Base description which applies to whole site

11. BATEN-LASTENAGENTSCHAP DIENST VASTGOED DEFENSIE

De bijdrage aan het jaarverslag Defensie 2014 is de laatste bijdrage van de zijde van het agentschap DVD. Met ingang van 1 januari 2015 maakt het agentschap onderdeel uit van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit is vastgelegd met een koninklijk besluit (KB2014002422 d.d. 12 december 2014).

Op 16 januari 2014 hebben de fusiepartners Dienst Vastgoed Defensie en de Rijksgebouwendienst de governance code veiligheid in de bouw ondertekend samen met andere opdrachtgevers en opdrachtnemers in de bouw. Deze governance code heeft tot doel het veiligheidsniveau in de bouwketen te verhogen.

De ondertekening leidde ertoe dat de directie van het Rijkvastgoedbedrijf de sturingsstrategie veiligheid als fundament heeft vastgesteld. Het doel hiervan is veiligheid te borgen voordat besluiten worden genomen op basis van andere afwegingscriteria. In het verlengde hiervan is een programma Sturen op veiligheid gestart. De prioriteiten in dit programma, zoals gegevensbeheer, meldpunt, organisatie en dergelijke moeten de veiligheidsperformance van het Rijksvastgoedbedrijf op een hoger niveau brengen. Zo is bijvoorbeeld een organisatiebreed veiligheidsoverleg ingesteld.

Voor wat betreft veiligheid en gezondheid in het kader van het arbeidsomstandighedenbesluit is in overleg met de inspectie SZW een programma in gang gezet om bewuster met de opdrachtgeversrol om te gaan en zo het veiligheidsniveau in de hele keten te verbeteren.

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Vastgoed Defensie (Bedragen x € 1.000)

Staat van baten en lasten van de baten-lastenagentschap Dienst Vastgoed Defensie (bedragen x € 1.000)
 

1

2

3=2–1

 
 

Oorspronkelijke vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2013

Baten

       

Omzet moederdepartement

61.010

67.593

6.583

70.866

Omzet inzake programmafacturen instandhouding

75.588

143.332

67.744

140.267

Omzet huisvesting

9.637

5.393

– 4.244

4.508

Omzet overige departementen

 

1.806

1.806

1.438

Omzet derden

     

1

Mutatie onderhanden projecten

 

2.647

2.647

– 193

Rentebaten

 

156

156

43

Rentebaten huisvestingsactiviteiten

       

Vrijval uit voorzieningen

       

Bijzondere baten

 

1.450

1.450

2.388

Totaal baten

146.235

222.377

76.142

219.318

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

55.080

57.452

2.372

56.379

waarvan eigen personeel

 

50.780

50.780

53.343

waarvan externe inhuur

 

4.239

4.239

3.036

waarvan overige

 

2.433

2.433

– uitbesteding

2.500

1.316

– 1.184

2.512

– materiële kosten

1.639

8.232

6.593

12.702

waarvan apparaat ICT

 

149

149

159

waarvan bijdrage aan SSO's

 

4.822

4.822

3.774

waarvan overige

 

3.261

3.261

8.769

– programmagelden instandhouding

75.588

142.583

66.995

142.261

Rentelasten investeringen DVD

776

889

113

985

Rentelasten huisvestingsactiviteiten Defensie

6.042

3.454

– 2.588

2.681

Rentelasten rekening-courant

       

Afschrijvingskosten

       

– materieel

515

472

– 43

631

– materieel huisvestingsactiviteiten

3.595

1.905

– 1.690

1.730

Overige lasten

       

– dotaties voorzieningen

500

– 500

0

– bijzondere lasten

497

497

306

Totaal lasten

146.235

216.800

70.565

220.187

Saldo van baten en lasten

0

5.577

5.577

– 869

Toelichting op de staat van baten en lasten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is opgebouwd uit het honorarium voor het totale dienstverleningspakket van de DVD. Voor 2014 werd rekening gehouden met een fors lager budget voor het product «instandhouding». De begrote programmagelden dekken nog niet de helft van de daadwerkelijke behoefte af (op basis van vastgestelde normen). Door een reeks budgettaire maatregelen binnen de Defensiebegroting is met de voorjaarsnota het beschikbare budget verhoogd in de richting van deze behoefte.

Omzet inzake programmafacturen instandhouding

De omzet voor programmafacturen instandhouding is de vergoeding die de DVD ontvangt van het moederdepartement voor de kosten van externe partijen die het planmatig en het niet planmatig onderhoud uitvoeren aan het defensie vastgoed. In de opstelling van de ontwerpbegroting was de helft van de instandhoudingsbehoefte budgettair afgedekt binnen de Defensiebegroting als gevolg van bezuinigingen. In een later stadium is het tekort gesuppleerd.

Omzet huisvesting

De omzet huisvesting is de ontvangen tegemoetkoming voor het beschikbaar stellen van investeringen in gebouwen en werken & terreinen voor de «leenfaciliteitprojecten» (afschrijvingen en rente) en de rentebaten over de investeringen van nog niet opgeleverde leenfaciliteitprojecten (inclusief voorfinanciering). Door de vertraging in de uitvoering van de leenfaciliteitprojecten hebben er in 2014 geen opleveringen plaatsgevonden. Er zijn voor projectbetalingen van de leenfaciliteitprojecten in 2014 geen leningen afgeroepen. Per 1 december zijn de leningen afgelost. Dit heeft een verlagend effect op zowel de baten als de lasten van de huisvestingsactiviteiten.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen heeft vooral te maken met de dienstverlening voor Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, Rijksgebouwendienst (RGD).

Mutaties onderhandenprojecten

In de begroting is deze post op nihil gesteld. Omdat er minder projecten zijn afgerond dan verwacht zijn veel uren op onderhanden werk blijven staan. De nadruk heeft door de grote werklast in relatie tot de beschikbare capaciteit op de relatief grote projecten gelegen.

Rentebaten

Over het positief saldo van rekening courant bij het Ministerie van Financiën is in 2014 rentevergoeding ontvangen.

Bijzondere baten

De incidentele baten zijn opbrengsten uit de normale bedrijfsvoering van voorgaande boekjaren. Dit betreft ultimo 2013 onterecht opgenomen transitoria apparaatskosten (€ 0,2 miljoen) en omzet van 2013 (€ 0,2 miljoen).

Voor de dienstverlening van DMO/JIVC zijn de begrote kosten € 0,7 miljoen te hoog ingeschat ten opzichte van de werkelijke inkoopfacturen. Dit heeft geleid tot een afboeking.

Personele kosten

In de begroting werd een volledige vulling van de formatie als uitgangspunt gehanteerd. Dit is 2014 niet realistisch gebleken, mede door toedoen van een tweetal reorganisaties van de DVD in één begrotingsjaar (waaronder de migratie naar het RVB). De onderbezetting is gecompenseerd met inhuur. Hier ligt ook een relatie met de hogere capaciteitsbehoefte ten opzichte van de oorspronkelijke begroting, omdat zoals eerder vermeld de werklast hoger is uitgevallen door de budgettaire toevoegingen aan het instandhoudingsbudget.

Uitbesteding

De kosten voor uitbesteding zijn uiteindelijk lager uitgevallen, mede vanwege de toename van het aantal ingezette externen op de werklocaties (inhuur).

Materiële kosten

In de begroting werd uitgegaan van het herzien verrekenbeleid binnen Defensie. Teneinde de transactiekosten terug te dringen heeft dit beleid als doel geen onderlinge verrekening van dienstverlening meer toe te passen op dienstverlening binnen het departement. De dienstverlening tussen agentschappen werd hiervan later uitgezonderd. Dit betreft vooral de IV/ICT dienstverlening (€ 4,0 miljoen) en huisvesting (€ 2,5 miljoen). Dit is de belangrijkste verklaring van het verschil tussen begroting en realisatie.

Programmagelden instandhouding

De hogere lasten hangen samen met de extra gelden die door het moederdepartement beschikbaar zijn gesteld. De lasten zijn ca. € 0,8 miljoen lager uitgevallen dan de opbrengsten. Dit «programmaresultaat» blijft beschikbaar voor Defensie in het kader van het instandhoudingsprogramma. Hierover zijn in het Protocol van Overdracht inzake de overgang van de DVD naar het Ministerie van BZK afspraken gemaakt.

Rentelasten investeringen DVD

Dit betreft de rentelasten die samenhangen met de financiering van activa die tot het apparaat van de DVD behoren. Het gaat hierbij met name om huisvesting van de DVD.

Rentelasten huisvestingsactiviteiten

Dit betreft de verschuldigde rente voor de leningen ten behoeve van de investeringen inclusief de bouwrente voor de in aanbouw zijnde huisvesting en de opgeleverde gebouwen en terreinen ten behoeve van de krijgsmacht. Voor de verklaring van de daling wordt verwezen naar de toelichting op de omzet huisvesting.

Afschrijvingskosten materieel

Op automatiseringsmiddelen en gebouwen is minder afgeschreven dan voorzien in de begroting. De begroting is uitgegaan dat delen van de gebouwen in aanbouw opgeleverd zouden worden in 2014. De gebouwen zijn echter per 1 december 2014 overgedragen aan het moederdepartement.

Afschrijvingskosten materieel huisvestingsactiviteiten

Door de vertraging in uitvoering van de leenfaciliteitprojecten hebben in 2014 geen opleveringen plaatsgevonden. Er zijn voor de projectbetalingen van de leenprojecten in 2014 geen leningen afgeroepen. Per 1 december 2014 zijn de leningen afgelost in verband met de overdracht van de panden aan het moederdepartement. Dit heeft een verlagend effect gehad op de afschrijvingskosten.

Dotaties voorzieningen

In de begroting werd nog uitgegaan van een bedrag van € 0,5 miljoen. Dit betrof een globale raming van de kosten die samenhangen met herplaatsingen als gevolg van de naderende reorganisatie. In het uitvoeringsjaar 2014 zijn er geen voorzieningen gevormd, met uitzondering van de voorziening voor vermoedelijk oninbare vorderingen, die opgenomen is onder de debiteuren.

Bijzondere lasten

Dit zijn incidentele lasten van de gewone bedrijfsuitoefening uit voorgaande boekjaren.

Het betreft de afboeking van een oninbare vordering (€ 0,2 miljoen), afboeking projectkosten (€ 0,1 miljoen) en te laag opgenomen transitoria ultimo 2013 (€ 0,2 miljoen).

Omzet per productgroep van het moederdepartement, overige departementen en omzet derden

Opbrengst verkopen naar product groep (bedragen per € 1.000)
 

Begroting 2014

Realisatie 2014

Verschil realisatie en oorspronkelijke begroting

Realisatie 2013

Expertise & Advies

6.820

5.794

– 1.026

7.413

Verwerving & Afstoting

17.300

16.791

– 509

15.366

Commandantenvoorziening (COVO)

1.400

2.443

1.043

3.666

Instandhouding

33.400

42.219

8.819

44.770

Overig

2.090

2.152

62

1.090

De meerjarige raming van het product «expertise en advies» is neerwaarts bijgesteld als gevolg van de herallocatie van middelen op de defensie begroting.

Het product «commandanten-voorzieningen» heeft een aantal tussentijdse aanvullende opdrachten gekregen. De omzet voor het product «instandhouding» is hoger uitgevallen als gevolg van de eerder genoemde budgetaanpassingen.

Balans per 31 december 2014

(Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Balans 2014

Balans 2013

Activa

   

Materiële activa

   

– grond en gebouwen

0

104.606

– gebouwen in aanbouw

0

40.341

– transportmiddelen

0

0

– overige

0

134

Vlottende activa

   

Onderhanden projecten

9.630

6.984

Debiteuren

435

1.627

Vorderingen op moederdepartement

92

796

Overlopende activa

35.184

1.809

Liquide middelen

23.629

40.103

Totaal activa

68.970

196.400

Passiva

   

Eigen Vermogen

   

– exploitatiereserve

522

1.391

– verplichte reserve

0

– onverdeeld resultaat

5.577

– 869

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

142.506

Voorzieningen

   

Crediteuren

22.276

7.990

Schulden aan moederdepartement

725

1.002

Overlopende passiva

39.870

44.380

Totaal passiva

68.970

196.400

Toelichting op de balans

Materiële activa

De op de balans van de DVD geactiveerde gebouwen zijn in december 2014 tegen boekwaarde verkocht aan het moederdepartement. Dit betreft niet alleen de geactiveerde en vanuit de leenfaciliteit gefinancierde vastgoeddelen op Woensdrecht, Gilze-Rijen en Schiphol, maar ook de bedrijfspanden van de DVD.

De overige materiële vaste activa bestaan uit communicatiemiddelen, inventaris, automatiseringsmiddelen en ondersteunende middelen. De waarderingsgrondslag is in verband met de overgang naar het RVB gewijzigd. Dit heeft geleid tot afwaardering met een negatief effect van € 0,3 miljoen op het resultaat.

Onderhanden projecten

De stand van de onderhanden projecten is gestegen. In de begroting is deze post op nihil gesteld. Omdat er minder projecten zijn afgerond dan verwacht zijn veel uren op onderhanden werk blijven staan. De nadruk heeft door de grote werklast in relatie tot de beschikbare capaciteit op de relatief grote projecten gelegen.

Debiteuren en vorderingen moederdepartement

Het saldo van de debiteuren inclusief vorderingen moederdepartement bedraagt € 0,5 miljoen (2013: € 2,4 miljoen), inclusief een voorziening voor vermoedelijke oninbare vorderingen op derden van € 0,02 miljoen (2013: € 0,1 miljoen).

Debiteuren (bedragen x € 1.000)

Ministerie Defensie

92

B/L-diensten Defensie

61

Ministeries & B/L-diensten niet Defensie

327

Derden

47

Voorziening voor vermoedelijk oninbare vorderingen (bedragen per € 1.000)

Stand 31-dec-2013

108

Dotatie

791

Ontrekking ivm oninbare vorderingen

– 8

Vrijval

– 871

Stand 31-dec-2014

20

In verband met de overgang naar het RVB is de grondslag voor bepaling van de voorziening in 2014 aangepast. Vorderingen binnen de rijksoverheid worden in principe niet voorzien. Op basis van individuele beoordeling kan op balansdatum hiervan worden afgeweken.

Overlopende activa

De post «overlopende activa» bedraagt eind 2014 € 35,2 miljoen (2013: € 1,8 miljoen). De verklaring is deels gelegen in de stijging van het te vorderen programmageld (€ 11 miljoen.) en deels in de stijging van de nog te ontvangen bedragen (€ 24,2 miljoen). De stijging ten opzicht van 2013 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de laatste 2 weken van 2013 geen inkoopfacturen zijn gescand. De stijging van de nog te ontvangen bedragen wordt tevens veroorzaakt door de vordering op het moederdepartement (€ 17,4 miljoen) inzake de overdracht van de DVD panden.

Overlopende activa (bedragen x € 1.000)

Ministerie Defensie

29.590

B/L-diensten Defensie

2

Ministeries & B/L-diensten niet Defensie

197

Derden

5.395

Liquide middelen

De daling van de liquide middelen is het gevolg van het feit dat er in december 2014 aanzienlijk meer inkoopfacturen zijn betaald, die niet allemaal doorbelast konden worden aan het moederdepartement.

Eigen vermogen

Het resultaat van € 5,6 miljoen in 2014 wordt toegevoegd aan het eigen vermogen. In het Protocol van Overdracht inzake de overgang van de DVD naar het Ministerie van BZK zijn afspraken gemaakt over het «programmaresultaat» instandhouding van ca. € 0,8 miljoen, dit blijft voor Defensie beschikbaar in het kader van het instandhoudingsprogramma.

De grens voor het eigen vermogen is voor 2014 maximaal € 11,4 miljoen op basis van de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5 procent van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar. Omdat de grens voor het eigen vermogen in 2014 niet is bereikt, vindt er geen afdracht plaats aan het moederdepartement.

Door schattingsfouten in de transitorische posten Instandhouding ultimo 2013 zijn onterecht kosten ten laste van 2014 gekomen. Hierdoor is het resultaat 2014 € 1,2 miljoen lager uitgevallen. Per saldo heeft dit geen effect op de hoogte van het eigen vermogen ultimo 2014.

Leningen

Leningen (bedragen per € 1.000)
 

Stand

31-12-2014

Stand

31-12-2013

Leningen bij het Ministerie van Financiën

   

Vermogensconversielening

0

5.180

Investeringsleningen

0

137.326

Totaal leningen

0

142.506

De leningen zijn aan het eind van 2014 in zijn geheel afgelost door het moederdepartement.

Crediteuren

Het saldo van de crediteuren bedraagt € 22,3 miljoen (2013: € 8,0 miljoen). Doordat in de laatste 2 weken van december 2014 alle gescande inkoopfacturen nog zijn verwerkt en klaar zijn gezet voor betaling is de stand ten opzichte van 2013 aanzienlijk gestegen.

Crediteuren (bedragen x € 1.000)

Ministerie Defensie

725

B/L-diensten Defensie

3.113

Ministeries & B/L-diensten niet Defensie

0

Derden

19.163

Schulden aan het moederdepartement

Deze post is gedaald van € 1,0 miljoen eind 2013 naar € 0,8 miljoen eind 2014. De daling wordt veroorzaakt doordat in de vergelijkende cijfers 2013 de baten- en lastendiensten van het moederdepartement zijn opgenomen.

Overlopende passiva

Overlopende passiva (bedragen per € 1.000)
 

Stand

31-12-2014

Stand

31-12-2013

Aflossing leningen Ministerie van Financiën

0

3.119

Vooruitontvangen bedragen

10.403

10.225

Met betrekking tot huidig boekjaar te betalen bedragen

26.045

27.574

Te betalen vakantiegelden

1.641

1.698

Betalingen onderweg

0

41

Te betalen vakantiedagen

1.781

1.723

Totaal overlopende passiva

39.870

44.380

De overlopende passiva dalen met € 4,5 miljoen tot € 39,9 miljoen eind 2014 (€ 44,4 miljoen in 2013). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de aflossing van de leningen (€ 3,1 miljoen).

Overlopende passiva (bedragen x € 1.000)

Ministerie Defensie

15.167

B/L-diensten Defensie

379

Ministeries & B/L-diensten niet Defensie

172

Derden

24.152

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht over 2014 (bedragen x € 1.000)
 

1

2

3=2–1

Kasstroomoverzicht

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2014+ stand depositorekeningen

46.884

40.103

– 6.781

         

2.

Totaal operationele kasstroom

4.050

– 13.553

– 17.603

         
 

Totaal investeringen (-/-)

– 26.415

– 18.742

7.673

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

15.000

161.446

146.446

3.

Totaal investeringskasstroom

– 11.415

142.704

154.119

         
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

   

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

   

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 18.594

– 145.625

– 127.031

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

26.415

0

– 26.415

4.

Totaal financieringskasstroom

7.821

– 145.625

– 153.446

         

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2014+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

47.340

23.629

– 23.711

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Kasstroom uit operationele activiteiten

De liquiditeit uit operationele activiteiten is met € 17,6 miljoen gedaald ten opzichte van de begroting. Dit wordt met name veroorzaakt door de effecten van de sterke toename van overlopende activa en onderhanden projecten. De toename van de overlopende activa wordt voornamelijk veroorzaakt door de vordering op het moederdepartement (€ 17,4 miljoen) inzake de overdracht van de DVD-panden.

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

De investeringen hebben betrekking op de vanuit de leenfaciliteit gefinancierde projecten Woensdrecht, Gilze-Rijen en Schiphol. Het verschil tussen begroting en realisatie wordt veroorzaakt door de overdracht van de leenprojecten en panden aan het moederdepartement in december 2014. Onder de desinvesteringen is tevens de herwaardering van € 0,8 miljoen opgenomen ten gevolge van de overdracht van de DVD panden aan het moederdepartement.

Kasstroom uit financieringsactiviteiten

De mutatie in de kasstroom uit financieringsactiviteiten is het gevolg van de aflossing van de leningen in december 2014.

Het rekening courant saldo is ten opzichte van de begroting sterk gedaald. Deze daling is het gevolg van de sterke toename van de overlopende activa en de aflossing van de leningen.

Doelmatigheidsparagraaf

Het beeld voor 2014 wordt incidenteel sterk beïnvloed door een reorganisatie die heeft plaatsgevonden in 2014 en een begrote gereduceerde werklast als gevolg van het budgettekort op het product instandhouding. Er werd daarom toen geen inhuur voorzien. Door ophoging van het budget (voorjaarsnota) is de werklast toch beduidend hoger uitgevallen en daarmee ook de behoefte aan externe capaciteit.

Doelmatigheidsindicatoren c.q. kengetallen per 31 december 2014
 

Realisatie

 

Oorspronkelijke begroting

Verschil

Omschrijving generieke deel

2011

2012

2013

2014

2014

Vte'n totaal

1.008

849

858,5

854,1

810

44,1

– waarvan in eigen dienst

986

847

838,5

818,0

810

8,0

– waarvan inhuur

22

2

20

36,1

36,1

Servicelevels (norm = 80%)

81%

74%

65%

.

80%

Projecttevredenheid (norm = 90%)

95%

98%

95%

98%

90%

8%

Productiviteit (omzet per medewerker in K€)

80,7

103,7

104,6

100,8

90

10,8

Saldo baten/lasten als % van totale baten

– 3,5%

0,6%

– 0,4%

2,5%

0,0%

2,5%

Omschrijving specifiek deel

2011

2012

2013

2014

2014

 

Kostprijzen per productgroep

           

Expertise & Advies

81,96

77,25

75,95

80,28

69

11,28

Verwerving & Afstoting (excl. COVO)

69,94

71,55

70,81

74,12

69

5,12

COVO

53,87

63

63,45

65,68

58

7,68

Instandhouding

63,97

64,59

61,3

62,08

52

10,08

Gemiddeld

64,18

65,07

65,07

67,34

64

3,34

             

Omzet per productgroep

           

Expertise & Advies

9.059

8.562

7.413

5.794

6.821

– 1.027

Verwerving & Afstoting (excl. COVO)

20.394

19.106

15.366

16.791

17.300

– 509

COVO

1.980

2.225

3.666

2.443

1.400

1.043

Instandhouding

45.262

49.813

44.770

42.219

33.400

8.819

Beveiliging

         

0

Overig

   

1.090

2.152

2.090

62

Vte’n totaal

De vte’n zijn uitgedrukt in de gemiddelde sterkte over het jaar. Het aantal vte’n is voor wat betreft de formatieve bezetting een stabiel gegeven. Extra is de inhuur. Dit houdt verband met de hogere werklast als gevolg van de verdubbeling van het instandhoudingsbudget.

Kostprijzen per productgroep

De gemiddelde kostprijs per productgroep is in 2014 incidenteel gestegen ten opzichte van 2013. Dit is het gevolg van de reorganisatie die in 2014 heeft plaatsgevonden.

Omzet per productgroep

In de omzet Verwerving & Afstoting is de mutatie van het onderhanden werk opgenomen. Deze mutatie is opgelopen omdat er relatief veel (kleine) projecten niet zijn afgerond. De prioriteit is gelegd bij grotere projecten. Op de nog niet afgeronde fasen zijn wel uren geschreven.

Servicelevels

Door systeemtechnische oorzaken enerzijds (servicelevels) en organisatorische onvolkomenheden anderzijds (een tweetal reorganisaties) is dit niet gemeten in 2014.

Projecttevredenheid

In de begroting 2014 was het doel gesteld op 90 procent. Dit is gerealiseerd met een score van 98 procent.

Productiviteit

De productiviteit is het quotiënt van de omzet (inclusief mutatie onderhanden projecten en exclusief programmagelden instandhouding, expertise en advies en huisvestings-activiteiten) en de hiervoor benodigde directe vte’n.

Licence