Base description which applies to whole site

4.2. Ontvangsten, uitgaven en vermogens van de zorgfondsen (Zvw en AWBZ)

Zorgverzekeringswet

De financiering van de Zorgverzekeringswet loopt deels via verzekeraars en deels via het Zorgverzekeringsfonds (Zvf). Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de uitgaven en inkomsten van de Zorgverzekeringswet.

Tabel 17 Uitgaven en inkomsten Zorgverzekeringswet (bedragen x € 1 miljard)1
 

Begroting 2014

Mutaties 2014

Jaarverslag 2014

 

a

b

c=a+b

Zorgverzekeringsfonds

     

Uitgaven

24,6

– 0,2

24,4

– Uitkering aan verzekeraars

21,9

0,2

22,1

– Rechtstreekse uitgaven Zvf

2,7

– 0,4

2,3

       

Inkomsten

24,6

0,1

24,7

– Inkomensafhankelijke bijdrage

22,1

0,2

22,4

– Rijksbijdrage kinderen

2,5

0,0

2,5

– Overige baten/statistisch

0,0

– 0,1

– 0,2

       

Saldo

0,0

0,3

0,3

       

Vermogenssaldo 2013

0,0

– 0,5

– 0,4

Vermogenssaldo 2014

0,0

– 0,1

– 0,1

       

Individuele verzekeraars

     

Uitgaven

41,4

– 1,5

40,0

– Uitgaven zorg

39,9

– 1,7

38,2

– Beheerskosten/saldo

1,6

0,2

1,8

       

Inkomsten

41,4

– 1,5

40,0

– Uitkering van Zvf

21,9

0,2

22,1

– Nominale premie/eigen risico/eigen bijdragen

19,5

– 1,7

17,8

Bron: VWS, CPB, ZiNL.

1

Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

De uitkering uit het Zorgverzekeringsfonds aan verzekeraars komt naar huidige verwachting € 0,2 miljard hoger uit dan in de begroting. Dit betreft de huidige inschatting van de nacalculatie. Bijstellingen bij de zorguitgaven van verzekeraars leiden niet automatisch tot een andere uitkering uit het Zorgverzekeringsfonds. Bij een beperkt aantal posten draagt het zorgverzekeringsfonds risico. Bij één daarvan (ggz-18-min) doet zich op basis van ZiNL-cijfers een tegenvaller voor van € 0,2 miljard 5. De rechtstreekse uitgaven van het Zvf komen € 0,4 miljard lager uit dan in de begroting. Belangrijkste verklaring is een incidentele meevaller bij de grensoverschrijdende zorg.

De inkomensafhankelijke bijdrage (in de EMU-definitie) komt € 0,2 miljard hoger uit dan de raming uit de begroting 2014. Bij de overige baten/statistisch doet zich een tegenvaller voor van € 0,1 miljard als saldo van een meevaller bij de ontvangsten van wanbetalers en een tegenvaller vanwege de verwerking van een correctie voor oude jaren6. De rijksbijdrage voor kinderen is exact uitgekomen op die raming.

Het saldo van het Zorgverzekeringsfonds komt daarmee in 2014 € 0,3 miljard hoger uit dan in de begroting 2014.

Het vermogenssaldo van het Zorgverzekeringsfonds per ultimo 2014 komt € 0,1 miljard lager uit dan geraamd in de begroting. Dit is het gevolg van de verbetering van het saldo 2014 met € 0,3 miljard en een neerwaartse bijstelling van het vermogen 2013 met € 0,5 miljard die resulteert uit het ZiNL jaarverslag fondsen 2013. Dit lagere saldo per ultimo 2013 resulteert uit tegenvallers bij de nacalculatie 2012 en 2013, meevallers bij de nacalculatie 2010 en 2011, meevallers bij de IAB en de inschatting van het transitiebedrag in het ZiNL-jaarverslag fondsen.

De zorguitgaven van individuele verzekeraars komen naar huidige inschatting € 1,7 miljard lager uit dan in de begroting 2014. Daar tegenover staat dat de verzekeraars de nominale premie € 1,7 miljard lager hebben vastgesteld dan geraamd in de begroting. De bijdrage uit het Zorgverzekeringsfonds komt naar huidige inschatting € 0,2 miljard hoger uit dan in de begroting. Het saldo van de verzekeraars komt als gevolg van de genoemde bijstellingen € 0,2 hoger uit dan geraamd in de begroting.

De meeste cijfers in de kolom jaarverslag 2014 zijn afkomstig van of afgeleid van ZiNL-cijfers. De raming van de zorguitgaven van verzekeraars is voor alle sectoren behalve ziekenhuizen en ggz overgenomen uit de maartlevering van het ZiNL. Voor de inkomensafhankelijke bijdrage is een CPB-cijfer in de EMU-definitie gebruikt. De rijksbijdrage is overgenomen uit de maartlevering van het ZiNL. Dit geldt ook voor de post overige baten (rentebaten, wanbetalers, onverzekerden, verdragsgerechtigden).

Het vermogen per ultimo 2013 is overgenomen uit het ZiNL jaarverslag fondsen 2013. Het vermogenssaldo van het fonds in 2013 is hiervan afgeleid. Het vermogenssaldo 2014 is bepaald door het exploitatiesaldo 2014 op te tellen bij het vermogenssaldo 2013.

AWBZ

Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de uitgaven en inkomsten van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ).

Tabel 18 Uitgaven en inkomsten Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten
(bedragen x € 1 miljard) 1
 

Begroting 2014

Mutaties 2014

Jaarverslag 2014

 

a

b

c=a+b

Uitgaven

28,1

– 0,3

27,8

– Zorgaanspraken en subsidies

27,9

– 0,3

27,6

– Beheerskosten

0,2

0,0

0,2

       

Inkomsten

25,1

– 0,2

25,0

– Procentuele premie

19,5

– 0,6

18,8

– Eigen bijdragen

1,9

0,1

2,0

– BIKK

3,8

0,4

4,1

– Overig

0,0

0,0

0,0

       

Saldo

– 3,0

0,1

– 2,9

       

Vermogen Algemeen Fonds 2013

– 17,5

2,1

– 15,4

Vermogen Algemeen Fonds 2014

– 20,5

2,2

– 18,3

Bron: VWS, CPB, ZiNL.

1

Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

De uitgaven gefinancierd via de AWBZ zijn € 0,3 miljard lager uitgekomen dan verwerkt in de begroting 2014. De procentuele AWBZ-premie heeft € 0,6 miljard minder opgebracht dan geraamd in de begroting 2014. Dit is het saldo van een opwaartse bijstelling van € 0,2 miljard als gevolg van een hogere grondslag, een neerwaartse bijstelling van € 0,3 miljard omdat heffingskortingen zwaarder drukken (met name omdat het belastingpercentage op de eerste schijf neerwaarts is bijgesteld nadat de begroting 2014 was verschenen, waardoor heffingskortingen zwaarder drukken op de AWBZ) en een neerwaartse statistische correctie van € 0,6 miljard onder andere als gevolg van nabetalingen over oude jaren. De bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) is € 0,4 miljard hoger uitgekomen, als gevolg van de hiervoor genoemde neerwaarts bijstelling van het belastingpercentage in de eerste schijf na de begroting 2014 (de hogere BIKK van € 0,4 miljard dient dus ter compensatie van de lagere premies van € 0,3 miljard). De eigen bijdragen zijn € 0,1 miljard hoger uitgekomen. Per saldo zijn de inkomsten van het AFBZ hierdoor € 0,2 miljard lager uitgekomen dan geraamd in de begroting.

Vanwege de € 0,3 miljard lagere uitgaven en de € 0,2 miljard lagere inkomsten is het saldo van AFBZ € 0,1 miljard beter uitgekomen (op – € 2,9 miljard in plaats van – € 3,0 miljard in de begroting 2014). Dit saldo telt mee in het EMU-saldo.

Het vermogen van het AFBZ per ultimo 2014 is met € 2,2 miljard verbeterd ten opzichte van de raming in de begroting 2014. De verbetering is duidelijk groter dan de verbetering van het saldo 2014, omdat het in het ZiNL jaarverslag fondsen 2013 verwerkte vermogen per ultimo 2013 € 2,1 miljard hoger is dan geraamd in de begroting 2014. Dit komt voornamelijk door hogere premiebaten. De AWBZ-premies zijn in het ZiNL jaarverslag fondsen in 2013 € 2,0 miljard hoger dan de in de begroting 2014 geraamde premies. Dit verschil komt voor de ongeveer de helft door een hoger premieplichtig inkomen en voor circa de andere helft door de verwerking van nabetalingen over oude jaren. Bij de bepaling van het fondsvermogen wordt aangesloten bij de AWBZ-premieraming van het ZiNL op transactiebasis (anders dan bij de raming van het saldo van het fonds, waarbij de premies in de definitie van het EMU-saldo worden meegenomen).

De meeste cijfers in de kolom jaarverslag 2014 zijn afkomstig of afgeleid van ZiNL-cijfers. De cijfers voor 2014 zijn overgenomen uit de maartrapportage van het ZiNL. Voor de premieopbrengsten is het CPB-cijfer in de EMU-definitie gebruikt. Het vermogen van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten per ultimo 2013 is overgenomen uit het ZiNL-jaarverslag fondsen 2013. Het vermogen 2014 is bepaald door het saldo 2014 op te tellen bij het vermogen 2013.

Vanaf 2015 lopen de uitgaven en inkomsten van de langdurige zorg via het Fonds langdurige zorg en niet meer via het AFBZ. De huidige inschatting is dat het vermogen van – € 18,3 miljard het eindsaldo van het AFBZ is. Het is mogelijk dat bij de afwikkeling van het AFBZ nog bijstellingen nodig zijn.

5

Afgezien van het statistische effect van de overheveling (zie voetnoot 2)

6

In het ZiNL-jaarverslag fondsen 2013 was voor de transitiebedragen 2012 en 2013 € 0,5 miljard opgenomen. Omdat deze post in deze jaren € 0,2 uitgaven hoger uitkomt, zal ZiNL het verschil in zijn jaarverslag 2014 verantwoorden. Dit bedrag belast daarmee ook in 2014 het saldo van het Zvf en dus het EMU-saldo.

Licence