Base description which applies to whole site

Artikel 2. Woonomgeving en bouw

A Algemene doelstelling

Het stimuleren van burgers, decentrale overheden, instellingen en bedrijven tot het realiseren van een goede kwaliteit van woningen, gebouwen en andere bouwwerken om daarmee onder meer energie te besparen en woonlasten te beperken. Het bevorderen van de woningbouw waarbij aanbod en diversiteit zoveel mogelijk aansluit bij de woningbehoefte van Nederland. Het stimuleren van burgers en andere partijen om de leefbaarheid in steden en dorpen te bevorderen.

B Rol en verantwoordelijkheid

Op basis van de Grondwet, artikel 22 lid 2 en de Woningwet (hoofdstuk 5) is de Minister verantwoordelijk voor woningbouw, hetgeen de zorg omvat voor voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad. Het kabinet wil de sector stimuleren door investeringscondities te verbeteren, onnodige belemmeringen weg te nemen en waar mogelijk de mededinging te versterken, waardoor meer ruimte ontstaat voor kleinschalige, natuurlijke groei, het voorzien in eigen woningbehoefte, (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO) en meegroei-, mantel- en meergeneratiewoningen.

Op basis van de Woningwet (artikel 120), de Wet milieubeheer (hoofdstuk 4) en de Kadasterwet is de Minister verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2– uitstoot binnen de sector gebouwde omgeving.

Op basis van de Woningwet (artikel 2) is de Minister verantwoordelijk voor het opstellen en het beheer van de bouwregelgeving en is hij stelselverantwoordelijk om hiermee de bouwkwaliteit te verbeteren (regisseren en doen uitvoeren).

Op basis van de Woningwet (artikel 80a) heeft de Minister een regisserende en stimulerende rol in het leefbaar maken en houden van steden en dorpen, bijvoorbeeld aandachtswijken en krimpregio’s. Belangrijke maatregelen zijn: het aanpassen van belemmerende wet- en regelgeving, advisering, kennisoverdracht, monitoring van resultaten en het aanspreken van medeverantwoordelijke departementen, met het oog op een integrale (gebiedsgerichte) aanpak. De primaire verantwoordelijkheid ligt bij de gemeenten en vervolgens bij de provincie.

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 660, nr. 17) is opgenomen dat de nieuwbouwprogrammering grotendeels wordt overgelaten aan provincies en gemeenten. In de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad worden de bestaande verstedelijkingsafspraken onderdeel van de integrale aanpak voor deze gebieden. In de andere regio’s is er geen directe betrokkenheid meer van het Rijk bij de programmering van nieuwbouwwoningen.

C Beleidsconclusies

In 2014 zijn de afspraken uit het Energieakkoord voor duurzame groei nader ten uitvoer gebracht. Het Nationaal Energiebespaarfonds voor particuliere woningeigenaren is geopend, evenals het Fonds Energiebesparing Huursector. De Stimuleringsregeling Energieprestatie Huursector (STEP) voor energiebesparing bij huurwoningen onder de liberalisatiegrens is in werking getreden.

Het programma Blok voor Blok heeft een impuls gegevens aan energiebesparing in bestaande woningen en is in 2014 afgerond. In de 14 projecten zijn tot en met 2014 ruim 15.000 woningen aangepakt 7.

In het kader van de beleidsdoorlichting van artikelonderdeel 2.1 heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) het thema Energie geëvalueerd. Uit het rapport van het PBL 8 blijkt dat er de afgelopen jaren veel voortgang is geboekt bij het energiezuiniger maken van huizen, kantoren en andere gebouwen. Dankzij gericht overheidsbeleid voldoen nieuwbouwhuizen aan steeds scherpere energieprestatie-eisen. Maar in bestaande gebouwen blijft energiebesparing vooralsnog nog achter bij de gestelde doelen. In reactie op het rapport (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 120, nr. 1) heeft het kabinet aangegeven nu geen nieuwe of dwingender maatregelen te overwegen. De focus ligt op de afgesproken acties in het Energieakkoord. Het kabinet neemt een aantal aanbevelingen van het PBL mee in de lange termijn verkenning die eerder is aangekondigd in de Kamerbrief van 3 oktober 2014 (Tweede Kamer 2014–2015, 30 196, nr. 256). Ook het thema bouwkwaliteit is geëvalueerd 9. De aanbevelingen die hieruit voortvloeien worden meegenomen bij de twee grote wijzigingstrajecten voor de bouwregelgeving, zijnde de Omgevingswet en Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen.

Het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het Bouwen is het afgelopen jaar uitgewerkt en tussen juni en september heeft consultatie met belanghebbenden plaatsgevonden. Dit wetsvoorstel maakt de bouwsector zelf verantwoordelijk voor de bouwkwaliteit en verstevigt de positie van particulieren en zakelijke consumenten bij de bouw van bouwwerken. De inbreng uit de consultatie heeft op onderdelen geleid tot verdere aanpassingen van het voorstel. Het wetsvoorstel is naar de Tweede Kamer gezonden. Vooruitlopend op de Omgevingswet is een aanpassing van het Bouwbesluit aan de Tweede Kamer gezonden ter vereenvoudiging van de regelgeving voor particuliere opdrachtgevers. Voorts is het afgelopen jaar een wijziging van het Bouwbesluit doorgevoerd waarmee de toegankelijkheid van openbare gebouwen wordt bevorderd.

In 2014 is met verschillende partners samengewerkt om leefbare buurten en wijken te realiseren, vooral in kwetsbare gebieden. Het Rijk heeft hierbij een ondersteunende rol. Door de (actieve) deelname aan de samenwerkingsverbanden is zichtbaar dat nieuwe partijen (burgers, sociaal ondernemers en commerciële bedrijven) zich inzetten voor de publieke waarde. Eén van de gebieden die extra aandacht krijgt, is Rotterdam Zuid. In het Nationaal Programma Rotterdam Zuid hebben verschillende partners gewerkt aan de verbetering van deze wijk.

De wijziging van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wmbgp) is in 2014 aangenomen [Staatsblad 2014, nr. 152]. Met deze wijziging wordt het mogelijk om gebiedsaanwijzingen extra te verlengen en woningsplitsing tegen te gaan, en diversiteit in wijken te bevorderen. De tweede wijziging van de Wbmgp is in 2014 in internetconsultatie gegaan. Deze wijziging maakt het mogelijk om selectief woningen toe te wijzen bij overlast of criminaliteit. Daarnaast is een wijziging van de Woningwet aangenomen om onrechtmatige bewoning tegen te gaan. Het Rijk heeft in 2014 haar visie gegeven op de demografische ontwikkelingen van de komende twintig jaar, de daaruit voortvloeiende verwachte sociaaleconomische ontwikkelingen en de maatregelen die noodzakelijk zijn om een evenwichtige verdeling van welvaart en welzijn over het gehele land te borgen. Daarbij is voorgesteld om het aantal krimpgebieden uit te breiden en daar de focus op te leggen. Het aantal anticipeergebieden wordt beperkt. Door kennisdeling en samenwerking heeft het Rijk de regio’s ondersteund.

Huisvesting voor ouderen, studenten en arbeidsmigranten heeft in 2014 extra aandacht gekregen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben het Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen ingesteld om het regionale overleg op dit thema aan te jagen. Tevens is er een transitieagenda opgesteld. Voor studenten zijn de acties uit het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting (LAS) verder uitgewerkt. Sinds de start van het actieplan zijn reeds 8.094 wooneenheden opgeleverd (Brief van 17 juli 2014, 365989) 10. De acties uit het project EU-arbeidsmigratie zijn verder uitgevoerd. Ook is in 2014 de pilot Registratie Eerste Verblijf Adres uitgevoerd, waarbij wordt gekeken of de registratie van het eerste verblijfadres bijdraagt aan het zicht van gemeenten op de woonomstandigheden van niet-ingezetenen.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Woonomgeving en bouw

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2010

2011

2012

2013

Realisatie 2014

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Verschil 2014

Verplichtingen:

0

0

0

119.715

118.601

176.364

– 57.763

                 

Uitgaven:

0

0

0

38.102

90.136

176.384

– 86.248

                 

2.1

Energie en bouwkwaliteit

0

0

0

16.883

67.505

162.975

– 95.470

 

Subsidies

0

0

0

12.605

64.830

136.500

– 71.670

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

0

0

0

631

4.825

0

4.825

 

Beleidsprogramma bouwregelgeving

0

0

0

1.592

1.306

0

1.306

 

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

0

0

0

6.905

1.709

1.000

709

 

Revolverend fonds EGO

0

0

0

0

50.000

135.000

– 85.000

 

Tijdelijke regeling blok voor blok

0

0

0

50

80

500

– 420

 

Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparing

0

0

0

3.427

6.910

0

6.910

 

Opdrachten

0

0

0

3.550

2.675

26.475

– 23.800

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

0

0

0

2.491

1.634

24.339

– 22.705

 

Beleidsprogramma bouwregelgeving

0

0

0

1.019

998

2.136

– 1.138

 

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

0

0

0

40

43

0

43

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

0

0

728

0

0

0

 

Beleidsprogramma Energiebesparing(Agentschap NL)

0

0

0

728

0

0

0

                 

2.2

Woningbouwproductie

0

0

0

15.177

18.880

9.635

9.245

 

Subsidies

0

0

0

360

340

25

315

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie

0

0

0

360

340

25

315

 

Opdrachten

0

0

0

490

377

863

– 486

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie

0

0

0

490

377

863

– 486

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

0

0

14.327

18.163

8.747

9.416

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie (Agentschap NL)

0

0

0

14.327

0

0

0

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie (Agentschap RvO)

0

0

0

0

18.163

8.747

9.416

                 

2.3

Kwaliteit woonomgeving

0

0

0

6.042

3.551

3.774

– 223

 

Subsidies

0

0

0

2.543

2.650

20

2.630

 

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

0

0

0

2.533

2.650

20

2.630

 

Wijkverpleegkundigen

0

0

0

10

0

0

0

 

Opdrachten

0

0

0

1.425

776

3.754

– 2.978

 

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

0

0

0

1.425

758

3.754

– 2.996

 

Wijkverpleegkundigen

0

0

0

0

18

0

18

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

2.074

125

0

125

 

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

0

0

0

2.074

125

0

125

                 

2.4

Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

0

0

0

0

200

0

200

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

0

0

0

200

0

200

 

Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

0

0

0

0

200

0

200

                 

Ontvangsten:

0

0

0

2.056

305

91

214

E Toelichting op de financiële instrumenten

2.1 Energie en bouwkwaliteit

Subsidies

Beleidsprogramma Energiebesparing

Bij tweede suppletoire begroting 2014 is het budget voor het Beleidsprogramma Energiebesparing in 2014 herschikt, onder meer in verband met de invoering begin 2015 van het voorlopige energielabel voor eigenaren-bewoners, dat zij via een webtool eenvoudig kunnen omzetten in een definitief label.

Beleidsprogramma Bouwregelgeving

Bij de eerste en tweede suppletoire begroting 2014 heeft binnen het budget van het beleidsprogramma bouwregelgeving een herallocatie plaatsgevonden van opdrachten naar subsidies.

In lijn met de adviezen van de commissie-Dekker zijn de beleidsvoornemens voor een nieuw stelstel voor kwaliteitsborging voor het bouwen uitgewerkt. De belangrijkste doelen zijn verhoging van de kwaliteit gedurende het hele traject van de bouw plus verbetering van de positie van de bouwconsument. Op 27 november 2013 is de Tweede Kamer over de beleidsvoornemens geïnformeerd (Kamerstukken II, 2013–2014, 32 757, nr. 91). In 2014 zijn de beleidsvoornemens nader uitgewerkt in een concept wetsvoorstel. Het streven is om het nieuwe wettelijke stelsel voor kwaliteitsborging op 1 januari 2016 in werking te laten treden.

In 2014 is een project uitgevoerd voor aanpassing van Nederlandse beoordelingsrichtlijnen, die vallen onder het erkende stelsel van kwaliteitsverklaringen. NEN heeft met cofinanciering van BZK de markt geïnformeerd over CE-markering en geharmoniseerde normen die gebruikt moeten worden voor het testen van producten en uitvoeren van beoordelingen ten behoeve van de CE-markering op bouwproducten. Op 19 december 2014 is de wijziging van het Bouwbesluit 2012 over onder andere vereenvoudiging regels voor particuliere opdrachtgevers ter voorhang naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

Energiebesparing verhuurders

De Stimuleringsregeling Energieprestatie Huursector (STEP) voor energiebesparing bij huurwoningen onder de liberalisatiegrens is op 1 juli 2014 in werking getreden. In 2014 is voor € 104 mln. subsidie aangevraagd. Er is nog € 291 mln. beschikbaar na aftrek van de uitvoeringskosten van de regeling. Bij voldoende beschikbaar budget kan tot en met 31 december 2017 subsidie aangevraagd worden. Uitbetaling vindt plaats in 2018 en 2019.

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

Met het oog op de beleidsmatige doorwerking van de resultaten van het Innovatieprogramma Energiesprong (waaronder de deal Stoomversnelling en de deals voor particuliere woningeigenaren) en optimale benutting van de daarvoor beschikbare gelden is de looptijd van het programma verlengd tot en met 2015 en is bij tweede suppletoire begroting 2014 een mutatie van € 1,7 mln. naar 2015 doorgevoerd.

Revolverend fonds EGO

Het aantal aanvragen van eigenaren-bewoners voor een lening uit het Nationaal Energiebespaarfonds in 2014 is lager dan verwacht werd bij de start van het fonds in januari 2014. Hiervoor zijn mogelijke oorzaken aan te wijzen (Kamerstukken I/II, 2014–2015, 33 779 XVIII, nr. 4). Bij tweede suppletoire begroting zijn de resterende middelen van € 25 mln. doorgeschoven naar 2015. Conform de wens van de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2014–2015, 30 196, nr. 261) wordt onderzocht of er mogelijkheden zijn om binnen de kaders van het Woonakkoord het fonds toegankelijker te maken en beter onder de aandacht te brengen zonder de risico’s van het Rijk te vergroten.

Conform planning is in 2014 het Fonds Energiebesparing Huursector geopend. Het voor dit fonds in 2014 beschikbare budget ad € 57,8 mln. is in 2014 niet tot betaling gekomen. De resterende € 2,2 mln. is gereserveerd voor de meerjarige uitvoeringskosten van het fonds, waarvan in 2014 € 0,2 mln. tot betaling is gekomen. De uitgaven worden verantwoord op artikelonderdeel 2.4 van de begroting. De aan dit revolverende fonds gestelde eisen vragen om een ambitieuze inzet van verhuurders en voldoende tijd om een project goed op te zetten en eventueel de cofinanciering te realiseren.

Tijdelijke regeling Blok voor Blok

Op 1 oktober 2014 is de opgedane kennis en ervaring bij de Blok voor Blok-projecten overgedragen aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Onder die vlag moet een verdere versnelling plaatsvinden op het gebied van energiebesparing bij met name eigenaren van woningen. De VNG ondersteunt nieuwe lokale initiatieven financieel. Het Ministerie van BZK heeft hiervoor vanuit het Energieakkoord voor duurzame groei over de periode 2014 tot en met 2016 in totaal € 15 mln. beschikbaar gesteld.

Tijdelijke Stimuleringsregeling Energiebesparing

De € 30 mln. die op grond van het Energieakkoord voor duurzame groei beschikbaar is gesteld voor de jaren 2014 t/m 2016 is oorspronkelijk aan het instrument opdrachten toegevoegd. De middelen voor de ondersteuning van lokale initiatieven door gemeenten worden als subsidie aan de VNG beschikbaar gesteld. De desbetreffende € 15 mln. is daarom overgeboekt naar het instrument subsidies; voor 2014 betreft dit € 5 mln.

Opdrachten

Beleidsprogramma energiebesparing

Zoals toegelicht bij de tweede suppletoire begroting 2014 heeft binnen het beleidsprogramma Energiebesparing een herschikking plaatsgevonden van opdrachten naar subsidies. Bij eerste suppletoire is € 4,2 mln. en bij tweede suppletoire begroting € 3 mln. overgeheveld naar artikelonderdeel 2.2.

Beleidsprogramma Bouwregelgeving

Binnen het beleidsprogramma Bouwregelgeving heeft een herschikking plaatsgevonden van opdrachten naar subsidies. Voorts heeft voor de uitvoering van beleid op het gebied van Bouwregelgeving een overheveling plaatsgevonden naar artikelonderdeel 2.2. Zie tevens de toelichting op het beleidsprogramma bij het instrument subsidies.

Innovatieregelingen Gebouwde Omgeving

Binnen de Innovatieregelingen Gebouwde Omgeving heeft een herschikking plaatsgevonden van subsidies naar opdrachten. Zie verder de toelichting op dit onderdeel onder het kopje subsidies.

2.2 Woningbouwproductie

Subsidies

Beleidsprogramma Woningbouwproductie

Het aantal verleende bouwvergunningen voor koopwoningen in eigenbouw, als percentage van het totale aantal bouwvergunningen voor koopwoningen, bedroeg in de eerste drie kwartalen van 2014 18%.11 In 2014 heeft het Expertteam Eigenbouw aan ruim 15 gemeenten advies verstrekt. Het Expertteam 12 is in 2014 uitgebreid met 2 nieuwe experts en een nieuwe ambassadeur. In 2014 is de toolbox Eigenbouw voor gemeenten (7 thematische factsheets) geactualiseerd. Daarnaast is er een informatiefilm gemaakt voor werkbezoeken en voor een presentatie aan de G32-gemeenten.

Ook in 2014 heeft het Expertteam (kantoor)Transformatie gemeenten, eigenaren en overige betrokkenen ondersteund bij het komen tot het transformeren van leegstaande kantoren en maatschappelijk vastgoed naar woonruimte. In de Noord- en Zuidvleugel is gekeken hoe transformatie kan bijdragen aan de verstedelijkingsopgaven aldaar. De Juridische Expertpool Planschade Kantoren (één van de «rijksacties» uit het convenant) heeft de provincie Utrecht ondersteund bij de vormgeving van haar provinciale structuurvisie, waarmee zij de ruimte die er nog is voor het bouwen van nieuwe kantoren wil inperken en transformeren van bestaande kantoorpanden wil stimuleren.13 14

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 660, nr. 17) is opgenomen dat de programmering van de verstedelijking wordt overgelaten aan provincies en gemeenten. Vanwege de grote kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwopgave in de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad is het Rijk alleen in deze regio’s actief betrokken bij realisatie van deze opgave. Voor enkele grootschalige ontwikkelingen zijn, in samenwerking met andere (rijks-)overheden, (structuur)visies opgesteld. In de Zuidvleugel is het MIRT-onderzoek «Stimuleren Stedelijke Wonen in de Zuidelijke Randstad» in uitvoering.

Verder is in 2014 de Actieagenda Bouw als zelfstandig project tot een einde gekomen en zijn de acties waar mogelijk geïmplementeerd in de dagelijkse praktijk van de bouwsector, kennis en onderwijswereld en rijksoverheid. Hierbij zijn BZK en andere departementen betrokken.

In maart 2014 heeft een plenair debat met de Tweede Kamer plaatsgehad over het rapport «Kosten Koper» van de Tijdelijke Commissie Huizenprijzen (TCH) en de kabinetsreactie daarop. Naar aanleiding van de in het debat ingediende moties is aanvullend onderzoek uitgezet dat in 2015 aan de Tweede Kamer zal worden gezonden. Daarnaast is bij organisaties van consumenten en bouwondernemingen nagegaan hoe zij tegenover het voorstel van de TCH staan om een uniforme eindnota bij oplevering van een nieuwbouwwoning te verplichten.

In 2014 is de situatie ten aanzien van de financiële positie bij de gemeentelijke grondbedrijven in beeld gebracht. Uit het onderzoek blijkt dat gemeenten hebben afgeboekt op hun grondposities en de eerstkomende jaren naar verwachting nog een verlies zullen moeten nemen (ceteris paribus) dat in lijn ligt met de uitkomsten van de eerdere onderzoeken hiernaar. Samen met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en met onder andere de VNG en het IPO wordt bekeken welke vereenvoudigingen en verbeteringen op gebied van het grondbeleid mogelijk zijn in de rijkswet- en regelgeving, teneinde (woning)bouwprojecten makkelijker en sneller tot stand te laten komen en betere kansen te bieden voor organische gebiedsontwikkeling.

Opdrachten

Beleidsprogramma Woningbouwproductie

Binnen het beleidsprogramma Woningbouwproductie heeft een herschikking plaatsgevonden van opdrachten naar subsidies. De precieze invulling van het beleidsprogramma op projectniveau was nog niet bekend ten tijde van het opstellen van de oorspronkelijke begroting. Zie verder de toelichting onder het kopje subsidies.

Bijdrage baten-lastenagentschappen

Beleidsprogramma woningbouwproductie (Agentschap NL)

De op dit instrument opgenomen middelen zijn bestemd voor de programma’s die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van BZK. Zoals toegelicht bij de eerste en tweede suppletoire begroting 2014 zijn middelen overgeheveld van artikel 1 en artikelonderdeel 2.1 en 2.3. Onder deze programma’s vallen onder meer de implementatie van Europese richtlijnen, de uitvoering van de energiebesparings-convenanten, de uitvoering van maatregelen uit het Energieakkoord voor duurzame groei, de expertteams particulier opdrachtgeverschap en kantorentransformatie, de uitvoer van de BEW-regeling en de uitvoering van het programma bevolkingsdaling.

2.3 Kwaliteit woon- en leefomgeving

Subsidies

Beleidsprogramma woonomgeving

Binnen het beleidsprogramma woonomgeving heeft gedurende het jaar 2014 een herschikking plaatsgevonden van opdrachten naar subsidies om de uitgaven op het juiste instrument te verantwoorden. Dit beleidsprogramma maakt het mogelijk dat bewoners de ruimte krijgen om initiatieven te kunnen ondernemen die de leefbaarheid in wijken en regio’s bevorderen. Indien wet- en regelgeving de initiatieven belemmert, wordt er naar oplossingen gezocht.

Het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA bewoners) heeft in 2014 met bewoners gewerkt aan een vitale samenleving waarin bewoners een actievere rol hebben.

Voor EU-arbeidsmigranten zijn met negen regio’s afspraken gemaakt om 31.000 extra huisvestingsplekken te genereren (Kamerstukken II, 2013–2014, 29 407 XVIII, nr. 188, Bijlage 1 en 2). De Minister voor Wonen en Rijksdienst informeert jaarlijks de Tweede Kamer over de voortgang van de gemaakte afspraken (Kamerstukken II, 2013–2014, 29 407 XVIII, nr. 188).

Omtrent ouderenhuisvesting is de Transitieagenda Langer Zelfstandig Wonen opgesteld, waaruit verschillende acties zijn voortgevloeid (Kamerstukken II, 2013–2014, 32 847 XVIII, nr. 121). Voor studentenhuisvesting zijn de acties uit het actieplan nader uitgevoerd (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 104 XVIII, nr.7).

Achter de voordeur/multiprobleemgezinnen (frontlijnaanpak)

Met het landelijk project Integrale Aanpak (voorheen getiteld achter de voordeur/multiprobleemgezinnen) zijn gemeenten sinds 2007 ondersteund (Projectplan 2014 Landelijk project integrale aanpak, www.integrale-aanpak.nl). Het project gaat per 1 januari 2015 deels over naar Platform31 en deels naar het programma Gemeenten van de Toekomst.

Krachtige steden

Het kabinet heeft aangekondigd een Agenda Stad aan de Tweede Kamer te sturen met maatregelen om de groei, leefbaarheid en innovatie in Nederlandse steden te versterken (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 000, nr. 1, Miljoenennota 2015) (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 000, nr. 4, Werken aan groei). Deze agenda zal in de zomer van 2015 worden gestuurd aan de Tweede Kamer.

Aandachtswijken

De Tweede Kamer is in november 2014 geïnformeerd over de voortgang van de Wijkenaanpak (Kamerstukken II, 2014–2015, 32 847 XVIII, nr. 131). Ook is de Woningwet en de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek gewijzigd (Staatsblad 2014, 249; Kamerstukken II, 2013–2014, 33 797 XVIII, nr. 2). Daarmee wordt het instrumentarium uitgebreid om onrechtmatige bewoning tegen te gaan. Tevens wordt concentratie van mensen met een uitkering, overlastgevend gedrag of criminaliteit tegengegaan.

Kwaliteitssprong Rotterdam-Zuid

Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid heeft als doel de leefomgeving in Rotterdam-Zuid te verbeteren. Woningcorporaties hebben extra investeringsruimte gekregen op grond van de Verhuurdersheffing. Op 12 juni 2014 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de verbetering van het functioneren van VVE’s, waarmee eigenaren en VVE-bestuurders meer mogelijkheid hebben om voldoende reserve op te bouwen (Kamerstukken II, 2013–2014, 27 926 XVIII, nr. 226).

Programma Bevolkingsdaling

In 2014 heeft BZK de krimp- en anticipeerregio’s bij het uitvoeren van de lokale actieplannen ondersteund. Het programma bevolkingsdaling is in 2014 onderwerp geweest van een onderzoek door het Team Midterm Review (Kamerstukken II, 2014–2015, 31 757 XVIII, nr. 55, Bijlage) en van een beleidsdoorlichting (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 000 XVIII, nr. J). In reactie hierop heeft het kabinet besloten tot nieuwe criteria voor krimp- en anticipeerregio’s. Tevens is vanuit het Rijk een samenwerkingsagenda opgesteld met krimp- en anticipeergebieden. De reacties op de doorlichtingen zijn opgenomen in een brief van 19 december aan de Eerste Kamer, waarin het kabinet ook reageert op de motie Barth c.s. (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 000 XVIII).

Opdrachten

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

Binnen het beleidsprogramma Woonomgeving heeft een herschikking plaatsgevonden van opdrachten naar subsidies. De precieze invulling van het beleidsprogramma op projectniveau was nog niet bekend ten tijde van het opstellen van de oorspronkelijke begroting. Zie verder de toelichting op het beleidsprogramma onder het kopje subsidies.

Wijkverpleegkundigen

Het programma Zichtbare Schakel is afgerond en geëvalueerd. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd (Kamerstukken II, 2014–2015, 30 597 XVIII, nr. 470). Gelden zijn ondermeer ingezet voor de personele inzet van wijkverpleegkundigen en voor de opleiding en professionalisering van de beroepsgroep (Kamerstukken II, 2014–2015, 30 597 XVI, nr. 440, Herdruk 1).

2.4 Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

Bijdrage aan baten-lastenagentschappen

Revolverend Fonds Energiebesparing verhuurders

Op dit artikelonderdeel is een budgetneutrale herschikking uitgevoerd vanuit artikelonderdeel 2.1, zoals vermeld bij de tweede suppletoire begroting 2014. Het fonds is eind 2014 geopend; het grootste deel van de fondsgelden (57,8 mln.) voor 2014 wordt overgeboekt naar 2015.

Verplichtingen

Het voor 2014 beschikbare verplichtingenbudget is met bijna € 58 mln. onderschreden. Dat heeft tweebelangrijke oorzaken. Er is € 25 mln. ten behoeve van het Nationaal Energiebespaar Fonds reeds in 2013 verplicht. Daarnaast is sprake van een onderschrijding van € 35 mln., omdat de regeling voor energiebesparing door verenigingen van eigenaren (VvE’s) in 2015 van start gaat.

7

«Blok voor Blok: De Bevindingen», 2014, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

8

Vringer, K., M. van Middelkoop & N. Hoogervorst (2014), Energie besparen gaat niet vanzelf. Evaluatie energiebesparingsbeleid voor de gebouwde omgeving, Den Haag: PBL (Planbureau voor de Leefomgeving).

9

Bex, P.M.H.H., van der Poll, P.A.M., van de Heijden, J.J. & Torbijn, L. (2014), Evaluatie Bouwbesluit 2012, Nieuwegein: SIRA Consulting

11

«Nieuwbouwwoningen: afgegeven vergunningen naar opdrachtgever, eigendomsvorm», CBS 2014

Licence