio+20 top in Rio de Janeiro en tijdens de COP-11 van de Convention on Biological Diversity (CBD) in Hyderabad.

Faciliterende rol

  • De minister stelt voldoende financiële en personele middelen beschikbaar voor het realiseren van de operationele doelstellingen en is aanspreekbaar op effectieve en doelmatige inzet van die middelen.

In januari werd een succesvolle bijeenkomst georganiseerd met de watersector, waar het nieuwe waterbeleid gelanceerd werd. In dit beleid is nieuwe aandacht voor de rol van Nederlandse kennis en kunde en het belang van publiek-private samenwerking. De Call for Proposals van het Fonds Duurzaam Water resulteerde in 26 voorstellen voor de laatste fase van het goedkeuringsproces; deze voorstellen zullen naar verwachting leiden tot investeringen in de watersector ter waarde van EUR 100 miljoen, waarvan 50% door de sector gefinancierd. Samenwerking in het kader van bilaterale programma’s vindt plaats via het programma Water OS, uitgevoerd in samenwerking met AgentschapNL en het Netherlands Water Partnership (NWP).

Op mondiaal niveau heeft Nederland bijgedragen aan de integratie van milieu en klimaat in programma’s die worden gefinancierd door het International Fund for Agricultural Development (IFAD). Via de EU is bijgedragen aan het succesvolle Forest Law Enforcement, Governance and Trade (FLEGT) programma, gericht op wereldwijde ondersteuning van legale houtproductie en -export. De steun aan de Wereld Bank Forest Carbon Partnership Facility gericht op REDD (Reducing Emissions from Deforestation and forest Degradation) draagt bij aan verwezenlijken van de internationale klimaatdoelstellingen. Ter ondersteuning van duurzaamheid op nationaal niveau is een sustainability unit opgericht die Nederlandse ambassades assisteert bij de integratie van milieu en klimaat in de bilaterale programma’s. Deze onafhankelijke unit is gehuisvest bij de Commissie MER. Op regionaal niveau werd samen met Bundesministerium für wirtschaftliche Zusammenarbeit und Entwicklung een traject gestart gericht op de overdracht van technische capaciteit van Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit aan de regionale organisatie Amazon Treaty Cooperation Organization (ACTO).

Van 20–22 juni 2012 vond in Rio de Janeiro de Rio+20 conferentie plaats over duurzame ontwikkeling. Voor het eerst is het principe van de groene economie erkend als een belangrijk onderdeel van duurzame ontwikkeling. De EU wilde graag concrete doelstellingen met duidelijke deadlines; dit is helaas niet bereikt. Het bedrijfsleven is erkend als een essentiële partner in de verduurzaming. Voor het institutionele raamwerk is afgesproken dat het VN milieuprogramma (UNEP) wordt versterkt, en dat wordt uitgewerkt hoe de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling kan worden omgezet in een High Level Political Forum. De VN heeft besloten mondiaal geldende duurzame ontwikkelingsdoelen te gaan ontwikkelingen, in nauwe samenhang met het bestaande post 2015 ontwikkelingsraamwerk.

De 11e Conferentie van de Convention on Biological Diversity (CBD) in Hyderabad is succesvol afgesloten. Over de belangrijkste uitkomsten van COP10 in 2010 (Nagoya Protocol) zijn afspraken gemaakt om de uitvoering te bevorderen. Daarnaast is overeenstemming bereikt over het verhogen van de financiële steun aan ontwikkelingslanden om de 20 Aichi-doelen voor 2020 daadwerkelijk te kunnen realiseren. De inwerkingtreding van het Nagoya Protocol zal naar verwachting in 2014 kunnen plaatsvinden.

Met het Promoting Renewable Energy Programme (PREP, 2008–2014) realiseerde Nederland EUR 300 miljoen aan korte termijn klimaatfinanciering die in Kopenhagen werd toegezegd. Andere donoren hebben zich aangesloten bij door Nederland geïnitieerde activiteiten, w.o. het Energy for Development (EnDev) programma met Duitsland, SREP onder de Climate Investment Funds, de huishoudbiogas programma’s van SNV en HIVOS, en het AFREA programma van de Wereldbank, dat kleine zonne-energielampen in Afrika promoot. Via een extra bijdrage aan FMO werd financiering van private hernieuwbare energie projecten in Afrika uitgebreid. De beoogde resultaten werden gerealiseerd en de uitvoering is volgens plan verlopen. Wel is gebleken dat de beheersstructuur van snel groeiende programma’s zoals EnDev versterkt moet worden; hier wordt in 2013 aan gewerkt.

C. Beleidsconclusies

Nederland heeft zich in 2012 sterk gemaakt voor duurzaam water- en milieubeheer. De samenwerking met de brede Nederlandse watersector heeft goed vorm gekregen, zowel via de bilaterale programma’s als het centraal gefinancierde programma. Met Nederlandse ondersteuning hebben ruim 2 miljoen mensen toegang gekregen tot veilig drinkwater en ruim 6 miljoen mensen tot sanitaire voorzieningen. De aanbevelingen van IOB voor de uitvoering van drinkwater- en sanitatieprogramma’s werden opgevolgd in de vorm van duurzaamheidsclausules in nieuwe overeenkomsten. Het beheer van snel groeiende programma’s op het gebied van hernieuwbare energie zal in 2013 worden versterkt.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 6 Duurzaam water- en milieubeheer (x EUR 1.000)
   

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Vastgestelde begroting 2012

Verschil 2012

Verplichtingen:

183.158

170.255

528.442

584.827

– 56.385

             

Uitgaven:

         
             

Programma-uitgaven totaal

363.521

426.532

362.171

424.420

– 62.249

             

6.1

Duurzaam milieugebruik wereldwijd

231.857

259.142

222.386

244.219

– 21.833

             

6.2

Efficient en duurzaam watergebruik, veiliger delta's en stroomgebieden en verbeterde toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen in ontwikkelingslanden/partnerlanden

131.664

167.390

139.785

180.201

– 40.416

E. Toelichting

Verplichtingen

Uitgaven

Artikel 6.1

De verlaging op dit sub-artikel met EUR 21,8 miljoen betreft een saldo. De beschikbare middelen voor het Promoting Renewable Energy Programme (PREP) zijn in 2012 niet uitgeput. Na een lange opstartfase komt het (door de Wereldbank beheerde) Scaling up Renewable Energy Program (SREP) voor hernieuwbare energie op stoom, maar de bijdrage aan SREP is in 2012 nog niet op het geraamde niveau. Daarnaast zijn de uitgaven op hernieuwbare energieprogramma’s op landenniveau (m.n. Indonesië en het Grote Merengebied) in 2012 lager dan geraamd, onder andere door regionale politieke ontwikkelingen en vertragingen in het opstarten van programma’s. Door de (bovengenoemde) lagere bijdrage aan SREP is er budgettaire ruimte ontstaan om de voor januari 2013 geplande bijdrage aan de Global Environment Facility (GEF) in 2012 te betalen. Hiermee is Nederland terug op het oorspronkelijke, door de Wereldbank voorgestelde, betaalschema voor GEV 5. Daarnaast droeg NL bij aan voor klimaat relevante programma’s zoals het Climate and Development Knowledge Network, het GEF/Least Developed Countries Fund en het Adaptation of Smallholder Agriculture Programme. De bijdrage in 2012 aan het Climate and Development Knowledge Network is in verband met een versnelling en uitbreiding van het programma verhoogd. Ook is de afbouw van de milieuprogramma’s in Guatemala, Mongolië, Colombia, Indonesië, Suriname en de Grote Meren regio sneller verlopen dan eerder gepland, waardoor de uitgaven in 2012 lager waren dan verwacht. Er hebben enkele technische overhevelingen plaats gevonden intern artikel 6, naar artikel 2 in lijn met het amendement Voordewind/Dikkers ten behoeve van compensatie voor UNHCR (begrotingsbehandeling), en naar artikel 4 ten behoeve van de bijdrage aan CGIAR. Daarnaast is besloten tot een herstart van het Partnership Programma met de FAO met een algemene vrijwillige bijdrage in 2012 en 2013.

Artikel 6.2

Ook de verlaging op dit sub-artikel met EUR 40,4 miljoen betreft een saldo. Op het gebied van integraal waterbeheer heeft er een aantal mutaties plaatsgevonden. Zo waren de uitgaven op de bilaterale waterbeheerprogramma’s aanzienlijk lager dan geraamd, daar de voorbereiding en tenderprocedures van enkele waterbeheerprogramma’s (o.a. Benin, Bangladesh en Mozambique) meer tijd heeft gekost dan voorzien. Dit is ook in de 2de Suppletoire Begroting gemeld. In Jemen en Mali hebben de programma’s zo goed als stilgelegen vanwege de politieke onrust. Het centraal te financieren programma Regional Program for Food and Water in the Sahel and Horn of Africa/ICRAF is in 2012 nog niet tot uitvoering gekomen. Daarnaast wordt, in tegenstelling tot de eerdere verwachting, de beoordeling van voorstellen voor privaat-publieke samenwerking op het gebied van water in het kader van de Faciliteit Duurzaam Water begin 2013 afgerond. Hierdoor heeft de eerste bevoorschotting niet in 2012 plaatsgevonden. De intensivering op het gebied van water in de vijf partnerlanden (Bangladesh, Benin, Ghana, Kenia, Mali, Zuid-Soedan) heeft in 2012 nog niet geleid tot grote stijging van de programma-uitgaven. Tevens wordt met de Wereldbank nog onderhandeld over ondersteuning van een programma voor grensoverschrijdend waterbeheer in Afrika. Vanwege de uitbreiding van het Water Partnership Program van de Wereldbank met een component voor disaster risk reduction is de bijdrage aan dit programma hoger dan eerder voorgenomen. De uitgaven voor drinkwater en sanitatieprogramma’s zijn in 2012 hoger, omdat de liquiditeitsbehoefte van enkele programma’s hoger uitviel dan eerder geraamd. Het betreft een saldo van meerdere mutaties. De drinkwater- en sanitatieprogramma’s in onder andere Pakistan en Tanzania zijn juist versneld afgebouwd. De UNICEF WASH-programma’s zijn versneld, en tevens is er, vooruitlopend op een vervolgbijdrage aan het drinkwater- en sanitatieprogramma van de Water Supply and Sanitation Collaborative Council (WSSCC), een overbruggingsbijdrage verstrekt. Het anti-corruptieprogramma van het Water Integrity Network (WIN) gaat pas in 2013 van start.

Licence