Base description which applies to whole site

4.2 Financiële Markten

A: Algemene doelstelling

Beleid maken voor een stabiele werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Financiën bevordert het goed functioneren van het financiële stelsel en heeft een regisserende rol. De minister is verantwoordelijk voor de Nederlandse wetten en regels ten aanzien van de financiële markten en de institutionele structuur van het toezicht alsmede voor de onderhandelingen over nieuwe regelgeving in Brussel. Het daadwerkelijke toezicht op de financiële markten wordt uitgevoerd door de Nederlandsche Bank, waarbij de verantwoordelijkheid voor het prudentiële toezicht op de grootste banken bij de ECB berust, en de Autoriteit Financiële Markten.

De randvoorwaarden die de Minister stelt voor een integer en stabiel systeem hebben hun basis in de Wet op het financieel toezicht. Het gaat hierbij om (het toezicht op) regelgeving die financiële instellingen stimuleert en verplicht om op integere en transparante wijze te werk te gaan. Met deze regelgeving en dit toezicht wordt eraan bijgedragen dat consumenten en bedrijven met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen.

De Minister bevordert de educatie van de burger op financieel gebied, streeft naar een integer financieel stelsel met passende regelgeving in de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme en is verantwoordelijk voor de ongestoorde voorziening van voldoende munten in circulatie.

C: Beleidsconclusies

In 2014 zijn verschillende stappen gezet om te komen tot een robuuster financieel stelsel. Verwezen wordt naar de beleidsprioriteiten waarin de Europese bankenunie, en daarbij ook de herziening van de kapitaaleisen, uitgebreid wordt toegelicht. Hieronder wordt ingegaan op andere belangrijke stappen die zijn gezet.

Zo zijn er in 2014 wetswijzigingen voorbereid die in 2015 in werking zijn getreden of naar verwachting in werking zullen treden en die als oogmerk hebben het terugdringen van risico’s en het versterken van cultuur en gedrag in de financiële sector. Deze wijzigingen betreffen onder andere de invoering van tuchtrecht bij banken en de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (o.a. bonusplafond van maximaal twintig procent van de vaste beloning). Ook is zowel de doelgroep voor de eed en belofte als die voor eisen van geschiktheid en betrouwbaarheid uitgebreid. Voorts is in 2014 de vereiste van kracht geworden dat financieel adviseurs permanent moeten beschikken over de meest actuele kennis. De eerste financieel adviseurs hebben, in meerderheid met goed gevolg, deelgenomen aan centrale-examens om uiterlijk in 2015 hun vakbekwaamheid via vernieuwde diploma’s aan te tonen. In 2014 zijn bovendien, in navolging van het eerdere verbod op provisies bij complexe en impactvolle producten, de provisies voor beleggingsdienstverlening afgeschaft om de kwaliteit en onafhankelijkheid daarvan te versterken.

In Europees verband zijn in 2014 richtlijnen en verordeningen vastgesteld ten aanzien van markten in financiële instrumenten, het tegengaan van marktmisbruik, hypothecair krediet, de onafhankelijkheid van accountantsorganisaties en de transparantie over consumentenproducten met een beleggingscomponent. Ook is vooruitgang geboekt bij de herziening van de richtlijn omtrent verzekeringsbemiddeling en verkoop en, in reactie op de Libor affaire, de regulering van benchmarks en indices. Verder is in 2014 een aanzet gegeven tot een kwaliteitsslag in de accountancysector. De wettelijke controleverklaring van accountants dient boven elke twijfel verheven te zijn. Daarom zijn, naast maatregelen van de sector en de hierboven genoemde Europese maatregelen, enkele wettelijke maatregelen aangekondigd die in 2015 nader worden uitgewerkt.

Tot slot heeft de crisis in Oekraïne en de opkomst van Islamitische Staat inclusief het fenomeen jihadreizigers ertoe geleid dat het instrument van financiële sancties in 2014 stevig is ingezet (bevriezing tegoeden Oekraïense oligarchen, kapitaalmarktrestricties Rusland, bestrijding terrorismefinanciering). Deze maatregelen zullen hun doorwerking in 2015 hebben.

D: Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 2 Financiële markten
Bedragen x € 1.000
       

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen

– 7.888.426

– 5.707.805

– 15.864.348

– 7.291.534

– 9.827.776

57.004

– 9.884.780

waarvan garantieverpichtingen

– 8.124.708

– 5.841.128

– 15.932.412

– 7.349.358

– 9.893.042

0

– 9.893.042

Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM

– 15.000

– 18.000

0

0

0

0

0

Garantieregeling bancaire leningen

– 8.102.903

– 5.823.147

– 15.932.477

– 7.349.358

– 9.892.984

0

– 9.892.984

Garantie en waarborg NWB

– 6.769

0

0

0

0

0

0

Garantie stichting waarborgfonds

       

– 58

0

– 58

               

waarvan verplichting uit hoofde van het Depositogarantiestelsel/Voorfinanciering DNB

93.219

0

0

0

0

0

               

Uitgaven

228.478

128.238

71.169

60.866

58.451

57.004

1.447

               

Subsidies

1.029

1.150

1.467

2.870

4.584

964

3.620

Afwikkeling Geldmuseum en collectiebeheer

   

689

1.500

0

530

– 530

CDFD

   

778

1.370

4.584

434

4.150

               

Bekostiging

73.153

62.678

9.775

12.203

10.633

13.775

– 3.142

Rechtspraak Financiële Markten

580

1.245

687

1.092

988

1.250

– 262

Muntcirculatie

6.837

9.393

8.500

10.895

9.645

12.385

– 2.740

Afname munt in circulatie

65.736

52.040

0

0

0

0

0

Overig

   

588

216

0

140

– 140

               

Garanties

 

4.481

0

0

0

0

0

Terugbetaling fee garantie bancaire leningen

 

4.481

0

0

0

0

0

               

Leningen

93.219

0

0

0

0

0

0

Voorfinanciering DNB (DGS)

93.219

0

0

0

0

0

0

               

Opdrachten

3.884

3.602

2.091

1.212

1.456

270

1.186

Wijzer in geldzaken

3.884

3.602

2.091

1.212

1.456

270

1.186

               

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

57.162

56.305

57.432

44.201

41.358

41.595

– 237

Bijdrage toezicht AFM

28.666

30.505

29.722

20.500

20.547

20.737

– 190

Bijdrage toezicht DNB

28.496

25.800

27.710

23.701

20.811

20.858

– 47

               

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

31

22

403

380

420

400

20

Caribbean Financial Action Taskforce

31

22

23

0

40

20

20

IASB

380

380

380

380

0

               

Ontvangsten

412.754

906.597

586.778

362.270

814.597

162.931

651.666

               

Garanties

407.210

365.893

230.242

164.972

99.636

155.554

– 55.918

Feeopbrengsten garantieregeling bancaire leningen

407.210

365.893

230.242

164.972

99.636

155.554

– 55.918

               

Leningen

0

534.007

293.150

77.107

623.085

0

623.085

Ontvangsten voorfinanciering DNB (DGS)

 

91.059

2.285

0

0

0

0

Ontvangsten (uit boedel) Icesave

 

442.948

290.865

77.107

623.085

0

623.085

               

Bekostiging

2.276

2.840

60.313

75.451

86.992

5.184

81.808

Ontvangsten muntwezen

2.276

2.840

1.767

10.937

3.288

5.184

– 1.896

Toename munten in circulatie

0

0

58.546

64.514

83.704

0

83.704

               

Overig

3.268

3.857

3.073

44.740

4.884

2.193

2.691

Overige programma-ontvangsten

3.268

3.857

3.073

44.740

4.884

2.193

2.691

Bij het opstellen van dit jaarverslag kon nog geen gebruik worden gemaakt van de definitieve, van een accountantsverklaring voorziene, jaarrekening van de KNM.

E: Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Garantieregeling bancaire leningen (– € 9,9 mld.)

Per 1 januari 2011 is de garantieregeling bancaire leningen gesloten en konden er geen aanvragen meer worden ingediend. Ultimo 2013 stond er nog een kleine € 10 miljard aan gegarandeerde leningen uit. De laatste gegarandeerde lening is begin december 2014 afgelost. Hiermee is de garantieregeling definitief afgewikkeld. Over de gehele looptijd, 2008 t/m 2014, hebben er geen schade-uitkeringen plaatsgevonden.

Uitgaven

Geldmuseum (– € 0,5 mln.)

Nadat uit onderzoek is gebleken dat de continuïteit van het Geldmuseum niet meer was gegarandeerd zag het Ministerie van Financiën zich genoodzaakt de subsidierelatie met het Geldmuseum per 2014 te beëindigen. Het Geldmuseum sloot in november 2013 haar deuren. Inmiddels is het beheer van de collectie overgedragen aan DNB.

CDFD (+ € 4,2 mln.)

Per 1-1-2014 heeft het Ministerie van Financiën een Centrale Examenbank (CE) waarmee erkende exameninstituten Wft-examens voor financieel adviseurs kunnen afnemen. Het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) heeft het mandaat gekregen voor het inhoudelijke beheer van de CE. Voor deze extra taak is de subsidie met € 1 mln. verhoogd naar € 1,4 mln. De overige uitgaven hebben zowel betrekking op incidentele projectkosten als op structurele uitvoeringskosten, waaronder de uitvoering van het functionele – en technische beheer en gebruik van de CE-applicatie door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

Muntcirculatie: (– € 2,7 mln.)

Er zijn minder munten aangemaakt dan begroot waardoor er ook minder muntmetaal is aangekocht is

Wijzer in Geldzaken: (+ € 1,2 mln.)

De verhoging van de begroting voor Wijzer in geldzaken komt voort uit het feit dat de financiële sector – via de koepels van banken, verzekeraars en pensioenfondsen – bijdraagt aan het platform (zie ook toelichting Overig bij ontvangsten).

Ontvangsten

Feeopbrengsten interbancaire lening (– € 55,9 mln.)

ABN AMRO, NIBC, Achmea, leaseplan en ING hebben vervroegd een deel van hun gegarandeerde lening afgelost. Door het vervroegd aflossen van de garantie bancaire lening is er in 2014 minder fee ontvangen dan geraamd. Voor deze transactie is in eerdere jaren een closing out fee betaald aan de staat ter compensatie van de naar beneden bijgestelde meerjarige premie-inkomsten.

Boedel Icesave (+ € 623,1 mln.)

In 2008/2009 heeft De Nederlandsche Bank na het faillissement van Landsbanki een bedrag uitgekeerd van € 1,6 mld. aan de depositohouders. Hiervan namen de Nederlandse banken € 208 mln. voor hun rekening en de Nederlandse Staat € 1,4 mld. Door boedeluitkeringen is tot op heden € 811 mln. geïncasseerd. De resterende vordering is verkocht en voorziet in een opbrengst voor de Nederlandse Staat van circa € 623 mln.

Ontvangsten muntwezen (– € 1,9 mln.)

De lagere ontvangsten zijn te zien in samenhang met de lager dan begrote verkoop van munten aan verzamelaars.

Munten in circulatie (+ € 83,7 mln.)

Er zijn meer munten in omloop gebracht dan dat er uit omloop terugkwamen, waardoor het aantal munten in circulatie is toegenomen. Deze toename heeft geleid tot netto inkomsten, die gelijk zijn aan de nominale waarde van de munten.

Overig (+ € 2,7 mln.)

De overige ontvangsten zijn opwaarts bijgesteld door een technische mutatie (desaldering) voor Wijzer en Geldzaken (+ € 1,2 mln.) en door de ontvangsten van de centrale examenbank (+ € 1,4 mln.).

Licence