Base description which applies to whole site

1: PRIMAIR ONDERWIJS

Artikel

Algemene doelstelling

Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving. De overheid houdt hiervoor een stelsel van (speciale) basisscholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in stand en waarborgt de kwaliteit van het onderwijs.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren: De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren: De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Indicatoren en kengetallen

De indicatoren voor het stelsel van primair onderwijs worden beschreven in het Onderwijsverslag 2013–2014 en Trends in Beeld.

Tabel 1.1 Indicatoren

Doelstelling/Indicator

Basiswaarde

Realisatie-waarde 2013

Realisatie-waarde 2014

Streefwaarde (2015)

Bron

1

De prestaties van leerlingen en studenten gaan omhoog

a)

Gemiddelde score/eindcijfer omhoog

         
 

Cito eindtoets omhoog

535,5 (2012)

535

534,8

5371

Cito (2014): Terugblik en resultaten 2014; eindtoets basisonderwijs groep 8

b)

Excellente leerlingen

         
 

De grensscore voor de beste 20% van de leerlingen stijgt naar 545 in 2015 2

544/545 (2011)

543/544

543/544

545/5461

Cito (2014): Terugblik en resultaten 2014; eindtoets basisonderwijs groep 8

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties, waarvoor door de overheid heldere normen zijn geformuleerd: verantwoording en toezicht op de prestaties van scholen.

a)

Percentage opbrengstgerichte scholen2

       

Inspectie van het Onderwijs (2015): De staat van het onderwijs; Onderwijsverslag 2013/2014

 

In het po van 30% naar 60% in 2015 en naar 90% in 2018

35%3 (2010/2011)

26%4

34%4

60%

90% (2018)

 
 

In het (v)so, de wet treedt 1.8.2013 in werking, kan nog niet worden gemeten

Niet beschikbaar

50%

75% (2018)

 
1

Deze streefwaarde is met ingang van begroting 2015 niet langer opgenomen.

2

Deze indicator is met ingang van begroting 2015 niet langer opgenomen

3

De Inspectie heeft in haar toezichtkader de normering voor het opbrengstgericht werken gewijzigd.

Dit is de oorspronkelijke basiswaarde. Op basis van de gewijzigde normering zou deze 25% bedragen.

4

Deze realisaties kennen een gewijzigde normering t.o.v. de oorspronkelijke basiswaarde.

Wat betreft het percentage opbrengstgerichte scholen zien we voor 2014 een gerealiseerd aandeel van 34%. Hoewel dit een toename is ten opzichte van de 26% uit 2013, is het nog een flinke stap naar de voor 2015 geformuleerde streefwaarde van 60%. Het percentage opbrengstgerichte scholen is overigens niet langer een indicator in de begroting 2015. Daarvoor in de plaats is gekomen het aandeel scholen dat op alle indicatoren van kwaliteitszorg voldoende scoort.

Tabel 1.2 Leerlingen primair onderwijs (x 1 000)
 

2010

2011

2012

2013

Raming 2014

Realisatie 2014

Leerlingen basisonderwijs

           

geen gewicht

1.338,5

1330,8

1.323,9

1.315,4

1.300,8

1.310,3

0,3

111,7

104,2

95,9

87,4

84,9

78,5

1,2

84,7

82,3

78,1

73,7

70,2

68,6

Subtotaal 1

1.534,9

1517,4

1.497,8

1.476,5

1.455,9

1.457,3

Leerlingen trekkende bevolking

0,4

0,4

0,4

0,5

0,4

0,5

Totaal1

1.535,3

1517,9

1.498,3

1.477,0

1.456,3

1.457,3

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

42,8

41,8

39,9

38,2

36,7

36,8

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

68,9

70,2

70,4

71,2

71,5

70,9

Ambulant begeleide leerlingen (bao, sbao, vo en mbo)2

38,9

40,5

39,6

42,3

   

Bron: Referentieraming 2014, raming op teldatum 1 oktober van de respectievelijke jaren. De realisatie 2014 is op basis van een voorlopige telling.

1

De (sub)totalen kunnen een kleine afwijking vertonen door het afronden van de aantallen.

2

Ambulant begeleide leerlingen komen door de invoering van passend onderwijs in augustus 2014 niet meer voor in het po.

Tabel 1.3 Uitgaven per leerling, excl. Uitvoeringskosten en apparaatskosten (bedragen x € 1.000)
 

2010

2011

2012

2013

Raming 2014

Realisatie 2014

Primair onderwijs 1

5,7

5,8

6,0

6,42

6,1

6,2

Bron: Referentieraming 2014, op teldatum 1 oktober van de respectievelijke jaren. De realisatie 2014 is op basis van een voorlopige telling.

1

In tegenstelling tot begroting 2014 wordt geen uitsplitsing gemaakt in WPO en WEC. Deze uitsplitsing gold ter illustratie.

2

De gerealiseerde uitgaven per leerling in het jaar 2013 zijn aanzienlijk hoger dan de raming voor het jaar 2013. Dit wordt veroorzaakt door de eenmalige extra middelen in het kader van het Nationaal Onderwijsakkoord en de Begrotingsafspraken 2014.

Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot bijstelling aan het licht gekomen. In het beleidsverslag wordt de stand van zaken beschreven van een aantal belangrijke ontwikkelingen zoals het Bestuursakkoord PO dat in 2014 is gesloten, en invulling geeft aan de ambities van het Nationaal Onderwijs Akkoord en van de Lerarenagenda. Daarnaast wordt in dat verslag ingegaan op de resultaten van meerdere beleidsonderwerpen, zoals Passend Onderwijs, excellente scholen en -leerlingen, toekomstbestendig onderwijs, de bestrijding van pesten en de invoering van de verplichte eindtoets. In het onderdeel realisatie beleidsdoorlichtingen wordt ingegaan op de beleidsdoorlichtingen «resultaten inzichtelijk» en «ambitieus leerklimaat».

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 1.4 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000)
         

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen

9.455.159

9.909.093

9.752.070

10.254.006

9.558.272

9.587.743

– 29.471

Waarvan garantieverplichtingen

48.850

14.795

3.000

0

3.000

Uitgaven

9.466.210

9.549.482

9.746.672

10.166.848

9.674.957

9.588.959

85.998

               

Bekostiging

9.101.267

9.105.352

9.234.707

9.622.129

9.168.073

9.061.330

106.743

Hoofdbekostiging

8.995.555

9.034.252

9.013.388

9.408.686

8.979.272

8.884.415

94.857

 

Bekostiging Primair Onderwijs

8.995.555

9.024.015

9.001.439

9.396.737

8.967.791

8.871.479

96.312

 

Bekostiging Caribisch Nederland

0

10.237

11.949

11.949

11.481

12.936

– 1.455

Prestatiebox

0

0

134.970

156.673

161.987

157.400

4.587

Aanvullende bekostiging

105.712

71.100

86.349

56.770

26.814

19.515

7.299

 

Conciërgeregeling

0

9.724

21.830

19.573

19.539

19.515

24

 

Subsidieregeling Passend Onderwijs

20.954

26.000

37.913

25.628

0

 

0

 

Onderwijstijdverlenging

20.710

14.584

14.106

0

0

 

0

 

Overig

64.048

20.791

12.500

11.569

7.275

 

7.275

               

Subsidies

129.469

132.446

121.511

132.135

98.795

103.202

– 4.407

 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

19.000

21.500

22.500

23.000

23.000

23.862

– 862

 

Nederlands onderwijs buitenland

17.619

17.969

17.507

17.940

13.400

10.055

3.345

 

Herstart en Op de Rails

18.614

18.730

18.747

19.143

7.098

19.162

– 12.064

 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

0

0

18.569

18.575

20.575

11.305

9.270

 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

7.440

8.196

9.996

10.700

9.464

10.000

– 536

 

Overig

66.796

66.051

34.192

42.777

25.258

28.818

– 3.560

               

Opdrachten

15.006

14.972

16.697

9.189

6.354

14.541

– 8.187

               

Bijdrage aan agentschappen

31.907

26.700

33.654

33.453

32.699

29.722

2.977

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

31.907

26.700

33.654

33.453

32.699

29.722

2.977

                   

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

9.175

9.025

9.116

8.700

8.327

8.277

50

 

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

6.775

6.775

6.674

6.416

6.127

5.984

143

 

UWV

2.400

2.250

2.442

2.284

2.200

2.293

– 93

               

Bijdrage aan medeoverheden

179.387

260.987

330.987

361.242

360.709

360.987

– 278

 

Gemeentelijk onderwijsachterstanden-beleid

 

260.987

260.987

261.542

261.009

260.987

22

 

Convenant G37

   

70.000

95.000

95.000

95.000

0

 

Ondersteuning niet G37

     

4.700

4.700

5.000

– 300

             

0

Bijdrage aan begrotingsfondsen/sociale fondsen

0

0

0

0

0

10.900

– 10.900

 

Brede Scholen

0

0

0

0

0

10.900

– 10.900

Ontvangsten

45.002

20.668

52.385

39.877

18.171

1.661

16.510

Toelichting op de instrumenten

De realisatie van de uitgaven in het primair onderwijs ligt € 86,0 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 16,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Hieronder worden de grootste verschillen toegelicht. De ophoging van de garantieverplichtingen ter grootte van € 3 miljoen is het gevolg van leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen.

Hoofdbekostiging:

Bekostiging Primair Onderwijs: Scholen in het primair onderwijs ontvangen bekostiging van het Rijk via de lumpsum. De hoogte hiervan wordt voornamelijk bepaald aan de hand van het aantal leerlingen, hun kenmerken en de gemiddelde leeftijd van leraren. In de hoofdbekostiging van de lumpsum worden daarnaast aspecten als de grootte en groei van een school in de vorm van groeibekostiging en de kleine scholen- en directietoeslag meegenomen. De realisatie op de hoofdbekostiging is € 94,9 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Een belangrijke oorzaak hiervan is het eenmalig beschikbaar stellen van € 18,0 miljoen uit het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) voor de cao primair onderwijs. Ook zijn er middelen beschikbaar gesteld voor de wettelijke prijsbijstelling tranche 2014 (€ 19,4 miljoen) en voor de werkgeverslasten tranche 2014 (€ 16,6 miljoen). Daarnaast heeft de invoering van de bekostigingssystematiek passend onderwijs geleid tot een verschuiving van uitgaven van 2015 naar 2014 (€ 13 miljoen). Dit is met een kasschuif geaccommodeerd. Voorts zijn de uitgaven € 12,0 miljoen hoger uitgevallen, onder andere door een toename van het gebruik van de groeiregeling en de regeling eerste opvang vreemdelingen. Tot slot was er een budgettair effect van € 9,0 miljoen door een hoger aantal kleine scholen, gefuseerde scholen en leerlingen dan geraamd.

Bekostiging Caribisch Nederland: Het Rijk verstrekt bekostiging aan scholen in Caribisch Nederland.

Prestatiebox: Voor het realiseren van de bestuurlijke afspraken met de PO-Raad en de ambities uit de actieplannen «Basis voor Presteren» en «Leraar 2020, een krachtig beroep!», ontvangen schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn bedoeld voor het realiseren van de doelstellingen op het gebied van opbrengstgericht werken, professionalisering van leraren en schoolleiders en cultuureducatie. De uitgaven zijn € 4,6 miljoen hoger uitgevallen dan begroot omdat de leerlingendaling minder was.

Aanvullende bekostiging: Naast de reguliere bekostiging ontvangen scholen middelen voor specifieke doelen. De belangrijkste hiervan zijn de middelen voor conciërges. Het budget voor aanvullende bekostiging is ten opzichte van de vastgestelde begroting 2014 per saldo met € 7,3 miljoen verhoogd. Dit betreft uitgaven voor de compensatieregeling AWBZ die door een interne herschikking vanuit de bekostiging zijn gedekt.

Subsidies: Om de realisatie van verschillende beleidsdoelstellingen te bewerkstelligen worden subsidies verstrekt. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn de regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten en de regeling Nederlands onderwijs in het buitenland. Daarnaast zijn er subsidies verstrekt als onderdeel van het actieplan «Basis voor Presteren» zoals «Bèta en Techniek» en «School aan Zet». Ook is op deze manier onderwijsvernieuwing gestimuleerd, bijvoorbeeld in de vorm van het «ICT doorbraakproject». De uitgaven zijn per saldo € 4,4 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Enerzijds is het budget met € 12 miljoen verlaagd ten gevolge van overboekingen naar artikel 3. Dit betrof middelen voor de samenwerkingsverbanden VO uit het budget «Herstart/Op de Rails» en een bijdrage in de kosten voor de centrale eindtoets. Anderzijds zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor Nederlands onderwijs in het buitenland, voortvloeiend uit de begrotingsafspraken 2014; voor 2014 gaat het om een verhoging van € 3,3 miljoen. Tot slot is het budget voor subsidies met € 4,0 miljoen verhoogd als gevolg van diverse bijdragen o.a. voor projecten zoals antipestprogramma’s en «Bèta en Techniek».

Opdrachten: Door middel van opdrachten worden beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken uitgevoerd. De realisatie op het budget voor opdrachten valt € 8,2 miljoen lager uit dan begroot. Deze verlaging is deels het gevolg van de bijdragen voor verschillende projecten die op andere beleidsartikelen uitgeput worden (€ 3,5 miljoen). Hier vallen bijvoorbeeld de kosten onder die CvtE heeft gemaakt voor invoering van de centrale eindtoets en ontwikkeling van de digitale adaptieve eindtoets, passend onderwijs, het onderzoek naar de relatie tussen bewegingsonderwijs en schoolprestaties en antipestprogramma’s. Daarnaast is er een bijdrage geleverd aan de Inspectie van het Onderwijs ten behoeve van de kosten die voortvloeien uit de intensivering van het continuïteitstoezicht (€ 1,2 miljoen). Tot slot is op onderzoeksopdrachten en SLO-projecten minder uitgegeven dan begroot (€ 3,5 miljoen).

Bijdrage aan agentschappen: Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) voor dit begrotingsartikel. DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, studiefinanciering en informatievoorziening. Het budget voor DUO is met € 3,0 miljoen verhoogd onder andere als gevolg van de extra uitvoeringskosten voor de invoering van passend onderwijs.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s: De stichtingen Vervangingsfonds en Participatiefonds ontvangen middelen voor het beheren van de vervangings- en werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. De kosten die het Vervangingsfonds en het Participatiefonds vergoeden, worden gedekt uit de premieopbrengsten van schoolbesturen. Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.

Bijdrage aan medeoverheden: Gemeenten ontvangen middelen van het Ministerie van OCW voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid kent meerdere instrumenten, onder andere voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen. Voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid binnen de G37 zijn vanaf 2012 extra middelen beschikbaar gekomen. Met de G37 zijn afspraken gemaakt om de kwaliteit van met name de voorschoolse educatie te verbeteren en daarnaast het aantal kinderen dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen, kopklassen en zomerscholen van goede kwaliteit, aanzienlijk uit te breiden.

Bijdrage aan begrotingsfondsen/sociale fondsen: Aan het Gemeentefonds worden jaarlijks middelen ter beschikking gesteld ten behoeve van de Impuls brede scholen, sport en cultuur (combinatie-functies). Het verschil van € 10,9 miljoen wordt verklaard door een overboeking van deze middelen naar VWS. VWS maakt dit bedrag over naar het Gemeentefonds voor combinatiefunctionarissen op brede scholen.

Ontvangsten: De ontvangsten zijn € 16,5 miljoen hoger dan geraamd. Deels is dit het gevolg van ontvangsten bij de afhandeling van jaarrekeningen van onderwijsinstellingen, de afrekening van de regeling onderwijstijdverlenging en de afrekening van diverse subsidies (€ 10,5 miljoen). Verder heeft een terugvordering bij gemeenten plaatsgevonden van niet ingezette middelen voor de Regeling voor het stimuleren en aanpassen van huisvesting tot brede scholen en de Regeling verbetering binnenklimaat

Artikel

Licence